ZONDAG5BIAD
1CID5CM DAGBIAD
VAN 1-1 E.T
No. WG*7.
11 April.
Anno 1908.
Hoe mijn Grootvader mijn :-::-:
:-: Grootmoeder gekregen heeft.
De een krijgt zijn levensgezellin zus, de
andere zoo; maar hoe mijn grootvader mijn
grootmoeder gekregen heeft, dat is een
koddige geschiedenis, welke verdient ver
teld te worden.
Het was in een kleine, oude stad, waarin
wonderlijke huizen met spitse gevels, hoe
kige straatjes en een hobbelig marktplein.
Rechts van het marktplein woonde mijn
grootmoeder, links mijn grootvader, na
tuurlijk vóór zij met elkaar getrouwd wa
ren en in het midden stond een stokoude,
groenbemoste fontein, die op mijn groot
moeder Babetje heette zij merkwaar
dige aantrekkingskracht uitoefende. Ge
zegde fontein was namelijk versierd met een
bevallige nimf en naar den opgeheven arm
van deze steenen juffrouw kon Babetje
urenlang kijken met blikken als van een
oude geschiedenis-professor, die belangrijke
ontdekkingen wil doen, of als van een
scherpschutter. De steenen arm van het
nimfje was namelijk quasi de schietschijf
voor Babetje. Daarheen richtte zij haar
blikken. Daar overheen schoten zij lonken
naar het tegenovergelegen huis van den
apotheker, die Christiaan van zijn voor
naam heette. Juist in het venster kon Ba
betje kijken, waarachter mijnheer Chris
tiaan de mengsels voor kiespijn, jicht,
maagkramp en andere onaangename gevoe
len» toebereidde.
Het was een gebak, dat ée drankje» Wt
d# poeders uit onschadelijke dingen wer
den saamgesteld, want mijnheer Christiaan
was even ijverig in het kiiken als juffrouw
Babetje en de liefelijke blikken van deae
jonkvrouw hadden het gevolg, dat hij de
jicht): oeders in de maagkrampdoosjes deed
en rabarberstroop voor kiespijn aanbe
val. O, die liefde, die liefdo 1 En vooral
als zij iemand zwijgend bijna het hart ver
scheurde, als bij mijnbeer Christiaan hei,
geval was! Hij leed namelijk aan chronische
verlegenheid, een ziekte, waardoor meer
jongelingen tusschen de zestien en de der
tig jaar worden aangetast, die echter in
den gehuwden staat geneest.
En zoo keken zij dus elkaar aan, de twee,
f dwars over het marktpleintje. Hij durfde
haar zijn liefde niet verklaren, en haar
zou het niet gepast hebben.
Dikwijls kwam mijnheer Christiaan Ba
betje bezoeken; dat wil zeggen, officieel
gold zijn bezoek haar papa, die dokter was.
Dan sprak men over het nieuwe, dat de we
tenschap had uitc°T"onden over nieuwe in
strumenten, om hartziekten te constatee-
ren, en over de physiologiscb psychologische
basis, waarop de liefde rust. En Babetje
;at er bij, bezig aan een handwerkje.
Het gebeurde ook wel eenss dat papa
niet tbnis was. Dan noodde Babetje mijn
heer Christiaan in den tnin en gaf er luid
en hoorbaar haar leedwezen over te ken
nen, dat de apotheker zich ditmaal met
haar gezelschap moest tevreden stellen. En
des ap thekers hart maakte dan van blijd
schap eeu sprong, maarzijn mond
liep niet over. Men sprak over het weer en
over do mooie bloemenover den geur van
jasmijn en vlier. Men zat in het prieel met
bet bonte tafe'kleed, waarop bevallige cu
pidootjes zweefden. Een vlinder duikelde
van hem Daar baar. Zefiers zuchtten. En
Janne, de oude factotum des huizes, dia
haar jongejuffrouw en den apotheker graag
als een paar gezien had, zoDg: ,,Pluk de
roos, vóór zij verwelkt." Aan stemming
ontbrak het dus niet. Maar een liefdesver
klaring durfde mijnheer Christiaan niet
aan.
Zij zouden per slot van rekening naast
elkaar hebben voortgeleefd, het eene jaar
na het andere, en oude mummelmenschjes
zijn geworden. M ar er kwam een dag, dien
wijlen mijn grootvader met rood heeft
aangestreept in zijn almanak; een dag,
waarop, met de hulp van de oude Janne,
een hoed en Babetje, de verloving tot
stand kwam.
De apotheker had weer eens den dokter
te «preken gevraagd en den waard igen,
ouden heer niet thuis getroffen, wat mijn
heer Christiaan volstrekt niet als een per
soonlijk onheil opvatte. De oude Janne, an
ders een beetje hard van begrip, maar als
het het geluk van haar jongejuffrouw gold,
onheilspellend uitgeslapen, besloot den
dikhuidigen vrijer naar Babetjes kamer te
brengen. Hier wilde zij hem de gelegenheid
geven, eens goed na te denken over de
aantrekkelijkheden van een eigen, gezellig
huishouden. Na een kwartier zou zij Ba-
batja, die ln den tuin waa, in kennis stel
len met mijnheer Christiaans bezoek. In
middels zou hij don tijd gehad hebben, zich
een hart onder den riem te steken, om tot
den aanval over te gaan.
Janne bracht dus mijnheer Christiaan
naar Babetjes kamer, noodigde hem uit, te
gaan zitten en ging snel heen. Hij wa3 ver
blind.
Het allerliefste kamertje zvrom letterlijk
in de kleur der trouw. Blairwbloemige gor
dijnen, een blauwgebloemd tapijt, blauw-
gebloemde meubelen, blauwe vergeet-mij-
nietjes in de vazen. Het werd Christiaan
zeer beklemd te moede. Hij haalde zwaar
adem en liet zich met gesloten oogen op een
stoel vallen.
Toen hij weer bijkwam, leek het hem, of
hij niet erg zacht zat. "Vijf minuten later
kwam zijn zitplaats hem zeer hard voor.
En hij legde in zijn binnenste een plechtige
gelofte af, dat, als hij Babetje, die engel,
gelukkig veroverd had, hij die verduiveld
harde meubelen met paardenhaar zou la
ten vullen. Babetje moest er lekker op zit
ten.
Dat ging zoo niet langer. Het hemels
blauwe kamertje scheen meer mooi dan
comfortabel te zijn. Christiaan stond op,
om onderzoekend over het zeldzaam harde
kussen te strijken. Maar van ontzetting
werden zijn oogen groot-er. Met uitge&trek-
ten arm als een wegwijzer keek hij atrak,
naar een chaos van bloemen, bladeren, stroo
en linten, die vroeger een hoed gevormd
moesten hebben: Ba! Jjes hemelsblauwe
hoed met vergeet-mij-nietjes en groene lin
ten, die haar zoo goed stond.
Christiaan was geknakt. Het angstzweet
vloeide uit al zijn poriën. Hij wist, wat een
hoed met vergeet-mij-nietjes en groene lin*
ten voor een jong meisje beteekent. Hij had
een heiligdom geschonden.
"Vyat te doen? Der aangebedene alles be
kennen en zich tot straf voor de ongehoor
de gruweldaad uit haar nabijheid verban
nen Ja, dat zou het beste zijn. Christiaan
achtte zijn straf te zwaar, maar het. ver
bannen waa gemakkelijker dan het beken-
tien.
Hoor, daar naderden lichte stappen de
deur. Babetje stond op den drempel, liefe-,
lijk blozend. En 'mijnheer Christiaan nam-,
een heldhaftig besluit. Hij zou spreken. Hij
zou zijn zonden bekennen en daarna xoo
stom worden als een gebakken visch.
„Juffrouw Babetje", begon hij in het hft»,
vigst tremolo, „juffrouw Babetje, ik moeti
ik wil... ik ben verplicht, u iets te be-j
kennen. Ik heb... ik had... ik weet niet, ho*
u het zult opnemen..."
Glimlachend keek Babetje mijnheer
Christiaan aan. Eindelijk, nu kwam de lief
desverklaring. Babetjes hart liep over. Zij
wilde het haar Christiaan gemakkelijk ma
ken.
„Hoe ik het zal opnemen? Zoo!!"
En jubelend hing Babetje aan Christiaana
bals.
Een oogenblik keek Christiaan heel be-
teuterd. „Pluk de roos vóór zij verwelkt*',
klonk de stem van de oude Janne in do
vort©. Dat zag Christiaan in. Hij kuste
Babetje naar hartelust.
„En de hoed vroeg hij plotseling na
een pauze en hief het onbeschrijflijk Iets
tusschen duim en wijsvinger in de hoogte.
Babetje keck met open mond naar deri
hoed. Zij zag het verwoeste kunstwerk ech
ter niet. Een licht ging haar op. Dat „ik
moot... ik wil... ik ben verplicht... ik heb...
ik had... ik weet niet" had volstrekt geea
liefdesverklaring moeten worden... slechts
een verontschuldiging
Als echter één van de beminnelijke leze
ressen rnet een verlegen aanbidder te doen
heeft, dan beveel ik haar het. recept met
den hoed aan, waarbij natuurlijk een beetje
geiuk en de gunst van het toeval ook moe
ten meespelen.
EET NUT DER VOGELS.
Meer en meer komt men tot de erkenning,
dat het er niet alleen om te doen is ver
schillende RooT-teri vngels om Hun fraaiheid
of mooien zang in stand te horden; doch
ook, dat zij een zeer nuttige rol in het huis
houden der natuur hebben te vervullen. De
vogelwereld zegt prof. dr. G. Rörig ia
een factor van groote b tcek^nis, om op
den duur het evenwicht in de toestanden