No. 14761. LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag1 4 April. Anno 1903. 17 Een „Ge bloze n! ..Cemscntelljk Wuriloozcnionds", le Leiden, fluweel islennl Ier bevordering van de verzekering tegen Bchooue ,j8 jdiij.pe gevolgen van werkloosheid. ver- Augustus van het vorige jaar (lebeul reikte den gemeenteraad een adres van aar bil' 6 timmerliedenvereeniging „Vooruit' af- eoling Leiden van don Algomeenen Ncdor- mduclfen ïimmcrliodcnbond, om „te wil- at |7' en Insluiten tot oprichten van een fonds Qoor het toekennen van een bijslag op de loor de vakvereeniging uit te keeren werk- Soozen-onderstcuning." a Den 19don September werd dit adres ge- rolgd door een van de afdeeling Leiden en ,'eoOmstreken van don Nederlandachen R.-K. 0j^" Volksbond om „bedoelden bijslag nit te IttS drcLLm 101 alle vereenigingen, welke een ïandï tot verzekering bij werkloosheid kb- m 6r. ben Opgericht," terwijl den 21sten Novem- n ber een adres van dezelfde strekking in- 0f kwam van do afdeeliug Leiden van het Al- va^ E>e,n(jcn Nedorlandsch Werkliedenverbond, leu^,n van de Timmerlieden- en Modclmakersver- o eeniging, van de afdeeling Leiden van het 5 Algemeen Nederla-ndsch Werklieden-ver bond tinn >>P&triraonium" cn van de afdeeling Leidon Lllig van den Nederlandachen bond van Confec- jj tie-Bedien den. Nog w$rd aan het ad ros van de veree- niging „Vooruit" successievelijk adhaesie betuigd door den Leidsohen Beetuurdcrs- aqn bond namens een 17-tal daarbij aangesloten vak- en andere vereenigingen, door do Ty- pographische vereeniging „Laurens Jansz l8e" Coster"', door de afdeeling Leiden van den aïa' Bond van Ncderlandscho Onderwijzers en door de Vrijzinnig-Democratische Kiesver- eeniging „Vooruitgang" alhier. Eindelijk kwam den lOden October nog in |0n een Verzoek van het bestuur der „Lcidsche 25 Vereeniging ter 'bestrijding der Werkloos heid en van haar gevolgen" ora aan die *8 Vereeniging in den vorm vam bijslag op ;©f haar uitkeeringen steun te willen verleenen. Alvorens nu evenwel te dior zake een voorstel bij deu Raad in te dienen, werd s" door B. en Wa. omtrent het vraagstuk der verzekering tegen werkloosheid in het al- '23 gemeen het advies ingewonnen van het (JeQ- traal Bureau voor Sociale Adviezen. Dit bracht den 19dcn October 1.1. een zeer omvangrijk rapport over dit onderwerp aan B. en We. uit, hetwelk overeenkomstig hun verzoek nog nader werd aangevuld bij schrij ven 'van 27 December d.a. v Deze stukicen, 10^ benevens de reeds in andere gemeenten van Ug ons vaderland geldende regelingen zijn in de Leeskamer ter kennisneming van de Raadsleden neergelegd. LO De vraag, welke de bovenvermelde adres sen B. en Ws. in de eerste plaats voorleg gen is deze, of een ingrijpen Van de over heid ter afwering of althans verzachting van dij gevolgen van werkloosheid gerecht voardigd is. Toch kan deze vraag in het stadium, waarin hot vraagstuk der verze kering tegen werkloosheid th^ns verkeert zeggen zij in een thans aan den Raad uitgebracht breedvoerig rapport eigen lijk geen vraag meer heeton. Immers waar Amsterdam en Utrecht, Arnhem en Hilver- sum en nu onlangs ook Haarlem en Den Haag onze gemeente in het verleenen van steun aan fondsen ter verzekering tegen werkloosheid reeds zijn voorgegaan, daar mag men zeggen, dat de practijk deze vraag al reeds in bevestigenden zin heeft beant woord. En naar het B. en Ws. voorkomt, yolkiomon tercoht. Immers de gedwongen werkloosheid 13 een van de treurigste verschijnselen va-n ucn tegen woordigen tijd. liet is een kwaad dat niet alleen den werkman zelf, die gaarne zou willon werken, buiten zijn schuld aan zorg en ellende prijsgeeft, maar dat ook do gansoüe maatschappij zijn uadeeüge gevol gen doet ondervinden. Werkloosheid toch kan, ja moet op den duur voeren tot arm lastigheid on nu is liet toch zeker in het belang va-n de ganache maatschappij, dat het aantal personen, waarover de publieke armenzorg haar bemoeiingen behoeft luit te strekken, zoo klein mogelijk zij. En wéur men nu ook do oorzaak van die ge dwongen werkloosheid zoeko; of men haar al dan niet aan een gebrekkige inrichting van geheel hot maatschappelijk organisme meent to moeten toeschrijven; zoo is toch in ieder geval een ingrijpen van do ovor- hcid om een van do grootste kwalen van dat organisme, de armlastigheid te bestrij den, ten volle gerechtvaardigdhetzij dan dat men do overheid reeds in beginsel daartoe verplicht acht, hetzij dat men het alleen in het belang van de maatschappij zelve meent te moeten doen, hetzij eindelijk dat men dat ingrijpen slechts als overgangs maatregel wil toepassen, zoolang het be drijf zelf zich nog niet voldoende heeft ge organiseerd, om zich zonder steun van an deren te kunnen helpen. Staat dus het geoorloofde van overheids bemoeiing op dit gebied voor ons vast, dan rijst in do tweede plaats do vraag, van wie do hulp behoort uit to gaan, van den Sta.it of van de Gemeente. Maar ook op dezo vraag is feitelijk het antwoord reeds gego- ven. Immer» ook al mocht men meencn dat het voor alles de taak van den Staat is om te grijpen, dan nog zou dit voor de een te geen rodon mogen wezen om in dc- :en afwachtende houding aan to nemen, nu immers rechtstreekscho steun van den HBtaat, althans in do eerste jaren, vermoe delijk niot te verwachten is. Don 9den Aug. toch van het vorigo jaar werd reeds door die Regeering bij do Staten-Generaal een wetsontwerp ingediend, waarbij rijkssteun in uitzicht wordt gesteld aan die gemeen ten, dio zeiven de verzekering van de gelde- lijfee govolgen van werkloosheid ter hand 'fcgcmen. Hieruit blijkt dus, dat altlians van de vorige Regeering een algemeen© rijksro- Ccling van deze materie niet te verwachten en nu is wèl de behandeling van dit ontwerp tot dusver achterwege gebleven en is inmiddels ook een andere Regeering op getreden, maar reden om aan to nemen, dat deze den reeds door haar voorgangster ingeslagen weg weer zou verlaten, is er te minder, nu zij bedoeld wetsontwerp tot dus ver nog niet heeft ingetrokken. Na in den breede het rapport van hot Centraal voor Sociale adviezen to hebben besproken alsmede de verschillende rege lingen welke in andero gemeenten worden gevolgd, komen B. en Wa. tot deze oonclu- sio, dat door de gemeente steun ter bestrij ding van de nadeel ige gevolgen van werk loosheid behoort to worden verleend, in de eerste plaats aan de vakvereenigingen, die ondersteuning bij werkloosheid verleenen, maar voort» ook aau andero vereengin- gen, dio datzelde doel beoogen. Staat, nu vast, zeggon zij naar wel ke beginselen de gemeente zich bij het verleenen van steun ter bestrijding van de nadeelige gevolgen van werkloosheid be hoort te gedragen, dan rest nog slechts die beginselen in een concrete regeling te belichamen. Ten einde nu ovenwei te voorkomen, dat ieder atrikel van do den Raad bij het rapport van B- en Ws. voor- gedragen verordening nog wederom een afzonderlijke toelichting zou behoeven, doen zij daaraan alsnog een algemeen© bespro king voorafgaan omtrent do wijze waarop de gemeente zich van haar bemoeiingen in deze behoort te kwijten. En dan rijst in do allereerote plaats de ▼raag of de tegemoetkoming aan de ver- cenigingen rechtstreeks uit de gemeente kas zal worden verstrekt, dan wel of daar voor een afzonderlijk, van do gomeente- financiën afgescheiden fonds zal worden in het leven geroepen. En dan komt het B. en Ws. voor, dat in deze ook hier het reeds door de grootere gemeenten gegeven voorbeeld behoort te worden gevolgd en dus bot oprichting van een afzonde rlijK fonds behoort te worden overgegaan. Im mers bij rechtetreeksche uitkeering uit de gemeentekas ia men niet in de g legenheid om in gunstige jaren iets ter zijde te leg gen, om daarvan gebruik te maken in ja-- ren, waarin een krachtiger beroep op de gemeentekas moet worden gedaan. Een na deel dat te grooter ia, omdat de in een bepaald jaar vcreischte uitkeeringen zeer kunnen uitcenloopen Bovendien zal een zelfstandig fond» zijn middelen nog uit andere bronnen kunnen putten dan uit de gemeentekas en biedt het ook dit voorcreel, dat do verplichtingen, welke de gemeente ten behoeve van de werkloozmverzrkering op zich neemt, van den aanvang af boter zullen vaststaan, dan wanneer voor dit doel telken jare bij de begrooting een ze ker crediet aan B en Ws. wordt verleend Ook waar men tot de stichting van zulk een afzonderlijk fonds besluit, kan zioh echter nog de vraag voordoen of dat fonds eigendom behoort te blijven van de gemeen te, dan wel of daarvan een stichting met eigen rechtspersoonlijkheid b hoort te wor den gemaakt. In Utrecht heeft men hot eer ste gedaan; in Amsterdam, Den Haag, Hil versum, het laatste. Ook B. enWs. komt het voor, dat zulk een stiohting met eigen rechtspersoonlijkheid de voorkeur verdient. Blijft toch het fonds eigendom der gemeente en wordt du» het beheer daarvan aan B. eu Ws.zij het dan daarin door een comm ssie van bijstand gesteund, opg. dragen, dan zal dat beheer zeker nimmer zoo doeltreffend kunnen zijn, als wanneer een zelfstandig bestuur onder toezicht van hun college, daarmede wordt belast. Zij stellen daarom voor ook hier van dat fonds een stichting te maken met eigen rechtspersoonlijkheid- Aan wie moit dan echter het bestuur van dat fonds worden opgedragen? Voorop zij gesteld, dat zeker nieta bcvorderlijkcr zou kunnen zijn om de belangstelling voor het fonds gaande te houden, dan door aan de daarbij aangesloten vereenigingen grootcn invloed op de samenstelling van het b stuur toe te kennen. Van dat standpunt bezien, zouden dan ook de bestuursleden, met uit zondering natuurlijk van den Voorzitter, die naar het inzien van B. en Ws. altijd door en uit den Raad zou moeten worden benoemd, door de aangesloten vereenigingen zelve moeten worden gekoztn Het valt ech ter niet te ontkennen dat op die wijze aan dc belanghebbenden een wel wat heel groote invloed op het beheer van het fonds zou worden toegekend, en het komt B. en Ws. daarom beter voor, dat ook hier de benoe ming van alle bestaursleden, wier aantal zij op 5 bepaald zouden willen zien, doof den Raad geschiedt, uit een voordracht, op gemaakt door het collego van B. en Ws-, dat daartoe een aanbeveling van het fonds bestuur zelf ontvangt. Ten einde nu even wel ook de aangesloten vereenigingen in dat bestuur voldoende tot haar recht te doen komen, zal dan tevens moeten worden be paald, dat ten minste twee der bestuurslo- don tevens bestuurders van aangesloten ver eenigingen zullen moeten zijn. En nu do werking van het fonds. Boven werd, gemakshalve, steeds door B. en Wa. gesproken van subeidieering van de aangesloten vereenigingen. Het is ech ter niet de bedoeling de subsidie aan de vereenigingen zelf toe te kennen en deze in do aanwending daarvan volkomen vrij te laten, maar aan de werkloozen der aange sloten vereenigingen zal een bijslag worden verleend 05 hetgeen hun door de vereeni ging zelf wordt uitgekeerd. De vereeniging zal alleen de tusechenperooon zijn, door wier bemiddeling de werklooze den bijslag van dc gemeente ontvangt. Het fonds keert dien bijslag niet uit, zoolang niet voor het bestuur vaststaat, dat do vereeniging hem reeds aan de werklooze heeft uitgekeerd. Do vereeniging schiet dus den bijslag aan het fonds voor. Deze regeling heeft boven een rechts treekscho uitkeering door het fonds aan den werklooze dit voor, dat zij noodeloozen omslag en kosten vermijdt on voorkomt aan den anderen kant, dat de vereeniging een ander gebruik van hot geld zou kunnen maken, zooals zij zou kunnen doen, wanneer dit vooraf te h&rer beschik king werd gesteld. Dan doet de vraag zioh voor of de aan gesloten organisaties zullen worden ver plicht voor haar uitkeeringen aan werkloo- zen een afzonderlijk fonds te stichten, dan wel of het haar vrij zal staan dio uitkee ringen uit do algemeene kas der vereeni ging te doen. Hei lijdt echter o. i. geen twijfel of detze vraag behoort in cerstge- melden zin to worden beantwoord. De voor naamste redenen, die daarvoor pleiten, zijn do volgende. In de eerste plaats is het niot meer dan natuurlijk, dat de premies, welke door de leden voor uitkeeringen bij werkloosheid worden betaald, in een afzonderlijke kas worden gestort, opdat zdj uitsluitend voor dat doel worden aangewend. Reeds het in stituut der verzekering zelve brengt dii mede. Waar echter deze geheele voorziening der vereenigingen nog too weinig van een eigenlijke verzekering heeft, kan dit motief niet overwegend heeton. Van meer bolang is evenwel do omstan digheid, dat zekerheid behoort te bestaan, dat dc vereeniging ook werkelijk baar ver plichtingen tegenover haar verzekerden zal kunnen nakomen. Stelt men nu echter den vereenigingen niet den eiscb, dat zij voor dit doel een afzonderlijk fonds vormen, dan is het gevaar groot, dat zij te eeniger tijd ook van de voor de vorzekering bestemde gelden voor andore doeleinden zullen ge bruik maken en dus, wanneer do werkloos heid eenmaal daar is, in gobreko zullen moeten blijven. Ook de gemeen le geeft dan haar bijslag niet en van de geheele voor ziening komt niets terecht. Op zoo losso schroeven behoort do gemeente haar stoun dan ook niet te verleenen. Voorts behoort to worden tegengegaan, dat geheel ondeugdelijke pogingen worden aangewend om ten behoeve van uitkeerin gen bij werkloosheid steun van de gemeen te t© ontvangen. Hoe gemakkelijk zou het voor eeo vereeniging zijn om eenvoudig in haar statuten te bepalen, dat in het ver volg bij werkloosheid harer leden aan de zen een uitkeering zal worden gedaan Eisoht men echter een afzond irlijk fonds, dan zal vooraf overwogen moeten worden, hoeveel gelden daarvoor zullen moeten worden afgezonderd, opdat het instituut levensvatbaarheid hebbe. En zoo zullen vele pogingen achterwege blijven, die andera toch op nieta zouden zijn uit gel 00 pen. Tegenover deze argumenten mag de be denking, van do zijde der vakvereenigingon tegen don eisch van zulk een afzonderlijk fonds ingebracht, geen gewicht in dc schaa' loggen. Zij wijzen er op hoe d© vakvereeni ging op een gegeven oogmblik over al haar middelen moot kunnen beschikken. De ver zekering tegen werkloosheid blijft voor haar slechts nevendoel: hoofdzaak is do ver betering van do arbeidsvoorwaarden ha- ror leden. Eischt deze do beschikking over aJ haar middelen, dan bdioorcn zij daartoe ook te worden aangewend; de voor do werk loozen in uitzicht gestelde gelden zuilen slechts worden uitgekeerd, voor zoover daarover voor het hoofddoel niot is be schikt. En nu hebben wel de meeste onzer vakvereenigingen op c'it oogonblik nog voor do werkloosheidsverzekering afzonder lijke fondsen, maar het is geenszins onmo gelijk, zegt het Centraal Bureau, dat dio Afzonderlijke fondsen in de toekomst zou den worden afgeschaft en zoo zou dan de eiseh van de gemeente, om een afzonderlijk fonds te vormeD, tegen de algemeene ont wikkeling der vakvereenigingen kunnen in gaan. Gelijk gezegd, dit bezwaar kan voor B. en Wb. niet wegen Waar immers de ge meente bij haar geheele inmenging in deze slechts één doel voor oogen staat, de be vordering van de verzekering tegen werk loosheid, daar mogen overwegingen, welke aan dit doel vreemd zijn, haar niet weer houden van het stellen van een eisch, dien zij voor het bereiken van dat doel noodza kelijk acht. Wordt nu do vorming van een afzonder lijk fonds verlangd, clan zal natuurlijk o ,1c het betalen van een minimum-contributie moeten worden geëischt. Zonder dat toch zou ook de eisch van een afzonderlijk fonds niet veel beteekenen. Nog ia do vraag gerezen of aan de ver eenigingen een minimum aantal leden als eisch moet worden gesteld om tot het ge meentelijk fonds te worden toegelaten. To ontkennen valt het niet, dat het nict- &tellen van dien eisoh aanleiding zou kun nen geven tot het vormen van allerlei klei ne voreenigingetjes met slechte enkclo le den, hetgeen zeker allerminst gewenreht zou zijn. Toch komt. hot B, ©n Ws. voor dat, voor zoover do subsidie aan vakver eenigingen verleend wordt, dit gevaar minder groot is en zij zouden daarom den eisch willen beperken tot de andere vereeni gingen, die zich met deze verzekering in laten, terwijl zij meenen, dat het minimum aantal leden dan op 25 zou moeten worden bepaald. En nu nog een enkel woord over de hoe grootheid van den bijslag en de voorwaar den, welko aan de uitkeering daarvan be- hooren te worden verbonden. Dc vraag hoe hoog de bijslag op zijn hoogst zal kunnen zijn, ia natuurlijk een quacstie van appreciatie; eveneens voor hoelaDg hij zal worden uitgel eerd. Voorts zal, volgens B. en Ws., over het noodzake lijke eoner bepaling, dat geen uifkcering mag worden gedaan en ook geen bijslag zal worden verleend, wanneer de werkloosheid bet gevolg is van ziekte, ongeval, ouder dom, werkstaking of uitsluiting, wel weinig verschil van meen ing bestaan. Ook do reden, waarom aan personen be neden de 20 jaar en boven de 50 jaar geen uitkeering wordt vca-leend, is duidelijk De eersten zullen in dia regel do uitkeering minder noodig hebben dan anderen, en bij personen boven do 50 jaar ia do kans groot, dat de werkloosheid veeleer het gevolg is van lichamelijke ongesohiktheid dan van een eigenlijk gebrek aan werk. Maar op drio punten vestigen B. en Ws. in dit verband meer in het bijzonder de aandacht. Het Centraal Bureau voor Sociale Advie zen wijst er zeer terecht op, dat in som mige vakken het gevaar voor werkloos wor den veel grooter iB dan in andere. Do vak vereenigingen in die vakken zullen dus, om een gelijke uitkeering te kunnen doen, een hoogere premie van haar leden moeten vor deren, tenzij zij den duur der uitkeering zouden willon beperken. Doen zij geen van beide, dan zal natuurlijk haar uitkeering geringer moeten zijn. Maar noch bet een, nooh het ander kan wenschelijk heeton, en daarom zou het geenszins 'onbillijk zijn, indien do gemeente bij de bepaling van de hoe-grootheid van den bijslag rekening kon houden met <lo meerdere of mindero werk loosheid, die in de verschillende vakken heersoht, door bijvoorbeeld een percentsge wijze hoogoren bijslag te verleenen, naar mate in een vak de werkloosheid grooter is De vereenigingen van haar kant zouden dan mot een kleinere uitkeering kunnen volstaan, terwijl toch de verzekerde het zelfde bedrag zou in handen krijgen. Het bezwaar, dat op deze wijze de eene verze kerde meer van de hulp der gemeente zou profiteeren dan de andere, kan, dunkt B. en Ws., geen bezwaar zijn, omdat ten slot- to toch de bedoeling is daar hulp te ver leenen, waar zij het meest noodig is. Zij hebben dan ook overeenkomstig het advies van het Centraal Bureau de bepaling op genomen, dat de bijslag voor personen in het eene vak hooger kan worden gesteld, dan voor die in een ander vak Het tweede punt, waarbij B. en Ws. nog even stilstaan, is dit, dat geen bijslag ver leend wordt ten behoeve van personen, die nog geen jaar in de gemeente woonachtig zijn. Het gevaar, dat door deze verzekering de trek van werklieden van het platteland naar de steden zou worden bevorderd, wordt daardoor tot een minimum terugge bracht, nog daargelaten dat in hot alge meen de vestiging in een gemeente vat* werklieden van het gehalte, dat zioh tegen workloosbeid verzekert, eer als een aunwiac dan als een nadeel moet worden bes ihouwd. Het dorde punt eindelijk betreft de be paling, waarbij aan het fondsbesr-u ir if bevoegdheid wordt gegeven om af te wijkon van de gestolde maxima, zoo wat het per centage van den bijslag, als den duur van de uitkeering betreft. Het geval zou zich namelijk kunnen voordoen, dat het fonds bestuur nog over voldoende middelen be schikt en do werkloosheid voortduurt, maar dat verdere uitkeering niet meer moge lijk is, omdat de gestelde termijn is overschre den. I11 zoo'n geval kan het wenschelijk zijn, dat alsnog met de uitkeering kunne worden voortgegaan, cn dat het fondsbe stuur dan ook niet meer gebonden is aan het maxiinum-peroentage (wèl aan het ma ximum-bedrag), dat voor den bijslag werd vastgesteld Maalschappij der IL erlandsche lellerkuniSe. Zoo blijft dan ten slotte nog over het vaststellen van het bedrag der subsidie, welke jaarlijks door de gemeente aan het fond» zal moeten worden verstrekt. Met eenigo zekerheid valt daaromtrent than3 natuurlijk nog niets te zeggen. Alle moge lijke gegovens voor dc raming van de kos ten dezer voorziening ontbreken. En ook, al wist men al het andere, dan nog znu do onzekerhfid omtrent de rnato van werk loosheid, welke zich in ieder vak zal voor doen, iedere berekening doen falen. B. cu Ws. stellen voor, als in Arnhem, de ge meentel ij ke subsidie voorloopig te bopaloo op 1000 gulden 's jaars. Maa'schnpplj lol Bovordsring der Toonliunst. Uitvoering; door het Mannenkoor en de OrkestvereenJging. Gisteravond hield dc Maatschappij dor NecL Letterkunde onder voorzitterschap van prof. dr. L. Knappe#, in het Nutsg> bouw haar gewone maandelijkBcho vergade ring, waarin als spreker optrad de heer F. Smit Kleine, uit Doorn, met oen voordracht over zijn middeneeuwsch ridderspel „Do Lelievaan", e^n vervolg op zijn „Cronyoko van Bourgonje", in den vierden jaargang van het tijdschrift „Woord cn Beeld" ver schenen. Dit dramatisch spel, waarvoor do kern van den FraDschen roman uit de 13de eeuw „Dio Chatclailn de Goucy et dc la dame de Fayel" een belangrijke episode leverde, werd in de eerste plaats geschreven met het doel om voor het v^-tl cht to worden ge bracht, doch tevent om door een de rid dertijdperken navoelend kunstenaar, der Zuid-Nederlandschen artis., Edmond van Offel, te worden verlicht, welke verlichting echter niot voor tie eerste opvoering zal geschieden. Do stof, de plaats der handeling en do indeeling in vier bedrijven, benevens enkele dor hoofdpersonen werdon vervolgens door den heer Smit Kleine behandeld, waaruit bleek, dat het spel vooral gegrond is op den levensloop van den laatsten Baron Do Coucy tot het jaar 1377. Spr. merkte daarbij op, dat hij zelfs tot in do onderdeden do geschiedenis heeft kunnen volgen, hoewel hij voor de personen der geestelijkheid'cn voor die van den adel do verdichting heeft te hulp geroepen. Aan het slot las do spr. eeni ge episoden voor uit het eerste, dorde en vierde bedrijf, waardoor hij dc hoorders in de geleg nheid steldo den aard cn het karakter van het stuk althans eenigermato te lecren kennen. Bekender dan dit Requiem van Cherubini is zonder twijfel dat voor gemengd koor van dcnzelfden componist. Maar ook dit werk is van een bijzondere schoonheid en wij be groeten de weder-uitvoering er van met groote ingenomenheid. Men zal zich herin neren dat het een paar jaar geleden (in Mc» 1906) door „Arion," eveneens onder directie van den heer Völlmar, gezongen is, toen met de begeleiding van het Haarlemsehe orkest. Ook nu weer maakte dit verheven werk een groolen indruk. Het werd door het mannenkoor met veel toewijding gezongen. Door deze orkestbezetting werd de zang niet zooals anders vaak to veel door do instru menten gedrukt en overheerscht. Jammer dat de tenoren niet altijd even zuiver en nobel van klank waren. Bijzonder goede momen ten had het koor in het Dies irae en wat er op volgt. Wat is de instrumentatie hier ook mooi 1 Een deel van de Orkestvereeniging (naar men ons mededeelde, aangevuld door blazers van het Residentie-orkest) zorgde op zeer ver dienstelijke wijze voor de orkestbegeleiding. Maar na de pauze kon deze vereeniging nog beter toonen, wat zij in haar kort bestaan on der de leiding van den heer Heuckeroth ge leerd heeft. Niets minder dan de 5e Sympho nic van Beethoven werd door haar uitge voerd. Wel was nog niet alles zooals het zijn moest en gingen de twee eerste deelen merk baar beter dan de latere, maar over 't ge heel zal het resultaat wel veler verwach tingen overtroffen hebben. En nog mooier was de Akademische Festouvcrture van Brahms. Al droeg ook de goede bezetting der blaasinstrumenten veel tot den uitslag bij, aan de orkestvereeniging zelve komt toch ook een groot aandeel toe. Zij moet wel zeer goed en consciëntieus gestudeerd hebben om het in dezen korten tijd zoovor te brougvt. Het publiek toonde zich zeer voldaan cn beloonde de uitvoerenden door hartelijke toe juichingen. 0, II© feesten van den A. N. W.-B. Te Haarlem heeft het hoofdbestuur van den A. N. W.-B. vergaderd, met een groot aantal heeren, die zich hadden bereid verklaard zitting te nemen in de com- missio voor do in Juli a.s. aldaar te geven feesten, lij (gelegenheid van hot 25-jarig bestaan van den Bond. De voorzitter, de heer Edo Bergsma, stel do met genoegen vaat, dat de Commissaris der Koningin in Noord-Holland en do bur gemeester van Haarlem het eero-voorzitter- schap dier commissie hebben aanvaard. Hij zette vervolgens in den breede uit een, wat. er noodig waa ter voorbereiding van de feesten, hoe vooral de eischen voor het logies daarbij niot hoog kunnen worden gesteld, en hoe het noodig is do feesten zoodanig in te richten, dat bij alle lokalen waarin zij zullen worden gegeven, ook een tuin ligt, zoodat zij geschikt zijn zoowel bij goed als bij minder gunstig weer. Hij zeide verder, dat er commissies moe ten zijn om de voorbereidingen te treffen voor den feestmaaltijd, voor het toeren, voor de muziek, voor watertochten, voor een in te richten tentoonstelling op het gebied van het toerisme en ook voor de versiering, en gaf toen aan de vergadering in overweging, uit haar midden eens eenigo plannen te op peren. De kapitein Van Wagtendonk gaf als idee aan een boottocht naar Lisso om daar dan het „Keukenhof" te bezoeken, en zoo wer den er nog tal van andere plannen aan do, hand gedaan, o.a. een rijtochtje te IJmui- den, wandelingen en rijtoeren door „Duin cn Daal," een boottocht langs het Spaarne, een allegorische voorstelling met tekst en wensch van den heer L. Wernicke enz. doch de discussie daarover werd zoo verward, dat do heer Fr. Lieftinck meende goed to doen met voor te stellen, de heeren G. B. Grommel in, M. Binger, J. J. Zeewoldt cn kapitein Van Wagtendonk te benoemen als contrale com missie, die op haar beurt sub-commissies zal benoemen en dan met den tweeden voorzitter van den Bond, den heer R03, de voorbereiding gen zal treffen. Tal van heeren verklaarden zich bereid zitting te nemen in het uitvoerend comité, waaruit door den lieer Croinmelin do ver schillende sub-commissies zullen worden be-, noomd. Kunst, letteren, enz. Woensdag 8 April zal door de Kon. Ver* „Het Nederlnnduch Tooneel" fce Amster dam de eerste voorstelling word n gegeven van een oorspronkolijk tooneclspel, geti teld „Sohijn", waarvan de schrijver onbe kend wenscht to blijven. Toonkunstuaar Brusselen P a r ij s. De uitvoering van de Mattheüs-Passion" door het Amsterdamsch Toonkunstkoor ea het Concortgebouw-orkost onder leiding f van Willem Mengelberg op Maandagmid dag 13 April a.s. in hot „Alhambra" to, Brussel, zal worden bijgewoond door Priite, en Prinse» Albert van België. Door bemiddeling van het Nod. gezant schap te Pa rij» heeft het bestuur der zang- vereeniging van het gemeente-bestuur toe stemming verkregen om de jongen» van het Volkszangkoor, dat to Parijs in do uitvoer ring der „Matthacus-Passion" zal zingen, te huisvesten in één der lycécs, waar darf juist vacantia is. Hot Huygonsnionumcnt. Do Raad80ommissie inzake het Huygensc monument to 's-Gravcnhage stelt derr Rnacf voor aan directeuren der Holl. Mij. vat» Wetonschappon medo to declon dat mod, liover geheel van een gedenkteeken zou af-, zien wcinneer het niet zou beantwoorden aan zekero cischen van »choonhcid in verv band met do door den erflater daarvoor aangewezen omgeving, een ©n ander ooi' door den Raad zelf mede te beoordcelon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 9