No. 14761.
LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag1 4 April.
Anno 1903.
17
Een „Ge
bloze n! ..Cemscntelljk Wuriloozcnionds", le Leiden,
fluweel islennl Ier bevordering van de verzekering tegen
Bchooue ,j8 jdiij.pe gevolgen van werkloosheid.
ver-
Augustus van het vorige jaar
(lebeul reikte den gemeenteraad een adres van
aar bil' 6 timmerliedenvereeniging „Vooruit' af-
eoling Leiden van don Algomeenen Ncdor-
mduclfen ïimmcrliodcnbond, om „te wil-
at |7' en Insluiten tot oprichten van een fonds
Qoor het toekennen van een bijslag op de
loor de vakvereeniging uit te keeren werk-
Soozen-onderstcuning."
a Den 19don September werd dit adres ge-
rolgd door een van de afdeeling Leiden en
,'eoOmstreken van don Nederlandachen R.-K.
0j^" Volksbond om „bedoelden bijslag nit te
IttS drcLLm 101 alle vereenigingen, welke een
ïandï tot verzekering bij werkloosheid kb-
m 6r. ben Opgericht," terwijl den 21sten Novem-
n ber een adres van dezelfde strekking in-
0f kwam van do afdeeliug Leiden van het Al-
va^ E>e,n(jcn Nedorlandsch Werkliedenverbond,
leu^,n van de Timmerlieden- en Modclmakersver-
o eeniging, van de afdeeling Leiden van het
5 Algemeen Nederla-ndsch Werklieden-ver bond
tinn >>P&triraonium" cn van de afdeeling Leidon
Lllig van den Nederlandachen bond van Confec-
jj tie-Bedien den.
Nog w$rd aan het ad ros van de veree-
niging „Vooruit" successievelijk adhaesie
betuigd door den Leidsohen Beetuurdcrs-
aqn bond namens een 17-tal daarbij aangesloten
vak- en andere vereenigingen, door do Ty-
pographische vereeniging „Laurens Jansz
l8e" Coster"', door de afdeeling Leiden van den
aïa' Bond van Ncderlandscho Onderwijzers en
door de Vrijzinnig-Democratische Kiesver-
eeniging „Vooruitgang" alhier.
Eindelijk kwam den lOden October nog in
|0n een Verzoek van het bestuur der „Lcidsche
25 Vereeniging ter 'bestrijding der Werkloos
heid en van haar gevolgen" ora aan die
*8 Vereeniging in den vorm vam bijslag op
;©f haar uitkeeringen steun te willen verleenen.
Alvorens nu evenwel te dior zake een
voorstel bij deu Raad in te dienen, werd
s" door B. en Wa. omtrent het vraagstuk der
verzekering tegen werkloosheid in het al-
'23 gemeen het advies ingewonnen van het (JeQ-
traal Bureau voor Sociale Adviezen.
Dit bracht den 19dcn October 1.1. een zeer
omvangrijk rapport over dit onderwerp aan
B. en We. uit, hetwelk overeenkomstig hun
verzoek nog nader werd aangevuld bij schrij
ven 'van 27 December d.a. v Deze stukicen,
10^ benevens de reeds in andere gemeenten van
Ug ons vaderland geldende regelingen zijn in
de Leeskamer ter kennisneming van de
Raadsleden neergelegd.
LO
De vraag, welke de bovenvermelde adres
sen B. en Ws. in de eerste plaats voorleg
gen is deze, of een ingrijpen Van de over
heid ter afwering of althans verzachting
van dij gevolgen van werkloosheid gerecht
voardigd is. Toch kan deze vraag in het
stadium, waarin hot vraagstuk der verze
kering tegen werkloosheid th^ns verkeert
zeggen zij in een thans aan den Raad
uitgebracht breedvoerig rapport eigen
lijk geen vraag meer heeton. Immers waar
Amsterdam en Utrecht, Arnhem en Hilver-
sum en nu onlangs ook Haarlem en Den
Haag onze gemeente in het verleenen van
steun aan fondsen ter verzekering tegen
werkloosheid reeds zijn voorgegaan, daar
mag men zeggen, dat de practijk deze vraag
al reeds in bevestigenden zin heeft beant
woord. En naar het B. en Ws. voorkomt,
yolkiomon tercoht.
Immers de gedwongen werkloosheid 13
een van de treurigste verschijnselen va-n ucn
tegen woordigen tijd. liet is een kwaad dat
niet alleen den werkman zelf, die gaarne
zou willon werken, buiten zijn schuld aan
zorg en ellende prijsgeeft, maar dat ook do
gansoüe maatschappij zijn uadeeüge gevol
gen doet ondervinden. Werkloosheid toch
kan, ja moet op den duur voeren tot arm
lastigheid on nu is liet toch zeker in het
belang va-n de ganache maatschappij, dat
het aantal personen, waarover de publieke
armenzorg haar bemoeiingen behoeft luit
te strekken, zoo klein mogelijk zij. En
wéur men nu ook do oorzaak van die ge
dwongen werkloosheid zoeko; of men haar
al dan niet aan een gebrekkige inrichting
van geheel hot maatschappelijk organisme
meent to moeten toeschrijven; zoo is toch
in ieder geval een ingrijpen van do ovor-
hcid om een van do grootste kwalen van
dat organisme, de armlastigheid te bestrij
den, ten volle gerechtvaardigdhetzij dan
dat men do overheid reeds in beginsel
daartoe verplicht acht, hetzij dat men het
alleen in het belang van de maatschappij
zelve meent te moeten doen, hetzij eindelijk
dat men dat ingrijpen slechts als overgangs
maatregel wil toepassen, zoolang het be
drijf zelf zich nog niet voldoende heeft ge
organiseerd, om zich zonder steun van an
deren te kunnen helpen.
Staat dus het geoorloofde van overheids
bemoeiing op dit gebied voor ons vast, dan
rijst in do tweede plaats do vraag, van wie
do hulp behoort uit to gaan, van den Sta.it
of van de Gemeente. Maar ook op dezo
vraag is feitelijk het antwoord reeds gego-
ven. Immer» ook al mocht men meencn dat
het voor alles de taak van den Staat is om
te grijpen, dan nog zou dit voor de
een te geen rodon mogen wezen om in dc-
:en afwachtende houding aan to nemen,
nu immers rechtstreekscho steun van den
HBtaat, althans in do eerste jaren, vermoe
delijk niot te verwachten is. Don 9den Aug.
toch van het vorigo jaar werd reeds door
die Regeering bij do Staten-Generaal een
wetsontwerp ingediend, waarbij rijkssteun
in uitzicht wordt gesteld aan die gemeen
ten, dio zeiven de verzekering van de gelde-
lijfee govolgen van werkloosheid ter hand
'fcgcmen. Hieruit blijkt dus, dat altlians van
de vorige Regeering een algemeen© rijksro-
Ccling van deze materie niet te verwachten
en nu is wèl de behandeling van dit
ontwerp tot dusver achterwege gebleven en
is inmiddels ook een andere Regeering op
getreden, maar reden om aan to nemen,
dat deze den reeds door haar voorgangster
ingeslagen weg weer zou verlaten, is er te
minder, nu zij bedoeld wetsontwerp tot dus
ver nog niet heeft ingetrokken.
Na in den breede het rapport van hot
Centraal voor Sociale adviezen to hebben
besproken alsmede de verschillende rege
lingen welke in andero gemeenten worden
gevolgd, komen B. en Wa. tot deze oonclu-
sio, dat door de gemeente steun ter bestrij
ding van de nadeel ige gevolgen van werk
loosheid behoort to worden verleend, in de
eerste plaats aan de vakvereenigingen, die
ondersteuning bij werkloosheid verleenen,
maar voort» ook aau andero vereengin-
gen, dio datzelde doel beoogen.
Staat, nu vast, zeggon zij naar wel
ke beginselen de gemeente zich bij het
verleenen van steun ter bestrijding van de
nadeelige gevolgen van werkloosheid be
hoort te gedragen, dan rest nog slechts
die beginselen in een concrete regeling
te belichamen. Ten einde nu ovenwei te
voorkomen, dat ieder atrikel van do den
Raad bij het rapport van B- en Ws. voor-
gedragen verordening nog wederom een
afzonderlijke toelichting zou behoeven, doen
zij daaraan alsnog een algemeen© bespro
king voorafgaan omtrent do wijze waarop
de gemeente zich van haar bemoeiingen in
deze behoort te kwijten.
En dan rijst in do allereerote plaats de
▼raag of de tegemoetkoming aan de ver-
cenigingen rechtstreeks uit de gemeente
kas zal worden verstrekt, dan wel of daar
voor een afzonderlijk, van do gomeente-
financiën afgescheiden fonds zal worden
in het leven geroepen. En dan komt het
B. en Ws. voor, dat in deze ook hier het
reeds door de grootere gemeenten gegeven
voorbeeld behoort te worden gevolgd en
dus bot oprichting van een afzonde rlijK
fonds behoort te worden overgegaan. Im
mers bij rechtetreeksche uitkeering uit de
gemeentekas ia men niet in de g legenheid
om in gunstige jaren iets ter zijde te leg
gen, om daarvan gebruik te maken in ja--
ren, waarin een krachtiger beroep op de
gemeentekas moet worden gedaan. Een na
deel dat te grooter ia, omdat de in een
bepaald jaar vcreischte uitkeeringen zeer
kunnen uitcenloopen Bovendien zal een
zelfstandig fond» zijn middelen nog uit
andere bronnen kunnen putten dan uit de
gemeentekas en biedt het ook dit voorcreel,
dat do verplichtingen, welke de gemeente
ten behoeve van de werkloozmverzrkering
op zich neemt, van den aanvang af boter
zullen vaststaan, dan wanneer voor dit
doel telken jare bij de begrooting een ze
ker crediet aan B en Ws. wordt verleend
Ook waar men tot de stichting van zulk
een afzonderlijk fonds besluit, kan zioh
echter nog de vraag voordoen of dat fonds
eigendom behoort te blijven van de gemeen
te, dan wel of daarvan een stichting met
eigen rechtspersoonlijkheid b hoort te wor
den gemaakt. In Utrecht heeft men hot eer
ste gedaan; in Amsterdam, Den Haag, Hil
versum, het laatste. Ook B. enWs. komt
het voor, dat zulk een stiohting met eigen
rechtspersoonlijkheid de voorkeur verdient.
Blijft toch het fonds eigendom der gemeente
en wordt du» het beheer daarvan aan B. eu
Ws.zij het dan daarin door een comm ssie
van bijstand gesteund, opg. dragen, dan zal
dat beheer zeker nimmer zoo doeltreffend
kunnen zijn, als wanneer een zelfstandig
bestuur onder toezicht van hun college,
daarmede wordt belast. Zij stellen daarom
voor ook hier van dat fonds een stichting
te maken met eigen rechtspersoonlijkheid-
Aan wie moit dan echter het bestuur van
dat fonds worden opgedragen? Voorop zij
gesteld, dat zeker nieta bcvorderlijkcr zou
kunnen zijn om de belangstelling voor het
fonds gaande te houden, dan door aan de
daarbij aangesloten vereenigingen grootcn
invloed op de samenstelling van het b stuur
toe te kennen. Van dat standpunt bezien,
zouden dan ook de bestuursleden, met uit
zondering natuurlijk van den Voorzitter,
die naar het inzien van B. en Ws. altijd
door en uit den Raad zou moeten worden
benoemd, door de aangesloten vereenigingen
zelve moeten worden gekoztn Het valt ech
ter niet te ontkennen dat op die wijze aan
dc belanghebbenden een wel wat heel groote
invloed op het beheer van het fonds zou
worden toegekend, en het komt B. en Ws.
daarom beter voor, dat ook hier de benoe
ming van alle bestaursleden, wier aantal
zij op 5 bepaald zouden willen zien, doof
den Raad geschiedt, uit een voordracht, op
gemaakt door het collego van B. en Ws-,
dat daartoe een aanbeveling van het fonds
bestuur zelf ontvangt. Ten einde nu even
wel ook de aangesloten vereenigingen in
dat bestuur voldoende tot haar recht te doen
komen, zal dan tevens moeten worden be
paald, dat ten minste twee der bestuurslo-
don tevens bestuurders van aangesloten ver
eenigingen zullen moeten zijn.
En nu do werking van het fonds.
Boven werd, gemakshalve, steeds door B.
en Wa. gesproken van subeidieering van
de aangesloten vereenigingen. Het is ech
ter niet de bedoeling de subsidie aan de
vereenigingen zelf toe te kennen en deze
in do aanwending daarvan volkomen vrij te
laten, maar aan de werkloozen der aange
sloten vereenigingen zal een bijslag worden
verleend 05 hetgeen hun door de vereeni
ging zelf wordt uitgekeerd. De vereeniging
zal alleen de tusechenperooon zijn, door
wier bemiddeling de werklooze den bijslag
van dc gemeente ontvangt. Het fonds keert
dien bijslag niet uit, zoolang niet voor het
bestuur vaststaat, dat do vereeniging hem
reeds aan de werklooze heeft uitgekeerd.
Do vereeniging schiet dus den bijslag aan
het fonds voor. Deze regeling heeft boven
een rechts treekscho uitkeering door het
fonds aan den werklooze dit voor, dat zij
noodeloozen omslag en kosten vermijdt on
voorkomt aan den anderen kant, dat de
vereeniging een ander gebruik van hot geld
zou kunnen maken, zooals zij zou kunnen
doen, wanneer dit vooraf te h&rer beschik
king werd gesteld.
Dan doet de vraag zioh voor of de aan
gesloten organisaties zullen worden ver
plicht voor haar uitkeeringen aan werkloo-
zen een afzonderlijk fonds te stichten, dan
wel of het haar vrij zal staan dio uitkee
ringen uit do algemeene kas der vereeni
ging te doen. Hei lijdt echter o. i. geen
twijfel of detze vraag behoort in cerstge-
melden zin to worden beantwoord. De voor
naamste redenen, die daarvoor pleiten, zijn
do volgende.
In de eerste plaats is het niot meer dan
natuurlijk, dat de premies, welke door de
leden voor uitkeeringen bij werkloosheid
worden betaald, in een afzonderlijke kas
worden gestort, opdat zdj uitsluitend voor
dat doel worden aangewend. Reeds het in
stituut der verzekering zelve brengt dii
mede. Waar echter deze geheele voorziening
der vereenigingen nog too weinig van een
eigenlijke verzekering heeft, kan dit motief
niet overwegend heeton.
Van meer bolang is evenwel do omstan
digheid, dat zekerheid behoort te bestaan,
dat dc vereeniging ook werkelijk baar ver
plichtingen tegenover haar verzekerden zal
kunnen nakomen. Stelt men nu echter den
vereenigingen niet den eiscb, dat zij voor
dit doel een afzonderlijk fonds vormen, dan
is het gevaar groot, dat zij te eeniger tijd
ook van de voor de vorzekering bestemde
gelden voor andore doeleinden zullen ge
bruik maken en dus, wanneer do werkloos
heid eenmaal daar is, in gobreko zullen
moeten blijven. Ook de gemeen le geeft dan
haar bijslag niet en van de geheele voor
ziening komt niets terecht. Op zoo losso
schroeven behoort do gemeente haar stoun
dan ook niet te verleenen.
Voorts behoort to worden tegengegaan,
dat geheel ondeugdelijke pogingen worden
aangewend om ten behoeve van uitkeerin
gen bij werkloosheid steun van de gemeen
te t© ontvangen. Hoe gemakkelijk zou het
voor eeo vereeniging zijn om eenvoudig in
haar statuten te bepalen, dat in het ver
volg bij werkloosheid harer leden aan de
zen een uitkeering zal worden gedaan
Eisoht men echter een afzond irlijk fonds,
dan zal vooraf overwogen moeten worden,
hoeveel gelden daarvoor zullen moeten
worden afgezonderd, opdat het instituut
levensvatbaarheid hebbe. En zoo zullen vele
pogingen achterwege blijven, die andera
toch op nieta zouden zijn uit gel 00 pen.
Tegenover deze argumenten mag de be
denking, van do zijde der vakvereenigingon
tegen don eisch van zulk een afzonderlijk
fonds ingebracht, geen gewicht in dc schaa'
loggen. Zij wijzen er op hoe d© vakvereeni
ging op een gegeven oogmblik over al haar
middelen moot kunnen beschikken. De ver
zekering tegen werkloosheid blijft voor
haar slechts nevendoel: hoofdzaak is do
ver betering van do arbeidsvoorwaarden ha-
ror leden. Eischt deze do beschikking over
aJ haar middelen, dan bdioorcn zij daartoe
ook te worden aangewend; de voor do werk
loozen in uitzicht gestelde gelden zuilen
slechts worden uitgekeerd, voor zoover
daarover voor het hoofddoel niot is be
schikt. En nu hebben wel de meeste onzer
vakvereenigingen op c'it oogonblik nog
voor do werkloosheidsverzekering afzonder
lijke fondsen, maar het is geenszins onmo
gelijk, zegt het Centraal Bureau, dat dio
Afzonderlijke fondsen in de toekomst zou
den worden afgeschaft en zoo zou dan de
eiseh van de gemeente, om een afzonderlijk
fonds te vormeD, tegen de algemeene ont
wikkeling der vakvereenigingen kunnen in
gaan.
Gelijk gezegd, dit bezwaar kan voor B.
en Wb. niet wegen Waar immers de ge
meente bij haar geheele inmenging in deze
slechts één doel voor oogen staat, de be
vordering van de verzekering tegen werk
loosheid, daar mogen overwegingen, welke
aan dit doel vreemd zijn, haar niet weer
houden van het stellen van een eisch, dien
zij voor het bereiken van dat doel noodza
kelijk acht.
Wordt nu do vorming van een afzonder
lijk fonds verlangd, clan zal natuurlijk o ,1c
het betalen van een minimum-contributie
moeten worden geëischt. Zonder dat toch
zou ook de eisch van een afzonderlijk fonds
niet veel beteekenen.
Nog ia do vraag gerezen of aan de ver
eenigingen een minimum aantal leden als
eisch moet worden gesteld om tot het ge
meentelijk fonds te worden toegelaten.
To ontkennen valt het niet, dat het nict-
&tellen van dien eisoh aanleiding zou kun
nen geven tot het vormen van allerlei klei
ne voreenigingetjes met slechte enkclo le
den, hetgeen zeker allerminst gewenreht
zou zijn. Toch komt. hot B, ©n Ws. voor
dat, voor zoover do subsidie aan vakver
eenigingen verleend wordt, dit gevaar
minder groot is en zij zouden daarom den
eisch willen beperken tot de andere vereeni
gingen, die zich met deze verzekering in
laten, terwijl zij meenen, dat het minimum
aantal leden dan op 25 zou moeten worden
bepaald.
En nu nog een enkel woord over de hoe
grootheid van den bijslag en de voorwaar
den, welko aan de uitkeering daarvan be-
hooren te worden verbonden.
Dc vraag hoe hoog de bijslag op zijn
hoogst zal kunnen zijn, ia natuurlijk een
quacstie van appreciatie; eveneens voor
hoelaDg hij zal worden uitgel eerd. Voorts
zal, volgens B. en Ws., over het noodzake
lijke eoner bepaling, dat geen uifkcering
mag worden gedaan en ook geen bijslag zal
worden verleend, wanneer de werkloosheid
bet gevolg is van ziekte, ongeval, ouder
dom, werkstaking of uitsluiting, wel weinig
verschil van meen ing bestaan.
Ook do reden, waarom aan personen be
neden de 20 jaar en boven de 50 jaar geen
uitkeering wordt vca-leend, is duidelijk De
eersten zullen in dia regel do uitkeering
minder noodig hebben dan anderen, en bij
personen boven do 50 jaar ia do kans groot,
dat de werkloosheid veeleer het gevolg is
van lichamelijke ongesohiktheid dan van
een eigenlijk gebrek aan werk.
Maar op drio punten vestigen B. en Ws.
in dit verband meer in het bijzonder de
aandacht.
Het Centraal Bureau voor Sociale Advie
zen wijst er zeer terecht op, dat in som
mige vakken het gevaar voor werkloos wor
den veel grooter iB dan in andere. Do vak
vereenigingen in die vakken zullen dus, om
een gelijke uitkeering te kunnen doen, een
hoogere premie van haar leden moeten vor
deren, tenzij zij den duur der uitkeering
zouden willon beperken. Doen zij geen van
beide, dan zal natuurlijk haar uitkeering
geringer moeten zijn. Maar noch bet een,
nooh het ander kan wenschelijk heeton, en
daarom zou het geenszins 'onbillijk zijn,
indien do gemeente bij de bepaling van de
hoe-grootheid van den bijslag rekening kon
houden met <lo meerdere of mindero werk
loosheid, die in de verschillende vakken
heersoht, door bijvoorbeeld een percentsge
wijze hoogoren bijslag te verleenen, naar
mate in een vak de werkloosheid grooter
is De vereenigingen van haar kant zouden
dan mot een kleinere uitkeering kunnen
volstaan, terwijl toch de verzekerde het
zelfde bedrag zou in handen krijgen. Het
bezwaar, dat op deze wijze de eene verze
kerde meer van de hulp der gemeente zou
profiteeren dan de andere, kan, dunkt B.
en Ws., geen bezwaar zijn, omdat ten slot-
to toch de bedoeling is daar hulp te ver
leenen, waar zij het meest noodig is. Zij
hebben dan ook overeenkomstig het advies
van het Centraal Bureau de bepaling op
genomen, dat de bijslag voor personen in
het eene vak hooger kan worden gesteld,
dan voor die in een ander vak
Het tweede punt, waarbij B. en Ws. nog
even stilstaan, is dit, dat geen bijslag ver
leend wordt ten behoeve van personen, die
nog geen jaar in de gemeente woonachtig
zijn. Het gevaar, dat door deze verzekering
de trek van werklieden van het platteland
naar de steden zou worden bevorderd,
wordt daardoor tot een minimum terugge
bracht, nog daargelaten dat in hot alge
meen de vestiging in een gemeente vat*
werklieden van het gehalte, dat zioh tegen
workloosbeid verzekert, eer als een aunwiac
dan als een nadeel moet worden bes ihouwd.
Het dorde punt eindelijk betreft de be
paling, waarbij aan het fondsbesr-u ir if
bevoegdheid wordt gegeven om af te wijkon
van de gestolde maxima, zoo wat het per
centage van den bijslag, als den duur van
de uitkeering betreft. Het geval zou zich
namelijk kunnen voordoen, dat het fonds
bestuur nog over voldoende middelen be
schikt en do werkloosheid voortduurt, maar
dat verdere uitkeering niet meer moge lijk
is, omdat de gestelde termijn is overschre
den. I11 zoo'n geval kan het wenschelijk
zijn, dat alsnog met de uitkeering kunne
worden voortgegaan, cn dat het fondsbe
stuur dan ook niet meer gebonden is aan
het maxiinum-peroentage (wèl aan het ma
ximum-bedrag), dat voor den bijslag werd
vastgesteld
Maalschappij der IL erlandsche lellerkuniSe.
Zoo blijft dan ten slotte nog over het
vaststellen van het bedrag der subsidie,
welke jaarlijks door de gemeente aan het
fond» zal moeten worden verstrekt. Met
eenigo zekerheid valt daaromtrent than3
natuurlijk nog niets te zeggen. Alle moge
lijke gegovens voor dc raming van de kos
ten dezer voorziening ontbreken. En ook,
al wist men al het andere, dan nog znu
do onzekerhfid omtrent de rnato van werk
loosheid, welke zich in ieder vak zal voor
doen, iedere berekening doen falen. B. cu
Ws. stellen voor, als in Arnhem, de ge
meentel ij ke subsidie voorloopig te bopaloo
op 1000 gulden 's jaars.
Maa'schnpplj lol Bovordsring der Toonliunst.
Uitvoering; door het Mannenkoor
en de OrkestvereenJging.
Gisteravond hield dc Maatschappij dor
NecL Letterkunde onder voorzitterschap
van prof. dr. L. Knappe#, in het Nutsg>
bouw haar gewone maandelijkBcho vergade
ring, waarin als spreker optrad de heer F.
Smit Kleine, uit Doorn, met oen voordracht
over zijn middeneeuwsch ridderspel „Do
Lelievaan", e^n vervolg op zijn „Cronyoko
van Bourgonje", in den vierden jaargang
van het tijdschrift „Woord cn Beeld" ver
schenen.
Dit dramatisch spel, waarvoor do kern
van den FraDschen roman uit de 13de eeuw
„Dio Chatclailn de Goucy et dc la dame de
Fayel" een belangrijke episode leverde,
werd in de eerste plaats geschreven met het
doel om voor het v^-tl cht to worden ge
bracht, doch tevent om door een de rid
dertijdperken navoelend kunstenaar, der
Zuid-Nederlandschen artis., Edmond van
Offel, te worden verlicht, welke verlichting
echter niot voor tie eerste opvoering zal
geschieden.
Do stof, de plaats der handeling en do
indeeling in vier bedrijven, benevens enkele
dor hoofdpersonen werdon vervolgens door
den heer Smit Kleine behandeld, waaruit
bleek, dat het spel vooral gegrond is op
den levensloop van den laatsten Baron Do
Coucy tot het jaar 1377.
Spr. merkte daarbij op, dat hij zelfs tot
in do onderdeden do geschiedenis heeft
kunnen volgen, hoewel hij voor de personen
der geestelijkheid'cn voor die van den adel
do verdichting heeft te hulp geroepen.
Aan het slot las do spr. eeni ge episoden
voor uit het eerste, dorde en vierde bedrijf,
waardoor hij dc hoorders in de geleg nheid
steldo den aard cn het karakter van het
stuk althans eenigermato te lecren kennen.
Bekender dan dit Requiem van Cherubini
is zonder twijfel dat voor gemengd koor van
dcnzelfden componist. Maar ook dit werk
is van een bijzondere schoonheid en wij be
groeten de weder-uitvoering er van met
groote ingenomenheid. Men zal zich herin
neren dat het een paar jaar geleden (in Mc»
1906) door „Arion," eveneens onder directie
van den heer Völlmar, gezongen is,
toen met de begeleiding van het Haarlemsehe
orkest. Ook nu weer maakte dit verheven
werk een groolen indruk. Het werd door het
mannenkoor met veel toewijding gezongen.
Door deze orkestbezetting werd de zang niet
zooals anders vaak to veel door do instru
menten gedrukt en overheerscht. Jammer dat
de tenoren niet altijd even zuiver en nobel
van klank waren. Bijzonder goede momen
ten had het koor in het Dies irae en wat
er op volgt.
Wat is de instrumentatie hier ook mooi 1
Een deel van de Orkestvereeniging (naar men
ons mededeelde, aangevuld door blazers van
het Residentie-orkest) zorgde op zeer ver
dienstelijke wijze voor de orkestbegeleiding.
Maar na de pauze kon deze vereeniging nog
beter toonen, wat zij in haar kort bestaan on
der de leiding van den heer Heuckeroth ge
leerd heeft. Niets minder dan de 5e Sympho
nic van Beethoven werd door haar uitge
voerd. Wel was nog niet alles zooals het zijn
moest en gingen de twee eerste deelen merk
baar beter dan de latere, maar over 't ge
heel zal het resultaat wel veler verwach
tingen overtroffen hebben. En nog mooier
was de Akademische Festouvcrture van
Brahms. Al droeg ook de goede bezetting
der blaasinstrumenten veel tot den uitslag
bij, aan de orkestvereeniging zelve komt toch
ook een groot aandeel toe. Zij moet wel zeer
goed en consciëntieus gestudeerd hebben om
het in dezen korten tijd zoovor te brougvt.
Het publiek toonde zich zeer voldaan cn
beloonde de uitvoerenden door hartelijke toe
juichingen. 0,
II© feesten van den A. N. W.-B.
Te Haarlem heeft het hoofdbestuur van
den A. N. W.-B. vergaderd, met een groot
aantal heeren, die zich hadden bereid
verklaard zitting te nemen in de com-
missio voor do in Juli a.s. aldaar te geven
feesten, lij (gelegenheid van hot 25-jarig
bestaan van den Bond.
De voorzitter, de heer Edo Bergsma, stel
do met genoegen vaat, dat de Commissaris
der Koningin in Noord-Holland en do bur
gemeester van Haarlem het eero-voorzitter-
schap dier commissie hebben aanvaard.
Hij zette vervolgens in den breede uit
een, wat. er noodig waa ter voorbereiding
van de feesten, hoe vooral de eischen voor
het logies daarbij niot hoog kunnen worden
gesteld, en hoe het noodig is do feesten
zoodanig in te richten, dat bij alle lokalen
waarin zij zullen worden gegeven, ook een
tuin ligt, zoodat zij geschikt zijn zoowel
bij goed als bij minder gunstig weer.
Hij zeide verder, dat er commissies moe
ten zijn om de voorbereidingen te treffen
voor den feestmaaltijd, voor het toeren, voor
de muziek, voor watertochten, voor een in
te richten tentoonstelling op het gebied van
het toerisme en ook voor de versiering, en
gaf toen aan de vergadering in overweging,
uit haar midden eens eenigo plannen te op
peren.
De kapitein Van Wagtendonk gaf als idee
aan een boottocht naar Lisso om daar dan
het „Keukenhof" te bezoeken, en zoo wer
den er nog tal van andere plannen aan do,
hand gedaan, o.a. een rijtochtje te IJmui-
den, wandelingen en rijtoeren door „Duin cn
Daal," een boottocht langs het Spaarne, een
allegorische voorstelling met tekst en wensch
van den heer L. Wernicke enz. doch de
discussie daarover werd zoo verward, dat do
heer Fr. Lieftinck meende goed to doen met
voor te stellen, de heeren G. B. Grommel in,
M. Binger, J. J. Zeewoldt cn kapitein Van
Wagtendonk te benoemen als contrale com
missie, die op haar beurt sub-commissies zal
benoemen en dan met den tweeden voorzitter
van den Bond, den heer R03, de voorbereiding
gen zal treffen.
Tal van heeren verklaarden zich bereid
zitting te nemen in het uitvoerend comité,
waaruit door den lieer Croinmelin do ver
schillende sub-commissies zullen worden be-,
noomd.
Kunst, letteren, enz.
Woensdag 8 April zal door de Kon. Ver*
„Het Nederlnnduch Tooneel" fce Amster
dam de eerste voorstelling word n gegeven
van een oorspronkolijk tooneclspel, geti
teld „Sohijn", waarvan de schrijver onbe
kend wenscht to blijven.
Toonkunstuaar Brusselen
P a r ij s.
De uitvoering van de Mattheüs-Passion"
door het Amsterdamsch Toonkunstkoor ea
het Concortgebouw-orkost onder leiding f
van Willem Mengelberg op Maandagmid
dag 13 April a.s. in hot „Alhambra" to,
Brussel, zal worden bijgewoond door Priite,
en Prinse» Albert van België.
Door bemiddeling van het Nod. gezant
schap te Pa rij» heeft het bestuur der zang-
vereeniging van het gemeente-bestuur toe
stemming verkregen om de jongen» van het
Volkszangkoor, dat to Parijs in do uitvoer
ring der „Matthacus-Passion" zal zingen,
te huisvesten in één der lycécs, waar darf
juist vacantia is.
Hot Huygonsnionumcnt.
Do Raad80ommissie inzake het Huygensc
monument to 's-Gravcnhage stelt derr Rnacf
voor aan directeuren der Holl. Mij. vat»
Wetonschappon medo to declon dat mod,
liover geheel van een gedenkteeken zou af-,
zien wcinneer het niet zou beantwoorden
aan zekero cischen van »choonhcid in verv
band met do door den erflater daarvoor
aangewezen omgeving, een ©n ander ooi'
door den Raad zelf mede te beoordcelon.