ALLERLEI. 2>e stekelbaars. Deze behoort tot de merkwaardigste vis- schen. In Europa en Azië telt men wel minstens twintig soorten stekelbaars, waar van het meerendeel in Frankrijk wordt ge vonden. Het voornaamst», waardoor deze visschen zich onderscheiden, is, dat zij als rug- en buikvinnen hebben eenvoudig vrijo ■tekels; vandaar hun naam. De stekelbaarsjes behooren tot de klein- fito zoetwatervïsschen. Zij voelen zich voor al thuis in de kleine beekjes; maar toch zwemmen zij vaak ook met den stroom van groote rivieren mee, en het gebeurt niet. zelden, dat zij zelfs in brak water worden aangetroffen. Sommige soorten zelfs aarden alleen in de zee. Zij mijden evenwel de groote diepten en Wagen zij zich in de stroomen en breeda rivieren, dan schijnen zij te vreezen, dat zij zich ver van hot land zouden kunnen ver wijderen; zij houden zich dan ook op, waar do strooming heb zwakst is, zwemmend tusachen hat gras en de biezen langs den kant. Daar de stekelbaarsjes een gansch bijzon dere voorkeur hebben voor het kalme, hel dere water, zal de wandelaar, die op een raooien dag in de lente of den nomer aan den oever van een rustig beekje staan blijft, niet lang behoeven te wachten om enkele van die viachjes te zien te voorschijn ko men en hun gracieuze vormen, hun leven dige en glinsterende kleuren, hun elegante houding te bewonderen, hetzij zij bijna stilliggen of met snelheid voort schieten, azend op hun prooi, of elkaar achtervol gend. Zij, die cfe wonderlijke gewoonten der ste kelbaarzen willen nagaan; gewoonten, die inderdaad de moeite van het bestudeeren waard zijn, behoeven daartoe evenwel niet een ganschen dag door te brengen aan den oever oener beek. Er ia een gemakkelijk middel om zonder veel ntoeite hun merk waardige manoeuvres te volgen. Men laat «en aantal van deze vischjes thuisbrengen en doet ze in een grooten bak water, met Op den bodem een laag slijk met wat water planten er in. Voorts werpt men een goide hoeveelheid waterinsecten in den bak. Dan zal men den stekelbaars zich aan het werk zien begeven met een algeheel zelfvertrou wen, zelfs onder dc blikken der nieuwsgie rigen. De stekelbaarsjes zijn zeer algemeen in alle wateren van Europa, en de kleinste gracht, waar maar wat water in staat, is hun voldoende. In de poelen van het graaf schap Lincoln worden deze kleine vischjes in talrijker mate anng troffen dan in eenig ander land ter wereld. Zij vertoonen er zich soms rn zulk een groote hoeveelheid, dat men ze als het ware opscherpen kan als het water zelf en een enkele vlsacher ar soma in één dag honderd schepels vol van vangt. Oe neurose der keukenmeiden. Waarom zijn de keukenmeiden, vooTal als zij een zekeren leeftijd bereikt hebben, ge woonlijk zoo nukkig, onvriendelijk, prikkel- haar, kortaf? De leek denkt misschien, dat de leeftijd en het oude-vrijsterechap de ceni- ©e oorzaken zijn van deze betreurenswaar dige verschijnselen en dat men bij de ma nieren der keukenmeiden met niets anders heeft te doen dan met grillen. Ver misDe manieren komen uit heel andere oorzaken voort, ten gevolge van een bijzonderen toe stand van zenuwziekte der keukenmeiden. Menschen, die hun leven bij het vuur door brengen, de vrouwen vooral, krijgen daar door, naar het schijnt, een zeer merkwaar dige ziekte. Deze ziekte openbaart zich door duizeligheid of kataleptische aanvallen, nog vaker door slechte werking der maag: de keukenmeiden eten weinig en haar spijsver tering is slecht. Zeer dikwijls ziet men de keukenmeid in woede uitbarsten als haar ,,volk" gasten krijgt; zij kan dan zoo ont stemd geraken, dat ieder oogenblik de uit barsting van een schandaal staatje vreezen. Een zenuwdAter verklaart, dat ten ge volge van kolendamp sommige personen gek kunnen worden; menschen, die genezen zijn, verklaren zelf, dat de kolendamp hun ziek gemaakt heeft. Een andere dokter heeft voor de neurose der keukenmeiden vijf oorzaken opgegeven: 1. de uitvloeiing der kolendampen, 2. de hitte van het vuur, 3. de zittende leefwijze, 4. verwijdering van het vaderland en daar mee verbonden heimwee, 5. geldzucht. Do wetenschap wil alles verklarendat zij ech ter de brommerigho'd van de keukenmeid op rekening van een bijzondere neurose zet, dat zullen dc keukenprinsessen zelf niet ge droomd hebben. Veraten strand. Nog geen gewoel van vele vreemdelingen. Hier saamgestroomd in vroolijk badgetij 1 't Is stil aan 't strand, sleohts wind en gol ven zingen 't Eentonig lied vol wilde melodij. De grauwe zee slaat schuimend breedc baren Met schelp en wier op blanken oever neer. Verheven spel, aangrijpend, vol gevaren, Hoe boeit gij 't oog, dat heendwaalt over 't meerl Een enkel zeil vertoont zich in de verte. Of 't naad'ren zal of wegdrijft op den vloed 1 Tuurt soms een oog, met hope in het harte, Naar brooze hulk, dia huiswaarts keeren moet? O levenszee, nog rijkor aan gevaren, Hoe menig oog ziet hopend op u neer I Hoe menig hart verwacht van uwe baren Het huikje thuis, dat zichtbaar wordt van veer Verlaten strand heiaas, hoe veler leven Is u gelijk 1 Maar als op 's levens zee Een zeil nog blinkt, met strandgerichten steven, Leeft ook de Hoop nog aan verlaten ree 1 Zonderiinge nota. D© Amerikaansche roillionnair Vanderbilt was eens te Konstantinopel. Hij vertoefde er met zijn familie aan boord van zij a pleizierjacht. Op zekeren dag noodigde pij den Fronschen tooneelspeler Coquelin, die juist te Konstantinopel gastvoorstellingeu gaf, uit, hem te bezoeken en eenige voor drachten te houden. Coquelin hield drie monologen, en de Amer ikaansahe millionnair stelde het ho norarium als volgt vaat: ,,Gij hebt ons zesmaal tot tranen geroerd en ik acht een bedrag van 100 dollar voor eiken keer niet te hoog. Bovendien hebt gij ons twaalfmaal doen lachen, waarvoor ik voor eiken keer 200 dollar berekend heb. Dit zeggende haal de hij een nota voor den dag, die als volgt hiidde „Rekening van den heer Coquelin voor den heer Vanderbilt voor een namiddag- voorstelling 6 tranen a 100 dollar is 600 dollar. 12 lachbuien k 200 dollar is 2400 dollar Totaal 3000 dollar. Hoewel deze manier van salarieering voor Coquelin nieuw was, liet hij ze zich toch gaarne welgevallen. Een beleefde redacteur. Hieronder volgt de woordelijke vertaling van een brief, dien een Chineesche redac teur aan een medewerker zond, wiens in zending hij voo-r zijn blad als onbruikbaar had bevonden: „Zie uw slaaf neergeknield aan uw voe ten. Ik buig mij voor u neer, en smeek uw goedheid mij de genade verleenen te wil len, dat ik moge leve.i en spreken. Het heeft uw manuscript behaagd het licht van zijn hoogen inhoud op ons te doen schijnen. Medegesleept hebben wij het doorvlogen. Bij I de gebeenten mijner voorouders, nooit heb ik zulk een geestigheid, zulk een pathos, j zulüe heerlijke gedachten gevonden 1 Met i angst en beven zend ik u het schrijven te- j rug. Want, zou ik den schat, dien gij mij hebt gezonden, openbaar maken, dan zou de Keizer ongetwijfeld bevelen, dien als maat staf te gebruiken, zoodat er niets meer zou mogen worden uitgegeven, dan wat daar aan evenredig is. Als men echter, zooals ik, de literatuur kent, dan weet men, dat er in tien duizend jaren niets verschijnt, gelijk aan hetgeen gij hebt geleverd. Daarom zend ik u uw sohrijven terug. Tien duizend maal smeek ik om vergeving. Geloof mij, mijn hoofd ligt aan uw voeten. Doe er mede, wat gij wilt. Uw slaaf aller slaven. De Uitgever." Misschien ware deze manier, om onbruik bare artikelen te weigeren, ook wel voor ons land aan te bevelen. D'Agnesseau, de beroemde Fransche ad vocaat, had een vrouw, die hem altijd een kwaxtier wachten liet voordat zij aan tafel kwam of met hem zou gaan wandelen of visites maken. Da verstandig© man be sloot van dezen geregeld terugkeerenden ledigen tijd gebruik te maken en besteedde dien aan het schrijven van een rechtsgeleerd werk, dat vier kwarto-deelen besloeg e© zijn naam vereeuwigd beeft. Hooge onderscheiding. M ij n h e e r (tot trouwe dienstbode, die, haar 25-jarig jubiló te zijnen huize viert) „Ziezoo, Trui, vijf en twintig jaar ben je bij ons werkzaam geweest met ijver en toe wijding. Voortaan beschouwen we je als deel uitmakend van de familie van nu af aan krijg je geen loon of verval meer 1" Natuurlijkspel. Detooneel- di recteur: „Zoo natuurlijk als mijn nieuwe actrice speelt, dat is niet te zeggen. Toen zij gisteravond voor een stervende moeder speelde, is de levensverzekerings agent, bij wieo zij voor 50,000 gld. verzekerd is, er van flauw gevallen." „Koetsier, kun je je paard niet wat vlugger laten loopen?" „Nee, m'Deer, ik ben lid van de Dieren bescherming." „M'neer, is dat alle fooi. wat tk krijg?!" „Ja, koetsier, ik ben lid van de Geheel onthouding." Muurbordje van een restaurant in een, om haar zindelijkheid ongunstig bekende streek „Met het oog op de openbar® gezondheid wordt men vriendelijk verzocht, zijn neus niet in de servetten te snuiten." D© familie groepeerde zich om het doop vont en de predikant sprak tot haar nog enkele woorden vóór hij dan doop toedien de: „Niemand," aldus begon hij, „niemand kan zeggen, wat en van dit kind zal wor den. Misschien wordt hij een keizer als wijlen Napoleon, misschien een groot na tuurkundige als de onsterflijke Newton, maar het is ook mogelijk, dat hij het tot een handelsman of burgemeester brengt." Daarop zich tot de moeder wendende, vroeg hij: „Hoe heet het kind ook weer?" „Mathilda Maria Anne mie," was het antwoord. Een belofte. Mevrouw, tot de keukenmeid, die naar haar ouders geweest is: „Mijn man ia sedert je weg bent, heel veranderd; hij eet en drinkt slechts in zijn koffiehuis." „Wees gerust, mevrouw; ik zal hem we der in uw armen terugkoken." STOFGOUD. Het is niet genoeg de menschen lief ie hebbenmen moet ze ook liefhebben gelijk zij verlangen, dat men hen liefheeft. Oher buliex. Dwaze en verstandige menschen zijn in gelijke mate onschadelijkalleen halfdwazen en halfwijzea zijn gevaarlijk. G o e fcha.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 18