Noodwet Net blijvend gedeelte.
een onkel© kloeke et-s; een -verschrompelde,
In schoon© lijnen stervendo plant, het stre
ven van Dirk Nijland, om in water-land
schappen, in riviergezichten toon en stem
ming, wijdte en ruimte te geven.
Te waardeeren valt verder in zijn werk
de zekerheid', waarmee hij in het water do
„stoffage" plaatst, de zekerheid en de ge
voeligheid waarmee dit geschiedt. Men let
te eens op die rietpluimen, midden in het
kalme watervlak, die fuikeuzo staan i
het water; onder het oppervlak, zitten die
op den wind wuivende rietpluimen vrij ste
vig in den grond, dit geeft dio eigenaardi
ge deining in hun vlottende bewegingen op
den wind. Om dit los-bewegende en toch
onwrikbare van riet weer to geven, is een
fijn speurend oog aan het werk geweest. De
luchten van D. Nijland vinden we niet zoo
geslaagd als zijn water-uitbeelding.
Yan machtig teekontalent getuigt deze
„Grimsby-boot", welke juist in het midden
der zaal tegenover de deur hangt. En de
stemming- om dit schip, is uitstekend.
Vooral ook zij do aandacht der bezoekers
gevestigd op do „schepen in nevel", en op
de sterke beweging in een snel stroomende
rivier, ui© het onderwerp uitmaakt van
een i ge teekeningen.
Tot 1 April blijft de tentoonstelling open.
Voorloop ig Verslag.
Over hot bekende voorstel van den Mi
nister van Oorlog tot versterking van het
blijvend gedeelte der militie van 27 Maart
tot 25 Juli 1908 is gisteravond het Voor
loopig Verslag van de af deelingen dor
Tweede Kamer verschenen.
Verscheidene leden verklaarden de in
diening van het wetsontwerp met ingeno
menheid te hebben gezien. Zij juichten het
toe, dat, zoolang niet op andere wijzo in
de thans aan het blijvend gedeelte toege
dacht© taak is voorzien, het nieuw opgo-
treden Kabinet in een onvoldoenden toe
stand poogt verbetering te brengen, die ten
gevolge van den in Juli jl. door den toen-
mali gen Minister van Oorlog bega-nen mis
slag, in dit opzicht bestaat.
Verscheidene andere leden noemden het
echter een teleurstelling, dat hot nieuwe
Kabinet als eersten belangrijken maatregel
een voetstel indient, da|fc het geschilpunt
op militair gebied, hetwelk nu reeds eeni
ge jaren tot zooveel beroering in en bui
ten het Parlement aanleiding heeft gege
ven, in al zijn scherpte op den voorgrond
stelt. Met den geest van samenwerking,
dien zij in de Begeering aanwezig meen
den te achten, schijnt die houding kwalijk
vereen igba ar.
Wat do onderdeelen der quaestio betreft,
in do eerste plaats toonde men zich ver
baasd, dat de grondslag waarop het wets
ontwerp steunt, de noodzakelijkheid n.l.
om over het tijdvak van 27 Maart tot 25
Juli 190S over een zooveel grooter blijvend
gedeelte te beschikken dan ingevolge de re
geling van 12 Juli j.l. aanwezig zal zijn,
in do Memorie van Toelichting geheel on
voldoende wordt toegelicht.
Men drong aan op inlichtingen "omtrent,
do vraag, tot welke ondervinding do tijde
lijke beperking van het blijvend gedeelte
heeft geleid.
Wat do mobilisatie betreft, werd opge
merkt, dat het niet overduidelijk is .wclko
taak de ministers, de onontbeerlijkheid van
èen sterk blijvend gedeelte in verband daar
mede betoogende, daarbij op het oog heb
ben. Sommigen meenden, dat de regeering
bedoelt het blijvend gedeelte ie belasten
met dc zoogenaamde dekking der mobili-
"satio. In die onderstelling merkten zij ech
ter op, dat in dc laatste jaren, bij de ver
schillende gelegenheden, waarbij die quaes-
tie aan de orde kwam, steeds is medegedeeld
klat voor de dekking der mobilisatie in
hoofdzaak de landweer bestemd is.
Andere leden wezen er op, dat het niet
de bedoeling der regeering is het blijvend
gedeelte voor de dekking der mobilisatie
f te bestemmen, maar wel voor het verrich
ten van allerlei diensten, bewakings-, bcgo-
ileidings- en andere diensten, dio voor het
regelmatig verloop der mobilisatie nood-
1 zakelijk zijn.
Waarop steunt, zoo werd voorts ge
vraagd, de meening, dat door vermeerde
ring van het blijvend gedeolte met 2200 man
do mobilisatie zal zijn verzekerd?
Wat de taak van het blijvend gedeelte
bij mobilisatie ook moge zijn, vele leden
konden niet toegeven, dat, met het oog op
die bestemming, dat blijvend gedeelte ten
allen tijde op zijn volle sterkte in de kazer
nes aanwezig moet zijn.
Ook werd er nog op gewezen, dat ook in
de internationale verhoudingen van ons
land tot het buitenland en van dc Europee-
scho mogendheden onderling geon argu
ment voor onverwijlde versterking van het
blijvend gedeelto kan worden gevonden.
In dat opzicht is naar de meening der hier
aan het woord zijnde leden de toestand
geenszins 'zorgwekkend. Echter vond ook
deze opvatting tegenspraak. Men oordeel-
do de internationale politieke verhoudin
gen waarlijk niet zoo buitengewoon ge
ruststellend.
De voorstanders \an hot wetsontwerp
merkten o.a. op, dat, wat in 't bijzonder
do mobilisatie betreft, naar dc bestaande
plannen en voorschriften te dien opzichte,
do beschikking over bepaald aantal man
schappen ter verzekering van het goede
verloop der mobilisatio onontbeerlijk is.
Hot zijn die manschappen, welke dc Beg.
verlangt en de vraag, waarom juist een
aanvulling van het blijivend gedeelte met
2200 man wordt voorgesteld, vindt in ge
noemd© omstandigheid haar antwoord.
Het is niet voldoende, dat bedoelde man
schappen na verloop van 24 uur aanwezig
kunnen zijn, zij moeten .steeds ter beschik
king klaar staan. Het Kabinet heeft het
wetsontwerp ingediend, omdat het zich
verplicht acht een eind© t© maken aan een
i toestand, die naar zijn inzien een gevaar
.voor onze veiligheid inhoudt, een toeetand,
die orverigens niet normaal is, maar het ge
volg van een onbegrijpelijkcn en nog nim
mer tot klaarheid gebraohtcn misslag,
door den vorigen minister van Oorlog be
gaan.
Door anderen werd de vraag gedaan of de
voorschriften betreffende dc mobilisatie
niet voor vereenvoudiging vatbaar zijn,
bovenal, of, nu vorbeterde communicatie
middelen de manschappen zoo snel kunnen
voeren ter plaatse, waar zij behooren te»
zijn, niet in meerdere mate, gelijk in Zwit
serland, in plaats van met manschappen in
de kazerne, met manschappen, die, ondei
dienstverband, in hun gezinnon vertoeven,
kan worden gerekend. Dienaangaande zou
men gaarne van dc Begeering inlichtingen
ontvangen.
Aangaande dit laatste punt voerden an
dere leden weder aan, dat, al zou door her
ziening van de mobilisatievoorschriften
wellicht vermindering van het blijvend ge
deolte kunnen worden verkregen, zoodanige
herziening, die, naar bekend is, zeer veel
tijd vordert, dan toch vooraf zou moeten
gaan en, zoolang dit niet geschied is, de
noodige manschappen beschikbaar moeten
zijn om de bestaande voorschriften uit te
voeren.
Ook werd uitvoerig van gedachten gewis
seld over de vraag, of do versterking van
het blijvend gedeelte, op de wijze, waarop
de Rogéering zich die 'hééft''gedacht, geen
verkregen rechten aantast.
Nu de Begeer ing d© tussehenkomst van
den wetgever inroept om te bereiken wat
zij meent zich niet zelfstandig, door middel
van art. 109 der Militie wet., te kunnen ver
zekeren, is het belang van doze vraag
voor de lichting 1907 in zooverre eenigs-
zins op den achtergrond getreden, als
moeilijk schijnt te kunnen worden betwist,
dat de wetgever de formeele bevoegdheid
heeft een regeling, betreffende do verplich
ting tot dienst bij het blijvend gedeelte,
ook voor hen, die daarvan indertijd vrij-
lootten, vast te stellen. Maar de vraag heeft
daarmede toch geenszins haar gewicht ver
loren. Want, zoo werd betoogd, formeel
moge bedoelde macht van den wetgever on
aantastbaar zijn, in hoogcren juridischen'
zin, als men met overwegingen van billijk
heid te rade gaat, schijnt de bevoegdheid
des wetgevers hier wel degelijk afhankelijk
van het antwoord op de vraag, of de, van
den dienst bij het blijvend gedeelte vrij
gelote miliciens aan die vrijloting een
recht ontleenen al dan niet. Een recht op
vrijstelling van den dienst moet, wat ook
formeel zijn bevoegdheid moge zijn, door
den wetgever worden geëerbiedigd.
Togen deze beschouwingen werd van afi-
dere zijde o. m. opgekomen, op grond dat
regeling bij de web in dat geval allerminst
gelijk mag worden gesteld met een regeling
door den minister krachtens artikel 109 der
wet, nadat de in dat artikel opgesloten be
voegdheid reeds was uitgeput. Van een
verkregen recht om niet te worden opgeroe
pen kan hier geen sprake zijn. Zulk een
recht bestaat voor niemand.
Afgescheiden van bovenbedoelde beden
kingen omtrent verkregen rechten, werd
door sommige leden betoogd, dat de wijze
van voorziening, om door het aanbieden
van gratificatiën vrijwilligers voor den
dienst te werven, voor hen een hatelijke
zijde had. Heb blijvende gedeelte zal dit
jaar worden gekocht geheel of gedeeltelijk.
Dit weinig etherische karakter stond hen
tegen, terwijl zij bovendien vreesden dat het
peil dor vrijwillig aangeworvenen niet hoog
zou zijn. Anderen meenden daarentegen dat
juist aan vrijwillige dienstneming steeds
ook een ethisch motief ten grondslag ligt.
dat niet wordt weggenomen door do om
standigheid, dat do dienstneming met geld
wordt betaald.
Gewezen werd or op, dat onder de vrij
willigers, die tevens miliciens der liohting
1907 zijn, er hoogstwaarschijnlijk verschei-
denen zijn, die zich als vrijwilliger opga
ven, niet omdat zij uit vrijen wil wenscnteil
te dienen, maar wijl zij vreesden dat, ga
ven zij zich niet vrijwillig aan, zij toch,
krachtens art. 4, tot opkomst zouden wor
den gedwongen en dan zonder de uitgeloof
de gratificatie. Deze van het door de Be
geering voorgestelde stelsel te vreezen wer
king werd door vele leden hoogst bedenke
lijk geacht, door verscheidenen zoozeer
verwerpelijk, dat reeds op grond daarvan
hot wetsontwerp hun onaannemelijk toe
scheen.
Van andere zijde werd er intussehen Op
gewezen, dat de hier geopperde bezwaren
wegvallen, zoodra vaststaat dat een genoeg
zaam aantal vrijwilligers is verkregen om
het dwangmiddel van art. 4 van het ont
werp ^iet te"- hekoöVfin1 zoodra dit feit
ter openbar© kennis is gekomen.
Andere leden wensehten dat dc wet de
miliciens der lichting 1907, bij de loting in
Juli vrijgeloot, niet naar de kazerne zou
laten terugkomen (en evenmin vrijwilligers
in hun plaats), maar die miliciens zou
plaatsen in den toestand van hen, die met
klein verlof in hun woonsteden zijn.
Bij eenvoudigen brief of telegram zou dan
d© minister, in het geval, dat naar zijn
oordeel de noodzakelijkheid van mobilisa
tie dreigt, de manschappen, noodig om bij
de uitvoering dienst te doen, kunnen op
roepen.
Door sommige leden werd er nog op ge
wezen, dat de Begeer ing, indien zij meent,
dat het aantal troepen onder dc wapenen
beslist onvoldoende is om de uitvoering
van de voorschriften en bepalingen betref
fende de mobilisatie te verzekeren, zij be
voegd is gebruik to maken van art. 110 der
Militiewet, bepalende dat indien het „tot
uitvoering van wettelijke voorschriften of
om andere overwegende redenen' noodig is,
door do Kroon kan wórden bevolen, dat
ingelijfden bij do militie onder de wapenen
worden gehouden of geroepen.
Ook werd door verschillende loden ter
sprake gebracht de wijze, waarop de Regee-
ring reeds vóór dat hut wetsontwerp tot
wet is verheven, zelfs maar één der Kamers
der Sta ten-Generaal is gepasseerd, de uit
voering der voorgestelde bepalingen, voor
het geval zij wettelijke kracht mogen ver
krijgen, heeft voorbereid door aan den
inhoud van het ontwerp op ruime sehaaJ
openbaarheid te geven en voorwaardelijk
reeds voorschriften vast te stellen betreffen
de het eventueel vcrlcenen van de voorge
nomen gratificatiën. Men was algo meen
onaangenaam getroffen door een circulaire,
die, volgens een der dagbladen, door den
waarnemenden commandant van het regi
ment. grenadiers en jagers aan de miliciens
der lichting 1907 te dezer zake is gezonden.
Gezwegen van het onbehoorlijke feit, dat
in die circulaire zonder eenige restrictie
op de totstandkoming der wet wordt voor-
uitgeloopen, is bedoelde brief naar inhoud
en toon geschikt om den eenvoudigen mili
cien op een dwaalspoor tc brengen.
Men vroeg naar de juistheid van bedoeld
bericht eo zoo ja wat 's ministers oordeel
daaromtrent is, of hij de onverwijlde in
trekking daarvan zou bewerken en of ook
maatregelen zouden worden genomen om de
genen, die zich op onjuiste voorstellingen
als vrijwilligers hebben opgegeven, de ge
legenheid te geven terug te treden.
Voorts werd nog door verscheidene leden
bovreemding uitgesproken over de bepaling,
dat de uitbetaling van de gratificatie eerst
na afloop van den diensttijd zal plaats
hebben.
Bij do behandeling van de interpellafcie-
Marchant word door verscheidene sprekers
gewezen op de vele moeilijkheden, die bij
oproeping der miliciens zouden ontstaan,
doordien na do loting van Juli 1907 op
allerlei wijzen overeenkomsten en afspra
ken omtrent nummerverwisseling zijn aan
gegaan. Gevraagd werd, hoe de Begecring
zich de oplossing dier moeilijkheden voor
stelt.
Agenda van de week:
Donderdag:
Nut*gebouw. 6de Winterleziag. Spreker Db. A.
J. Roozemeyer, te Sluis. 8 uren.
Trljdag:
Foyer Stadazaal. Bijeenkomst Neder). Vereeoig.
.Onze Vloot". 8 uren.
Vergulden Turk. Algom. Vergadering Aandeel
houders Zuidh. Bloemb.-Kweekerij te Oegstgeest.
7 uren.
Zaterdag
Leidsche Schouwburg. LiederavoDd te geven
door Dr. Ludwig Wttllner met medewerking Coenr.
V. Bos. 8 uren.
Dagelijks:
Leidsche Kunstvereoniging. Tentoonstelling
schilderijen en teekeningen Jan Vefh en Dirk
Njjland. 12—4 uren.
Leidsch Volkshuis. Tentoonstelling van oude
Sitsen. 7—10 oren.
Gemeentelijke Arbeidsbeurs.
Stadatimmerwerf, telefoon No. 127.
Geopend van 9—12 uren des morgens on van
25 uren des middags.
Aanyragon yan werkzoekenden.
2 kantoorbedienden, 2 jongste kantoor
bedienden, 1 magazijnmeester, 9 timmerlieden,
2 bankjongens, 10 metselaars, 1 witter, 6
opperlieden, 1 stukadoor, 2 steenhouwers, 6
schilders, 1 koper- en blikslager, 1 beeldhou
wer, 2 stokera-maohinlst, 1 leerling-stoker, 1
fletson reparateur, 1 echeepskllnker, 1 dames-
kleedermaker, 1 sohoenmaker, 1 banketbakker,
2 bakkers, 1 bloemist, 1 grondwerker, 2 oppas
sers, 6 loopknechten, 1 magazynknocht, X
incasseerder, 1 pottenbakker, 12 losse werk
lieden, 2 werksters, 2 waschvrouwen, 1 meld-
alleen, 1 bankwerker, 1 portier.
Kunst, letteren, enz.
Heeft de uitgever wellicht gemeehd een
aantrekkelijken pendant-titel te leyeron van
do „Kleine Lord" door aan den bundel
schetsen van mejuffrouw Boutcrae den
naam te geven van den eersten in -don bun
del voorkomend: ,,'fc Jonkertje"? Het
groote publiek moge gevangen zijn door
eon dergelijken titelde beste schets uit
dezen bundel, heeft de uitgever niet op het
titelblad genoemd, ,,'t Jonkertje" lijkt ons
do minst geslaagde dezer drie schetsen.
„Een Zieke" en „Levens die elkaar voorbij
gaan", hebben ons daarentegen door behan
deling van het gegeven van het begin tot
het eind geboeid. „Een Zieke" vooral vin
den wij in zijn zoo geslaagde karakterty-
peering, een uitstekende schets. Er is in
uitgebeeld de strijd van een armen tobber
die studeeren wil, maar door een zenuw
ziekte overvallen, hierin verhindering on
dervindt. De strijd, de wil om beter te wor
den, gedreven vooral ®ok door hefc bewust
zijn van financieel zjjn ouders tot last to
'zijn, is een gevoelige overgave door de
schrijfster geschetst. „Levens clio elkaar
voorbijgaan" geeft in zijn titel het volledige
begrip van wat de schets inhoudt. Naast
doz© verhalen van volwassenen, geeft de
eerste schets, den zielstoestand van een
kind, dat door het tweede huwelijk van
zijn vader krenkend lijdt.
,,'t Jonkertje" is een boek dat van deze
jong[ö schrijfster goede verwachtingen geeft.
Dé uitgave is van Scheltens en Giltay.
Op levendige wijze, gesteund door per
soonlijke ervaring, vertelt mejuffrouw A.
van Bemmelen in Boon's geïllustreerd
maandschrift van-, „Een reisje naar Biskra".
Dc photo's, dio dit artikel begeleiden,
zijn bolongwekkender nog dan die tusschen
don tekst van het eerste gedfeelte dezer reis
beschrijving voorkwamen in een vorig num
mer van dit tijdschrift. Dit „reisje naar
Biskra" geeft een frisschen kijk op de
dingen.
Nederlanders te Home,
Mon schrijft uit Bome:
Onder de auspiciën van hot Nederlandsen
historisch instituut te Bome, houden thans
vier jeugdige, wetenschappelijk gevormde,
landgenooten, ter voltooiing hunner stu
diën, een maandenlang verblijf in dc Eeuwi
ge Stad, namelijk dr. N J. Krom, die
vooral uit technisch oogpunt do profane
archeologie bestudeert, om naderhand in
Java opgravingen naar Indiscbé oudheden
to gaan ondernemende heer H. T. Oberman
doctorandus in d© godgeleerdheid en pro
ponent der Nederduitscu Hervormde Kerk,
die zich speciaal onder leiding van den
beroemden mgr. Wilpert, toelegt op de
christelijke archeologie; dr. E. H. Bcnke-
ma, dio in opdracht van het Philologisoh
Studiefonds zich een aanschouwelijke ken
nis der Bomeinsche antiquiteiten moet
eigen maken; de heer H. van der Volde,
doctorandus in dc Nederlariclsché letteren,
die zich bijzonder wil bezig houden met
een geschiedkundig onderzoek van het
humanism©.
Dc vier genoemd© heeren zijn wetenschap
pelijk gevormd aan de Hoogescholon te
Leiden en Utrecht. Zij worden gesubsi
dieerd door het Philologisch Studiefonds,
het Fruinfonda en het Vollenhovenfonds.
Hun langdurig verblijf in Bome en
Italië doet de gunstigste verwachtingen
koesteren.
Vragsn en Antwoorden.
V r a a g. De Leidsche Duinwater-Maat
schappij schijnt het noodig to oordeclen
aan den Hoogen Iiijndijk dc waterleiding
gedurende drie dagen af to sluiten (zegge
drie dagen).
Heeft de door do gemeenl© aangestelde
commissaris of het bestuurslid ook too to
zien, dat de contractanten den minst mo
gelijken hinder ondervinden of geldt dit
alleen voor de financiën?
Antwoord. Wij gelooven niet, dat dit
geval behoort tot de competentie van den
door u bedoelden commissaris. Maar al wa
re het zoo, dan begrijpt u toch wel, dat
de commissaris deze handeling zou goed
keuren De Duinwater-Maatschappij sluit
toch maar niet voor de aardigheid het wa
ter af. En in zulk© gevallen is men wel
willend genoeg u emmers water te brengen.
Vraag. Ik heb iets in den trein, lijn
AmsterdamBotterdam achtergelaten en
daarmede heb ik den chef in kennis gesteld
en die zoide mij, dat ik dit wel terug zou
krijgen, indien ik 15 cent betaalde. Nu heb
ik het ontvangen, maar geheel onbruik
baar. Zou nu do Maatschappij verplicht
zijn mij van een nieuwe to voorzien
Antwoord. Wij weten niet wat „een
nieuwe" is. Maar wat het ook moge zijn,
u heeft „het" in den trein laten liggen,
dus u moet nog blij zijn, dat u het verlorene
terug hebt. Hot zou wat moois zijn, als de
Maatschappij nog schadevergoeding moest
toegeven l
Vraag. Wilt u mij eens een recept ge
ven tot het falbriceeren van haarwater?
Men geeft mij den raad een mengsel van
brandewijn, odeur en water; doch ik ver
moed, da t dit zéér slecht voor het ha air
is.
Antwoord. Wat wenscht u voor een
pecept? Wij Lebben verschillende in por
tefeuille. Heeft u last van roos? Valt uw
haar uit? Dat moeten we toch corst weten I
Vraag. Is do politie of zijn de keur
meesters gemachtigd om een schaap, dat
zich levend op een wagen bevindt, zonder
dat de eigenaar aanwezig is, ter keuring
te vervoeren naar het abattoir?
Antwoord. Indien het door u bedoel
de sohaap onbeheerd op den openbaren
weg is aangetroffen, moet het door de po
litie worden geschut, en indien het ziekte
verschijnselen vertoont, wordt het naar het
Openbaar Slachthuis vervoerd en op kos
ten van den eigenaar, houder of hoeder on
derzocht.
Eén onzer abonnés is zoo vriendelijk óns
toe to zenden een boekje, waarin wordt be
schreven „Het arbeidsleger."
Het hoofdkwartier blijkt op Java to zijn:
Djelat^Tjiamis.
Het doel van de Vereeniging is om door
maatschappelijk samenwerken en samenle
ven, welvaart, geluk en geestelijke ontwik-
koling harer leden te bevorderen.
Commandant is de heer H. R,. Th. Nij
land.
Gemeenteraad van Warmond.
-1 -
sloten is, niet aan huis to hebben. Daafcd
door achtto hij zich te veol gebonden. J
D© heer Heyl vroeg of do betrokking
zoo slecht wordt bezoldigd, waarop dó',
voorzitter antwoordde, dat dezo 100 gulden
bedraagt. j
De heer Do Vroom© vroeg nu of dit b©.
drag niet een weinig kon worden verhoogd^
waarop echter door niemand word inge-f
gaan. r/
Eindolijjk werd mej. Moor mot op éénj
na algemeen© stemmen als telegrambes tel-,
ster aangewezen.
Hierna stelde de voorzitter aan do ordq.-
een voorstel van B. en Ws. om hot salaris'
van den ambtenaar ter secretarie, den heer'
D. Beyer, met 100 gulden tc vorhoogen etf-
t© brengen op 200 gulden.
Dit bedrag is, zooals de voorzitter toe
lichtte, niet tc veel. De werkzaamhederf.'
van do secretarie zijn zeer omvangrijk etij
de heer Beyer is een plichtgetrouw amnt©-
naar, die zijn taak zeer naar behoovenJ
vervult. i„
De heer Kruseman merkte hierbij nog op, -
dat deze ambtenaar alle werkdagen ter s©«>
oretario is, zoodat de bezoldiging nog al
tijd gering blijft.
Zonder hoofdelijke stemming .werd tot
deze salarisverhooging besloten.
Hierna hadden eenige af- en overschrij
vingen plaats op de begrooting betreffend,©
bedragen van 50 gulden, 12 gulden en
120.57 gulden, en werd vastgesteld het Jtq-'
hier der be»lasting op de honden, dienst
1908, tot een bedrag van 118 gulden.
Toen restte nog do vaststelling van het
kohier van den hoofdelijken omslag ovèf?
190S. ,'r
D© voorzitter stelde voo-r daarover m©fc
gesloten deuren t© beraadslagen.
Vooraf deed hij echter d© gebruikelijke
rondvraag. Daar niemand meer het woord'1,
in »de openbare vergadering wilde voeren.7
word deze gesloten on ging men over toc>
de zitting met gesloten deuren.
Een adres in zake Hengelsport.
Aan den Minister van Justitie ia bet vol-
gende adres gericht:
Het bestuur der Leidsche Federatie van*
Hengelaarsvereenigingen, gevestigd, te Lei-;1
den, goedgekeurd bil Kon. Besluit, d.d. li;
Maart 1905, No. 45 Staatsblad 297;
heeft dc eer in opdracht, en mot maebti-,
ging der gecombineerde bestuursvergadering,
van 10 Februari,, zich tot Uwe Excellentie
te wenden met het bescheiden, doch drin
gend verzoek, dat het Uwo Excellentie bq-
hagsn moge, tor bescherming van onze hoog- j
gewaardeerde hengelsport een einde te ma
ken aan do verdere uitmoording onzer eejjj
tijds zoo vischrijko wateren rondom Leiden;
Overtuigd zijn wij, dat zoodanige maatrege-;
len, genomen door U eveneens ton goccï©^
zullen komen ivoor gfeheel Nederland, im-
mers, waar wij zulk© feiten kunnen constat'
toeren, weten wij eveneens dat dergelijke
handelingen overal in den lande plaats
vindon.
„Uitmoording". Dit woord eischt nade
re verklaring Als cr plaatsen zijn in ohë'
land, waar de wet op de zoetwatervisscho-
rij slapjes wordt toegepast, slecht wordt
nageleefd, dan bekleedcn Leiden en zijn omv'-.
geving stellig een der eerst© plaatsen. Iïiqï"/
toch wordt zoo weergaloos brutaal gestroopt
gemoord, dat wij ons niet kunnen voorstel
len dat dit erger karr. Of de visohtijd ge-'
sloten is of niet, de stroopers storen zicfr;
hier in het minst niet aan, en twaalf inaan-.j,
den van het jaar wordt «door hen gevischt ,-j
cn de gevangen visch verkocht, vaak met;
luide uitroepen langs de straten to Leidefi/
dit laatst© ook in gesloten vischtijd.
Bij hot visschen wordt zeer dikwijls ge-,
bruik geimaakt van het z.g.n. keernet, wat'
een moord is, immers men plaatst dit net
veeltijds zoo mot gebruik malton van plaq-
kleinste vischje niet onfkj
snappen kan.
ken, dat zelfs het
Hedenvoormiddag hield de Raad der
gemeente Warmond een openbare verga
dering, onder Yoorzittefrschap van dien
burgemeester, den heer A. J. Scbölvinck.
Aanwezig allo zeven loden.
•Nadat de voorzitter do vergadering had
geopend, werden de notulen der vorige
zitting gelezen en onveranderd vastgesteld.
Ingekomen was van Ged. Staten het
goedgekeurdo raadsbesluit, waarbij aan
den burgemeester verlof is verleend tot 1
Januari 1909 in Leiden te wonen en be
paald, dat do burgemeester iederen Woens
dag van 1 tot 4 uren zitting zal hebben op
het Raadhuis en daar voor belanghebben
den to spreken zal zijn.
Tevens waren goedgekeurd van God. Sta
ten teruggekomen ihet vastgesteld kohier
van het schoolgeld over het 4de kwartaal
1908 cn eenige af- en overschrijvingen op de
begrooting.
Daarna deelde de voorzitter mede, dat
de telegrambesteller Van Kempen had te
kennen gegeven niet meer als zoodanig
werkzaam t© willen zijn. B. en Ws. geven
in overwoging, aan Van Kempen, die gedu
rende 10 jaren zijn functie naar genoegen
van superieuren cn publick heeft vervuld,
eervol ontslag to verleenen.
Bereids hebben zij een oproeping voor
sollicitanten gedaan en cr heeft zich slechts
één sollicitant© aangemeld, nl. mej. M. J.
C. C. Moor, te Warmond. B. cn Ws, stel
len to gelijk voor dezo te benoemen.
De heer De Vroomen vroeg of men Van
Kempen nog niet kan bewegen de betrek
king te blijven vervuilen. Hij meende, dat
dc besteller een weinig verschil met den
directeur heeft gehad. Als dit werd bijge
legd, dan zou hij wellicht op dcnzelfden
voet willen voortgaan. Men moet niet ver
geten, dat er geen enkele sollicitant is en
dat Van Kempen heel geschikt is voor dit
werk.
De voorzitter merkt© op, dat er tusschen
den directeur en den besteller geen onaan
genaamheden zich hebben voorgedaan. Al
leen wenscht© Van Kempen het belletje,
waarmede d© directeur hom kon opbellen
en waartoe in do jongst© vergadering bc-
Bij het visschen met de zegen wordt zeeri
dikwijls de onverkoopbare visch, to klein©,
uit het net geworpen, het aan het toeval;!
overlatend of dezo jonge visch in het water;
valt dan wel op den kant; in het laaMe
geval sterft het een jammerlijken dood.
De hengelsport is ons lief, Excellentie, j
en wij durven zeggen, die sport is gcliefc^/
gewild bij geheel ons volk. Het is wel da-ar-,
om dat wij ons tot Uwe Excellentie wendeüj,/
mot het eebiedig verzoek eon eind to mak
ken aan de uitmoording onzer binnen wa-jp
teren. Geef ons, Excellentie, meerdci;©
waarborgen, dat ook met de behingen déft*
duizenden en nog eens duizenden beoefc-'
naars der hengelsport rekening gchoudei^
wordt. Vaardig, Excellentie, bevelen uity
dal; de bestaande visscherijwet zooveel mö-'
gelijk wordt nageleefd, opdat ook wij, Ex->
cellentie, niet to klagen zullen hebben qvetë?
rechhsverkorfcing, zoowel als dc stroopers,
die voor een wijle hun rampspoedig bedrijf
zullen moeten staken. Vaardig, Excellentie^'
bevelen uit, dat do gesloten viechtljd in-,
derdaad gesloten zij. Maak ook een c-indO;
aan do bekende vrijgevigheid inzake dc dag
gen bestemd Kroor vervoer, benevens do
daaraan; verbonden traditioneel© verleng
de gen,
Bereid ons, Excellentie, het genoegen van)
uw daartoe bekwam© hand spoedig een
dienstorder tc mogen vernemen, welke aan'
bovengenoemd© treurige feiten een einxlq.
zal maken. Laat Nederland, dat boogt op'
zijn vrijheden, niet achterstaan bij andovf^
naticn, als het land, waarin oen der cerst©^
een dor meest geliefd© volksvermaken uitert
mato slecht, zoo al niet beschermd wordt.
Onthef onze. hengelsport van dien druk,.'
welke haar ongetwijfeld anders zal ver-)
stikken. Bescherm onzeu vischstandverj
bind uw naam aan een flinke opruiming^
van deze euvelen, U sticht daarmede cofl'
eerezuil in de harten van duizenden cn)
nog eens duizenden der Nedevlandsche hen
gelaars.
Dit is het, wat onze federatie voornoemd
met aandrang en diepen ernst van Uwó
Excellentie vraagt.
't Welk doend-"
Het bestuur dor Leidsche Federatie
van Hengclaarsvcrecnigingoh'