,,D e Waterlel i e". Alhoewel ,je inge
bonden versje niet onaardig is, kan ik je
'omtrent de plaatsing niets beloven, aange
zien alleen do beste bijdragon daarvoor in
aanmerking kunnen kouion.
Kitty H a 1 c w ij n. Ja meisje, nieuwe
raadsels en anekdoten kan ik steeds gebrui
ken, aangezien ik or verscheidene ontvang,
die ik voor ons blaadje niet gebruiken kan.
Je vero.iderBtelling, dat onze kring zich
voortdurend uitbreidt is volkomen juist,
vooral de laatste weken zijn er cen massa
nieuwe vriendjes en vriendinnetjes bij ge
komen.
I. Slager. Wat spijt het mij vriendje,
dat ik je teleurgesteld hebt, doordat je
briefje waarschijnlijk aan mijn aandacht
ontsnapt is Het heeft housch niet in mijn
bedoeling gelegen je onaangenaam te zijn,
want ik stel de medewerking van zoo'n
ijverig, trouw raadselvriendjc als jij bent;
zéér op prijs. Vriendelijk dank voor je mooie
prentkaarten.
B r oe r en Zus. Met genoegen ontving
ik je vriendelijk schrijven. Wat aardig
postpapier hebben jullie!
Anny Boorate 's-Gravenhage. 'Ja,
meisje, je oom zorgt uitsteke-nd voor je
briefjes, want ze komen steeds tijdig in
mijn bezit. Wat aardig voor Betsy, dat ze
.jen paar dagen naar Leiden mag gaan om
bi.i den verjaardag tegenwoordig te zijn 1
Maakt {je ,ÏToe hot goed1? Vriendelijke
groeten voor haar en de zusjes.
„Lentebode". Je schuilnaam vind ik
mooi bedacht en ik hoop van harte dat hij
nog langen tijd in ons courantje zal prij
ken. Voor toezending van nieuwe raadsels
en anekdoten houd ik mij steeds aanbevolen.
,,B o-s c h-a n e m o o n." Je vermoeden is
volkomen juist, want bijdragen iu den vorm
van raadsed en anekdoten zijn mij steeds
welkom.
,,R oodkapj e." Zoo meisje, ben je
ook een beetje aan bet sukkelen geweest?
Het is heusch niet tc verwonderen, wanb
bijna, iedereen moest dezen winter aan bét
ongestadige weer tol betalen. Met genoegen
vernam ik je groote ingenomenheid met
ons feuilleton.
„Brunct t e." Als je gaarne wilt, dat
ik van je briefjes notitie zal nemen, moet
je zorg dragen dat je werk er wat netter
uitziet. In de eerste plaats zou ik willen
dat je een behoorlijk stuk papier gebruik-
tet en dan wat netter schrijven.
Ik kan me je blijdschap voorstellen met
het horloge dat je van jo ouders gekregen
hebt. Hoe kwam dat zoo, ben je jarig ge
weest?
„Zon n-e t j e." Neen meisje, de ver
haaltjes worden niet door de kinderen in
gezonden, daar zorg ik zelf voor.
,,D i a n a." Ja meisje, ik plaats nimmer
meer dan vijf raadsels te gelijk, omdat de
meeste kinderen veel schoolwerk moeten
maken, en ik niet véél van hun beschikba
ren tijd iu beslag wil nemen.
Pie ter Verhoog te Halfweg. Nu
heb je beter opgepast vriendje, want. je
epistel was behoorlijk onderteekond.
Gerard van Oyen. Men genoegen
Vernam ik je ingenomenheid met het ge
wonnen prijsje en hoop, dat het boek je een
prettige afleiding zal verschaffen. Hoe
maak jo het overigens?
,,D c drie witte roosje s." ?a
meisjes, ik heb twee bouqnetton witte rozen,
de cenc bestaat uit drie en de andere slechts
uit twee stuks. Je kunt nu zelf uitmaken
voor wie het briefje bedoeld was
„Dc twoe boterbloem er./' Valt
het jullie heusch zoo moeilijk cen briefje
samen to stellen Ik denk dat dat onge
woonte is en raad je aan het geregeld te
probeeren dan zal het in 't eind wel lukken
denk maar aan het spreekwoord, dat luidt:
„Oefening baart kunst."
Oor D'irkse. Je potloodbrieÊjes -wil
ik voorloopig wel voor lief nomen, mits je
zoo netjes mogelijk schrijft.
„M uurbloe m." Neen: beste kind, nu
begrijp je de zaak niet goed. Als men raad
sels lost, die in bot Lcidsch Dagblad voor
komen, moeten de betreffende briefjes ooS
aan dat bureau bezorgd worden, onver
schillig in welke gemeente men woont. On
ze vriendinnetjes Boers bijv. wonen in Den
Haag, doch zjenden hmr briefjes naar
Leiden.
„Sneeuwvlok'' te Leiderdorp. Vrien
delijk dank voor de mooie prentkaart die
ik van je ontving.
MARIE VAN AM STEL.
Onderlinge Correspondentie.
Wie wil ruilen?
Wie heeft voor mij de letters K en R,
Quaker Oats? Die krijgt daarvoor terug 5
plaatjes Zomer. Mijn adres is: „Gouden
regen" Leiderdorp. (Marietjo Völker).
Ik mis van hot eerste album verscheide
ne plaatjes en van andere albums heb ik er,
verscheidene over. Wie mij nu van onder
staande nummers van album een toezendt,
krijgt er drie anderen naar verkiezing
terug.
Serie G. No. 1. Infanterie. No. 4 Trein.
Serie H. No. 3 Ulanen en lichte Ruiterij-
No. 4 Zware Ruiterij. No. 6. Kurassiers.
Serie I Nos. 1, 2, 4 en 6. Serie J. Nos.
3, 4 en 6. Serie K. Nos. 3, 5 en 6. Sorio L,
Nos. 3, 4 en 5. Serie M. Nos. 2, 3 en 4. Se
rie N. Nos. 1, 2, 4 en 6. Serie O .No. 6.
Serie Q. Nos. 5 en 6. Serie W. No. 2.
Mijn adree is: A. Zniderduin, Wilhelmi-
q ast raat 15 Noordwijk.
Wie kan mij helpen aan het zomerplaatjo
23 kieviten? Wie mij daaraan helpen kan
krijgt 10 andere zomer-plaatjes in ruil.
Mijn adres is Bertha Bijtel Rijn- en
Schiekade 115 Leiden.
Ik bedank den gever of de geefster uit
Woiibruggo en uit Hillegom voor dc ge
zonden Verkade's plaatjes; jammer dat e?
geen adressen bij stonden.
Katharine, Vergouwen Nieuwe Rijn 28,
Lei-den,
zonder dat hij Ninon hieip do scherven op
cc rapen.
„Vergeef het mij, lieve tante," zcidehij.
„Ik ben een onhandige jongen, maar ik
hoop u later, zoodra ik geld verdien, een
veel mooier beeld in do plaats tc geven. En
als hot u goed vindt, ga ik nu oven in dc
mijnen (kijken.Hij gaf daarop Ninon, die
voor het venster zat tc breien, een kus en
zei, daarop weggaande:
„Dag poesje, dag tante."
Zijn tante keek hem na, terwijl zij de
kleine meid toevoegde: „wat een stevige,
flinke jongen!"
En Ninon antwoordde met haar lief
stemmetje: „weder een om van u te hou
den, tante, en een speelkameraadje voor
mij. Ik ben er zeer blij om."
Andreas had nog slechts vijftig pas ge-
Joopon, toen hij in de verte eeu stofwolk zag
en een oogenblik later kwam Sukkel dood
moe, met de tong uit zijn bek, op hom
toeloopen.
Andreas werd bedroefd over dit blijk van
liefde en trouw. Hoe jammer, dat hij zijn
kameraad rriet bij zich kon houden cn toch
het was onmogelijk. Treurig gesterad
vroeg hij den weg, die naar het kasteel leid
de ton einde hem aan zijn nicmvc meeste
res terug te brengen
Toctt hij daar aankwam, was alles in roe
©n roer. Martha stond aan het hek, uit il
haar macht te schreeuwen en te fluiten om
haar verloren lieveling terug te krijgen.
Teen zij Andreas met den hond zag, sprong
m ^areugde. „Hoer lief van jo bezn
torug te brengen. Kom even binnen, dan
krijg jo een stuk koek met limonade." Maar
Andreas, die de tranon in zijn oogen voel
de opwcllcD, bedankte.
„Dank u wel, jongejuffrouw, ik heb geen
tijd, ik moet een boodschap doon voor
tante en heb haast."
En hij ging weg, terwijl het gehuil van
zijn vroegeroir reisgezel hein door het hart
sneed Hij ging nu naar de groeve Gaulot,
die hij den vorigen dag voorbij gereden
was. Links van dc gebouwen, bij de cokes-
ovens die dag en nacht brandden, was:
„het magazijn," zijnde do kolcnbergplaats,
die zoo groot was, dat men cr niet overheen
kon kijken. Het geelgroene water van een
kanaal, dat aan weerszijden beplant was
mot populieren, die door den noordwesten
wind alle dcnzclfden kant op waren gebo
gen, liep tusschen do met beetwortelen be
plante velden door en men zag daarop voort
durend kleine schepen varen, beladen met
steenkolen, die uit de mijnen afkomstig
waren. Onze kleine vriend bevond zich al
spoedig voor een groot stocnen gebouw aan
een der uiteinden waarvan zich een staket
sel bevond van dikke balken rond een groe
ten put en hij dacht met cen droefgeestige
gewaarwording: Daar in dat gevaarlijke
gat, zal ook ik mij spoedig moeten laten af
zakken, en hoc vast besloten hij ook was, ge
voelde hij zich toch een oogenblik angstig
te moede, terwijl bovendien eensklaps voor
zijn oogen oprees de herinnering aan zijn
gezellig kamertje te Montmartre, aan het
atelier vaar rijaa vader, aan »jn gaheele
vroegere leven, dat zoo heerlijk was ge
weest, tot op het oogenblik dat cen vreeso
ltjko kwaal zijn vader op het ziekbed wierp
Hij schudde het hoofd, kom geen dwaz<
droomerijen; het moet nu eenmaal, eij
helpt niets aan Waartoe dienen zuchten cii
klagen En terwijl hij met belangstelling
zijn omgeving begon op te nemen, zag hij»
hoe bij de pannen van het dak van lief
groote gebouw een reusachtig wiel, zonde»
ophouden in den schoduw van den mijn, le.
doren riemen van verscheidene honderdef
meters lang afwond. Deze riemen zijn md
vier kettingen vast gemaakt aan do ijzerer
kooien, waarmed- verklieden naar d<
diepte worden gel
Er ging nu juist aantal mijnwerker
naar beneden. Andreas, die sterk onder des
indruk was van hetgeen hij zag, vroeg aart
een luirmor
„Zeg mij eens, breken deze kettingen
nooit?"
„Een enkele maal, maar toch niet dik
wijls", en vervolgde daarop zijn weg.
Andreas bleef nog een oogenblik staan kij
ken cn was verbaasd over dc reusachtige
machines, die hij aanschouwde, en terwijl
hij naar huis terugkeerde, mompelde hij bij
zichzelf
„Alles bij elkaar genomen moet het daai
van binnen toch. wel belangwekkend zijn."
(Wordt vervolgd.)