Nog eens: Een haarpraaije. Onze stadgenoot de heer B. Piët, kapper, heeft als vakman het een en ander in te brengen tegen het haarpraatje in ons vorig Zondagsblad. Veel onwaarschijnlijkheden en onwaarheid vond hij er in. Hij komt er tegen op, dat al het haar, hetwelk in don handel is, door stelen zou verkregen wor den, en schrijft o. m. Daar schrijver zelf beweert, dat de Chi nees zooveel waarde hecht aan zijn haar of staart, en daar dat volk er zoo op gesteld is zijn haar in het beloofde land te rr^gen medenemen, laat hij toch in dat haar praatje doorschemeren, dat men na den dood van een Chinees geen achting meer voor hem zou hebben, maar straffeloos de kerkhoven zou kunnen berooven. Gesteld, dat deze bewering nu toch waar zou zijn, dan nog is het haar onbruikbaar, daar het broos is en afknapt bij de behan deling, welke het ondergaan moet. Ook oax. het meeste haar uit China komt, is onwaar. In de eerste plaats komt het uit Zweden, Noorwegen en Polen, ook uit andere lan den, zooals uit ons eigen land. Ook uit vele kloosters komt het haar. Ook is er geen fabriek, die het haar kan gebruiken. Het haar, dat de voddenrapers in Parijs uit keukenafval of aschbak zoe ken, is ook onbruikbaar, omdat al de uit einden van het hoofd moeten afgeknipt zijn, om geen verwarring te hebben. Elke dame ondervindt dat, als zij van héér uit gevallen haar een vlecht of zoo iets laat ma ken. Dus moet het wel degelijk van het hoofd afgeknipt worden, om dienstig te ziju voot verschillende haarwerken. En wat be treft bet kleuren van het haar; hetgeen in de fabrieken gekleurd wordt, is niet meer schadelijk dan de kleeding, welke gekleurd zn gedragen wordt. Maar wat ik toegeef, en waar ik tegen ben, is om het eigen hoofdhaar te kleuren, daar er geen één goed haarverfmiddel be staat, zonder gevaar voor huid- en hersen- vergiftiging. Ik geloof, dat alle kappers, die haar werkers zijn, htm werkplaatsen ter bezich tiging zouden willen stellen van belangheb benden in het bewerken van het haar. Wij danken den heer Piët uit naam onzer lezers met weinig of verkleurd haar voor zijn inlichtingen. Overdadige maaltijd. Wat dunkt u van' het volgende menu, dat tcis onder de oogen kwam van een feest maal, dat de Prins van Oranje, "Willim III, den lsten Maart 1672 aan de leden der Staten-Generaal en ©enige genoodigden te VGravenhag© gaf 1 'Het maal was aangerecht in de vergader zaal der genoemde Staten en telde honderd aanzittenden. De servetten op de borden waren zeer kunstig gevouwen in den vorm van duiven, konijnen, pauwen, dolfijnen en allerhande gevogelte. Honderd zeventig bedienden, door een menigte mindere knechten geholpen, brach ten het eten op Elk gerecht werd opge- discht in 130 gTOote en 69 kleine schotels. Om niet te spreken van de groenten en toespij bestond de voorraad vleesch uit: 300 oude en 300 jonge duiven, 100 kapoenen, 140 Bredasche kapoenen, 50 groote en 60 kleine kalkoenen, 300 kippen, 500 kuikens, j 500 patrijzen, 168 fazanten, 60 hazen, 100 konijnen, 800 leeuweriken, 60 eendvogels, 16 6chapen, 32 speenvarkens, 30 jonge wildo zwijnen, 40 ooilammeren, 16 kalveren, 8 herten, 4 wilde zwijnen, 4 ossen, 100 scha petongen, 50 gerookte ossetongen en 40 "Wëstfaalscho hammen Op het dessert kwa men, behalve het banket, 500 pond Fransche fijne confituren, 4 kisten sinaasappelen, 4 kisten citroenen, 600 peren (bon chré- tien), 300 aopelen (reinetten), 600 granaten, 200 kleine, 20 middelsoort en 34 groote pas teien. Italiaansche, Spaansche en Rijnsche wijnen van allerlei soort werden gediend, en daarenboven Oanari sec, Chably, Fron- tignac en Hy poe ras. Like toost Let gebeurde tot veertig- maal toe werd met een salvo uit het ge schut op den Vijver':org begroet en onder het geschetter Tan trompetten -en gedreun van keteltrommen gedronken. In de zaal zelv© was een orkest van 2-1 speellieden. Zoo dra de avond viel, ontstak men 500 was kaarsen en verlichtte de galerij met 300 toortsen. Het vuur wérk op den Vijver ver toonde een kasteel met vijf torens en het naamcijfer van den Prins. Dit feest liep L morgens te vier uur af. Naar het schijn! hebben de honderd gas ten den genoemden voorraad niet geheel vo" him behoeften noodig gehad. Althans er schoot den volgende.dag nog een be hoorlijk kliekje over. En dit werd aan de armen gegeven. HET GAPEN. Hfet gapen, ashrijft prof. Gei gel, uit Würzburg, in de „Münch. Med. Woch.", is van een ongemeen gunstige prognostische beteekenis. ,,Ik heb," zegt hij, „het medisch hand werk bij beroemde meesters geleerd, en du.f beweren, dat ik in hun werkplaatsen niet van de luistea goweest ben; maar nog nooit heb ik bij L analyse van ziektebeel den uit hun mond over het gapen iets ver nomen. Toch heeft het gapen een zeer ge wichtige betcekeniB. Daarop ben ik echter niet door mijn leermeesters gekomen, nog minder ben ik ©r uit mijzclven op geko men maar het is een vrouw geweest, door wie ik het is reeds lange jaren geleden daarop opmerkzaam gemaakt werdeen vrouw, wier ongemeen heldere blik door de nimmer rustende zorg en angst voor haar kinderen tot het uiterste verscherpt werd. Die vrouw, mijn moeder, heeft mij geleerd, welk een buitengewoon gunstig voorteeken bij koortsachtige toestanden het gapen is. Zag ze, over het bed van haar kind geleund, voor het eerst weder gapen, het behaaglijke gapen, dan hield zij het ge weld der ziekte voor gebroken en met recht." Bij het uitbreken eener zware infectie ziekte vervallen de patiënten iD een onrus tige sluimering zonder dat zij gapen, en eerst als de koorts gaat wijken, vallen zij onder gapen in slaap, en wel in een rusti- gen, diepen, verkwikkenden slaap. Bij in fecties, die naar den dood voeren, blijft het gapen uitde doodsslaap wordt niet door gapen ingeleid. Menigmaal, zegt de schrijver, heb ik tevergeefs naar dit troost rijk verschijnsel uitgezien, en heb ik half uit scherts den pleegzusters een Thaler be loofd, voor wie bij den wakenden of half- sluimerenden patiënt het gapen zien en mij berichten zon. Het bleef uit en de genezing eveneens. Zware hersonlijders vallen in diepen slaap, in coma, in sopor, zonder vooraf t© gapen. Aan de vor<>oving van het senso- rium bij uraemie, bij coma diabeticura of ten gevolge van narcotica is het gapen vreemd. Chloroform-narcose gaat niet met gapen gepaard. Om al deze redenen meent Geigel het ga pen als een zeer gunstig tceken bij ziekten te mogen beschouwen. Het gapen is een teeken van verveling en iemand, die zwaar ziek is, verveelt zich niet. OZON. Het ozon, dat tegenwoordig op zoo me nigvuldige wijze gebruikt cn als een uit vinding van onzen tijd bestempeld wordt, .was reeds in de oudheid cenigermate be kend. Men noemde het toen geen ozon, maar men kende toch den eig. naardigen, zwavel- achtigen reuk, die vaak den bliksemslag vergezelde. Homerus, Yirgilius, Seneca, Lu cretius, e.a. vermelden dezen reuk meerma len, en Shakespeare spreekt van hem in Cymbeline, Koning Lear, Storm, Peri cles, e.a. De eerste, die dezen rcuik in verband bracht met de elcctriciteit, was Franklin. Deze schreef hem toe aan een door elcctri citeit veroorzaakte ontleding der lucht. De eigenlijke oorzaak echter van dezon reuk werd eerst in 1840 ontdekt door den £a- zelschen prof. Schönbcin. Deze verklaarde, dat het door den blik sem vrijgemaakte „riekende beginsel" bet zelfde was als de stof, die door de electri- citeit onzer gewone machines en bij de electrische ontleding van water vrij komt. Dit „riekend beginsel" gaf hij, volgens het Gricksche woord voor rieken, den naam: ozon. Allengs kwam Schönbein tot de ontdek king, dat ozon niets anders dan verdichte zuurstof is. Wanneer drie declen zuurstof verdicht worden tot twee deelen, ontstaat ozon, en dit kan op natuurlijke en op (kunstmatige wijze geschieden. In bijzondere toestellen wordt tegenwoor dig het ozon in groote hoeveelheden voor industrieel© doeleinden bereid. Het kunstmatig verkregen ozon is, we gens zijn groot oxydatie-vermogen, geble ken een uitstekend dcsinfcctie-middel te zijn. De verwachtingen echter, die men van do anti-miasmatische eigenschappen van het ozon koesterdo, zijn min of meer teleur gesteld. Het gas namelijk, dat noodig was om de lucht in onze kamers te desinfectee- ren, bleek voor onze ademhalingsorganen schadelijker dan do miasmen zelven. Zelfs zeer geringe hoeveelheden ozon prikkelen de slijmvliezen der ademhalings organen en veroorzaken katarrhale ont stekingen. Men heeft het ozon ook aange wend tegen tering, klieren en suikerziekte; tegen zenuwkwalen, asthma en diphtberi- tis. Ai deze pogingen leverden echter ne gatieve of twijfelachtige resultaten. Alleen tegen kinkhoest schijnt het ozon iets te vermogen. De inademingen daartoo ge schieden 3 4 maal daags gedurende een kwartier, in de open lucht, met een toestel, dat 1/10 milligram ozon op een liter luaht levert. Het is voorts gebleken, dat ook de plantengroei medewerkt om in den damp kring ozon voort te brengen. Op het land iD de omstreken van Parij3 wordt steeds ozon iD de lucht aangetroffen; in Parijs daarentegen nooit. In de grooto steden be vat de lucht over het algemeen nooit ozon. Hier namelijk wordt het ozon geheel ver bruikt door de oxydatic der in do lucht aanwezige organische stoffen. Om dezelfde reden is er in fabrieken en vertrekken, waar veel mensehen bijeeü zijn, geen spoor van ozon te vinden. Aan het ozongehalte der lucht moet dan ook do héilzame werking van een verblijf in de bergen of aan de zeekusten toegeschre ven worden. Toch is het niet het ozon zeli. dat den mensch voordeelig is, maar zijn aanwezigheid is een bewijs, dat de lucht vrij is van scbadelijibo stoffen. Niet altijd is het gezonde klimaat van een plaats gebonden nan het ozongehalte. In de Libysche woestijn bijv. is de lucht, rijker aan ozon dan in do vruchtbare oasen van het Nijldal, waar do mensch zich ech ter beter gevoelt dan in de droge woestijn- lucht. Ozon is voor het menschelijk en dier lijk oreanismo nadeelig en kan slechts in hoeveelheden van miUioensten verdragen worden. Overbekend is eindelijk het gebruik van ozon in waschinriohtingen en bleekerijen. STOFGOUD. Die opkomt denk' hoe licht hij met het rad kan dalen. Vondel. c Hot kind is gelijk de plant: het ontwik kelt zich naar de atmosfeer, .waarin het ademt. E 1 i o t. Die deernis toonen wil, moet ook geen moeite sparen. Ach, uit de tweede hand is do aalmoes bitter koud. Laat aan het goede werk het goede woord rich paren, Dan kast ge een. diamant in goud 1 Ten Kate.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 15