No. ï^ao,
LEIDSGH DACtiBXaAD, Woensdag* 11 Maart. Tweede Blad.
Anno 190B.
PERSOVERZICHT.
Burgerlyke Stand.
U-
Po redactie van liofc „Wcokblftdvan
het Recht"' schrijft onder den titel
Vragen":
Menigmaal, wanneer wij verslagen van
terechtzittingen lezen of mededec-
lingen omtrent gerechtelijke on
derzoekingen, rijzen bij ons allerlei
vragen, waarop wij aan onszelf het ant
woord moeten schuldig blijven. De gege
vens ontbreken om onszelf te dien opzichte
volkomen rekenschap to geven en om£renc
hetgeen zou zijn gebeurd een bepaald oordeel
to vestigen. Soms beproeven wij, of wij ons
door eigen onderzoek het noodige licht
kunnen verschaffen. Niet altijd blijkt dit
mogelijk en zoo blijven wij met onze vragen
etnaii. Misschien kan het zijn i.ut hebben
enkele "daarvan hier uit tc spreken, in do
flauwe verwachting, dat aldus aan ons,
misschien ook aan anderen, bij wie dezelfde
vragen rezen, een bevredigend antwoord
wordt gegeven.
Waarom, zoo zouden wij kunnen vragen,
in sommige strafprocessen, waarin noch
vrees voor vlucht waarschijnlijk is, noch
eenige andere gewichtige reden van maat
schappelijke veiligheid aanwezig schijnt,
preventievo hechtenis toegepast, bijv. tegen
drie vrouwen, dio in armoedige omstan
digheden zich schuldig maakten aan het
misdrijf van art. 256 en tegen wie ook hei
0. M. slechts een betrekkelijk lichte straf
meende te moeten, vorderen; of tegen een
ambtenaar bij de H. S.-M., schuldig aan
valschhcid, die zichzelf bad aangegeven
cn zich toch wel niet aan do hem wachten
de, niet al te zware straf zou onttrekken?
Is het in overeenstemming met een goede
wijze van rechtspleging, wanneer in toe
nemende mate bij hetzelfde misdrijf betrok
kenen tegen elkander als getuigen worden
gehoord, een mededader niet wordt ver
volgd om zijn getuigenis tegen andere da
ders tc kunnen gebruiken, helers worden
gehoord tegen do dieven, dieven tegenover
de helers? Is zoodanige wijzo van handelen
niet vooral dan bedenkelijk, wanneer do van
heling verdachte, als getuige in den diei-
stal gehoord, gevaar loopt ter eigen ver
ontschuldiging een meineed te zweren en
daarvoor te worden vervolgd? Bestaat ci
aldus niet aanleiding in onzo strafvordering
een bepaling op te nemen i den zin van
paragraaf 54 der Duitechc Strafprozesa-
ordnung, volgens wclko iedere getuige. het
antwood mng weigeren op die vragen, waar
van de beantwoording hen aan het gevaar
cener strafrechtelijke vervolging zou kun
nen blootstellen? Zijn, alweer een andero
kwestie, huiszoekingen en in-b slag-nemin
gen, zooals die zoo vaak door politie
beambten, rechercheurs, rijksveldwachters,
tegen verdachten plaats vinden, in ov.recn
stemming met onze wet? En zoo zij dit niet
iijn cn toch do practijk dergelijke maat
regelen niet schijnt to kunnen missen, zou
or dan niet dringend aanleiding bestaan
do wet to herzien en ernstig na to gaan,
welke bevoegdheden wel, welke niet aan de
politie bchooren to worden toegekend
Een toestand, waarbij politie en justitio
bij voortduring verplicht zijn builen do wet
tc handelen, is hoogst bedenkelijk en zou,
indien do fictie, dat allo burgers do wet
kennen, meer aan do waarheid nabij ware,
tot zeer ernstige ounflieten kunnen voeren.
Wij zouden aldus kunnen voortgaan,
doch wij mogen niet met to veel opeens
komen. Nog slechts twee vragen tot slot.
Zou er niet alle aanleiding hebben bestaan,
wanneer althans do ons geworden dagbiad-
verslagcn juist zijn, in die Leeuwarder bo-
dreigingszaak gjbruik te maken van het
recht van het O. M. om een gepleegd straf
baar feit onvervolgd to laten? Ware in dit
geval do rechtsorde niet beter beschermd,
wanneer men getracht had den schuldige
weer op dc been te helpen dan d~oi' een te
gen hem verkregen vonnis van zooveel
maanden gevangenisstraf? En eindelijk,
wanneer aan een politiebeambte wordt ten
laste gelegd, dat hij een arrestant ernstig
heeft mishandeld, wordt die bcleelig.ng
dan niet aan den ambtenaar aangedaan
„tor zake van do rechtmatige uitoef nit.-é
zijner bediening" In elk geval betreft
dan niet de tc-last-legging een feit, dat door
den ambtenaar is begaan ,,in dc uitoefe
ning zijner bediening'' cn behoort dus nioi
aan den beklaagde het bij art. 263, 2o. Sw.
gegeven recht tc zijn verzekerd om het bo
wijs der waarheid van het ton laste gelegde
te leveren? Mag do uitoefening van dat
recht afstuiten op een, naar het schijnt,
minder juiste, minder volledige formulee
ring in de dagvaarding?
Aldus zouden wij willen vragen, steunen
de op wat in verschillende strafgedingen
de verslagen ons vertelden. Misschien zijn
vele van do gemaakte gevolgtrekkingen on
juist. Doch wij moeten ons, zooals wij be
gonnen te zeggen, nu eenmaal bchely^ met
wat wij uit de verslagen vernemen. Meer
licht zou ons z ker geven meerdere bepaald
heid cn vastheid van oordcel.
Naar aanleiding viau het voorstel der
afd. Goor van de »S--D. A.-P. voor het par
tijcongres om do partij zich in beginsel to
doen uitspreken voor zooveel mogelijk be
perking van den a r b e i d der g c-
huwdc vrouw buiten het gezin,
schrijft „Do Proletarisciio
Vrouw", die hierin een voorstel tot pro
gram-wijziging ziet. om. het volgende:
Staan de Goorscho sociaal-democraten al
leen of zijn er in onze partij nog meerde
ren, die nog niet op hot standpunt staan
van ons program, van het internationale
program
Wij meenen het laatste. En dan kunnen
wij cr slechts blij om zijn, dat do kwestio
is aangeroerd. Nu kan ze worden bespro
ken cn van allo kanten bekeken.
Nietwaar, het schijnt als vanzelf spre
kend: do gehuwdo vrouw moet, zoo eenigs-
«ms mogelijk, geen beroepsarbeid verrich
ten, maar thuis blijven. Zij behoort bij het
gezin en de kinderen.
Het sohijnt zoo, maar wij, sociaal-demo
craten, laten hot aan de bourgeoisklasae
over om zich aan den schijn te vergapen.
Die ziet in do vrouw, of wil ten minste nog
in haar zien, het dienende, zorgende wezen,
dat do woning tot een vriendelijk tehuis
maakt voor den man cn de kinderen. Be
roepsarbeid, dus economische onafhanke
lijkheid zou het teere waas, dat over haar
ligt, wreed verscheuren.
De roeping der gehuwde vrouw is reeds
gevonden; zij heeft zo slechts goed te ver
vullen'.
Nietwaar, wij glimlachen?
Zóó was het eens, zóó is het reeds lang
niet meer.
De huishoudelijke bezigheden welke vroe
ger door do huisvrouw werden verricht,
worden steeds ingekrompen. Wie bakt nog
zelf brood, of spint het vlas? En nog komt
telkens weer nieuwe besparing van arbeid,
ook in het arbcid<jrsgezin.
Kousen worden dikwijls niet meer zelf ge
breid goedkooper krijgt men ze in een win
kel. Do confectie-arbeid levert afgewerkte
kleedingstukken, bijv. rok of blouse, voor
welken prijs dc vrouw ze in huis niet lean
maken.
Etraks komt dc coöperatieve keuken-, do
wasscherij in het groot, ook voor het, ar
beidersgezin bereikbaar, en brengt bespa
ring V-na werk.
Goor zegt misschiendat is er nog niet
of als uitzondering. Goed maar daarom
komt het niet minder zeker, men heeft
slechts om zich heen te zien.
Is de arbeidersvrouw en ook dikwijls do
vrouw uit den middenstand nu afgezien
van het vorige in staat met het geringe
loon van den man dat vriendelijk thuis te
maken, waar dc bourgcoisklasse altijd van
vertelt? Natuurlijk niet. Ze zou genood
zaakt zijn zich te wenden tot andere be
drijfsvormen, als huisindustrie, thuisar
beid: wassohen of naaien, waarin zij nog
meer werd uitgebuit.
En:
Dat het Alge-m. Ned. Werklieden verbond
bij zijn onderzoek in 1S03 omtrent den vcld-
dienstarbeid van vrouwen in zijn rappurt
tot de conclusie kwam, dat liefst opheffing
van dien arbeid voor do gehuwdo vrouw
moest worden verkregen, mocht ons niet
verwonderen.
Evenmin het streven in die riohting van
vele Christelijke vakverccnigingon.
Evenmin de telkens terugkeerondo beslui
ten van verschil lende gemeenteraden om
onderwijzeressen bij naar huwelijk te ont
slaan.
Evenmin het destijds gevallen nu weer
gedeeltelijk ingetrokken Regeeringsbe-
sluifc, om aan de Rijksverzekeringsbank, aan
Post en Telegrafie geen gehuwde vrouwen
toe te laten.
„Maar het rad der geschiedenis terug
willen draaien" (zooals Troelstra het noem
de), dat kan wel allerminst onze wcnscb
zijn.
De kapitalistische maatschappij drijft de
vrouw der arbeidersklasse op dc arbeids
markt. We moeten or door heen, door al
die niet te miskennen scheeve toestanden,
slechte verhouding'n.
En al voortgaande op dien moeilijken
tocht, zullen ons langzamerhand gaan steu
nen: coöperatie in do huishouding, zmgc-
lingenkeukens, crèches (kinderbewaarplaat
sen), moedersehapsverzekering, goede be
schermende wetten, het proletarisch vrou
wenkiesrecht cn ook een betere hu wel ij ks-
wetgeving.
We moeten er door heen, om naar onzo
nieuwe maatschappij te komen, waar de
vrouw niet meer zal zijn de afhankelijke,
dus de mindero van den man, naar een
mat.' happij van gelijke men3cheo, mannen
en vrouwen, die al hun krachten en gaven
kunnen ontwikkelen, cn waar dus ook de
samenleving van man cn vrouw ontwijfel
baar een veel hoogcren vorm zal aanne
men.
In het „Noderlandsch Land-
b o u w-We c k b 1 a d" schreef H. over do
ongevallen verzekering voor
den landbouw. Hij gaf het volgende
in overweging:
Als men nagaat, waardoor voornamelijk
de ongevallen in don landbouw ontstaan,
dan gseschiedt dit, behoudei enkele ze ld
zame uitzonderingen, door het gebruik van
paarden on werkbuigen, een enkele maal
ook door stieren. Welnu, men heffe dan
voor ieder paard cn stier en van sommige
werktuigen, als beweegkrachten, maai -
werktuigen, dorschwerktuigen en h«kei
snijders een joremie, bijv. drie gulden
voor een paard, vijf cn twintig centen voor
een stier, een gulden voor een beweeg
kracht, vijftig centen voor een dorsch
werktuig en maai werktuig en vijf en
twintig centen voor een hakselsnijder, knol-
lensnijder cn breekmolen.
H. berekent do opbrengst hiervan, vol
gens do statistiek van 1904, op f 950,962,
en hij redeneert dan verder aJdus:
Hoeveel er noodig zal zijn om do Janii-
bouwongevallen te betaJen, daarover be
staat hier te Lande vooralsnog geen zeker
heid en ook geen gissing.
Ondervindt men, dat bovengenoemde
som, na invoering der wet, onvoldoende is,
dan kunnen de premiën verhoogd worden;
ziet men, dat zij te hoog is, hetgeen woar-
sohijnlijk is, dan kunnen zij verlaagd wot*
den.
Eenig licht in deze zaak kan misschien
de Duitsche landbouw-ongevallen-statistick
over 15 jaren, voorkomende in het jaar
verslag 1904 van hot Ned. Landb,-Comité,
verschaffen. Daarin leest men, dat jaar
lijks op 1000 arbeiders rijf ongevallen
plaats hebben, welke gemiddeld ieder 60
mark, d. i. 48 gulden, gekost hebben.
Naar dezen maatstaf zouden voor de
570,278 personen, in den Landbouw in Ne
derland werkzaam, volgens de mem. van
toeL van het ongevallen-wetsontwerp,
jaarlijks 142,000 voor nieuwe ongevallen
benoodigd zijn, welke som -verhoogd wordt
tot 518,000 voor dc contante waarde van
lijfrente, bij sterfgeval en blijvende invali
diteit. Deze som blijft dus ver beneden do
bovengenoemde premie-opbrengst, doch
men moet in het oog houden, dat in
Duitschland de betaling der ongevallen
eerst in de 10de weclk begint en vóór dien
tijd uit de ziekteverzekering betaald
wordt, terwijl volgens onze ontwerp-land-
b o u wo ngcvalle n wet do uitkeering r<_eds
den derden dag begint. Daardoor zal deze
duurder zijn dan dc Duitscho.
Volgons ons wetsontwerp heeft de land
bouwer niet alleen de uitkccringcn bij
ongevallen, maar ook het grootste onge
luk der wet d. i. de Rijksverzekerings
bank met zijn talrijk personeel en over
dreven ingewikkeldo administratie te
betalen.
Deze geheele omslag en grootc kosten
zouden kunnen vermeden worden, wanneer
de administratie der verzekering in handen
kwam van de gemeenten. Dan zou tevens
het storten van oen waarborg voor dood
en blijvende invaliditeit niet noodig zijn,
daar do aansprakelijkheid bij een Staats
rechterlijk lichaam berust en de dure Rijks
verzekeringsbank er geheel buiten blijven
kan. Wij stellen ons deze gemeentelijke
administratie, welke gevoeglijk kan uit
gevoerd worden door dc gemeente-ontvan
gers die ten plattenlando toch niet veel
wobkzaamheden behoeven te verrichten cn
slechts weinig zitdagen hébben, als volgt
voorDe ontvanger zendt, evenals ton ojj-
ziohte der hondenbelasting geschiedt, in
het begin van het jaar, desnoods reeds
eindo vorig jaar, besehrijvingsbiljetten bij
de landbouwers rond, waarop het aantal
paarden, stieren, beweegkrachten, dorsch-
on maai werktuigen, hakselsnijclers, enz. in
gevuld worden. Na deze ingevuld te heb
ben teruggekregen, stuurt hij zoo spoedig
mogelijk do aanslagbiljetten met korten be
talingstermijn bij do verzekeringsphehti-
gen. Heeft er oen ongeval plaats, dan
wordt dit door den burgemeester onder
zocht cn dc uitkeering geregeld, waarvoor
dezo een mandaat op den ontvanger af
geeft.
Nu kan het colitcr gebeuren, dat in een
gemeente meer uitkeering moet geschieden
dan de ontvangen premiën bedragen, in
zonderheid bij gevallen van dood en blij
vende invaliditeit. Hierin voorziet een
centrale verzekeringdkas, waarin op het
einde van het jaar do ongebruikte over
schotten der gemeentelijke verzak rirgskas-
sen gestort wordc-n, terwijl bij onvoldoend
heid dier gemeentelijke kassen, door o«
centrale kas, welke over het geheele land
werkt, bijgesprongen wordt.
Daar dio centrale kas eerst in het tweede
jaar, nadat do ongevallenwet in werking is
getreden, uit de overschotten van liet eersto
jaar der gemeentelijke kassen haar geld
middelen ontvangt, zou voor zooveel noodig
over dat eerste jaar op andere wijze in
het oventueelo tekort van de gemeentelijke
kassen moeten worden oorzien.
In dit geval zou de Staat een voorschot
aan do centrale kas moeten geven, doch
het is niet waarschijnlijk, dat de gemeente
lijke kassen zich in het eerste jaar niet
zouden kunnen bedruipen, daar do meer
dere uitgaven voor dood cn blijvende in
validiteit zich eerst in latere jaren doeD
gevoelen, als er nieuwe ongevallen bijko
men en de jaargelden van blijvende invali
diteit uit vorigo jaren t.vens moeten be
taald worden. Immers, bij een administra
tie door ck> gemeenten behoeft geen waar
borg betaald of geen lijfrente aangekocht
te worden.
Naar aanleiding van de candidate n-
1 ij st ter vervanging van wijlen mr. A. A.
dc Pinto als v i c e-p resident van den
Hoogen Raad, betoogt mr. S Franzio
Bercnstein in „Do Joodschc W a c h-
t e r'dat men, wanneer men uitgiat van de
onderstelling, dat de plaats, door den lieer
De Pinto jarenlang op zulk een eervolle
wijze vervuld, wederom door een Jood moet
worden ingenomen, dan alleen een Jood kan
kiezen, die fier en vrij uitkomt voor wat hij
is, voor zijn afstamming, voor zijn Joodsch
volk Zoo fier en vrij als bijvoorbeeld bet
jongste lid van den Raad van State hei
gedaan heeft, toen hij der Leidsche univer
siteit het vaarwel toeriep. En, zooals, naar
men mag aannemen, ook vele anderen zou
den doen, onder wie ik den Utrechtechen
strafrechthooglecraar zou mogen noemen,
dio nimmer getoond heeft aan het Joodsche
leven vreemd te willen blijven.
Mr. Bercnstein meent, dat het uitgangs
punt verkeerd is. Op de vraag of inderdaad
bij keuzen voor ons hoogste rechtscollege
behalve met kennis, wetenschap, ervaring
en bekwaamheid, ook nog met g loof, gods
dienst en afstamming rekening dient te
worden gehouden, antwoordt hij: Mjjiif be
dunkens mogen die laatste factoren daarbij
niet in aanmerking komen.
Doch ontegenzeglijk denken vricn, <m
dit juist bij dc vervulling van rechterlijke
plaatsen, anders.
Hun nu behoeft het allerminst weerspro
ken tc worden, dat de namen, die genoemd
zijn, gedragen worden door mannen, wier
recht op ccn zetel in den Hoogen Raad
zeker door niemand zal worden betwist, al
zou men mogen opmerken, dat do verdien
sten van den zoo pas afgetreden Minister
van Justitie niet in de eerste plaats op dat
deel van het veld der juridische wetenschap
liggen, dat door mr. De Pinto in alle rich
tingen doorploegd en doorkruist was. Ook
daarop gelet zal toch tegen zijn keuze voor
zeker geen beletsel zijn: een criminalist ho-
hoeft immers niet steeds door een crimina
list tc worden vervangen.
Alleen wil schrijver protesteeren tegen be
noemingen, waarbij Joden worden gehee-
ten, die mèt hun Jood-zijn steeds aan allw
wat Joodsch is vreemd hebben willen blij
ven, die door nicta dan door een enkel foit,
waaraan zy uiets hebben kunnen doen en
dat zij mischien gaarne ongedaan zouden
willen maken, verbonden zijn. Een feit,
de geboorte waarvan zij de waarde en
de beteekonis nimmer hebben willen bosef-
fen, dat hun, nooit nagekomen, nimmer er
kende verplichtingen heeft opgelegd.
Dergelijke Joden kunnen nis Ncdcrland-
sche staatsburgers tot do hoogste ambten
bekwaam ziju en die ambten verkrijgen,
kunnen ook om hun wetenschappelijke ga
ven de grootste rechten op de meest aan
zienlijke cn belangrijke posten hebben, als
Joden hebben zij die rechten nooit en als
Joden mogen zij ook niet genoemd noch
geroemd worden.
Vragen en Antwoorden.
Y r a a g. Eenige jaren achtereenvolgens
heb ik de grondbelasting betaald volgens
aanslagbiljet, ad. 120 gld. is 9.49 gld Nu
met de herziening is het gebracht op 261
is 19.50 gld. Nu is men innig overtuigd dat
het de zuivere huur ver te boven gaat Wat
is daaraan te <iosn?
Antwoord. Niets meer, de tijd om te
gen do uitkomsten der schatting op te ko
men, is sinds lang verloopen.
vraag. Is het geoorloofd om voor gcd
ongehuwd kind, dat bij zijn ouders in huis
woont, en geen bestuurder van den boedel
is, een stuk te laten beschrijven, als dat het
recht zou hebben op een vastgestelde som
crelds, wegens arbeidsloon, geldig dienende
na bet overlijden zijner ouders, zoodat de
andere kinderen zoowat niets of heelcmaal
niets erven?
Antwoord. Wij zouden bet niet aan
durven en zien er een benadeeling in van
het wettelijk erfdeel der overige kinderen.
V raag. Van mijn prilste jeugd af heb
ik mijn moeder verloren cn heelt mijn va
der niet meer naar mij omgekekeu, totdat
ik nu 33 jaar bc-n geworden. Dezen tijd
ben ik grootgebracht bij familie, cn ik wil
thans gaan trouwen. Kan ik dit buiten
mijn vader om doen?
Antwoord. Zeker, zoodra ccn kind
den ouderdom van dertig jaren heeft be
reikt, behoeft het geen toestemming meer
aan zijn ouders te vragen.
Vraag. Kan iemands testament gelicht
worden met geheimhouding van deu nota
ris of is dezo dit niet verplicht?
Antwoord. Iemand, die onmiddellijk
belanghebbende is bij den inhoud van een
testament, kan daarvan mededeeling en te
zijnen koste afschrift of uittreksel beko
men.
Vraag. Bij het overlijden van mijn
vrouw had ik drie kinderen, van 1 2 cn 3
jaar. Kort daarop ben ik. hertrouwd cu
heb geen voogdij van die (kinderen gehad.
Nu is mijn tweede vrouw gestorven en do
kinderen uit dit huwelijk, zijn nioadig. Nu
willen dc kinderen uit het eerste huwJijk
een uitkeering. Ik had m t mijn eerste bu
welijk geen vermogen Nu zeggen mijn kin
doren, dat zij dat niet behoeven aan to
nemen en zeggen mi, dat ik vervolgd kan
worden, omdat er geen voogdij is geweest.
Is dit zoo?
Antwoord. U bedoelt zeker, dat er
geen toeziende voogd is geweest. Dat is nu
eenmaal, zoo Uw kinderen hebben recht
om boedelscheiding to vorderen. Dan moet
er een inventaris aan voorafgaan van eren
boodel, zooals die bij het overlijden van
uiw eerste vrouw was. Dat zal wel op uw
beëedigde verklaringen neerkomen. U kunt
dat afwachten. Groot bezwaar zien wij in
die zaak niet.
Vraag: De eersto vraag in Uw blad
van 6 dezer is niet juist overgenomen en
daarom niet goed beantwoord. Ik bad nl.
gevraagd of iemand, die ccn zaak drijft,
zijn boekhouder mede mag brengen om hem
te verdedigen op de vrageu zijn boekhou
ding betreffende. Gaarne ontving ik hierop
nog een nader antwoord.
Antwoord: Wij hebben Uw vraag nog
eens nagezien, maar er staat niets van ecu
boekhouder in, wel van boeken.
In ieder geval vertrouwen wij dat er te
gen den boekhouder evenmin bezwaar zal
bestaan als tegen de boe keu Er ken geen
reden bestaan waarom iemand die in zeker
opzicht hulpbehoevend is, zich uoet bijstaan;
maar bepaalde voorschriften daaromtrent
bestaan niet
Vraag: Mijn dochter is dienstbode,
heeft zich met dc drie maanden verhuurd
en met Januari haar dienst opgezegd, zij
zou dus 31 Maart moeten vertrekken. Me
vrouw heeft cea andere die.ncflvvH^ gehuurd
en zegt nu, dat zij drie weken eerder moet
vertrekken, om voor dezo plaats te maken.
Heeft nu mevrouw het recht haar drie wo
ken loon in to houden of moet zij behalve
het loon mijn dochter ook drie weken kost
geld geven?
Antwoord: Uw dochter heeft recht
op haar loon tot liet einde van den termijn
voor welken zij gehuurd was, dus tot 31
Maart Op kostgeld heeft zij geen recht.
Vraag: Als op een aanslagbiljet voor
dc grondbeslasting vermeld is dat men is
aangeslagen voor gebouwde eigendommen
naar een belastbare opbrengst van 1000
en idem voor ongebouwd 10, door welke
berekening komt men dan tot het te beta
len bedrag voer elk perceel afzonderlijk en
voor gebouwd en ong bouvvd afzonderlijk?
Antwoord: Door de belastbare op
brengst van ieder perceel te vermenigvul
digen met zeker getal, dat U vragen kunt
aan den heer Ontvanger der directe belas
tingen.
V raag: Wat wordt bedoeld met belast
bare opbrengst?
Antwoord: Dezo wordt op verschil
lende wijzen, volgens regelen bij dc wetten
gesteld, berekend. Om een vooibeeld te noe
men Voor gewone gebouwde eig ndommen
wordt de belastbare opbrengst gesteld op
de gemiddelde jaarlijkecho huurwaarde
over do jaren 18921896. De huurwaarde is
de huurprijs onder normale omstandighe
den. Huurprijs is hetgeen de verhuurder in
geld of andere waarde bedingt, verhoogd
met het bedrag van hetgeen volgens beding
ten laste van den huurder is en zonder be
ding ten 'aste van den verhuurder sou zijn,
doch verminderd met het bedrag van het
geen volgens beding ten laste van c^n ver
huurder is, en zonder beding ton laste van
den huurder zou zijn.
Vraag Wclko rol speelt het bedrag der
hoofdsom in het aanslagbiljet?
Antwoord. De hoofdsom moet afzon
derlijk vastgesteld worden, omdat deze ten
bate van het Rijk komt en om tct grond
slag te dienen voor de berekening van do
opcenten, wellko daarop .worden geheven
ten behoeve van provincie of gemeente.
Vraag: Mag een particulier, die geen
bedrijf uit-oefent als bedoeld in art. 10 dor
Ongevallenwet cn toch voor zijn rekening
woningen bouwt, vrij zijn van zijn werk
lieden te verzekeren tegen ongevallen? Zoo
ja, dan zou dat ccn onbillijkheid zijn tegen
over personen, dio wel een bedrijf uitoefe
nen en ook voor eigen rekening woningen
bouwen.
Antwoord: Wanneer wij zonder
bouwondernemer voor anderen te rijn, voor
ons zelvcn een huis bouwLn en daarvoor
onze eigene werklieden gebruiken, dan zien
wij daarin wel degelijk, namelijk zoolang
do bouw duurt, een verztkcringsplichligo
onderneming. Alle gegevens zijn daarvoor
aanwezig Er is een endm-j^mer of werk
gever, er zijn werklieden en deze werken
in een bedijf als bij art. 10 dor wet is op
genoemd. Wanneer de gemeente door haar
werklieden zoodanige werkzaamheden doet
verrichten, dat die personen verzekerd
zouden zijn als zij die werkzaamheden in
dienst van een privaat persoon verrichtten,
wordt het zoo verstaan dat de gemeente
een verzekeringsplichtig bedrijf uitoefent.
Die gevallen staan, dunkt ons. g I jk. Is dit
betwistbaar, dan zal het ons aangenaam
zijn liet gevoelen van anderen te vernemen.
V raag; Wanneer een parochiaal bestuur
een noodzakelijke stichting daarstelt of
verbetert (ten behoeve der parochie) cn
later mocht blijken dat het liawr financicere
krachten niet kan dragen, kaD het bestuur
in dat geval aansprakelijk gesteld worden
voor het tekort?
An tw oord: Het is maar de vraag of
het bestuur al of niet eigenmachtig gehan
deld heeft. Wij kunnen dat natuurlijk niet
beoordeelen; want dan zouden wij moeten
weten dc rechtsverhouding tusschen het be
stuur en den aannemer van het werk, of
tusschen dat bestuur cn het lichaam voor
of namens hetwelk gehandeld is. Zonder
nauwkeurige konnis van feiten en toestan
den is zoo iets niet to zeggen.
Een onzer lezers deelt ons mede dat in de
„Alkmaarsche Crt."' van 5 Maart een ver
slag voorkomt van den door den heer Mau-
rits Smit, van Broek op Langendijk, ge
houden „lezing over tuberculose" en de ,,go-
nczing van deze ziekte door den heer
Eilers".
Ook uit, Alkmaar zelf worden we er me
de in kennis gesteld.
Landweer.
De minister van oorlog heeft bepaald dal
do oefeningen der land weer in fa n ter io dit
jaar zullen worden gehouden:
a. van 6 tot 11 April to Doesburg, Edo,
Arnhem, Nijmegen, Breda, Maastricht^
Leeuwarden, Groningen, Deventer, Amers
foort on Naardcn;
b. van 27 April tot 2 Mei to Haarlem,
Den Helder, Hoorn, Leiden, 's-Gravci-huge,
Delft, Doesburg, Edo, Arnhem, Naardetr,
Nijmegen, Borgcn-op-Zoom, Breda, Geer
trui denbe-rg, s-B er togen b oschMaastricht,
Leeuwarden, Groningen, Assen, De ven Kr,
Amersfoort en Nieuwcrsluis;
c. van 4 tot 9 Mei te Haarlem, Den Hel
der, Leiden, 's-Gravenhage, Delft, Does
burg, Ede, Arnhem. Nijmegen, Vlissingen,
Terneuzcn, Bergen-op-Zoom, Breda, 's-Her-
togenhosch, Maastricht, Leeuwarden, Gro
ningen, Deventer, Amersfoort. Utrecht,
Nieuwer sluis;
d. van 11 tot 16 Mei to Haarlem, Edo,
Arnhem, Nijmegen, Vlissingen, Terneuzcn,
BérgcK-op-Zoora, Gcertruidcnborg, 's-Her-
togonbosch, Maastricht, Jjceuwarden, Gro
ningen, Assen, Deventer, Utrecht en Nieu
wcrsluis.
Do minister van oorlog lieeft bepaald dab
do officieren en onderofficieren der Iand-
wcerinfantcrie, die als instructeur volko
men geschikt zijn, dit jaar aan meer land-
wecroefeningcn 'dan waartoe zij verplicht
zijn, kunnen deelnemen. Voor elke vrijwil
lig meegemaakte landweeroefcr.ing worden
op den verplichten wcrkelijken dienst, 3 of
6 weken, waartoe zij in 1908 verplicht zijn,
minsteDs tien dagen in mindering gebracht.
Iedere landwccroefening duurt zes dagen.
HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: Ij»
van der Linden en A. W. K. van der Meulen.
J. Koos on L. CJ. Koiibos. G. Krank lort ou T.
Hoefnagel.
Li e v a 11 e nII. Jansen gab Van Kerkhoven D.
G. Eeonderbe geb Van Gnrneren C. LI.
-lokman geb. Miltenburg J. C- Faas geb.
chalk D. C. A- Mruilr geb. Van borneren D
\1. van Doorn gob Van dor Gie-en M. P.
Uitermark gob. Schu(jt Z. A. Kaigbiver geb.
Hood Z J. Koeló u©b. Stöon.on A. vaa
lieert geb. Schoenmaker» D. J. ran Slam grtt
Vim Groningen Z. II. Meijer geb. Hos Z.
J van der -al geb. Vervloot Z. J. de Haan
neb. De Graal D. H. Overbeek geb. De Gier
D. J. IC. Overboek geb. Komyn D.
Overleden: G. de Üaa-», wed. Eilander, 75
j. Jan Flipphi 5 m. Ennna E Jainen 20
in- Jan E. Luune 2 m. Maarten lianrs 47
i. Geertruidn Wilderom 1 j.
'/.0El'EKWOUDK. Geboren: Martina Petra-
nella. D. van J. L. Overmeer en J. Karremans.
Maria D. van P. J. Jetae en M. KruiL Wille-
biordua Jacebu-, L. vau W. J-. de Groot en G.
Veikleij. i'elrtis Tbeodoius, Z. van W. den
Eleen en J A. Spruijt. Cornelia, D. van t>.
l'olieur en E. LLui m»n.
Overleden: D de LnDge D. 6 w. J. va«
Liezu, V. 69 j., wed. van J. Taaueman-