Middeltjes om bij het hengelen veel
visch te vangen.
dertuszchen verloopen. Anatole Pépin was
in dien tijd lid der Académie en afgevaar
digd© geworden. Hij was een grijsaard. Het
zou onmogelijk zijn geweest nog -• Fransche
ministers, die elkaar hadden afgelost, op to
tellen. Hij was gehuwd, vader, grootvader.
Op zekeren morgen vond men hem op zijn
bed, koud en deod. Hij was gestorven. Do
handen van den grijsaard hielden nog een
brief omklemd, dieü hij den avond te voren
üad ontvangen.
De dokter, die geroepen werd, zei direct
bij zijn binnenkomen, dat de tijding
welke de oude man Dog krampachtig in de
handen hield, waarschijnlijk zijn plotselin-
gen dood had veroorzaakt.
De dokter nam den brief uit de verstijfde
vingers en las luide:
„Wij hebben van uw sollicitatie nota ge
nomen, kunnen u echter onmogelijk op uw
jeu. ligen leeftijd zoo'n gewichtige betrek
king toevertrouwen."
Een haarpraatje.
Al worden tegenwoordig niet zulko om
vangrijke hoofdtooiscis gedragen als in
vroegere eeuwen, als bijvoorbeeld onder de
Tcgeering van koning Lodewijk XIV van
Frankrijk, tooh dwingt de mode vele da
mes tot het gebruik van valsch haar, om te
vlechten tussclien, tc stoppen onder, te ver
binden met h«natuurlijk hoofdhaar.
China levert grooto hoeveelheden men-
schcnhaar- Dit haar is voor het grootste ge
deelt© afkomstig van lijken. Men weet, welK
een waardo Chineezen. jonge zoowel als
oude, rijke zoo goed als arme, aan hun haar
vlechten hechten, zelfs zóó, dat één hunner
dierbaarste wcnschen is, zc naar een andere
wereld te mogen medenemen, zoodat er heel
wat toe noodig zou zijn. om den Chinees
tijdens zijn leven van zijn vlocht te doon
scheiden. Daaruit volgt, dat de graven der
doiden worden geplunderd cn daarbij op
grootc schaal roof van menschenhaar plaats
heeft. Dat daarbij de lijken van aan be
smettelijke ziekten (pokken, roodvonk,
typhus) overledenen niet wordeu gespaard,
iaat zich denken, evenals dat het bijeenver
zamelde haar, dat verder, in papier gewik
keld, in spanen doezen wordt verzonden,
m staat is, na jaar co dag in verschillende
wereldstreken besmettelijke ziekten te ver
spreiden. Daaraan staan in do eerste plaats
dc werklieden, met de zuivering en de be
reiding belast, Joch ook, bij niet afdoende
ontsmetting, de latere draagsters bloot.
Veel haar is ook afkomstig uit Frankrijk.
Het Fransche haar is minder ruw en hard,
breekt niet zoo gemakkelijk en kan beter
gekleurd worden daD het Chinccsche. JuïsV
in die gemakkelijke klcurbaarhcid ligt ao
bron van groot gevaar, omdat zoo dikwijls
stoffen worden gebezigd, die óf giftig óf
bijtend zijn cn den draagsters allerlei huid
aandoeningen kunnen bezorgen. Erger is
het, als het haar, om zijn schoone kleur en
dichtheid to behouden, noch gereinigd noch
geverfd is.
Eén van de meest gezochte Fransch© baar-
loorten is die, wolko de voddenrapers icde-
ren ochtend verzamelen uit den keuken-
Afval, de aschlx*kken en het. gootsteenw---
ior I
Do haarsortccrdcrs zijn bijna allen long
lijders; na 15 a 20 jaar hun beroep uitge
oefend te hobben, moeten zij het opgeven.
Kunsthaar veroorzaakt door de wijze,
waarop het op het, hoofd wordt vastge
hecht, een drukking of rekuing op den na
tuurlijken haarwortel en zal dezen allengs
Jogden. Ook doordat dc natuurlijke uitwa
seming gestoord wordt, wordt de haargroei
vernietigd. Tc dicht kunsthaar houdt bo
vendien het hoofd te warm ©n kan hoofd
pijn, congestie en duizelingen teweegbren
gen. Yoegt men daar nog bij, dat het kap
sel alle afscheidingsproductcn van de
hoofdhuid opneemt on een verzamelplaats
wordt van stof, enz., dan heeft men allo
reden, ernstig te overwegen, of men voor
deze mode het hoofd zal buigen of haar het
hoofd zul bieden.
Do ervaring leert, dat de menschen op
gevorderden leeftijd grijs wordendo haar-
grooi neemt dan ook af on do haren val
len uit. Het grijs worden is in overeenstem
ming met de andere verschijnselen, die zich
bij het klimmen der jaren bij de menschen
voordoenhet is dus geen kwaal, maar een
normaal verschijnsel.
Er zijn verscheidene gevallen bekend, dat
zeer jeugdige personen (16 jaar) grijs wor
den; hun haargroei is dan volkomen nor
maal, soms zelfs weelderig; van kaalhoof
digheid is dikwijls op hoogen leeftijd bij
hen nog geen sprake. Ook dit grijs worden
is veelvuldig niet als een ziekteverschijn
sel tc beschouwen ca ontstaat soms door
or fel ij ken aanleg.
Enkele ziekten kunnen grijs worden ten
gevolge hebben, bijv. uitputtende ziekten,
zielsziekten cn aandoeningen van dc zenu
wen van hoofd cn gelaat, die men ncural-
genie noemt. Dat men grijs wordt van ver
driet, blijkt niet alleeD uit do zegswijze,
maar ook uit dc ervaring. Van dc vele
verhalen van het grijs worden door sterke
gemoedsaandoeningen zijn zeker cenige
waar (Mario Antoinette na het hooren uit
spreken van haar uoodvonnis).
Het haar toont een grijze kleur, óf door
vermindering van de pigmcntOclcurDcel-
len óf door het ontstaan van luchtblaasj©3
in dc haarbuis, waardoor alleen wit licht
teruggekaatst wordt.
Eon doeltreffend middel, om dit grijs
worden te voorkomen of te verbergen, is
©r niet. De ijdelheid brengt er sommigen
toe, de grijze haren uit te trekken Men
beweert, dat daardoor do haren in dc om
geving van het uitgetrokken haar nog snel
ler grijs worden 1
De haarkleurmiddelen, di© worden aan
bevolen, zijn talrijk, en het nadeel, dat de
meeste teweegbrengen, is groot. Waarom
die middelen gebruikt worden, is niet goed
tc begrijpen. Gewoonlijk is het zeer goed
te zien, of iemand zijn haar geverfd heeft
cn zijn deze schilders zelf do ecnigen. die
meencn, dat hun baar een natuurlijk© kleur
heeft. Maar erger dan het onooglijk uiter
lijk is de kans op vergiftiging. Enkele dar
klc'irmiddclcn bevatten zeer schorpe stoffen,
waardoor bijv. een nierziekte kan ont
staan vclo andore bevatten lood. Ernstigo
loodrergifbiging door haarkleurmiddelen
i.« tnllooZG molen voorgekomen. Bij ©en on
derzoek van ruim 150 letterzetter*, van wie
het verhaal ca-at, dat zo veel aan loodver-
giftiging lijden, vond mcr- slechts, éénmaal
langs mierochemischcj weg lood in dc uri
ne. Deze één© letterzetter verfde zijn snor
Goen haar of kaalhoofdigheid is ook een
teeken van voortschrijdenden leeftijd. Kaal
hoofdigheid kan ook ontstaan door ernsti
ge, uitputtende ziekten, door het geregeld
dragen van zeer zware lasten op het
hoofd en door de eigenlijke haarziekte,
waar de huidarts wel raad op weet. Het
aantal dier huidziekten is groot cn elke
ziekte vereischt een andere behandeling.
Zoo men dus cén middel tegen kaalhoof
digheid aanbeveelt, denk er dan om, dat
het waarschijnlijk niet kan batu en er veel
meer kans op schade bestaat. Een op waar
neming berustend vermoeden is, dat het
werken met het hoofd dicht onder een
lamp, een zoogenaamde studeerlamp, het
haar doet uitvallen. Men neme zich dus in
acht! Beginnende kaalhoofdigheid kan dik
wijls door den huidarts genezen worden.
Hot hengelen is een van de vele dingen,
die van twee kanton bekeken kunnen wor
den. Zooals het rooken heeft het harts
tochtelijke voorstanders en even heftige te
genstanders. Het onschuldig hengel ver
maak is met alle wapenen aangevochten,
wel het meest met spot. De onvermoeide
liefhebber laat zich echter weinig gelegen
liggen aan het bestrijden of verdedigen cr
van en schouderophalend trotseert hij weer
en wind ora het domme visschenheir in riet
en biezen te verschalken Yoor hem is het
n-1. van veel groot-er belang, tc weten hoe
hij het snelst- den buit in zijn macht zal
krijgruu
Om hem van dionst te zijn willen wij
hem gaarne eenigc middeltjes aan do hana
doen, om naar wcnsch te slagen, en daartoe
eenige vischsoortcn bespreken.
Dc baars. De baars is een fijne en
smakelijke visch en heeft het daarom bij
dc hengelaars gewoonlijk het hardst tc ver
antwoorden. De baarzen leven gewoonlijk
in scholen bijeen, men vindt ze het meest
in de kleine inhammen aan de oevers van
rivieren; zij schijnen zich met voorliefde op
te houden bij vaststaando beschuttingen,
zooals palen, sluizen, kribben, houten
schociingen. De vangst is het voordceligst
tijdens de eb, want bij vloed ontbreekt het
den baars nooit aan voedsel.
Onder het aas. dat de baars hot meest
aanlokt, moet vooral dc worm, meer bijzon
derlijk de blauwkop, genoemd worden. Men
moet deze wormen echter bereiden, door er
vooraf eenige druppels melk over to spren
kelen en ze in een lepelvol fijngehakte pe
terselie tc rollen.
Do kunst is nu, de baarzen naar een be
paalde plaats t© lokken; hiertoe bedient
men zich van een doorschijnend flcschje,
waarvan de opening afgesloten is door een
stukje fijn ijzergaas, en dat eenige kleine
lovende vischjes bevat. Hot ijzergaas
dient om den vischjes het ontsnappen uit
de flesch to beletten; en, nadat alles goed
verzorgd is, laat men dc flesch ongeveer een
meter diep in het water zakken. Dc baars
wordt door dc kleine vischjes aangelokt, do
geheele school verzamelt zich rondom de
flesch in dc hoop, de kleine lovende prooi
machtig te worden, en do hengelaar kan
dan naar hartelust de baarzen wegvangen.
Men kan ook, voor een overvloedige
baarzenvangst, opzettelijk schuttingen aan
brengen in een stroompje of rivier, door
namelijk, op een bepaalde pl.-.-ts, balken,
planken, takkenbossen of dergclijken in het
water te laten zuigen. Nog rijker zal dan
de vangst zijn, wanneer deze voorwerpen
vooraf .met teer bestreken zijn, daar de
baars een bijzondere voorliefde voor dezen
geur aan don dag legt.
De karper. Do karper leeft gewoon
lijk in 4icp water on vormt zelden scholen
z*©als de baar3. Om tfe karpers naar een
bepaald punt to lokken-, maakt men ge
bruik va/n een vierkant plande, voorzien
van talrijke gaatjes, waa-rin men witte
boonen steekt, echter zóó ver slechts, dat
do helft der boon van buiten zichtbaar
blijft. Door middel van een zwaar voor
werp laat men dit piankjo op den bodem
zinken, waarna men dc karpers zich weldra
rondom dit lokaas zal zien vergaderen.
Het eigenlijk aas voor den karper be
staat uit balletj'es van boonennieel, rogge
brood en stroop.
Zeelt. Naar zeelt, die nagenoeg op
dezelfde wijze wordt gevangen als de baars,
hengelt men het voordeel igst in de zomer
maanden Mei, Juni en Juli. Zij leven in
bijna alle ondiepe slooten van onz? weilan
den, zelfs in greppels, in modderige plas-
seu cn nabij de oevers van moerassen. Voor
aas kan men volstaan met aardappel, tot
een ba-lletjo gekneed, vliegen of dunne
wormpjes. Pogingen om zeelt te vangen bij
feilen zonneschijn, zijn evonals voor baars,
bijna tevergeefs.
Blieken v o o rn. Wormen en fijnge
hakte peterselie, dooreengemengd, zijn ook
voor bliek en voorn het beste aas. Men kan
ook balletjes bereiden, bestaande voor ééri
derde uit oude zoctemelkscho 1 s en twee
derden goed gekneed wittebrood.
Men lokt voorn en bliek naderbij door
balletjes van klei en zemelen in bet water
te werpen, of nog eenvoudiger, door een
korst brood onder water te laten dobberen.
Andere azen voor bliek en voorn zijn nog:
in het water gezwollen tarwekorrels, stuk
jes geronnen koeienblocd, taai gemaakt-
onder hcetc aseh, of eindelijk gewone bal
letjes van aardappelen.
Bliek en voorn zwemmen meestal tame
lijk diep, en in de nabijheid van schuttin
gen, maar niet bij den oever; zij houdeD
van het volle water co van den vloed.
Dd bra sem. De brasem zwemt meestal
wel dieper dan de bliek, maar wordt met
dezelfde azen gevangen. Echter niet bij zon
neschijn, maar bij bewolkten hemel, vooral