JTo. 14728.
LE1BSCÜ DACrBLAB, Woensdag1 26 Februari.
Tweede Blad.
Anno 1808.
PERSOVERZICHT.
Uit da Rechtzaal.
FEUILLETON.
Hear1 gBtiscfoi getrouw.
,D e Standaard" zegt:
Het is opmerkelijk, hoo nu reeds van
allo kanten de sim op liet Wiater drijit
urn het nieuw opgetreden Kabi
net aan den conservatieyen haak te
slaan.
keu Kabinet van rechte, nu ja, dat zal
het wel zjju moeten, maar bij rechts is
kleiirschakeering. Uok aan do rechterzijde
vindt inen scherper cn zwakker getinte
elementen. Het onderscheid nu tusschen
901 cn 1908 zal vooral daarin moeten be
staan, dat in 1901 do schorper tint uit -
kwam, en dat in hot Kabinet van 1908
/.wakker tint den toon aangeeft.
jRo een drukt dit uit, door to zeggen,
dat ,,aan de unti-thcso de neik is omgo-
diaaid"; een ander door er met „Schaden
freude" op to wijzen, dat althans in dit
Kabinet ,.de Kuyper-koers" niet weer op-
eeft.
Alen ziet maar, hoe al wat consorvatief-
jiberaal beet, er dag aan dag op uit is,
pm dit Kabinet naar zich toe to halen.
Zelfs aan TaJma's omgaan naa'r zachter
tint werd reeds een honigzoet artikel go-
wijd. Hij leek wel kwaad, maar hij is zoo
kwaad niet. En eenmaal in dit fluwcel-
•litig Kabinet opgenomen, cn opgesloten,
feal ook hij wel den lust in zijn vroegere
liefhebberijen voelen vergaan. Van Chris-
jtelijk-historischo zijde laat men niet na,
L nadruk te doen uitkomen, dat men
tvoor dit nieuwe Kabinet buitengcmceno
sympathie gevoelt, en omg-keerd werd van
(liberale zijde opgemerkt, dat dit Kab. veel
jieer in het fceeken der Christelijk-histori-
hen dan in dab der antircvolutionnairen
to at.
Voorshands gclooven we hier niets van.
Natuurlijk is, zoo gaat het blad voort,
jet Kabinet van 1908, evenmin als dat van
ffiÖOl, een in exolusicven zin anti-revolut.
labinet.
Maar als men de vraag slelt, of in loeide
abinetten de zwakker of de sterker ge
tinte elementen van ïcckts den toon aall
even, dan valt niet in te zien, hoe mannen
Is Heemskerk, Kolkman, Idenburg en
Talma thans van kleur zouden verwisseld
je-bben, en niet even beslist in hun politie
el gevoelens als minister zouden staan, als
dit dusver in heel huu politieke car-
jrièro deden.
Neen, het gevaar schuilt niet in de poli
tieke verkleuring van do principieelo man-
in, die in dit Kabinet zitting namen,
aar alleen in do bijzondere omstandighc-
m, waaronder zo optreden. Optredend
'oor een Tweede Kamer, waarin de recht-
hc coalitie de meerderheid verloor, lxb-
en ze niet meer achter zich, wat het Ka-
inet van 1901 had, a working majority,
aarop ze in criticke oogenblikkcn va-ste-
ijk rekenen kunnen. Zullen ze slagen, dan
oefcan ze slagen met een weinig hulp van
inks, en die hulp van links zal hun ver-
ordelijk niet toekomen van de Liberalo
nie, ook niet van de Vrijzinnig-Demo-
raten, cn veel minder nog do Sociaal-De-
ocratcn, maar alleen van enkele Vrij
liberalen. We zeggen niet van allen, maar
au een drie- of viertal; iets wat volkomen
noeg zou zijn, om do balans in do Kamer
gunste van het Kabinet te doen ora-
iaan.
Met dezen toestand van zaken heeft heb
icuwe Kabinet te rekenen. Reeds in ons
erste artikel over dit Kabinet spraken
o het uit, dat het zeer voorzichtig moest
werk gaan, niets zal moeten forceeren,
n zijn krachtsontplooiing vooral zal moo-
n zoeken op het terrein, dat men wel eens
neutrale zone heeft genoemd.
Dit oischt de toestand. Dit kan niet an-
ers. En de rechtschc partijen in het land
uilen 't aan 't Kabinet niet als verlooche
ning van beginsel mogen aanrekenen, als 't
■ich in dit gematigd tempo voortbeweegt.
6lon mag aan dit Kabinet niet dezelfde
Bischen stellen, die uiteraard aan een
principieel Kabinet van rechts niet ge-
laard zouden mogen worden. Niemand
ag van dit Kabinet bet onmogelijke ver-
Indien het deze anderhalf jaar ons
door do branding helpt, zal hot zich ver
dienstelijk jegens het land hebben gemaakt.
Alleen maar, en dit vcrlieze men geen
oogenblik uit het oog, do conservatieve
groepen, zullen niet nalaten hiervan pro
fijt te trekken, om het Kabinet zooveel
doenlijk naar hun kant te lokken eerst, dan
te trokken, en zoodoende do raeening te
vostigen, dat de zegepraal hun blijft.
„Do Standaard" evenwel meent,
dat ,wie het zich voorstelde, alsof hetzij do
a/itirovolutionnaire, hotzij dto roomsch-ka-
tholicüuo partij gereed stond zjch in dit
oonservatieve zog te laten meetrekken,
zeer zeker zich ten eenenmale zou vergissen.
In een driestar „Kloeke taal" zegt „D e
Stan daard":
Mr. S o h o k k i n g heeft te Leiden
kloeke taal gevoerd.
Niet op eiken toon, dien hij aansloeg,
zingen we mee, maar het dient hoogelijk
gewaardeerd, dat hij den moed had, om,
met name te -^eiden, ernstig op te komen
tegen sommiger drijven, om bij politieke
candidaturen allereerst en voor allo dingen
te vragen, of de candidaat wel lid is van de
Grootc Kerk.
Natuurlijk stak er geen kunst in, om dat
ongezonde streven op de kaak te stellen en
in zijn onhoudbaarheid te doen uitkomen
maar er spreekt moed uit, als dit geschiedt
door een spreker, die zelf Nederlandsch-
Hervormd is, cn vooral door een aanhanger
van de Friesche groep der Christclijk-his-
torisohen, die meer nog dan de andere groep
van deze partij, voor de „Vaderlandsche
Kerk" pleegt op te komen. En het sterkste
in dit stuk was wel, dat hij zijn protest liet
uitgaan te Leiden, waar hij optrad voor de
dusgenaamde „Ned.-Hcrv. Kiesvereenigmg"
die reeds in haar naam een uithangbord
bezat, beschilderd met zeer exclusieve hie-
roglyphen.
Ongetwijfeld kan men ook als Staatsman
denkbeelden over de Nod.-Her v. Kerk in
verband met het nationale leven koesteren,
waarin andere Staatslieden niet deelen.
Maar dit sluit in het minst niet in, dat
men daarom zelf tob die Kerk behoeft te
behooren. Er zijn Lutherschen en Doopsge
zinden, die gelijksoortige denkbeelden voor
staan. En ook zijn er Ncd.-Hervormden,
die oordeelen, dat de positie dor kleiucro
Kerken verbetering behoeft.
Te zeggen, dat men, om goed candidaat
te zijn, zelf Ned.-Hervormd moot wezen, is
hetzelfde gevaarlijk spel drijven, waaraan
de Socialisten zich schuldig maken. Dio
toch beweren, dat men tot de arbeiderspar
tij moet behooren, om voor do belangen der
arbeiders te kunnen opkomen, en ze zien
voorbij, dat men zeer wel van anderen
stand kan zijn, on toch hun belangen op
het hart dragen.
Kerkelijke onderscheiding is bij politieke
verkiezingen contrabande. Het is do Kerk
boven het Vaderland stellen in vaderland
sche aangelegenheden.
Bij het stellen van een candidaat komt
het aan op dc keuze van politiolc-goed on
derlegde mannen.
Do Antirevolutionaire partij candidecrde
en hielp keer op keer kiezen, mannen van
allerlei kerkelijke herkomst. Wij zagen nooit
op kerkelijke aanhoorigheid. En in het feit,
cat de heer Lohman, dio tot dc
Gerof. Kerk behoort, leider der Christ -
Hist, partij is, bezit men hot overtuigend
bewijs, dat ook deze partij, althans princi
pieel, iemand niet om zijn kerkelijke aan
hoorigheid uitsluit.
Het was alleen de Friesch Christ.-Hist
groep, van wie men rondvertelde, dat zc
voor politieke candidaturen het kerkelijk
cachet vroeg. En juist dakrom verhsugon
we er ons in, dat Mr. Schokking, die zelf
tot deze groep behoort, dit ongezonde drij
ven thans openlijk afkeurde en bestreed.
De schrijver der Van-Dag-tot-Dag-arti-
kelen in het „Handelsblad" prees
dezer dagen den stillen arbeid der huis
moeders, die hij „heldinnen van het dar
dagelijksch leven" noemde.
Naar aanleiding daarvan ontving hij van
een huismoeder een schrijven, waaraan heb
volgendo is ontleend:
Er is geen werk, dat minder zichzelf
loont cn minder 'openlijk gewaardeerd wordt
dan dat van oen huisvrouw!
Ik bedoel nu niet van do vrouwen, ik zou
ze luxe-moedera willen noemen, dio over
zóó ruime beurs beschikken, dat zij zich
alle machinale, allo laag bij-de-grondsche
bezigheden van liet huishouden uit do han
den kunnen laten nemen en zelf alléén het
hoogere, het opvoedkundige, het gezellig
heids werk doen.
Neen, ik heb het oog op het werk van dio
vrouwen, die met haar huishouden van een
beperkt inkomon moeten leven.
Haar man, den geheelen dag op zijn
werk, op school, op kantoor, komt des
avonds vermoeid thuis, vervuld meestal van
de zorgen van zijn werk. Yindt hij een rus
tige, nette kamer, een opgeruimde vtouw
en zoete kinderen, dan werkt dat ontspan
nend en kalmeerend op hem. Zóó behoort
het in een harmonieerend gezin.
Maar hoe weinige mannen denken er
aan of komen er toe hun vrouw te prijzen
of een waardeerend woord toe te voegen 1
Er zit ons, Hollanders, een schroom om iets
hartelijks te zeggen, in merg en been.
Menig liefhebbende en van nature harte
lijke man bezondigt zich aan zijn vrouw,
door dien schroom niet te overwinnen.
Want o, mijnheer do Redacteur, zelfs u,
die ons heldinnen noemt, weet niet hoo
ontmoedigend vaak ons werk is. Kijk, als
u eens een mooi artikel geschreven liadt,
een stuk werk, waarover u zelf tevreden
was, en er kwam iemand, die over uw be
schreven vellen kalmpjes den inktpot uit
keerde en gij schreeft den volgenden dag
uw artikel weer getroost over cn 's avonds
kwam weer die onverbiddelijke bederver
zeg, zoudt gij den moed hebben datzelfde
werk 365 keer in het jaar te doen, om dan
met vroolijk gelaat en blij gelach in hot
nieuwe jaar, weer te beginnen met dat
zelfde werk.
DU doen w ij, vrouwenl
Op het nadoel, dat de bouwver
ordeningen doen aan het b o u w b e
d r ij fwijst oen artikel in „D e Aanne-
me r". Het blad zegt o.m.
„Voor hen, die de uitvoering van de Wo
ningwet ook hierin met belangstelling heb
ben gevolgd, is het geen geheim, dat er,
oan politieke redenen, een streeple-chaso
is gehouden in vooruitstrevendheid. A
tort et travers heeft men cr opgezweepte
bouwverordeningen doorgedreven, Russi
sche toestanden doen ontstaan en zich nier
ontzien, om onder „lagen" druk hetzelfde
te doen, wat men, elders als gevolg van
„hoogen" druk scherp veroordeelt. Op
waarschuwingen van bevoegde zijde sloeg
men natuurlijk geen acht; het gold nier
im. ers in de eerste plaats het realiseeren
van communistische beginsclcD, in het ren-
perk, waarvan liet algemeen belang slechts
van zéér ondergeschikte waarde is."
Dat op deze actie reactie volgen moest,
was duidelijk I en nu die reactie er is,
dient, zegt het blad, de zaak door do bouw-
vaklicden eens flink onder de oogen te
worden gezien; men moet duidelijk nialcen
welk nadeel dit „ultra-gesocialisecr" over
de ambachtsnijverheid heeft gebracht.
„Niet alleen in de Staten-Generaal, waar
het Woningwet betreft, maar overal, waar
het effect kan hebben, dient te worden ge
sproken. Wanneer wij letten op het tegen
woordige geïntrigeer in de grooto Pers en
zien, hoo men bezig is de publieke meening
te brengon op verkeerd spoor, dienen de
bouwmeesters een woordje mede te spreken.
Nooit waren wij tegen beter toezicht op het
bouwen, kaartenhuizen en luchtkasteclen
hadden nimmer onze sympathie en tegen
het stellen van hoogere technische eischen
aan do ontwerpers en uitvoerders ging
evenmin ons bezwaar.
Maar hiervoor behoefde men geen folian
ten-verordening, geen ambtenaars-hiërar
chie, geen stelsel, dat al3 toekomstbeeld
helder en duidelijk niet deugt, en beter op
geborgen had kunnen blijven in de hoofden
van hen, dio zich een heilstaat droomen,
waarin iedereen vrij is, mits hij zich, zoo
wel in den huiselijkcn kring als iu het maat
schappelijk leven, stipt houde aan de voor
schriften van allo mogelijke verordeningen.
Het komt ons voor, dat cr aanleiding te
over is voor den Bond, om zich ook hier
over in vorbinding te stellen met de archi
tecten cn ingenieurs. Hier ia gemeenschap
pelijke actie eveneens onontbeerlijk."
Onder het hoofd Postwfcnschon
schreef do ,,P rovincialo Gronin
ger Courant":
Zal het postwetsontwerp, dat met de
andoro wetsontwerpen voorloopig gestrand
i9 op de politieke klip van kabinetsveran
dering, weer worden afgebracht en vlot
gemaakt, of zal het omhoog blijven zitten!
Er is alle-kans, dat het eerste zal gebeu
ren. Want het wetsontwerp, dat 16 October
1907 is ingediend, berust op een internatio
naal postverdrag, dat 26 Mei 1206 tot stand
is gekomen. Do indiening heeft al tijd ge
noeg gekost; er is dus allo reden om met
do behandeling en vaststelling wat haast
te maken.
Men kent do goede nieuwe wijzigingen,
die het ontwerp ons zal breng.n. Doch ei
is wellicht nog niet genoeg de aandacht
gevestigd op de wemscbon ten aanzien van
het tarief van postwissels, die in het voor
loopig verslag cler Tweede Kamer door ver
scheidene leden zijn te berde gebracht. Deze
leden hebben en dc aandacht op gevestigd,
dab het tarief in Nederland zooveel hoo-
ger is dan bijv. in Duitschland of Oosten
rijk. Zoo kost een postwissel van 50 in
Nederland 20 ets., in Duitschland 12, in
Oostenrijk 10 cents, een postwissel van 100
in N. 30, in D. 18 en in O. 20 cents, van
200 in N. 50, in D. 24 en in O. 30 cents,
van 400 in N. 90, in D. 36 en in O. 50 cents.
Bovendien is de berekening van do kos
ten voor dc 'postwissels te ingewikkeld cn
eindelijk heeft men die befaamde eigen
aardigheid, dat postwissels van boven
f 12.50 tot f 17.50 duurder zijn dan tel
kens twee postwissels, samen tot dat be
drag, dus dan een postwissel van 12.50,
plus een postwissel van hoogstens f 5.
Inderdaad, wijziging van deze regeling
zou zeer wenschelijk zijn. En nadsmaal de
ze verbetering niet afhankelijk is van
wetswijziging, mogen wij wellicht de
hoop koesteren, dat deze hervorming tot
stand komt, onafhankelijk van heb lot van
het wetsontwerp.
Een, althans te 's-Gravenhagc, hoogst
zeldzaam voorkomende openbare verkoop
werd gisteren ter terechtzitting der recht
bank gehouden. Een huis in do Anna-Pau-
lownostraat „hecht en weldoortimmerd"
zou ter executie van een schuif van den
eigenaar door den procureur van den cre
diteur worden geveild cn daarna gegund.
Eerst las de griffier do koopvoorwaarden
voor, vervolgens trad de deurwaarder als
afslager op; het huis, in bod gebracht op
ƒ3000, werd door onderscheiden procureurs
telkens f 100 vernooging opgeboden tot
i 3700. Alsn.i beval de president dat tot het
afmijnen zou wojden overgegaan; toen dc
deurwaarder van f 15,000 tot f 12,800 was
gedaald werd het, ook door een procureur
„gemijnd". Vrij veel belangstellenden waren
tegenwoordig, dio evenwel alleen door een
procureur of notaris hun stern konden doen
hooren.
Flesschontrckkcrij.
Voor heb Gerechtshof to Amsterdam
stond gisteren in hooger beroep terecht de
'13-jarigo Jan. Hendr. Otten, die op 31 Dcc.
1.1. door dc 4de kamer der Rechtbank werd
veroordeeld tot 3 jaren cn tot 1 jaar gevan
genisstraf ter zake van oplichting.
Beklaagde had na zijn faillissement een
kelder gehuurd in perceel 53 van do Prins
Hendrikkade, naar zijn zeggen om cr te
gaan handelen onder de firma Otten cn
Jansen. Nu is er in perceel 33 der Prins
Hendrikkade een groote te goeder naam on
faam bekende zaak in koloniale waren ge
vestigd, dio ook gedreven wordt onder de
firma Jansen. Een oom van bekl., ook J.
H. Otten geheetjn, is cr do firmant van.
Bekl. handelde nu op deze wijze: hij bestel
de per tclephoon aan de firma F. Hartogs,
O. Z. Voorburgwal, drie kisten, elk inhou
dende 1440 eieren, onder voorgeven dat Hij
was lid der firma op 33. Do eieren werden
geleverd en verdwenen op geheimzinnige
wijze uit het pakhuis 33 even spoedig al»
ze er gekomen waren. Van betalen was geen
sprake.
Voor dit voortgezet misdrijf van oplich
ting werd bekl. 3 jaar gevangenisstraf op
gelegd, en de advocaat-generaal mr. Pleyte,
die bekl. een sluw oplichter, een systema-
tischen tlcsschentrekkcr noemde, eischte be
vestiging van het vonnis.
Dit deed hij ook ten aanzien van de straf
van een jaar gevangenisstraf, bekl. opge
legd wegens oplichting van een kostbaar
garnituur, een pendule met twee coupes.
Bekl. bestelde dit garnituur bij een winke
lier in de Ivalverstraat ten name van J. H.
Otten, Keizersgracht 271. Toen men het
adresboek opsloeg, vond men op dat adres
vermeld dr. Otto. Denkende dat men dm
naam verkeerd had verstaan, liet men het
garnituur brengende knecht overhandigde
het aan bekl., die stond bij den ledig staan-
den kelder van perceel 271, waarvan hij den
sleutel had weten machtig to worden, na
uitdrukkelijk gevraagd te hebben of hij te
recht was bij dr. Otüo, wat bekl. met oen
hoofdknik bevestigde.
Als verdediger van bekl. trad op mr. Ger
ritsen.
Diefstal te Hilversum.
In den nacht van 20 op 21 December werd
in de woning van den landbouwer Jan Kool
aan den Ouden Amer&foortschen weg 3 te
Hilversum, diefstal gepleegd. Ontvreemd
werden een gouden oorijzer met kanten kap
tweo gouden oorijzcrnoalden, twee gouden
oorijzerkapspelden, vijf gouden ringen, tweo
paar gouden oorbellen, een gouden halsket
ting, een gouden kruis, oen gouden medail
lon cn een gouden broche.
Beschuldigd van dezen diefstal gedurendo
een voor do nachtrust bestemden tijd stond
gisteren te Amsterdam terecht een 19-jarigo
koetsier uit Hilversum. Deze bekende. Het
gestoleno werd door hem voor 223 gld. ver
kocht. Volgens bekl. had hij een medeplich
tige, die hem tot den diefstal had aange
zet. Het O. M., jhr. mr. Quintus, eischte,
nadat elf getuigen gehoord waren, drie ja
ren gevangenisstraf.
De toegevoegde verdediger, mr. J. A. N.
Lammers, riep de clementie voor bekl. in.
Ecbi onderscheiding.
De Koningin heeft het Grootkruis der
Ordo van den Nederlandsohen Leeuw ver
leend aan den President der Vereenig'do
Staten van Mexico, Porfirio Diaz.
Aan den coraipandaut van het pantser-
schip „Gelderland", kapitein ter zeo baron
Van Asbcck, dio met gemeld oorlogsvaar
tuig een kruistocht tob vlagvertoon maakt
in do Caraïbische Zee, is opgedragen van
deze gelegenheid gebruik te maken om aan
hot Mexicaan seho Staatshoofd een bezouk
to brengen cn hem namens H. M. de ver
sierselen dor Ordo to overhandigen.
Atjch - itelebtM Koriseo.
Blijkens uit Indic ontvangen telegrapln-
sche berichten zijn sedert do jongste mo-
dedeelingen dienaangaande in de „Neder
landse he Staatsoourant" van 23 Februari
1908 bij do krijgsverrichtingen:
a. in At joh on Onderhoorig heden:
licht gewond cle onderluitenant der infan
terioi D. Boon, stambocknummer 32830;
b. in Celebés cn Onderhoorigbedcn:
bij de vermeestering van kampong Ngali,
op Soembawa, g sneuveld de 1ste luitenant
der infanterie J. H. Cbr. Vastenou en de
sergeant T. Ebing, stambocknummer 53628,
en
bij een patrouille in Nepo onbeduidend ge
wond de adjudant-onderofficier der artil
lerie W. H. A. Deteren, stambocknummer
57352;
c. in do westor-afdecling van Borneo:
bij een patrouille in Sintang gesneuveld
de kapitein der infa^ rio G. J. Timmer, cn
ücht g wond do fourier L. Zwarenstoiu,
stam boek nummer 53814, cn
d. op do Mentawci-eilanden, bij dc bestraf
fing van een kampong door pijlschoten niet
gevaarlijk gewond dc eerste luitenant der
infanterio J. A. van Seventor. (Sts.-Qt.)
li
Met een schok werd Renato wakker. Had
dan niet iemand haar bij haar naam ge
roepen? Zij richtte zich op en keek in het
onzekere morgenlicht en luisterde of zij nog
meer hoorde roepen.
Meen, het bleef stil; stil en eenzaam
Langzamerhand kwamen nu ook haar ge
dachten terug. Zij zuchtte diep. Toen stond
zij op cn kleedde zij zich aarzelend, werk
tuiglijk aan, terwijl zij telkens erven ophield
om to luisteren.
Was cr clan totaal geen beweging in haar
omgeving? Was het werkelijk zoo doodstil
in huis? Werd er niemand wakker, hoorde
zij geen trippelende kindervoetjes, hoorde
sij geen vleiend stemmetje?
Neen, zij was werkelijk eenzaam en ver
laten, als een afgevallen blad prijsgegeven
aan de stormen van hot leven, zoodra zij
de deur van haar woning achter zich zou
hebben diohtgedaan.
Haar woning?
Er kwam bij deze gedachte een doffe
tougst in Renate op. Zij ging haar slaapka
mer uit cn liep gejaagd het heele buis dcor.
Schots on scheef stonden de meubelen
door elkaar. De tapijten waren opgerold en.
men had do gordijnen van de ramen ge-
jtoomen.
Zoo droef, zoo droef werd liet haar te
moede, Het was haar als was zij een vreem
deling in haar eigen huis.
Moe, met loomo schreden, ging zij weer
fcaar haar slaapkamer. Naast haar ledikant
stond een kindorledikantje met kanten
gordijnen en zijden kussensloopen. Renato
viel zwaar op een stoel neer en staarde met
groote, droge oogen voor zich uit.
Zij claoht na over de laatste jaren. Wat
hadden die van haar gemaakt 1 V'. jaar
geleden was zij nog dc innig-gelukkige, ge
vierde en gevleide erfdochter van den
rijken fabrikant Werkcntin geweest; een
vroolijk, levenslustig, overmoedig meisje,
wier lachende oogen in een blijde toekomst
staarden. Zij was getrouwd met een van
de knapste officieren. En nu was zij oen
gebroken vrouw, verlaten door hem, dio
haar voor het altaar trouw had gezworen-
Haar kindje, dat het lot haar in de armen
had gelegd, toen zij op het hoogtepunt van
haar geluk was, had het noodlot haar weer
ontnomen. Haar vader was dood, het ver
mogen weg.
Als bankroetier had zich haar vader een
kogel door het hoofd geschoten; dat was
het, wat baar man, luitenant von Trach-
witz, haar in een van de laatste scènes, die
zij met hem gehad had, had verweten.
Toen werd alles verkocht. Meubelen,
zilveren voorwerpen, paard en rijtuig,
alles had Trachwitz to gelde gemaakt: hij
liet haar niets dan haar ondergoed, haar
juweelen en haar andere kleeren. Hij liet
het voorkomen als wilde hij naar Berlijn
gaan, om daar een positie te krijgen. In
elk geval wilde hij trachten geld te ver
dienen om zichzelf en zijn vrouw te onder
houden had hij gezegd.
Een beetje medelijden had men met hem
gehad: ook gunden hem vel?n zijn tegen
spoed. Maar al spoedig had men zich niet
meer met hem beziggehouden.
Renato had zich nergens tegen verzet.
Werktuiglijk had zij haar geheelc hebben
en houden ingepakt en zich gereed gemaakt
om te vertrekken. Do dienstboden kregen
gedaan en opkoopers kwamen en staken hun
neus overal in.
Toen zij Hans von Trachwitz den laatsten
avond wachtte mot het eten, dat zij zelf had
gekocht en klaargemaakt, kwam hij niet.
Zij was naar zijn kamer gegaan, om hem
te waarschuwen. De kamer was leeg. Doch
er lag een brief aan haar adres op de tafel.
Die brief was kort. Hij luidde: „Ik moet
je verlaten. Samen met jou kan ik niet een
nieuw loven beginnen. Je bent verwend cn
onpractisoh en bovendien: er is al lang
geen band meer tusschen ons. Je zult bij
vrienden en kennissen van je vader wel
jo juweelen en avondtoiletten verkoopen;
er komt iemand bij je om ze te koopen.
Gelukt het mij ginds, ik ga niet naar
Berlijn doch naar Amerika dan kun jij
overkomen of ik zorg van daar uit voor je
levensonderhoud. Gaat het niet, dan zien
wij elkaar niet terug. Leef gelukkig on
vergeet mij. Dat is het beste wat ik je
toewenschen kan."
Dien brief had zij gisteren ontvangen.
Zij had er alleen even, heel bitter, om ge-
Lachen. Later had zij rustig cn heel beslist
zaken gedaan met den opkoop er cn toen
was zij doodmoe voor het laatst in dat huis
naar bed gegaan.
Nu was de nacht voorbij. Niets belette
haar nu nog te vertrekken.
Zij stond op en maakte zich klaar. Over
haar was een gevoel van groote rust geko
men. Het bloocl van haar voorvaderen,
vlijtige, fiksoho kooplieden, was in bewe
ging gekomen. Zij beheerschte zichzelf.
Nutteloos mokken en jammeren lag niet in
haar aard. Zij moest strijden, de strijd zou
zwaar zijnwelnu, zij zou strijden.
Juist was hot spreekuur van dr. Hell-
mann afgeloopen. De geneesheer stond op
en wUde do spreekkamer verlaten, om mot
zijn familie aan tafel te gaan, toen de be
diende hem zeide, dat er nog een dame was.
„Heb jo niet gezegd, dat hot spreekuur
om was?"
„Ja, mijnbeer. Maar de dame bleef aan
dringen, omdat zij van buiten dc stad
kwam."
„Nu, dan maar gauw, laat haar maar
binnen. En vraag even aan mevrouw, of
zij met het eten nog een oogenblilkjo op me
wachten kan."
De bediende liet dadelijk daarop een da
me in zwaren rouw binnen.
Hellmann keek vol verwondering in bet
fijne, blecke gezichtje, waaruit grooto, don-
kcro oogen met een onmiskenbaar lijdende
uitdrukking hem aankeken.
„Renate; pardon, mevrouw von Trach
witz! Bent u het werkelijk?"
„Ja, dokter, ik ben het!"
Vlug bood hij haar een stoel aan.
„Ga zitten, mevrouwtje, u ziet er üiet
goed uit. Is liet daarom, dat u bij rr'j
komt?"
Zij ging zitten, terwijl zij het hoofd ont
kennend schudde. Toen bleef zij een oogen
blik voor zich uit staren. Op zijn frisch,
blijmoedig gezicht las men diep medelijden
met zijn bezoekster. Met een stomme vraag
kekeai zijn oogen haar aan. En Renate ver
stond do vraag:
„Ja, beate dokter, zoo ver is het met
Renate Werkcntin gekomen 1" zeide zij
zachtjes.
Hij nam haar hand in de zijne. „Mijn
beste mevrouw, u hebt wel veel verdriet
ondervonden, maar zoo moedeloos cn ellen
dig mag u er toch niet uitzien 1"
Zij lachte bitter. „Maar in hoeverre is
het u dan bekend, welke ellende mij heeft
getroffen 1"
„Wel, ik weet immers, dat u uw goeden,
besten vader heeft verloren ©n uw ver
mogen."
„Dat was nog niet het ergste, beste dok
ter. Ik heb in deze verschrikkelijke dagen
nog veel meer verloren. Mijn kleine, lievo
Magda is ook gestorven cn zij wrong
haar handen in elkaar „mijn man heeft
mij verlaten. Hij is naar Amerika gegaan,
om zich daar een bestaan te verzekeren. Hij
kon mij daarbij niet gebruiken."
Hellmana ging cvrschrikt cenigc passen
achteruit. „Och, dat is toch niet waar! Hij
zou u.. neen, dat is onmogelijk!"
„Het ia toch zoo, gelooft u mij maar.
Sedert ik mijn fortuin heb verloren, vond
hij het niet meer do moeito waard om bij
mij te blijven."
„Het doet m© waarlijk verdriet, u zoo te
hooren spreken."
„U behoeft hierom geen medelijden met
mij to hebben, best© dokter, want ik ben
reeds over het verdriet van deze zaak heen-
Iets anders heeft m© naar u toegedreven;
iets, wat. mij geen rust laat. U moet mij
op uw eer cn geweten een vraag beantwoor
den. Hoc is mijn vader gestorven?"
Hij 1 eek haar uiterst verbaasd aan.
„Hebt u dan indertijd mijn bericht niet
ontvangen? Ik heb u toon toch meegedeeld,
dat uw vader aan een beroerte is gestor
ven."
(Wordt vervolgd)