JTo. 14728. LE1BSCÜ DACrBLAB, Woensdag1 26 Februari. Tweede Blad. Anno 1808. PERSOVERZICHT. Uit da Rechtzaal. FEUILLETON. Hear1 gBtiscfoi getrouw. ,D e Standaard" zegt: Het is opmerkelijk, hoo nu reeds van allo kanten de sim op liet Wiater drijit urn het nieuw opgetreden Kabi net aan den conservatieyen haak te slaan. keu Kabinet van rechte, nu ja, dat zal het wel zjju moeten, maar bij rechts is kleiirschakeering. Uok aan do rechterzijde vindt inen scherper cn zwakker getinte elementen. Het onderscheid nu tusschen 901 cn 1908 zal vooral daarin moeten be staan, dat in 1901 do schorper tint uit - kwam, en dat in hot Kabinet van 1908 /.wakker tint den toon aangeeft. jRo een drukt dit uit, door to zeggen, dat ,,aan de unti-thcso de neik is omgo- diaaid"; een ander door er met „Schaden freude" op to wijzen, dat althans in dit Kabinet ,.de Kuyper-koers" niet weer op- eeft. Alen ziet maar, hoe al wat consorvatief- jiberaal beet, er dag aan dag op uit is, pm dit Kabinet naar zich toe to halen. Zelfs aan TaJma's omgaan naa'r zachter tint werd reeds een honigzoet artikel go- wijd. Hij leek wel kwaad, maar hij is zoo kwaad niet. En eenmaal in dit fluwcel- •litig Kabinet opgenomen, cn opgesloten, feal ook hij wel den lust in zijn vroegere liefhebberijen voelen vergaan. Van Chris- jtelijk-historischo zijde laat men niet na, L nadruk te doen uitkomen, dat men tvoor dit nieuwe Kabinet buitengcmceno sympathie gevoelt, en omg-keerd werd van (liberale zijde opgemerkt, dat dit Kab. veel jieer in het fceeken der Christelijk-histori- hen dan in dab der antircvolutionnairen to at. Voorshands gclooven we hier niets van. Natuurlijk is, zoo gaat het blad voort, jet Kabinet van 1908, evenmin als dat van ffiÖOl, een in exolusicven zin anti-revolut. labinet. Maar als men de vraag slelt, of in loeide abinetten de zwakker of de sterker ge tinte elementen van ïcckts den toon aall even, dan valt niet in te zien, hoe mannen Is Heemskerk, Kolkman, Idenburg en Talma thans van kleur zouden verwisseld je-bben, en niet even beslist in hun politie el gevoelens als minister zouden staan, als dit dusver in heel huu politieke car- jrièro deden. Neen, het gevaar schuilt niet in de poli tieke verkleuring van do principieelo man- in, die in dit Kabinet zitting namen, aar alleen in do bijzondere omstandighc- m, waaronder zo optreden. Optredend 'oor een Tweede Kamer, waarin de recht- hc coalitie de meerderheid verloor, lxb- en ze niet meer achter zich, wat het Ka- inet van 1901 had, a working majority, aarop ze in criticke oogenblikkcn va-ste- ijk rekenen kunnen. Zullen ze slagen, dan oefcan ze slagen met een weinig hulp van inks, en die hulp van links zal hun ver- ordelijk niet toekomen van de Liberalo nie, ook niet van de Vrijzinnig-Demo- raten, cn veel minder nog do Sociaal-De- ocratcn, maar alleen van enkele Vrij liberalen. We zeggen niet van allen, maar au een drie- of viertal; iets wat volkomen noeg zou zijn, om do balans in do Kamer gunste van het Kabinet te doen ora- iaan. Met dezen toestand van zaken heeft heb icuwe Kabinet te rekenen. Reeds in ons erste artikel over dit Kabinet spraken o het uit, dat het zeer voorzichtig moest werk gaan, niets zal moeten forceeren, n zijn krachtsontplooiing vooral zal moo- n zoeken op het terrein, dat men wel eens neutrale zone heeft genoemd. Dit oischt de toestand. Dit kan niet an- ers. En de rechtschc partijen in het land uilen 't aan 't Kabinet niet als verlooche ning van beginsel mogen aanrekenen, als 't ■ich in dit gematigd tempo voortbeweegt. 6lon mag aan dit Kabinet niet dezelfde Bischen stellen, die uiteraard aan een principieel Kabinet van rechts niet ge- laard zouden mogen worden. Niemand ag van dit Kabinet bet onmogelijke ver- Indien het deze anderhalf jaar ons door do branding helpt, zal hot zich ver dienstelijk jegens het land hebben gemaakt. Alleen maar, en dit vcrlieze men geen oogenblik uit het oog, do conservatieve groepen, zullen niet nalaten hiervan pro fijt te trekken, om het Kabinet zooveel doenlijk naar hun kant te lokken eerst, dan te trokken, en zoodoende do raeening te vostigen, dat de zegepraal hun blijft. „Do Standaard" evenwel meent, dat ,wie het zich voorstelde, alsof hetzij do a/itirovolutionnaire, hotzij dto roomsch-ka- tholicüuo partij gereed stond zjch in dit oonservatieve zog te laten meetrekken, zeer zeker zich ten eenenmale zou vergissen. In een driestar „Kloeke taal" zegt „D e Stan daard": Mr. S o h o k k i n g heeft te Leiden kloeke taal gevoerd. Niet op eiken toon, dien hij aansloeg, zingen we mee, maar het dient hoogelijk gewaardeerd, dat hij den moed had, om, met name te -^eiden, ernstig op te komen tegen sommiger drijven, om bij politieke candidaturen allereerst en voor allo dingen te vragen, of de candidaat wel lid is van de Grootc Kerk. Natuurlijk stak er geen kunst in, om dat ongezonde streven op de kaak te stellen en in zijn onhoudbaarheid te doen uitkomen maar er spreekt moed uit, als dit geschiedt door een spreker, die zelf Nederlandsch- Hervormd is, cn vooral door een aanhanger van de Friesche groep der Christclijk-his- torisohen, die meer nog dan de andere groep van deze partij, voor de „Vaderlandsche Kerk" pleegt op te komen. En het sterkste in dit stuk was wel, dat hij zijn protest liet uitgaan te Leiden, waar hij optrad voor de dusgenaamde „Ned.-Hcrv. Kiesvereenigmg" die reeds in haar naam een uithangbord bezat, beschilderd met zeer exclusieve hie- roglyphen. Ongetwijfeld kan men ook als Staatsman denkbeelden over de Nod.-Her v. Kerk in verband met het nationale leven koesteren, waarin andere Staatslieden niet deelen. Maar dit sluit in het minst niet in, dat men daarom zelf tob die Kerk behoeft te behooren. Er zijn Lutherschen en Doopsge zinden, die gelijksoortige denkbeelden voor staan. En ook zijn er Ncd.-Hervormden, die oordeelen, dat de positie dor kleiucro Kerken verbetering behoeft. Te zeggen, dat men, om goed candidaat te zijn, zelf Ned.-Hervormd moot wezen, is hetzelfde gevaarlijk spel drijven, waaraan de Socialisten zich schuldig maken. Dio toch beweren, dat men tot de arbeiderspar tij moet behooren, om voor do belangen der arbeiders te kunnen opkomen, en ze zien voorbij, dat men zeer wel van anderen stand kan zijn, on toch hun belangen op het hart dragen. Kerkelijke onderscheiding is bij politieke verkiezingen contrabande. Het is do Kerk boven het Vaderland stellen in vaderland sche aangelegenheden. Bij het stellen van een candidaat komt het aan op dc keuze van politiolc-goed on derlegde mannen. Do Antirevolutionaire partij candidecrde en hielp keer op keer kiezen, mannen van allerlei kerkelijke herkomst. Wij zagen nooit op kerkelijke aanhoorigheid. En in het feit, cat de heer Lohman, dio tot dc Gerof. Kerk behoort, leider der Christ - Hist, partij is, bezit men hot overtuigend bewijs, dat ook deze partij, althans princi pieel, iemand niet om zijn kerkelijke aan hoorigheid uitsluit. Het was alleen de Friesch Christ.-Hist groep, van wie men rondvertelde, dat zc voor politieke candidaturen het kerkelijk cachet vroeg. En juist dakrom verhsugon we er ons in, dat Mr. Schokking, die zelf tot deze groep behoort, dit ongezonde drij ven thans openlijk afkeurde en bestreed. De schrijver der Van-Dag-tot-Dag-arti- kelen in het „Handelsblad" prees dezer dagen den stillen arbeid der huis moeders, die hij „heldinnen van het dar dagelijksch leven" noemde. Naar aanleiding daarvan ontving hij van een huismoeder een schrijven, waaraan heb volgendo is ontleend: Er is geen werk, dat minder zichzelf loont cn minder 'openlijk gewaardeerd wordt dan dat van oen huisvrouw! Ik bedoel nu niet van do vrouwen, ik zou ze luxe-moedera willen noemen, dio over zóó ruime beurs beschikken, dat zij zich alle machinale, allo laag bij-de-grondsche bezigheden van liet huishouden uit do han den kunnen laten nemen en zelf alléén het hoogere, het opvoedkundige, het gezellig heids werk doen. Neen, ik heb het oog op het werk van dio vrouwen, die met haar huishouden van een beperkt inkomon moeten leven. Haar man, den geheelen dag op zijn werk, op school, op kantoor, komt des avonds vermoeid thuis, vervuld meestal van de zorgen van zijn werk. Yindt hij een rus tige, nette kamer, een opgeruimde vtouw en zoete kinderen, dan werkt dat ontspan nend en kalmeerend op hem. Zóó behoort het in een harmonieerend gezin. Maar hoe weinige mannen denken er aan of komen er toe hun vrouw te prijzen of een waardeerend woord toe te voegen 1 Er zit ons, Hollanders, een schroom om iets hartelijks te zeggen, in merg en been. Menig liefhebbende en van nature harte lijke man bezondigt zich aan zijn vrouw, door dien schroom niet te overwinnen. Want o, mijnheer do Redacteur, zelfs u, die ons heldinnen noemt, weet niet hoo ontmoedigend vaak ons werk is. Kijk, als u eens een mooi artikel geschreven liadt, een stuk werk, waarover u zelf tevreden was, en er kwam iemand, die over uw be schreven vellen kalmpjes den inktpot uit keerde en gij schreeft den volgenden dag uw artikel weer getroost over cn 's avonds kwam weer die onverbiddelijke bederver zeg, zoudt gij den moed hebben datzelfde werk 365 keer in het jaar te doen, om dan met vroolijk gelaat en blij gelach in hot nieuwe jaar, weer te beginnen met dat zelfde werk. DU doen w ij, vrouwenl Op het nadoel, dat de bouwver ordeningen doen aan het b o u w b e d r ij fwijst oen artikel in „D e Aanne- me r". Het blad zegt o.m. „Voor hen, die de uitvoering van de Wo ningwet ook hierin met belangstelling heb ben gevolgd, is het geen geheim, dat er, oan politieke redenen, een streeple-chaso is gehouden in vooruitstrevendheid. A tort et travers heeft men cr opgezweepte bouwverordeningen doorgedreven, Russi sche toestanden doen ontstaan en zich nier ontzien, om onder „lagen" druk hetzelfde te doen, wat men, elders als gevolg van „hoogen" druk scherp veroordeelt. Op waarschuwingen van bevoegde zijde sloeg men natuurlijk geen acht; het gold nier im. ers in de eerste plaats het realiseeren van communistische beginsclcD, in het ren- perk, waarvan liet algemeen belang slechts van zéér ondergeschikte waarde is." Dat op deze actie reactie volgen moest, was duidelijk I en nu die reactie er is, dient, zegt het blad, de zaak door do bouw- vaklicden eens flink onder de oogen te worden gezien; men moet duidelijk nialcen welk nadeel dit „ultra-gesocialisecr" over de ambachtsnijverheid heeft gebracht. „Niet alleen in de Staten-Generaal, waar het Woningwet betreft, maar overal, waar het effect kan hebben, dient te worden ge sproken. Wanneer wij letten op het tegen woordige geïntrigeer in de grooto Pers en zien, hoo men bezig is de publieke meening te brengon op verkeerd spoor, dienen de bouwmeesters een woordje mede te spreken. Nooit waren wij tegen beter toezicht op het bouwen, kaartenhuizen en luchtkasteclen hadden nimmer onze sympathie en tegen het stellen van hoogere technische eischen aan do ontwerpers en uitvoerders ging evenmin ons bezwaar. Maar hiervoor behoefde men geen folian ten-verordening, geen ambtenaars-hiërar chie, geen stelsel, dat al3 toekomstbeeld helder en duidelijk niet deugt, en beter op geborgen had kunnen blijven in de hoofden van hen, dio zich een heilstaat droomen, waarin iedereen vrij is, mits hij zich, zoo wel in den huiselijkcn kring als iu het maat schappelijk leven, stipt houde aan de voor schriften van allo mogelijke verordeningen. Het komt ons voor, dat cr aanleiding te over is voor den Bond, om zich ook hier over in vorbinding te stellen met de archi tecten cn ingenieurs. Hier ia gemeenschap pelijke actie eveneens onontbeerlijk." Onder het hoofd Postwfcnschon schreef do ,,P rovincialo Gronin ger Courant": Zal het postwetsontwerp, dat met de andoro wetsontwerpen voorloopig gestrand i9 op de politieke klip van kabinetsveran dering, weer worden afgebracht en vlot gemaakt, of zal het omhoog blijven zitten! Er is alle-kans, dat het eerste zal gebeu ren. Want het wetsontwerp, dat 16 October 1907 is ingediend, berust op een internatio naal postverdrag, dat 26 Mei 1206 tot stand is gekomen. Do indiening heeft al tijd ge noeg gekost; er is dus allo reden om met do behandeling en vaststelling wat haast te maken. Men kent do goede nieuwe wijzigingen, die het ontwerp ons zal breng.n. Doch ei is wellicht nog niet genoeg de aandacht gevestigd op de wemscbon ten aanzien van het tarief van postwissels, die in het voor loopig verslag cler Tweede Kamer door ver scheidene leden zijn te berde gebracht. Deze leden hebben en dc aandacht op gevestigd, dab het tarief in Nederland zooveel hoo- ger is dan bijv. in Duitschland of Oosten rijk. Zoo kost een postwissel van 50 in Nederland 20 ets., in Duitschland 12, in Oostenrijk 10 cents, een postwissel van 100 in N. 30, in D. 18 en in O. 20 cents, van 200 in N. 50, in D. 24 en in O. 30 cents, van 400 in N. 90, in D. 36 en in O. 50 cents. Bovendien is de berekening van do kos ten voor dc 'postwissels te ingewikkeld cn eindelijk heeft men die befaamde eigen aardigheid, dat postwissels van boven f 12.50 tot f 17.50 duurder zijn dan tel kens twee postwissels, samen tot dat be drag, dus dan een postwissel van 12.50, plus een postwissel van hoogstens f 5. Inderdaad, wijziging van deze regeling zou zeer wenschelijk zijn. En nadsmaal de ze verbetering niet afhankelijk is van wetswijziging, mogen wij wellicht de hoop koesteren, dat deze hervorming tot stand komt, onafhankelijk van heb lot van het wetsontwerp. Een, althans te 's-Gravenhagc, hoogst zeldzaam voorkomende openbare verkoop werd gisteren ter terechtzitting der recht bank gehouden. Een huis in do Anna-Pau- lownostraat „hecht en weldoortimmerd" zou ter executie van een schuif van den eigenaar door den procureur van den cre diteur worden geveild cn daarna gegund. Eerst las de griffier do koopvoorwaarden voor, vervolgens trad de deurwaarder als afslager op; het huis, in bod gebracht op ƒ3000, werd door onderscheiden procureurs telkens f 100 vernooging opgeboden tot i 3700. Alsn.i beval de president dat tot het afmijnen zou wojden overgegaan; toen dc deurwaarder van f 15,000 tot f 12,800 was gedaald werd het, ook door een procureur „gemijnd". Vrij veel belangstellenden waren tegenwoordig, dio evenwel alleen door een procureur of notaris hun stern konden doen hooren. Flesschontrckkcrij. Voor heb Gerechtshof to Amsterdam stond gisteren in hooger beroep terecht de '13-jarigo Jan. Hendr. Otten, die op 31 Dcc. 1.1. door dc 4de kamer der Rechtbank werd veroordeeld tot 3 jaren cn tot 1 jaar gevan genisstraf ter zake van oplichting. Beklaagde had na zijn faillissement een kelder gehuurd in perceel 53 van do Prins Hendrikkade, naar zijn zeggen om cr te gaan handelen onder de firma Otten cn Jansen. Nu is er in perceel 33 der Prins Hendrikkade een groote te goeder naam on faam bekende zaak in koloniale waren ge vestigd, dio ook gedreven wordt onder de firma Jansen. Een oom van bekl., ook J. H. Otten geheetjn, is cr do firmant van. Bekl. handelde nu op deze wijze: hij bestel de per tclephoon aan de firma F. Hartogs, O. Z. Voorburgwal, drie kisten, elk inhou dende 1440 eieren, onder voorgeven dat Hij was lid der firma op 33. Do eieren werden geleverd en verdwenen op geheimzinnige wijze uit het pakhuis 33 even spoedig al» ze er gekomen waren. Van betalen was geen sprake. Voor dit voortgezet misdrijf van oplich ting werd bekl. 3 jaar gevangenisstraf op gelegd, en de advocaat-generaal mr. Pleyte, die bekl. een sluw oplichter, een systema- tischen tlcsschentrekkcr noemde, eischte be vestiging van het vonnis. Dit deed hij ook ten aanzien van de straf van een jaar gevangenisstraf, bekl. opge legd wegens oplichting van een kostbaar garnituur, een pendule met twee coupes. Bekl. bestelde dit garnituur bij een winke lier in de Ivalverstraat ten name van J. H. Otten, Keizersgracht 271. Toen men het adresboek opsloeg, vond men op dat adres vermeld dr. Otto. Denkende dat men dm naam verkeerd had verstaan, liet men het garnituur brengende knecht overhandigde het aan bekl., die stond bij den ledig staan- den kelder van perceel 271, waarvan hij den sleutel had weten machtig to worden, na uitdrukkelijk gevraagd te hebben of hij te recht was bij dr. Otüo, wat bekl. met oen hoofdknik bevestigde. Als verdediger van bekl. trad op mr. Ger ritsen. Diefstal te Hilversum. In den nacht van 20 op 21 December werd in de woning van den landbouwer Jan Kool aan den Ouden Amer&foortschen weg 3 te Hilversum, diefstal gepleegd. Ontvreemd werden een gouden oorijzer met kanten kap tweo gouden oorijzcrnoalden, twee gouden oorijzerkapspelden, vijf gouden ringen, tweo paar gouden oorbellen, een gouden halsket ting, een gouden kruis, oen gouden medail lon cn een gouden broche. Beschuldigd van dezen diefstal gedurendo een voor do nachtrust bestemden tijd stond gisteren te Amsterdam terecht een 19-jarigo koetsier uit Hilversum. Deze bekende. Het gestoleno werd door hem voor 223 gld. ver kocht. Volgens bekl. had hij een medeplich tige, die hem tot den diefstal had aange zet. Het O. M., jhr. mr. Quintus, eischte, nadat elf getuigen gehoord waren, drie ja ren gevangenisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. J. A. N. Lammers, riep de clementie voor bekl. in. Ecbi onderscheiding. De Koningin heeft het Grootkruis der Ordo van den Nederlandsohen Leeuw ver leend aan den President der Vereenig'do Staten van Mexico, Porfirio Diaz. Aan den coraipandaut van het pantser- schip „Gelderland", kapitein ter zeo baron Van Asbcck, dio met gemeld oorlogsvaar tuig een kruistocht tob vlagvertoon maakt in do Caraïbische Zee, is opgedragen van deze gelegenheid gebruik te maken om aan hot Mexicaan seho Staatshoofd een bezouk to brengen cn hem namens H. M. de ver sierselen dor Ordo to overhandigen. Atjch - itelebtM Koriseo. Blijkens uit Indic ontvangen telegrapln- sche berichten zijn sedert do jongste mo- dedeelingen dienaangaande in de „Neder landse he Staatsoourant" van 23 Februari 1908 bij do krijgsverrichtingen: a. in At joh on Onderhoorig heden: licht gewond cle onderluitenant der infan terioi D. Boon, stambocknummer 32830; b. in Celebés cn Onderhoorigbedcn: bij de vermeestering van kampong Ngali, op Soembawa, g sneuveld de 1ste luitenant der infanterie J. H. Cbr. Vastenou en de sergeant T. Ebing, stambocknummer 53628, en bij een patrouille in Nepo onbeduidend ge wond de adjudant-onderofficier der artil lerie W. H. A. Deteren, stambocknummer 57352; c. in do westor-afdecling van Borneo: bij een patrouille in Sintang gesneuveld de kapitein der infa^ rio G. J. Timmer, cn ücht g wond do fourier L. Zwarenstoiu, stam boek nummer 53814, cn d. op do Mentawci-eilanden, bij dc bestraf fing van een kampong door pijlschoten niet gevaarlijk gewond dc eerste luitenant der infanterio J. A. van Seventor. (Sts.-Qt.) li Met een schok werd Renato wakker. Had dan niet iemand haar bij haar naam ge roepen? Zij richtte zich op en keek in het onzekere morgenlicht en luisterde of zij nog meer hoorde roepen. Meen, het bleef stil; stil en eenzaam Langzamerhand kwamen nu ook haar ge dachten terug. Zij zuchtte diep. Toen stond zij op cn kleedde zij zich aarzelend, werk tuiglijk aan, terwijl zij telkens erven ophield om to luisteren. Was cr clan totaal geen beweging in haar omgeving? Was het werkelijk zoo doodstil in huis? Werd er niemand wakker, hoorde zij geen trippelende kindervoetjes, hoorde sij geen vleiend stemmetje? Neen, zij was werkelijk eenzaam en ver laten, als een afgevallen blad prijsgegeven aan de stormen van hot leven, zoodra zij de deur van haar woning achter zich zou hebben diohtgedaan. Haar woning? Er kwam bij deze gedachte een doffe tougst in Renate op. Zij ging haar slaapka mer uit cn liep gejaagd het heele buis dcor. Schots on scheef stonden de meubelen door elkaar. De tapijten waren opgerold en. men had do gordijnen van de ramen ge- jtoomen. Zoo droef, zoo droef werd liet haar te moede, Het was haar als was zij een vreem deling in haar eigen huis. Moe, met loomo schreden, ging zij weer fcaar haar slaapkamer. Naast haar ledikant stond een kindorledikantje met kanten gordijnen en zijden kussensloopen. Renato viel zwaar op een stoel neer en staarde met groote, droge oogen voor zich uit. Zij claoht na over de laatste jaren. Wat hadden die van haar gemaakt 1 V'. jaar geleden was zij nog dc innig-gelukkige, ge vierde en gevleide erfdochter van den rijken fabrikant Werkcntin geweest; een vroolijk, levenslustig, overmoedig meisje, wier lachende oogen in een blijde toekomst staarden. Zij was getrouwd met een van de knapste officieren. En nu was zij oen gebroken vrouw, verlaten door hem, dio haar voor het altaar trouw had gezworen- Haar kindje, dat het lot haar in de armen had gelegd, toen zij op het hoogtepunt van haar geluk was, had het noodlot haar weer ontnomen. Haar vader was dood, het ver mogen weg. Als bankroetier had zich haar vader een kogel door het hoofd geschoten; dat was het, wat baar man, luitenant von Trach- witz, haar in een van de laatste scènes, die zij met hem gehad had, had verweten. Toen werd alles verkocht. Meubelen, zilveren voorwerpen, paard en rijtuig, alles had Trachwitz to gelde gemaakt: hij liet haar niets dan haar ondergoed, haar juweelen en haar andere kleeren. Hij liet het voorkomen als wilde hij naar Berlijn gaan, om daar een positie te krijgen. In elk geval wilde hij trachten geld te ver dienen om zichzelf en zijn vrouw te onder houden had hij gezegd. Een beetje medelijden had men met hem gehad: ook gunden hem vel?n zijn tegen spoed. Maar al spoedig had men zich niet meer met hem beziggehouden. Renato had zich nergens tegen verzet. Werktuiglijk had zij haar geheelc hebben en houden ingepakt en zich gereed gemaakt om te vertrekken. Do dienstboden kregen gedaan en opkoopers kwamen en staken hun neus overal in. Toen zij Hans von Trachwitz den laatsten avond wachtte mot het eten, dat zij zelf had gekocht en klaargemaakt, kwam hij niet. Zij was naar zijn kamer gegaan, om hem te waarschuwen. De kamer was leeg. Doch er lag een brief aan haar adres op de tafel. Die brief was kort. Hij luidde: „Ik moet je verlaten. Samen met jou kan ik niet een nieuw loven beginnen. Je bent verwend cn onpractisoh en bovendien: er is al lang geen band meer tusschen ons. Je zult bij vrienden en kennissen van je vader wel jo juweelen en avondtoiletten verkoopen; er komt iemand bij je om ze te koopen. Gelukt het mij ginds, ik ga niet naar Berlijn doch naar Amerika dan kun jij overkomen of ik zorg van daar uit voor je levensonderhoud. Gaat het niet, dan zien wij elkaar niet terug. Leef gelukkig on vergeet mij. Dat is het beste wat ik je toewenschen kan." Dien brief had zij gisteren ontvangen. Zij had er alleen even, heel bitter, om ge- Lachen. Later had zij rustig cn heel beslist zaken gedaan met den opkoop er cn toen was zij doodmoe voor het laatst in dat huis naar bed gegaan. Nu was de nacht voorbij. Niets belette haar nu nog te vertrekken. Zij stond op en maakte zich klaar. Over haar was een gevoel van groote rust geko men. Het bloocl van haar voorvaderen, vlijtige, fiksoho kooplieden, was in bewe ging gekomen. Zij beheerschte zichzelf. Nutteloos mokken en jammeren lag niet in haar aard. Zij moest strijden, de strijd zou zwaar zijnwelnu, zij zou strijden. Juist was hot spreekuur van dr. Hell- mann afgeloopen. De geneesheer stond op en wUde do spreekkamer verlaten, om mot zijn familie aan tafel te gaan, toen de be diende hem zeide, dat er nog een dame was. „Heb jo niet gezegd, dat hot spreekuur om was?" „Ja, mijnbeer. Maar de dame bleef aan dringen, omdat zij van buiten dc stad kwam." „Nu, dan maar gauw, laat haar maar binnen. En vraag even aan mevrouw, of zij met het eten nog een oogenblilkjo op me wachten kan." De bediende liet dadelijk daarop een da me in zwaren rouw binnen. Hellmann keek vol verwondering in bet fijne, blecke gezichtje, waaruit grooto, don- kcro oogen met een onmiskenbaar lijdende uitdrukking hem aankeken. „Renate; pardon, mevrouw von Trach witz! Bent u het werkelijk?" „Ja, dokter, ik ben het!" Vlug bood hij haar een stoel aan. „Ga zitten, mevrouwtje, u ziet er üiet goed uit. Is liet daarom, dat u bij rr'j komt?" Zij ging zitten, terwijl zij het hoofd ont kennend schudde. Toen bleef zij een oogen blik voor zich uit staren. Op zijn frisch, blijmoedig gezicht las men diep medelijden met zijn bezoekster. Met een stomme vraag kekeai zijn oogen haar aan. En Renate ver stond do vraag: „Ja, beate dokter, zoo ver is het met Renate Werkcntin gekomen 1" zeide zij zachtjes. Hij nam haar hand in de zijne. „Mijn beste mevrouw, u hebt wel veel verdriet ondervonden, maar zoo moedeloos cn ellen dig mag u er toch niet uitzien 1" Zij lachte bitter. „Maar in hoeverre is het u dan bekend, welke ellende mij heeft getroffen 1" „Wel, ik weet immers, dat u uw goeden, besten vader heeft verloren ©n uw ver mogen." „Dat was nog niet het ergste, beste dok ter. Ik heb in deze verschrikkelijke dagen nog veel meer verloren. Mijn kleine, lievo Magda is ook gestorven cn zij wrong haar handen in elkaar „mijn man heeft mij verlaten. Hij is naar Amerika gegaan, om zich daar een bestaan te verzekeren. Hij kon mij daarbij niet gebruiken." Hellmana ging cvrschrikt cenigc passen achteruit. „Och, dat is toch niet waar! Hij zou u.. neen, dat is onmogelijk!" „Het ia toch zoo, gelooft u mij maar. Sedert ik mijn fortuin heb verloren, vond hij het niet meer do moeito waard om bij mij te blijven." „Het doet m© waarlijk verdriet, u zoo te hooren spreken." „U behoeft hierom geen medelijden met mij to hebben, best© dokter, want ik ben reeds over het verdriet van deze zaak heen- Iets anders heeft m© naar u toegedreven; iets, wat. mij geen rust laat. U moet mij op uw eer cn geweten een vraag beantwoor den. Hoc is mijn vader gestorven?" Hij 1 eek haar uiterst verbaasd aan. „Hebt u dan indertijd mijn bericht niet ontvangen? Ik heb u toon toch meegedeeld, dat uw vader aan een beroerte is gestor ven." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5