I „B r i n i o". Ja vriendje, het is ontzet tend zooveel animo er tegenwoordig voor het jeugdblad is. Mijn werkzaamheden zijn minstens verdriedubbeld, voorwaar geen kleinigheid. Of ik nog aan muziek doe? Een bitter, klein beetje; want hoewel ik een groote lief hebster ben, ontbreekt bet mij aan tijd om te studeeren. Ik kan me voorstellen, dat de eerste beginselen van het piano spelen je niet meevallen, het is inderdaad erg verve lend en er is veel volharding voor noodig om de eerste twee studiejaren door te worstelen, doch het loont de moeite ruim schoots, want ik vind dat jonge lieden, die muzikaal ontwikkeld zijn in gezelschap zoowel als in het dagelijks leven véél voor hebben. Je bemerking omtrent het nieuwe feuil leton is volkomen juisthet is een zéér mooi en boeiend verhaal. „B r u n e 11 e". Kindje-Hef, ik zou je o zoo gaarne een genoegen doen, doch heb bet heusch niet in mijn macht, want er zijn zóó- véél raadselkinderen, dat ik onmogel'jk iedereen tevreden kan stellen, j© moet dus een weinigje geduld hebben. Willie en Cato. Ja kinderen, vroe ger ontving ik gaarne postzegels voor mijn zoontje, doch dat zoontje is nu een zoon ge worden, dio voor ingenieur studeert en zich due niet met het verzamelen van postzegels meer in kan laten, begrepen? Dora B oo m. Ja meisje, je moogt me steeds nieuwe raadsels en anekdoten toezen den, dooh ik kan je omtrent de plaatsing niets beloven, dat moet je afwachten. „G race Darlin g". Ik vind bet heel aardig van je, dat je trotsch het vele proef werk, toch nog gelegenheid hebt kunnen vin den om mij een babbeltje te zenden. Ik ben niet in ,,de gehoorzaal" geweest, daar ik zeer weinig uitga. Vriendelijke groetjes. Anna Teeuwen. Neen, meisje leeftijd is nog geen bezwaar om met ons mee te doen, je kunt je dps gerust bij ons aansluiten. E 1 i as J. Bomli. Ik heb er geen be swaar tegen dat je weer met ons mee wilt doen, doch niet onder dien dwazen schuil naam, dien je opgaf, jo moet dus maar een anderen bedenken. Nellie Kouw. Gelukkig dat je al wat beter bent, nu maar voorzichtig zijn voor kouvatten, dan zal je voor Moe's verjaardag wel heelemaal genezen zijn. Vriendelijke groetjes. „A n j el i er". Vriendelijk dank voor de taooie prentkaart, die ik van je ontving. H. v. d. S teen. Als je :;lcine zusjes zoo van scheuren houden, mag je in 't vervolg je courantje wel beter opbergen, meisje lief, want het gaat moeilijk de raadsels op te lossen, wanneer de courant vóór dien tijd reeds vescheurd wordt. „K lave r t je van vier." Inderdaad miste ik je briefjes eenigen tijd, dooh ver moedde niet dat mijn vriendinnetje het zóó druk had. Tegen het aannemen van schuil namen heb ik geen bezwaar, zoo lang zc niet al te mal zijü, want dan neem ik er geen notitie van, evenmin van de briefjes die alléén met een schuilnaam ooderteekend zijn. De kinderen moeten behalve bun schuil naam ook hun waren naam vermelden en die liefst tusschen haakjes onder hun schuil naam schrijven. Namen van voorname componisten, als Beethoven, Mozart en anderen vind ik niet geschikt, maar jou naampje vond ik aardig bedacht. „Sneeuwvlok" te Leiderdorp. De vergissing kwam waarschijnlijk omdat je verzuimdet je waren naam tusschen haakjes te schrijven. Wil je daar in het vervolg aandenken „Le e u w e bek j e". Ik kan me best voorstellen, dat je nieuwsgierig beDt naar het slot van ons feuilleton, maar je zult dan nog lang geduld moeten oefenen, meis je-lief, want het verhaal is tamelijk lang. Betsy Boers te 's-Gravenhage. Het doet me heusch pleizier dat ons blaadje voor jou en je zusjes steeds een prettige af leiding is. Wat jammer, dat 't met je Pa niets beter gaat. Je zult het zeker wel pret tig vinden, dat je Moe gedurende haar af wezigheid, de zorg voor de zusjes, enz., aan: haar oudste toevertrouwt, is 't niet? Vrien delijke groetje®. Pie ter Verhoog te Halfweg. Neen, vriendje, je kunt gerust je briefje met „Me-, vrouw" beginnen, want de redactie van de' kindercourant is heusch aan een dame toe vertrouwd er zijn weliswaar heeren die, „Marie" heeten, doch hier is zulks niet het geval Je hebt wederom flink je best gedaan.. Mas j e Reyneveld te Voorschoten. Ja meisje, ons blaadje geeft me inderdaad; zeer veel werk, daar het aantal deel nemer ai wekelijks toeneemt en wij ons in veler be-j langstelling mogen verhengen. Dit is ook dej reden dat de kinderen met hun ingezonden) bijdragen langer geduld moeten hebben en; ik minder dan ooit in de correspondentie! kan vermelden wat al of niet geschikt is. Geduld dus, beste kindMet genoegen ver nam ik je groote ingenomenheid met bet' gewonnen prijsje. Willy Stadhouder. Zeker mag je, mij een raadsel en anekdote toezenden, maar je moet niet ongeduldig worden als, het lang duurt eer je je bijdragen geplaatst ziet. Ik hoop dat je in het bezit zult komen' van de bedoelde plaatjes. Kom je nooit in Den Haag? Zoo ja, dan, kan je de dame met wie je gaarne kennis) zoudt maken, wel eei_o ontmoeten. Je moet; me de volgende week eens je juist adres op geven. Vriendelijke groetjes. MARIE VAN AMSTEL. Onderlinge Correspondentie. Wie heeft voor mij de K. van Quaker-Gat* voor een andere Quaker-Oate-letter of voor, een H.-O-beest je. Marietje Schoevers, Apothekeredijk No.. 30 Leiden. Ik mis in mijn lente-album No. 120 Ribes. 124 Muurbloem, 128 Lente-landschap, 130 haasjes, 131 Maagdon palm132 dennen, 134j houtduiven. 138 fruit, 140 Oranjetipvlinder,' 143 blauwtjes. Wie mij hieraan helpt, krijgt voor elkj nummer een Boon's eaoao-plaatje. Mijn adreaj is: Willy Stadhouder, Zoeterwoude Hooge Rijndijk No. 203. makkelijk ging om den gekwetsten hond te vervoeren als hij gedacht had. Gevoegd bij zijn gewone bagage, was de hond een vrij aanzienlijk gewicht, maar toch stemde het Andreas prettig dat hij althans niet meer alleen was. Voetje voor voetje bereikten zij het nabij gelegen dorp en de nacht, dien zij doorbrachten op droog stroo in een goed verwarmde koestal, deed wonderen. Den volgenden morgen begon de wond reeds te genezen, zoodat de poedel al ach ter zijn meester aan kon hinken en Andreas maakte nu voortaan, ter wille van zijn reisgezel, de dageliikscho tochten iets min der lang. Drie dagen later was Sukkel volkomen genezen. Ze werden met den dag beter en trouwe* vrienden en Andreas bemerkte al spoedig dat deze deelgenootschap voordeelig was uit een geldelijk oogpunt. Sukkel was een slimme hond en iederen dag ontdekte zijn meester bij hem nieuwe deugden. De ont vangst verdubbelde, wat voor een deel zijn oorzaak vond in de aardige kunsten die de hond maakte, tot groot vermaak van de toeschouwers. De twee kameraden vervolgden geregeld hun weg en waren weldra te Amiens, 't Was een prachtige dag geweest. Vroolijk stapten zij het bo3ch door, toen Andreas eensklaps iemand luidkeels om hulp hoorde roepen Hij luisterde nog eens goed; ja. het was beslist zoo. Sukkel die vooruit liep begon nu hard te blaffen. Zou er iemand ver moord worden Andreas schrikte geweldig. Wat zou hij doen? Vluchten? Maar het was immers laf om niet ter hulp te snellen, waar dit noodig was. Hij verzamelde al 2 ij a moed en snelde voort in de richting van waar het hulpgeroep kwam. Sukkel bleef intussoken maar steeds doorblaffen. Eens klaps bij een kromming van den weg zag hij twee struikroovers, gewapend met reus achtige knuppels, die met verwoede blikk u iemand nakeken, die zoo vlug als hij kon, op een fiets gezeten wegreed. Waarschijn lijk had de fi< tsrijder door een of andere oorzaak, misschien wel door het geblaf van Sukkel, aan zijn vervolgers kunnen out snappen. Andreas had hetzelfde willen doen, maar hij had geen gelegenheid daar toe, want een der booswichten riep met schorre stem: ,,Dat is een buitenkansje, voor een die ons ontsnapt, krijgen wij al dadelijk een ander, maar dit zal geen vette buit zijn; om het even het is toch altijd beter dan niets." En vóór dat Andreas iets kon zeg gen hadden zc hem beetgepakt. De mordige jongen, zonder te denken hoe gevaarlijk het. was zich te verzetten, verdedigde zich als een leeuw door te trappen en te bijten. Sukkel die uit alle macht jankte, beet de roovers in dc beencn, maar met één schop werd het arme dier bewusteloos neergeveld. Helaas wat kon dc arme jongen beginnen zonder wapens en zonder den armen hond, die door een enkelen schop buiten gevecht was gesteld Met een paar slagen lag Andreas ter aarde, half gesmoord, en de dieven, die zich niet eens de moerte gaven hem een prop in den mond te duwen dit scheen hun op deze eenzame plek onnoodig toe lieten hem bewusteloos liggen, beroofd van zijn spaarpenningen die hij zoo zuur ver diend en zoo zorgvuldig bewaard had. Hoe K daar gelegen had, wist An dreas niet, toen hij eindelijk door een ge voel van warmte tot zichzelf kwam. Hijj lichtte met moeite het hoofd op. Zijn trou-j we hond lag bij hem en likte hem de han den en het gelaat om hem te verwarmen. Andreas dacht: ,,wat is dat dier toch trouw, hij doet alles wat hij kan om mij tot het leven terug te roepen. Hij wilde zijn liefkozingen beantwoorden deed een poging om zich 00 te richten, dacht toen eensklaps aan zijn beurs, voelde... helaas, alles was hem ontstolen. De koude was zoo vinnig dat zijn tanden klapperden, hij rilde van het hoofd tot de voeten en bij gevoelde zich zoo zwak dat hij zijn oogen ternauwernood kon openhou den, zou hij hier in het bosch moeten ster ven? Maar wat hoorde hij in de verte? Vergiste hij zich niet? Neen, het was wer kelijk een automobiel die naderde, hij dacht bij zichzelf: ,,als ze mij ontdekken, ben ik gered... rnopd gevat dus! hij haalde zijn zakdoek uit den zak en begon er mee te zwaaien, zouden zij hem echter wel zien, want het was al duister? Opeens zag hij Sukkel de 00ren spitsen en als een pijl uit een boog wegsnellen naar de auto toe en dan weder terugkeeren naar zijn meester, luidkeels blaffende om de aandacht te trekken. Werkelijk hadden de berijders van de» automobiel hem bespeurd en hielden ze vlak voor Andreas stil. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 14