•DANSEN- Ik ben deze week zeer tevreden over de aardige bijschriften, die ik bij bovenstaand plaatje ontving. Een achttal neem ik heden op, terwijl de volgende week nog enkele bijdragen een plaatsje in ons Weekblad zullen erlangen. M. v. A. (Ingez. door Jacoba Korenhof). Dansen, dansen wat een pret. Zij hoeven nu nog niet naar bed. Zie zij hupplen, dansen springen, En terwijl een liedje zingen. Tootje is nu warm van 't dansen, "Voor haar staat haar broertje Hansje. Nel met Frits, en Frans met Door, Zoo gaat het lustig er van door. Moe speelt telkens weer wat anders. Op 't laatst worden de kinderen van 't spelen moe, En, brengt Moeder hen naar hun bedjes toe. (Ingez. door Mary van Wageningen). Ons Mientje is jarig, Ze is, o zoo blij, Al haar neefjes en nichtje» Vraagt ze op haar partij. Mamaatje speelt op de piano, Mientje danst en walst in het rond, Maar ze zit weldra op haar stooltje, Want ze is zoo moe als een hond. Na verloop van een poosje, Komt neefje Jan naar haar toe, ,,Kom," zegt hij, „doe met mij eens een dansje Of ban je zoo gauw al moe?" (Ingez. door Karei Veenstra, te Oude wetering). Kleine zus Marie is jarig, Jongens, jongens wat een pret, Want nu mogen alle kind'ren, Dezen avond laat naar bed. Moe is aan 't pianospelen, En nu dansen zij er bij, Alle kinderen zijn vroolijk, Alle kinderen zijn blij. Zie, Ma rietje nu eens dansen, Zij is wel het meeste blij, En somtijds zingt 't lieve meisje Er een vroolijk liedje bij. Jan en Lena dansen ook al, Zie. zij lachen allebei* En zij roepen: „kom Marietjo, Dans nu ook maar eens mei mij." Maar daar staakte Moe baar spel En zij zei: „Nu gauw naar bed, Nu is 't uit mijn lieve kind'ren, Nu is 't uit met jullie pret". Ingez. door Jo Lemmerzaal te Kaag. Dansen, o, wie vindt 't niet heerlijk Om te zweven in 't rond Op de tonen der piano, Is zoo heerlijk, zoo gezond. Zoo spreekt hier 't kleine ventje Tot zijn zusje, maar zij zegt: Laat mij nog een weinig rusten, Ach, ik kan 't ook nog zoo slecht. Maar liij zegt, ach kom, niet vreezen, Met veel statie en veel zwier Dansen wij ook door de kamer, Net zoo als de andere vier. Ingez. door Mientje Nasveld, te Voor schoten. De stormwind loeit, al wat hij kan, En houdt ons binnenshuis. Wij treuren om zoo'n daagje niet, Maar spelen vroolijk thuis. Mama speelt ons een walsje voor, En Mina luistert toe. Broer Piet vraagt aan het dansend paar: ,.Zeg, wordt gij nimmer moe?" En wanneer krijg ik eens een beurt? Ik dans zoo graag met U. Kom, wees nu ook eens lief voor mij. Geef mij een walsje nu? Ingezonden door Ida Dirkse. 't Is feest 1 Marietje^ is jarig, En lang reeds had moe haar beloofd, Dat het ditmaal eens heel mooi zou we zen. Het had haar den slaap al ontroofd. Zij mocht heel veel kinderen vragen, En begrijp eens, aan het eind van de pret Zou men een dansje gaan maken. ,,Bal na!" was op invitaties gezet. En hoe ze van het dansen genoten, Kan men op het plaatjo wel zien. Toen de laatste der gasten vertrok, Sloeg het klokje warempel al tien. Marietje was zeer moe van 't dansen, En ging nu ook spoedig naar bed; Maar lang nog lag zij te woelen En droomde maar steeds van dc pret. Ingezonden door „Woudlelie." Komt, laat ons samen dansen ^aan, Vlug en juist van tred, En zweven op de ruime baan, Dat geeft nieuwe pret, ja prcftl Ja, schikken wij ons paar bij paar, Netjes op een rij Een dansje bij 't begin van 't jaar, Stemt ons allen blij, ja blij l Nu, jongens, meisjes zijt gereed I Houdt u allen flink. Terwijl d'muziek, zooals gij weet, Juist op de maat af klink, ja klink Ingezonden door ,,Sh~uwviok" te Leiderdorp. Bij Jansje wae het morgen feest, Wat was het meisje blij. Zij was nog nooit zoo blij geweest Als toen, dien laatsten dag. Den and'ren morgen, kwam zij al Om zes uur uit haar bed. Zij kon 't in bed niet houden meer,, Zij dacht steeds aan de pret. Toen eindelijk het uurtje 9locg, Waarop het feest begon, Was Jansje hoelkeurig In 't zijde met galon. Zij heeft nog nooit zoo'n pret gehad, Als op dat kinderfeest. Des avonds was zij 't dansen zat En verlangde zij naar bed. Zij droomde 's nachts nog van ac pret, En toen zij 's morgens opstond, Dacht zij, dat 't nog beginnen moest, En zij draaide nog eens in 't rond Ingez. door „Karei de Groote". Een heer vertelde eens het volgende: „Op zekeren dag wandelde ik eens langs de straat, toen eon klein meisje mij vroeg:. „Och, wilt u de deur wel eens voor mij open doen?" Ik glimlachte en opende de deur, zoodat zij naar innen ken gaan en ik vroeg haar, of zij niet groot genoeg was om de deur zelf open te doen. „Zeker wed, meneer," antwoordde ze vriendelijk, „maar, ziet u, de verf is nog nat, en anders zou ik mijn handen vuil hebben gemaakt." Ingez. door Alex Griffioen. Kooi, Grootpa, waarom eet. de kip kalk? Grootpa: Daar komen de eierschalen van. Keetje: Als zij Lu geen kalk eet, legt ze dan een gepeld ei? Ingez. door „Tromp." Jan: „Wat beteekent dat: een automo biel van zes paardekrachten Piet: Wel, dat zes paarden hc-m voort, moeten trekken." Ingez. door „Roodkapje". Kapitein: ..Milicien Lochem, wat zou je doen, wanneer je in een velslag een been werd afgeschoten?" Milicien: „Omvallen, kapitein."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 12