v<
3DK Dl
JEUGI
D
ÉIDSCH
DAGB1AD
>5
No. 14728.
Anno 1908.
Woensdag' 26 Februari.
A
I 1 4®<&*ê II 2?o°fl 2
tlill!tl|lh6l|lt0(l| lltêl 1 It
•Cb
*A'
✓>S"^ /«v*»
DCiUK KANS.
Het was in bet vrije kwartier op de bur
gerschool en de jongens stonden in troep
jes op het plein verspreid.
Sommigen waren vroolijk aan het praten
anderen stoeiden of kibbelden, slechts één
stond alleen en afgezonderd van de anderen,
alsof hij er niet bij behoorde.
„Hans, sta je weer te suffen?" vroeg
Willem van Averaads een der belhamels
van de vierde klasse.
„Hij broeit op zijn sommen," riep een
ander. „Ach wat, hij haalt zeker zeven on
voldoendes," meende een derde.
Hans Willems was het eenige kind eener
weduwe, die van een zeer beperkt inkomen
moest leven, werd door de milddadigheid
van een zijner ooms in staat gesteld de les
sen aan do H. B.-S. te volgen. Het was zijn
illusie officier te worden en alleen op deze
wijze was daartoe voor hem mogelijkheid.
Hans. leerde echter niet gemakkelijk en hot
zou hem heel wat inspanning kosten voor
dat hij de uniform aan had.
„Domme Hans" noemden hem zijn kame
raden, en toch was Hans niet bepaald dom,
veeleer maar niet vlug van opvatting; zat
het ex echter eenmaal in, dan zat het er
ook goed in.
Eén slechts was er onder al zijn kame
raden, die iets met hem ophad, en dat was
Willem van Averaads, hot zoontje van
den schatrijken baron, die op het kasteel
woonde.
Willem was een jongen met een goed
hartig karakter, die zag hoe Hans werd
geplaagd en besefte maar al te goed, wat
daarvan do oorzaak washij zou Hans on
der zijn bescherming nemenhij, de rijke
jongen, die door iedereen gezocht ,werd,
dan zou alles wel veranderen.
En werkelijk, nadat Willem van Averaads
Hans reeds twee Woensdagmiddagen mee
oaar huis had genomen en samen met den
ponywagen een rijtoer gemaakt hadden,
was onze „domme" als door een toover-
slag in de gunst van de bende gekomen,
iedereen behandelde hem nu als hun ge
lijke, zoodat hij nu ook meer levenslust en
opgewektheid kreeg, zijn lessen beter leer
de en met het Paaschrapport was Hans
zoo niet de beste, dan toch zéker een van
de beste van zijn klas.
In Mei werd Willem van Averaads ern
stig ongesteld; de dokter vreesde voor ty
phus, en zijn vermoeden bleek maar al te
juist.
Drie weken zweefde hij tusschen leven
en dood; toen kwam de crisis en na ver
loop van zes weken was onze jonge vriend
weer zóó ver, dat hij zijn studiën kon her
vatten.
Maar hest was nu al einde Juni, over drie
weken was de groote vacantie daar, Willem
zou zéker het overgangsexamen niet met
goed succes kunnen afleggen en dan? Een
geheel jaar achteruit; zijn carrière mis
schien mialoopen, het was afschuwelijk
„Wil ik 's avonds geregeld bij jou ko
men, dat wij samen ons huiswerk maken,
Wim vroeg zijn vriend Hans hem op een
dag, dat ze samen uit school kwamen. ,,Ik
heb den laatsten tijd erg mijn best ge
daan, want ik moet slagen en ik heb
hard geblokt ook, ik had trouwens niets
anders te doen, nu jij ziek was en ik je
moest missen."
Het voorstel weid met beide handen aan
genomen en de heer en mevrouw Yan Ave
raads vonden het zóó lief van Hans, dat
zij hem voorstelden tot de groote vacantie
bij hon te komen logeeren, clan konden ze
zoo dikwijls en zoo veel als ze wildon sa
men weriken.
„Nu zal Willem wel van den wal in de
sloot vallen," meenden de jongens van de
school, „nu hij „de domme" altijd om en
bij zich heeft, .wordt hij zeker net zoo'n
uilskuiken als Hans zelf is; ze leeren na
tuurlijk des avonds niet, geen sprake van,
ze gaan rijden of spelen, en ze zakken al
lebei als baksteen en I
De dag van den uitslag der overgangs
examens was aangebroken. Iedereen was
in spanning hoe deze zou wezen. De direc
teur (kwam binnen met de diploma's in do
hand om doze uit te deelen.
„Jongelui," aldus begon hij zijn toe
spraak, „van allen, die hier tegenwoordig
zijn, heeft onze vriend Hans Willems ver
reweg het mooiste rapport, hetgeen mij des
te meer genoegen doet, omdat ik weet, dat
hij niet gemakkelijk leert, moax dat het
hem moeite en inspanning kost. Op hem
volgt, en dit is bijna nog grooter wonder,
Willem van Averaads, die zoo lang ziek
is geweest en dus zooveel lesuren moest
missen. Indien ik mij niet vergis, heeft
onze brave Hans daar ook toe bijgedragen,
door hem des avonds met het huiswerk de
behulpzame hand te bieden en door met
hem te behandelen wat gedurende zijn ziek
te op school geleerd werd. Ik als het hoofd
der school heb eerbied voor onzen Hans en
ik hoop. dat er onder u ook zullen wezen,
die dit met mij eens zijn en den flinkeD
jongen geluk zullen wallen wenscken met
zijn succes 1"
Jongens kunnen wreed en liefdeloos zijn,
maar daarbij zijn ze toch meestal vatbaar
voor goede indrukken, wanneer men poogt
deze bij hen op te wékken Zoo ging het
ook bil De directeur had nauwelijks deze
woorden gesproken of eensklaps ging uit
de schare een daverend gejuich op: „Leve
Hans! Hoera voor Hans!"
Willem van Averaads juichte niet mee,
maar hij ging naar Hans toe en gaf üem
de. hand met tranen in de oogen en zei:
„Hans, ik dank je, wat zullen mijn
ouders blijde zijn
Dit was voor Hans grooter belooning
dan het luide gejuich cn gejubel. Hij had
nu zijn schuld van dankbaarheid aan Wil
lem kunnen afdoen en dat maakte hem
zoo heel, heel gelukkig, braven, goeden
Hans
Nieuwe SLaadsels.
Ingezonden door „Woudlelie".
I.
Men vindt in 1 2 3 met vier
Gewis den naam van een rivier.
Door 5 6 7 8 en negen
Wordt in ons land een stad verkregen.
't Geheel vertoont u voorts een stad,
Die vroeger veel vermaardheid had.
Toen vond mer er tal van schepen
Nu hebt ge wel den naam begrepen.
Het geheel bestaat uit de letters i t if
a a m u en 1.
Nu weet go het zeker wel.
Ingezonden dcor Johanna Goddijn.
II.
Het geheel is een plaats bij Amsterdam
en bestaat uit 9 letters.
1 5 7 is een verkorte meisjesnaam.
4 5 6 7 is een gedeelte van een gedicht.
9 8 2 7 is een knaagdier.
De 3 5 7 behoort men eerst te kennen,
vóór men gaat spelen.
Ingez. door Nelly Binnekade te Sassen-
heim.
III.
Mijn be heel bestaat uit zeven letters en
is een flinke plaats in Zuid-Holland.
Een 2 3 is een herkauwend dier.
Een 12 4 hcudt men voor kinderpleizier.
Een 7 6 5 4 hoort bij do kachel.
Een 3 7 6 5 4 hoort men niet veel meer
van.
Een 3 6 4 draagt een man.
4 2 5 3 is een jongensnaam.
Nu aan het raden maar te zaam.
Ingezonden door Anna Parmentier.
IV.
Verborgen namen van plaatsen uit
Europa.
Mientje koopt wat galon; de nieuwe ja
pon moet er netjes uitzien. De rendieren
zoeken onder de sneeuw naar mos; kou
en gebrek doen ze bijna sterven. Voor ons
zagen wij een leeuw; een enkelen slechte;
maar hij joeg ons sührik genoeg aan.
Ingez. door „Goudsbloem" te Voor*
schoten.
V.
Ik behoor aan alle deuren.
Ik stut den ouden man,
Of wien het mocht gebeuren,
Die niet meer loopen kan.
Ik word in het kinderleven
Als schandnaam aangemerkt
En aan den knaap gegeven,
Die dom blijft en niet werkt.
In lente- en zomerdagen
Strek ik der blijde jeugd,
Wio vogeltjes behagen,
Tot lustig spel en -vreugd