No. 1**725. LEIBS01Ï Zaterdag: 22 Februari. Tweede Blad. Anuo 1800.
Brieven van een Leidenaar.
OP MIMMM PiiST.
Een opwekking-.
Wanneer liet bestuur van een vereeni
ging geheel of ten dcelo aftreedt en aan
gevuld weidt door andere personen, dan
ontstaat er in den regd een soort ensia.
Men kendo het oude bestuur, kende z.;n
richting en waardeerde deze. Van hot
nieuwe bestuur kent men in den regel de
oieuwe loden slochts als persoon, wat zij
als bestuursleden zullen pracsteercu ia nog
onbekend, zoo ook welke richting het nieu
we bestuur zal geven.
Nieuwe leden, dio anders wellicht wa
ren toegetreden, willen eerst de kat eens
uit den boom zien cn wachten.
Zoo gaat het thans met den Volksbond-
Drie ervaren bestuursleden zijn uitgetre
den en vervangen door andere mannen,
waarvan enkelen vrijwel onbekendc.i zijn
in onze veste.
Het oogenblik is dus dd&r om uiteen te
zetten, wat do Volksbond wil en wat er
gedaan kan worden.
De Volksbond strijdt tegen het mis
bruik van bedwelmende dranken; hij
a i 3 c ht matigheid, maar e i s «c tr t
niet geheel-onthouding. De Volksbond
wil het drankmisbruik aantasten in zijn
oorzaken, gelegen in de gebreken van den
mensch, van het gezin, van de maatschap
pij. Hij strijdt daarom tegen ouwetend
heid en onverschilligheid, tegen zelfzucht
cn verkwisting, tegen verkeerde denkbeel
den, verkeerde gewoonten cn verkeerde
toestanden. Hij strijdt vóór wilskracht en
zelf beheer selling, vóór naastenliefde cn go-
raeenschapsg voel, vóór hot geluk en do
welvaart van het Nederlandsche volk.
Al wat door godsdienstbeschouwing en
geestesontwikkeling, tusschenkoinst van
den Staat, huiselijke opvoeding en gezellig
leven kan gedaan worden om do volks
overtuiging te wekken, dat het drankmis
bruik demoraliseert, behoort tot de mid
delen, waarmee do Volksbond zijn doel
nastreeft.
Het arbeidsveld en do arbeidsmiddelen
zijn dus uitgebreid velen kunnen dus
meewerken, ieder strijder is welkom in de
gelederen.
Wat heeft onze afdeeling gedaan Do
huisvlijttentoonstelling ligt nog vcrsch in
het geheugen. Wie telt, hoevelen, door het
beocfi-nen van huisvlijt uit de kroeg zijn
gehouden
De voetbalvereeniging staalt do spieren
van menig jong stadgenoot.
Dit zijn twee hoogst belangrijke zaken.
Binnen niet te ver vorwijderd tijdstip is
een stap van gewicht van onze afdeeling
te verwachten, een voorstel van het hoofd
bestuur, dat als bet verwezenlijkt kan
worden op een bepaald gebied de toe
standen beslist zal verbeteren.
Het ia ongetwijfeld er moet gewerkt
worden. Wil de Volksbond blijven bloeien,
dan mag niet neergezeten worden bij do
daden der voorgangers er moet aange
pakt worden. En dat zal geschieden.
Men acht© het streven van den Volksbond
niet gering eri zeggo niet: ,,Wat is matig
hoid; als iemand 10 borrels kan verdragen,
dan is hij ook nog matig."
De groote kracht van den Volksbond
schuilt daarin, dat hij breede lagen der
bevolking bereikt, die anders buiten
drankbestrijding bleven. Menigeen wil wel
lid worden van den Volksbond, doch niet
van verccnigingen die radicaler den drank
bestrijden. Is hij eenmaal lid, dan leert hij
de naxleelige gevolgen inzien en talrijk zijn
dan ook zij, die overgingen tot feitelijke
geheel-onthouding.
De Volksbond sluit trouwens geen ge
heel-onthouders uit, dooh houdt ook do
deur geopend voor den man, die nimmer
iets drinkt, maar toch op het bruiloftsfeest
van zijn zoon het glaa opheft om op diens
gezondheid te drinken.
Plaats is er voor een ieder. Het lid
maatschap eischt geen bepaalde contribu
tie, ieder bepaalt zijn eigen bijdrage
minstens 50 cent per jaar (dat is 1 cent
iri de week).
Welaan dus, 3tadgenootentreedt toe ale
lid 1 Geeft U op aan den secretaris J. H. E.
ftückert, Wasstraat 32.
CCXVII.
De Vereeniging &ot Bevordering van het
Vreemdelingenverkeer te Leiden en Om-
stroken heeft in de laatste paar jaren niot
zooveel van zich laten spreken als vroeger
wel eens.
Na het schitterend bloemen feest op Prin
sendag, waarvan de herinnering bij velen
zeker nog levendig is, volgde een ander
jaar een ringrijderij, die ook wel aardig
was, doch op verre na niet dien goeden
indruk naar buiten gaf, als wat er aan
voorafging. De Lcidenoars waren daardoor
allicht iets verwend, ze hadden in de pres
tatie van de jonge Vereeniging een climax
verwacht, ©n het werd een langzaam af
dalende reeks.
In 1Ö07 gaf zij een photografie-tentoon-
stelling in de buitensociöteit ,,Amicitia."
Hoe degelijk ook voorbereid on hoe goed
in haar soort, Ikon deze niet de populari
teit verwerven, dio bij goed weder een op
gewekt openluchtfeest ten deel valt.
Nu wil ik niet zeggen, dat wij de betee-
kenis van een Vereeniging als Vreemdelin
genverkeer kunnen afmeten aan hetgeen zo
levert op het gebied der publieke vermake
lijkheden, en goluklkig vat de Leidsche Ver
eeniging haar taak ook veel breeder op.
Zij schonk het wandelend publiek eenige
der lang begeerde rustbanken in den om
trek van Leidon. Zij zond verzoekschriften
naai' openbar© lichamen overal, waar zij
meende daarmede rechtstreeks of zijdelings
het doel, dat zij beoogt-, to kunnen bevor
deren, cn ze gaf, waar er buiten haar iets
op het getouw word gezet, graag geldelijken
steun naar de maat van haar financieele
draagkracht.
Doch zulke dingen, hoe goed ook, drin
gen dikwijls niet door tot het groot© pu
bliek, en zelfs de leden, die meestal slechts
de jaarvergaderingen bezoeken, nemen er
te weinig notitie van.
En men hoort- dan zeggen, dat Vreemde
lingenverkeer ook al weinig meer doet en
het bestuur merkt daarvan door de be
dankjes^ die bij hen binnenkomen.
Zoo is het ook in den laatsten tijd ge
gaan.
Hét jaar 1907 begon met 725 leden cn do
nateurs cn eindigde met 666, een verlies
van 59, een veel te groot getal in één jaar.
Al heeft het bestuur nog zoo goed do
oogen voor do belangen der Vereeniging
geopend, indien het de handen worden
gebonden door geldgebrek, dan doet het
niet veel. Het is dan ook eeD gladverkeer-
de tactiek voor het lidmaatschap te bedan
ken, als men meent, dat er nie-b genoeg
gedaan wordt. Bij eonig nadenken zal men
'inziijn, dat men juist door zijn geldelijken
en persoonlijken steun te onthouden, de
Vereeniging machteloos maakt cn veroor
zaakt, dat er nog minder wordt gedaan.
Wie niet met do leiding tevreden is, doet
liet best de vergadoringen bij te wonen,
daar critiek en liefst opbouwende critiek
uit tc oefenen ente bedenken, dat
cr buiten de eigcnlijko feestvieringen ook
nog heel wat in het belang van Leiden is
te doen.
O, ik juich het van harte toe, dat het
bestuur een prijsvraag heeft uitgeschreven
voor een buitenluchtfeest, ik ben blij, dat
daarop cenigo antwoorden zijn ingekomen,
dio de bouwstoffen leveren kunnen voor
meer dan één echt, origineel volksfeest,
en ik hoop mee er getuige van te zijn, dat
de mooiste dor plannen jaar na jaar in
praetijk worden gebracht, maar i k zou
niet tevreden zijn, indien men zich daar
toe bepaalde.
Gelukkig doet do Vereeniging dit ook
niet. Zij heeft nu weder twee dingen on
dernomen, die zoo rechtstreeks in verband
staan met het dooi, dat zij na-streeft: be
vordering van het vreemdelingenverkeer,
dat ik het niet nalaten kan er enkele woor
den aan te wijden.
Al9 men in een vreemde plaats komt en
vooral als men er komt met hot dool er de
wetenswaardigheden van te leeren kennen,
dan ziet men allereerst uit naar twee ver
trouwde gidsen, één van vleesch en bloed
en één van papier.
Den eersten zoekt men bij heb punt van
aankomst, meestal het station; den ande
ren schaft men zich aan in den eersten
den bosten bookw i nkel.
Beiden moeten, zuilen zo voldoen, ver
trouwd wezen, handig en gemakkelijk te
begrijpen zijn. Is dit zoo, dan is de vreem
deling eigenlijk geen vreemdeling meer en
hij zal in den minsten tijd hot meest pro
fiteered
En hoe staat het nu In onze gemeente
met deze beide zaken?
Ik wil geen kwaad spreken van onzen
welbekenden guide uit de Nieuwsteég
Wie met hem Leiden bezoekt, hij moge
Fransch, Duitsoh of Engolsch spreken,
komt goed terecht. Maar de man is geheel
alleen, en wa-t is in den drukken reistijd
één man I
En wie in handen valt van de manne
tjes, die meestal aan den uitgaDg van het
Stationsplein post hebben gevat, erlangt
geen enkel bewijs, dat hij niet beetgenomen
wordt cn goed terecht komt.
Mij is een geval bekend, dat iemand, die
aan den Witten Singel moest wezen, met
zoo'n mannetje overeen kwam zijn kofter
voor een kwartje te dragon. Midden op
het Rapenburg zette het ventje den kof
fer neer en eischte nog een kwartje.
Elke contróle ontbreekt, de vreemdeling
heeft niet de zckorhêid, dat hij met ver
trouwde menschen te doen heeft; van iets,
dat op een tarief gelijkt, is geen sprake.
En nu heeft Vreemdelingenverkeer zich
voorgenomen deze zaak to regelen. Met toe
stemming van do Holl. IJz. Spoorweg-
Maatschappij zal, naar ik vernam, op het
Stationsplein een gebouwtje worden opge
richt, waartoe de vreemdelingen zich maar
te wenden hebben om volgens vast tariof,
door vertrouwde menschen, de stad in en
naar him bestemming te worden geleid.
Zal dat niet een flinke verbetering zijn 1
Tegelijk zal daar berging zijn voor rijwie
len van menschen, die zich per fiets naai
den trein begeven, een groot gemak voor
zeker. Thans moet men dezen een plaats
geven in de nabijgelegen café's, daar in
het station zelf geen plaats voor rijwie
len is.
Door ook deze zaak ter hand tc nemen,
verplicht Vreemdelingenverkeer dus niet
alleen den vreemdeling aan zich, maar ook
vele Leidenaars zelf.
En nu de papieren gids!
Ben ik wel ingelicht, dan is deze in de
maak cn zal eerlang vanwege Vreemdelin
genverkeer worden uitgegeven een handig
boekje, bevattende een vijftigtal afbeeldin
gen van do voornaamste gebouwen en
merkwaardigheden, met een korte zakelijke
beschrijving er van, een opgave der ver-
sohillcndc hotels, restaurants, café's cn
uitspanningen, een nauwkcurigcn platte
grond van de gemeente, een afstandswijzcr
in kilometers van de omliggende plaatsen
met vermelding der reisgelcgenheden, enz.,
enz., alles in vier talen, Hollandsch,
Fransch, Duitsch en Engelsch.
Men zal het boekje voor een luttel aan
tal stuivers koopen en op een tocht door
de stad gemakkelijk kunnen raadplegen.
Wij hebben een Gids voor Leiden en Om
streken, waarvan niet lang geleden in
Wierda'8 bockhandel een tweede druk is
versohenen. Voor dit werk, door bevoegde
hand geschreven, heb ik veel respect. Het
ligt op mijn schrijftafel en zelfs als Lei
denaar raadpleeg ik het dikwijls. Het be
vat een grooten schat van wetenswaardig
heden Leiden en omliggende gemeenten
aangaande, cn voor wie daarin belang
stelt, Leidenaar of geen Leidenaar, ia het
geen overtollige weelde het aan to schaf
fen. Maar voor den vreemdeling, die
sléchts korten tijd binnen onze poorten
toeft, is deze Gids tc groot en ook te duur.
Voor dezulken zal de rijk geïllustreerde,
kleine viertalige Gids, door Vreemdelin
genverkeer uit tc geven, zeer welkom zijn.
En ook vele gemeentenaren zelf, voor wie
de prijs van den grooten Gids te hoog
loopt, zullen ongetwijfeld het boekje aan
schaffen, om het bij voorkomende gelegen
heden to raadplegen.
Zoo kan van hetgeen door Vreemdelin
genverkeer ondernomen staat te worden,
uit het oogpunt van gemeentebelang en de
bevordering van liet verkeer mot lof wor
den gesproken. Van beide zaken kan wor
den getuigd, dat zij in een gevoelde be
hoefte voorzien.
Daarvoor komt der Vereeniging lof toe.
Dooh men kan haar stellig geen grooter
eer aandoen dan zich als lid bij bet bestuur
te doen inschrijven.
Ik zou daarom mijn medestadgenooten,
die nog geen lid van Vreemdelingenverkeer
zijn, ernstig in overweging willen geven,
zichzelf de vraag voor te leggen, of zij
daartoe als Leidenaars, dio het wel rocenen
met de stad hunner inwoning, niet zede
lijk verplicht zijn.
Landweer,
Voor Landweerplichtige onderofficieren
die opgeleid wenschen to worden tot ser-
geant-niajoor-administrabeur wordt daar
toe gelegenheid geboden o. a. bij liet 4de
Regiment Infanterie te Leiden.
Do opleiding begint omstreeks 15 No
vember cn eindigt in het begin van Maart
daaropvolgende, terwijl met heb vaststel
len der uren, waarop de lessen worden
gegeven, zooveel doenlijk rekening wordt
gehouden met de wenschen van de deel
nemers.
De aanmelding geschiedt bij den garni
zoenscommandant.
Aan hen, die met voldoenden uifcdag
aan het te houden examen hebben deelge
nomen, wordt daarvan een bewijs afgege
ven; zij kunnen door den districtscom
mandant "worden bevorderd tot reserve
sorgeant-majoor-administrateur.
Aan dogenen, die bij het examen niet
voldoen, doch daarbij wol bl^x geven vol
doende geschiktheid voor fourier- te be
zitten, wordt hiervan een bewijs afg gver.
Zij kunnen tot reverve-fourier bij do
landweer worden benoemd.
D e roservo-sergean t-maj oor-adm i n i stro-
te ur geniet een jaarlijksche toelage van
150 c!o rcET.vc f« urier van 75.
Vragen en Antwoorden.
V raag: Bestaat er te Leiden een Mode-
academie
Antwoord: Vroeger was blijkens een
geëmailleerde naamplaat een Mode-acade
mie gevestigd aan de Rijn- en Schiekade,
thans in de Rembrandtstraat.
V raag: Kunt U mij ook zeggen of ci
stuivertjes bestaan hebben van Koningin
Wilhclmina en of deze nog te verkrijgen
zijn?
Antwoord: Stuivertjes niet de beclto
nis van Koningin Wilhelmina hebben ei
niet bestaan.
V raag: Geestesarb a en haudenar
beid, wat staat hooger in geestelijke ont
wikkeling, iemand, die in het openbaar of
in besloten kring zijn eigon denkbeelden
uit, of Pier Pander, die met hamer en bij
tel werkt, zuiver handenarbeid?
Antwoord. In het algemeen staat o.i.
geestesarbeid hooger dan handenarbeid.
Maar een knap handwerk man is voor do
maatschappij meer waard dan een prul-
schrijver of een redenaar van den kouden
grond.
Gij zult nu wel inzien, dat op uw trou
wens zeer onduidelijke vraag niet een po
sitief antwoord is te geven.
Dat go het werk van een kunstenaar als
'Pier Pander zuiver handenwerk noemt, be
wijst, dat ge niet goed onderscheidt. Vóór
een beeldhouwer zijn beeld uit marmer
bijtelt, heeft hij het reeds in zijn geest
ontworpen.
Zonder een machtig scheppend vermogen
wordt niemand beeldend kunstenaar, al is
hij technisch nog zoo bekwaam.
Vraag. Kunt u mij een afdoend mid
del aan do hand doen om het veereu pluk
ken bij kippen tegen te g^ian
Antwoord. Het veeren plukken v m
do kippen, dat uitsluitend plaats beeft bij
opgesloten dieren, is een gevolg van de
onbevredigde behoefte naar dierlijk voed
sel. Loopt een kip vrij, dan verorbert zij
veel wormen, torion, enz.
Geef uw kippen eiken dag een portie
dierlijk voedsel, vlee-schmcel of beter nog
paardengehokt of gehakt afval van vcrsch
vleesoh.
Dan zullen zij het veeren plukken wel na
laten, tenzij het een hebbelijkheid van de
dieren is geworden, moeilijk om af tc
leeren.
In dat geval zouden ze een poos los moei
ten loopen.
Het had gesneeuwd. Het was 'e morgens
begonnen mot onkelo zeldzame, kleine, ver
dwaalde vlokken, als kostte het do lucht
moeite het zware pak kwijt to raken; maar
tegen den middag waren do vlokken ge
groeid tot rcclit-neerdalende, duiuigroot©
pluizen, helder-wit, en zij vielen naast en op
cu door en tege n elkander, dat het ccn gor
dijn was, hetwelk alle uitzicht over het wij
de land belemmerde.
Nu was het stil geworden; do atmosfeer
was klaar als kristal en opeens brak de zou
door en goot over alles een rood-gouden
gloed.
De boerderij .g als een vergeten post in
dit het leek wel ongocultiveerdo hoekje van
van Brabant. Zoo ver het oog Heiktc,
strekte naar allo kanton het platte hei
land zich uit, alleen onderbroken bier cn
daar door een boschje van naaldboomon.
Dcgeen, die het in zijn hoofd had gekregen
hier ccn woning tc bouwen, moest al een
bijzondere menschenvijand zijn.
Do boerderij leek uitgestorven onder het
geluid-dompend sneeuwpak; allc-eu het aar
zelend wolkje rook, dat uit den schoorsteen
opdwarrelde, wees nog op leven. Nu do zon
echter doorbrak, kwam een kleine meid
naar buiten met een bak voer voor de kip
pen. Zoo gauw deze maar de achterdeur
hoorden opengaan, sprongen zo al begon
den glazen wand van het rennet je op, dat
de vecron cr af vlogen. Het meisje bukte
zich in de ren tusschcn de elkaar verdrin
gende beesten cn zette de dampende schaal
in het mie.1 n, zoodat ze cr van alle kan
ten gulzig op an vielen.
Weer knarste de achterdeur. Een steedsch
jongmonsch, misschien had hij zes, zeven
©n twintig jaren vreemd in deze omge
ving, met zijn fijnen kop, die aan Beetho
ven deed denken; zijn rustige, wij zo oogen;
zijn mooie, witte handen met lange, tenge
re vingers, verscheen ia de «opening en
bleef een oogenblik staan, overweldigd door
de verblindende pracht van het gouden
sneeuwlandschap. Do kippen slokten gul
zig. Het meisje stond nog gebogen bij het
ren netje, de handen steunend op de knieën.
Haar oude, donkore kleeren deden warm in
al hot felle wit; haar volle, wirrende, hoog
blonde haren stonden vonken te sproeien in
do zon.
,,Nu een palet en een doek!' dacht do
jonge man in dc deur, „wat '11 pracht van
een stemming."
Maar do kippen verspreidden zich weer,
verzadigd, en het boerenkind keerde naar
huis. Bij de deur stapte ze uit haar klom
pen, toen s'-' ^of zij lachend langs „mijn
heer" hoen. Zoo'n halve gare was tech al
tijd iets engs. Ze wist nooit iets te zeggen,
als ze in zijn nabijheid was; dan lachte zij
maar, om hem vriendelijk te stemmen.
Hij was door zijn vader bij deze boeren-
menschen gedaan, op die eenzame hoeve,
omdat hij gek was. O, hij wist het wel, al
haddon zij nóg zoo hun best gedaan om het
voor hem verborgen te houden. Hij was
slimmer dan zij wel dachten. Maar hij trok
er zich niets van aan. Lieten zij maar den-
kcD, dat hij gek was I Waarom zou hij zich
moe maken om hun te bewijzen, dat het niet
waar was? Zoo iets praat je den menschen
toch niet uit het hoofd cn misschien zou hij
zich opwinden en dan zouden zij denken,
dat hij gevaarl j was, en nera niet dit vrije
leven laten. Want het beviel hem best, dit
leventje. Hij kon nu zooveel droomen en
peinzen en natuur genieten als hij wou. Hij
mocht allo boeken laten komen, dio hij
wilde; hij mocht schrijven, teekenen, mu-
ziekmaken, wandelen, net :n wat hij wou.
Hij had zich nergens om be bekommeren.
Hij had een mooie, groote kamer cp de zon
met een prachtig wijd uitzicht; hij had goed
eten cn de menschen waren heel hartelijk. Is
dat niet het ideaal van oen droomer?
Hij ging den tuin in, maakte het hek
open, dat moeilijk schoof door do hooge
sneeuw, en liep den landweg op. Een smalle
vcel-bcchtige weg, van tijd tot tijd een klei
ne, arme Amerikaansche eik, aan weers
kanten een dichtgevroren oversneeuwde
sloot, en daarachter do cindelooze, zwak-
golvende heivelden, nu maagdelijk wit met
bloedig rood van de zon; alleen, waar een
golving was, ook een iets donkerder plek
van schaduw. Hij liep langzaam voort, in
gedachten. Hij was niet gek; hij was een
droomer. Hij had in zijn kort leven mach
tig veel verzameld van wijsheid en kunde.
Al de wijsheid, die er in de wereld wa6; al
les, wat denkers en voorgangers en filoso
fen in den loop der eeuwen hadden voort
gebracht, had hij in zich opgenomen, omdat
hij zocht naar de oplossing van het raadsel
van het loven. Dat was voor hem het eenige
en voornaamste belang; hij begreep niet, hoe
or nog menschen voor iets anders konden
werken. Als jongen van elf jaren in de eer
ste klas van het gymnasium, zat hij al met
Schopenhauer als de anderen speelden. En
niot, dat hij dat alles maar zoo las, uit
nieuwsgierigheid of aanstellerij, maar hij
begreep liet en hij schreef er commentaren
bij, dio menig aankomend wijsgeer hem be
nijd zou hebben. Om meisjes of vrouwen
had hij nooit gegeven. Hij wist wel wat lief
de was, maar hij vond, dat het daar eerst
tijd voor werd, wanneer hij de oplossing
gevonden bad. Eerst do oplossing vinden
en dan leven. Do oplossing intusschen had
hij nog niet kunnen vinden. Wel had hij ge
vonden oen systeem van wijsbegeerte, vol
maakter dan een van de bestaande. Hij
was nu bezig het neder te leggen in een
boek. Hij hield niet van de menschen, met
hun faux-air van weten en ontwikkeling.
Zij deden allemaal of ze wonder wat wisten
en bete eken denmaar begon eens met die
aanstellers, die waanwijzen te praten...
hoe walgelijk oppervlakkig waren de ant
woorden, waarmee ze zich er van af tracht
ten tc maken 1 Liever ging hij dan nog
maar om met boerenmcnschcn als dit ge
zin, die hun eenvoudige domheid ten minste
niet onder stoelen of banken steken. Hij
had het dan ook met graagto aangenomen,
toen zijn vader hem had voorgesteld een
noosje dit leven bo gaan leiden.
Ongemerkt was hij een heel eind den land
weg opgeloopen. De boerderij was reeds
niet meer te zien. Aan weerskanten strekte
nu een besneeuwd dennenboseh zich uit. De
lage takken, die zich naar elkaar overbogen
als guirlandcn, waren zwaar beladen als
met dikko pakkan watten, en onk dc rechte
bruine stammen waren aan den windkant
wit. Tusschen de ijle stammen door blonk
■do gouden horizon met dc dalen do zon.
De droomer peinsde over het raadsel van
het leven. Waarvoor nu die pracht, vroeg
hij, waarvoor? Maar toch, onwillekeurig
aangetrokken door deze uitspreiding van de
mooiste schatten der natuur, trad hij ter
zijde, eenige passen het bosch in, en legde
zich toen neer, op den grond, in het zachte
8neeuwbed, den blik naar den rood en goud
stralenden hemel. Zoo lag hij lang, zonder
veel gedachten. Zijn wijd open oogon dron
ken de pracht zwijgend in, een roodgouden
gloed weerglansde er in. Zijn handen gre
pen in de koele sneeuw. Do zon neeg lager.
Een kraai vloog door de takken, deed het
zegenend op hem sneeuwen. Langs den weg
kwam een boer, met loomen, zwaren stap,
keek wat kalfachtig naar den g^k, die daar
in 't bosch lag. Do zon neeg lager; nu kwam
de bloedige schijf onder de takken uit.
Toen klonk het nog eens flauw in hem
door: Waarvoor die praoLt? Maar ditmaal
klonk onmiddellijk daarop, en veel luider,
een andere vraag: Waarvoor dat vragen
van waarvoor? Het was do eerste maal, dat
de droomer dio vraag hoorde, en het ver
baasde, verbijsterde hem een oogenblik
Doch slechts een oogenblik; toen barstte hij
in een lach uit cn hij antwoordde hardop:
„Kerel, ik geloof, dat je gelijk hebtl"
Hij richtte zich overeind, en starend in
de dalende zon, murmelde l.'j: Waarvoor
niet zonder vragen genieten wat er te ge
nieten valt? Waar blijft mijn systeem van
wijsbegeerte? Hot was zoo subliem! Waar
voor niet plukken de vreugde cn do schoon
heid, zoolang zo te grijpen zijn? Waarvoor
niet doen het voor do hand liggende goede,
zonder eerst te vragen waarvoor? Waar
voor het leven '^gewikkeld maken, terwijl
het zoo eenvoudig zijn kan, heb ligt maar
aan ons? Waarvoor zoeken naar dingen,
die jc toch nooit vindt? Waarvoor telkens
weer terugkomen op het uitgangspunt en
telkens weer er van uit gaan? Waarvoor de
tijd en het geluk en het snelle leven laten
voorbijgaan, terwijl je je zit blind te staren
op wat je toch nooit zien zal 1 Waarvoor te
willen wat cr üiet is, en niet te willen, wat
or is? Waarvoor? O, mijn arm systeem van
wijsbegeerte, liet zat zoo mooi in elkaar 1
Mijn arme boek 1 De ware wijzen waren de
epicuristen: Laten we eten on drinken en
vroolijk zijn, morgen kunnen we het mis
schien niet meer doen.
Terwijl hij zoo peinsde was de zon onder
de kim gedoken en onmerkbaar geleidelijk
begon zich een grauwe schemer onder de
boomen saam te pakken. Toen keerde hij
naar huis terug: het werd gauw donker om
dezen tijd van 't jaar en bij bad nog een
heel eind.
En onder het loopen, terwijl liet duister
der en duisterder werd om hem heen, ver
nevelde ook weer zijn klare ziening van
daar straks. Wij zijn toch geen grazende
koeien en dravende veulens of een lelie, dio
roerloos te drijven ligt op den plas? Wij
hebben toch hersens gekregen, en zelfs al
zouden wij niet willen, wij mosten er mee
denken. Is het dan nut vadsigheid en ge
makzucht zonder verder vragen maar te no
men wat cr te nernen valt. Neen, al kunnen
we het antwoord niet vindeD, het is onzo
edelste taak tc zoeken naar het waarvoor,
't Is het eenige, waar wo belang bij hebben;
maar hier hebben wo dan ook allen be
lang bij I
De boer kwam hem al tc gemoet, ze had
den zich ongerust gemaakt over zijn lang
wegblijven.
,,U moet niet meer zoo in den donker
uitblijven", zei hij; „we maakten ons onge
rust."
„Waarvoor?" vroeg de ander droomend.
„Kom nu maar gauw warme pap eten;
u bent koud, u rilt. U moet u niet ziek
maken."
„Waarvoor?"
De boer nam den gek vertrouwelijk onder
don arm. Hij heeft het weer to pakken,
dacht hij.
Do droomer kwam in de lamplichte ka
mer de pap stond dampend op do tafel;
de vrouw, de kinderen zaten er omheen,
twee stoelen waren nog open.
„Waarvoor? Waarvoor?" mompelde hij*
7.itn eroote oogen staarden wanhopend na&t
het toch niet te zieno.