DAGBLAD, W©@sisdagr 1© Februari. tweede Blad.
Aiiuo 1908.
PERSOVERZICHT.
Koordwljksche Brieven.
FEUILLETON.
<le wraak.
If®. 14722.
Het „Wc o kb lad van het Rcoht"
erinnert cr aan, dat <lo werkzaamheid van
minister Van Itaalto in do Tweede
amer zich tot t w o o ontwerpen, van
zijn voorganger afkomstig, bepaald©: het
ArL<idscxmtract en het Vaderschap.
„Niet dio aan zijn Departement. Ver-
chillendo belangrijke ontwerpen werden in
ediond, andoro waren reeds zoo ver voor
bereid. dat een spoedige indiening had
kunnen volgen. Niet in een zalig nietsdoen
heeft mr. Van Raalto don to korten tijd
van zijn ministerschap doorgebracht; in-
gendeel, veel cn ernstig is door hem ge-
erkt en ware hem een langer lcv-n als
minister «ogund geweest, zijn arbeid zou
og rijke en rijpe vruchten hebben kunnen
dragen. Dat dit niet zoo hooft mogen zijn,
zal ook voor hem oen grooto teleurstelling
ezen. Vooral het feit, dat hij de herzie
ning van het zt .recht «et vc. 'er heeft kun
nen foorbcreidcn, zal hem zeer ter harts
moeten gaan. Hier toch ware hij de leider
geweest bij uit: lervdheïd ©n mocht van
zijn bekwaamheid en zijn toewijding nog
vfiol zijn verwacht. Wij hebban ook f gen-
over mr. Van Haalt* meermalen van afwij
kende zienswijze moeten doen blijken. T n
aanzien van enkele onderworpen, vooral
ten opzichte van do militaire strafrechtple-
ging, betreuren wij zrer de gevolydo ge
dragslijn. Dit belet ons niet van don schei
denden minister te getuigen, dat door zijn
h-engaan thans oen groot verlies wordt ge
leden.
Zal zijn opvolger in staat zijn dit ver
lies to vergoeden? De kans daarop is zek-r
niet gering. Do nieuwo minister paart, aan
rijke wetenschappelijke kennis con twintig
jarige praktijk als lid der rechterlijke
macht. Met de nooden en de gebreken der
rechtspleging is hij dus volkomen b kend.
I Als lid van ons hoogste rechtscollege was
j hij beter dan iemand in 6taat de fouten
van onze wetgeving te peilen. Aan de we
tenschap van hetgeen van hem mag worden
verwacht, al het hem dus allerminst ont
breken. Dat hij, kennende dc moeilijke on
omvangrijke taak, die voor ncm is 'wegge
legd, niettemin een rustigen werkkring
heeft prijsgegeven en zich beschikbaar hoeft
■gesteld voor den hem tot dusver vreemd
gebleven parlementairen strijd, mag doen
veronderstellen, dat hij optreedt met een
scherp omlijnd werkprogramma, en met clo
overtuiging nuttig to kunnen werkzaam
zijn. Wij begroeten daarom den als persoon
Bympathieken bewindsman met vertrouwen
aan het hoofd van het departement van
Justitie."
'et „Woek blad" zegt, dat er op elk
gebied van o^g rechtswezen' zoo veel valt
in to halen, dat het bij den nieuwen mi
nister niet wil pleite i voor datgene, waar
aan het de voorkeur zou geven. Maar ver
volgt het: „Slechts voor twee onderworpen
zouden wij nog met oen enkel woord de bij-
zondero belangstelling van den nieuwen
minister willen vragen. Bedriegen wij ous
niet, dan zal één regeling in do allereerste
plaats van hem mogen worden verlangd.
Do achterstand bij enkele rechterlijke
colleges moot- verdwijnen, zoo spredig
mogelijk mrs. Loeff en Van Ttaalte hebtan
geweigerd onmiddellijk doeltreffende maat
regelen voor t© stellen; misschien voelt de
uit de magistratuur voortgekomen minis
ter meer voor do dringende noodzakelijk
heid om de geregelde werking der rechts
pleging ten spoedigste te verzekeren.
Meent mr. Nclissen, dat de oplossing
kan worden gezocht in do richting der
aanhangige voorstellen Looff-Van Raai te,
dan moge hij al zijn invloed aanwenden om
die voorstellen allereerst aan de ordo to
doen stellen. Do klachten over de traagheid
onzer rechtspleging worden steeds luider
cn scherper. Vóór alles moet hier verande
ring komen. Met ongeduld wachten wij in
deze zaak op de daden van den minister.
In de tweede plaat3 zouden wij nog o
aandacht van de nieuw© Regeering willen
vragen voor de militair© strafwet
geving. De nieuw© militair© strafwet is
reeds bijna vijf jaren oud cn wacht nog
op haar invoering. Do afgetreden minis
ters hadden voor do daarmede samenhan
gende hervorming der rechtspleging, wijd-
sche plannen.
Wij hebben altijd gevreesd, dat op dezo
wijze van hetgeen onmiddellijk vcreisciib
mocht worden, niet# zou torechtL-xnen, en
dio vree* is, helaas, bewaarheid. Hoe ver
de voorbereiding der plannen thans gevor
derd wam, weten wij niet. Wij willen echter
tot do nieuwe Regeering met aandrang het
verzoek richten, het mogelijke to doen, op
dat met een, zij het dan partieel, gewijzigd
strafproces, de nieuwe militaire strafwet
spoedig in werking kunne tredon. Reeds
bij het aftreden van minister Lcoff schre
ven wij, en niet voor het eerst dat
bet hier geldt een eereschuld aan den
N edcrlandschen militair. Moge do nieuw©
Regeering zich met bekwamen spoed van
dio schuld kwijten 1"
Het weekblad „D o Amsterdam
mer" bevatte een artikel van Medicus"
over Mdische controle bij do
Rijksverzekeringsbank, aan het
slot waarvan do heer Van der Goes wordt
te woord gestaan over zijn critick op do
ciiculaire betreffende de stichting van e^n.
geneeskundig© vcreeniging met het oog op
de ongevallenpraktijlk. De ontwikkeling
clcr ongovallengeneeskui. 'e, zegt „Medi
cus", behoeft niet noodzakelijk t© worden
verklaard uit het dienaarschap der weten
schap in de kapitalistische maatschappij.
„Bijv. van vel© ziekten werd reeds jaren
beweerd, dat zij aetiologigch in verband
stonden met traumata. De moeilijkheden
werden nu echter geschapen door de prak
tijk «der ongevallenwet, door do concrete
▼raag of in oen bopaald goval een
samenhang bestaat tusschen dio bepaalde
ziekt© en dit of dat trauma. Do groot©
en diepere studio wordt nu alleen reeds
t© voorschijn geroepen door do omstandig
heid van concrete vragen stelling, maar
vooral door do behoorlijk documentatie
van het ongeval cn het ziektebeloop. Elke
andero oorzaak, die ou^ do noodigo data
en feiten geleverd zou hebben, zou tot het
zelfde geleid hebben. Zoo heeft elke nieu
we ontdekking, bijv. de ontdekking van do
bacteriën, elk onderdeel dor geneeskunde
met nieuw lieven bezield"; heb machtig
idee- en feiten materiaal v\.n Virchow heeft
zelfs de gcheele geneeskundo h rvormd.
Tallooee voorbeelden zijn er nog te vin
den. Waarom in kt eeno geval een uitslui
tend kapitalistisch maatschappelijk, in hou
andere geval een uitsluitend medi ch ver
schijnsel te zien zou zijn, begrijp ik niet.
Ik geloof, dat meerdere kennis en boter
begrip van de ontwikkeling dc-r genees
kundige wetenschap d n heer v. d. Goes
belet zou hebben, ten minst© een groot
gedeelt© van zijn betoog neer te schrij
ven."
„Do Standaard" schrijft:
Wat men er aan heeft, om met de nu
opgeloste crisis op allerlei manier den
naam van D r. K u y p o r in verband te
brengen, verstaan wo niet.
Zoo v fc de één te vertollen, dat Dr.
Kuyper d© portefeuille van Binnenlandsch-s
Zaken zou gewoigerd hebben. Een
tweed©, dat hij do portefeuille van Buito&n-
landsche Zaken zou hebben geweigerd.
Een dorde zelfs, dat hij geweigerd zou
hebbeo de formatie van heel het Kabinet
over t© nemen.
Dr. Kuyper heeft niets van dit alles gc-
weigerd. Van de derd© weigering zou
uiteraard alleen sprako' hebben kunnen
zijn, indien de Koningin hem opdracht had
verlcond; iets, waarvan geen sprake was.
De opdracht is uitsluitend verleend aan
hem, dio dan nu ook feitelijk het Kabinet
gevormd heeft.
Iets wat volkomen natuurlijk was, daar
niet Dr. Kuyper, maar Mr. Heemskerk het
stuivertje aan het rollen had gebracht.
Dr. Kuyper 6tond er geheel buiten, droeg
er niet de minste verantwoordelijkheid
voor, ©n had alzoo in geen enkel opzicht
over het op zich nemen van conigo verant
woordelijkheid zich uit te spreken.
Hypothetisch laat men zich over zoo iets
niet uit.
Voor deze loopende legislatieve periode
hield Dr. Kuyper zich opzettelijk buiten de
actieve politiek, en zal dan ook, naar hij
reeds meldde, noch to Sliedrccht, noch in
Tietjerkstcradacl een candidatuur, mochv
die hora worden aangeboden, aan 'aarden.
Maar is het dan billijk, iemand, die zich
zoo verre van de actieve politiek houdt,
toch keer op keer in het heetst van die po
litiek te mengen?
Gelijk wo in ons artikel: „Het derde Ka
binet van Rechts", het uitdrukken, Mr.
Heemskerk en hij alleen wai do man ran
het oogenblik, cn het is volkomen cor
rect, dat hem dc opdracht verleend is, en
dat hij die a vaard heeft; en we mogen
er ons in verblijden, dat hij zich van dio
opdracht, in do formatie van een stork
Kabinet, zoo gelukkig wist t© kwijten.
Onder het opschrift Nieuwo leiders
deed „Do Telegraaf do vraag, wio
nu do leider doranti-rovoluti-
onairen in do Kamor zal worden.
„Wio wordt bij dez© dc nieuwe leider!"
vraagt het blad.
Wo durven heb waarlijk niet zeggener
is geen Heemskerk of Talma meer over bij
het klcino troepje: verlaten van zijn her
ders staat 't in do Kamer. Maar er moest
toch een herder komen 1 De heer De Waal
Malefijfc? Hij heeft cr het vuur en de ge
wiekstheid niet voor. De heerDuymaer
van Twist? Do heer Van dc Veldo? Do heer
Van Vliet? Of mr. De Vries soms? Wie
hem in den Amstcrdamschen Rard gevolgd
heeft, zal heb met ons eens zijn, dat deze,
scherpzinnige jurist cn handig debater,
zich wel eena als leider ontpoppen kon.
Alleen optbreekb het hem nog wat te veel
aan elasticiteit. Maar die zal hij in do
Kamer wel in genoegzame mate kunnen
opdoen! Wio wordb.de nieuwe leider? Zie
daar een kersverscho puzzle."
Eioap van i.egen,"
Zoo hebben wij dan nu ooi in Leiden
dit muziekdrama, dat reeds op do meeste
groute plaatsen in ons land werd opge
voerd, mogeu zien.
Het is niet gemakkelijk, na een eerst©
hooren en neg vurvu.d' van een chaotische
massa indrukacn, over do muzikale br tee
kenis dezer compositie tot klaarheid te ko
men. Dit is wel zetkcr, dat onze te Parijs
wonende landgenoot Grelinger een buiten
gewoon knap componist is met beslist dra
matisoh talent; aat hij meesterlijk instru
menteert cn met liet orkest wonderbare ef
fecten weet te bereiken. Of in /.ïja im«z,t-k
do invloed van Puccini cn Ckarpentior
merkbaar is, zooals men b weert, kunnen
wij niet fxjoordeclen. In elk geval ie zaj
geheel in den nieuwen dramalischen stijl
liet orkest sluit zich van ooguno'ii tot
oogenblik aan bij wat op bet tooneel voor
valt, en is do alles behcerschendo macht.
Het ontwikkelt meestal, vooral bij drama
tische stijging u, zulk een kracht, dat men
van de zangers bijna niets hoort. Men
ziet alleen hun gebaren en hjt bewegen
hunner lippen. liet zal velen 1 m ook wol
onwelkom geweest zijn, dat in de twee
laatste bedrijven het licht nccrgedraaid
word. Wie zich niet te voren door bestu-
deeren van het tekstboek op do oogte ge
steld had, dio zal bijvoorbeeld in de groot©
slotscène van liet tweede bedrijf alleen de
algemeen© stemming eenigszins duidelijk
gevoeld hebben.
Er waren prachtige momenten, zoo bijv.
do gestoorde verjaardagsscène, en het slot
van hot laatste bedrijf.
Da componist, dio zich ook een uitne
mend dirigent toonde, leidde alles met
vaste hand. «Het orkest heeft voortreffelijk
gespeeld.
Over do vervulling der hoofdrollen
Kniertje (mejuffrouw Lozin), Jo (mevr.
HulzenBak els), Geert (de heer v. Wiche
len), Cobus (do heer v. d. Hoeck), Bos (de
heer Butter) kan met grooten lof gespro
ken worden. Zij waren vocaal voor hun
taak ten volle berekend en speelden voor
treffelijk. Vooral geldt dit van de darn s,
die zieh uitnemende actrices toonden. Dc
heer Butter was als reeder Bos -wat stijf
en koek aldoor naar den dirigm.Ook do
dames Wibbels en v. d. Hoedk als Clemen
tine en Marietjo voldeden zeer.
De componist, die eld-ra nu niet zoo
buitengewone belangstelling ondervond,
zal hier ovor de opkomst en dp houding
van het publiek niet onvoldaan geweest
zijn. Ilct parterre en laagste rangen waren
bijna vol, cn men riep na do verschillende
bedrijven do optredendo kunstenaars meer
malen terug. Ook de componist zelf werd
ten slotte gedrongen nog voor het voet
licht te verschijnen en de hu'der toe
schouwers in ontvangst to nemen. O.
ii.
Als ik daar die kranige II neerschrijf,
denk ik onwillekeurig aan mijn eersten
brief terug en hot is me onmogelijk, den
tweeden to beginnen, zonder over zijn
voorganger ge-sproken te hebben. Do men-
schen weten Jekker niet, wie ik ben, maar
ik beloof, ©venals „Uiltje'' van ,.De Te
legraaf dat ik onder mijn lODstca bnol
mijn echte handteckcning zal zetten. Ik
b.n zoo eens op onderzoek uitgegaannou,,
de stemming over dat eerst© episteltjo van
mó was allesbehalve guuslig. D© mensehen
vonden liet flauwinsinueer end cn
het hing als droog zand aan elkaar. Wat
dat laatste betreft, wa/sch ik miju handen
iu onschuld. De Redactie, moet je weten,
zat overwapend met kopij en toen bleef
mijn brief een paar dag n liggen wachten.
Gevolg was, dat sommige gedeelten ge
schrapt dienden t© worden, daar zij hun
actualiteit totaal verloren hadden. Toen
was het verband naar de maan.
Dan rust op mij nog do plicht, om dien
armen verslaggever van het „Lcidsch
Dagblad" zijn nachtrust weer te geven en
hem voor mogelijke kastijding- n aan den
lijve to behoeden. Velen namelijk zoo
hoorde ik ver tel kun. houden hem voor
den brievenschrijver. Geen wonder, dat de
man haast niet op straat durft komen en
mij duizend dooden heeft gezworen. Hij ia
echter.aan het schrijven van deze brieven
zoo onschuldig als mijn zuigeling in do
wieg. Dat weten jullie nou alvast; ik heb
een zuigeling in de wieg. Het i3 een jon
gen. Sedert eenige dagen ben ik met be
trekking tot dat veelbelovend jongmensch
opgetogen van blijdschap. Ik heb namelijk
een schitterende t-oekomst voor mijn spruit
bedacht. Hij wordt klokkenmaker, niets
meer cn niets minder. Geen maker van
kleine klokjes, neen, hij zal torenuurweitk-
maker worden. Daar zit toekomst in, voor
al te Noord wijk.
De Noordwijk-aan-Zeeërs hebben nota
behe eenige dagen geen tijd gehad. Jo zag
den klokkenmaker zeulen met do uurwerk-
radertjes, cnzi., van het uurwerk van do
klok, maar intusscken wisten do visschcrs
niet, hoe laat het was, wat vooral in den
winter zeer lastig voor hen is, als ze er
vóór dag cn vóór dauw uit moeten. In gc-
J wons tijden loopt genoemd uurwerk 5 a 7
minuten vóór bij do klok van Noordwijk-
Binuen cn deze is den normalen Leidschen
tijd weer a 6 minuten vooruit. Wij zijn
op Noord wijk de beschaafde wereld dus
geregeld 10 minuten vóór. Wat zeg je er
van? Kranig, hé?
Het uurwerk te Noordwijk-Binncn, zio
je, is ook versleten. Voor een nieuw zijn
geen ©enten en rcparecren zal, volgens ad
vies van deskundigen, evenveel kosten als
algehcele vernieuwing. Dan wachten wo
nog maar I
Voor den komenden zomer wordt hier al
weer kranig gezorgd. Geen wonder 1 Graaf
Van Limburg Stirum (die zal, tusschen
twee haakjes, wel denkon, dat ik liet land
aan hem bob, omdat zijn naam in mijn eer
sten brief er met do haren werd bijge
sleept. doch niets is minder waar, Het
kwam ook alweer van dat zoek geraakte
verband, waarvan ik in den aanhef sprak),
die d zon winter vele armen aan zich ver
plichtte door milde gav- n, laat op de
„Duinwei" een lawntcnnisveld met bijbe-
hoorende gebouwen aai wgcn. In den af-
gcloopen zo mor hebben wij vaak met ge
noegen staan kijken naar het tennisspel up
dc terreinen van de „Internationale
Lawntennisclub." Nu hebben we dus
voortaan fcwc© tennisvelden. Ik zou onzen
Ambachtsheer wel in ovorwegi 3 willcu
geven, om cr rekening mee to houden b j
do afwerking dor gebouwen, enz., om het
prachtig© stuk natuur, dat hij wel wat
verstoord heeft» niet al te ZCOV to havenen.
Do schoont, grillige natuurtafereel n der
uniek mooie duinen worden toch al te veel
vorkunsi door straatwegen on villa's. Men
'oegrijpo mij echter niet verkeerd. Ik prijs
het ten zeerst© in onzen burgervader, dab
hij een open oog heeft voor de belangen
van Noordwijk-badplaats, cn daarvan dout
blijken door den aanleg van prachtige
straatwegen door de duinen. Thans is men
wederom bezig zoo'n heirbaan aan t© leg
gen, die van af do Piké-straat met een wij
den bocht over do duinen naar dc Rcm-
brandtstraat loopt Weer een mooie verbe
tering. Mijn bedoeling is, dab men geen
tweedo Soheveningen van ons mooie Nouid-
Wijd maakt-, want Schevcningen is een
„stad", die toevallig aan do zee ligt.
Nu ik het toch over straatwegen Heb,
rijd ik nog even door op dar. stokpaardje.
Voor do badgasten wordt to NWrdwijk-
aan-Zee genoeg gedaan, maar voor dc be
woners zelfik zet maar stipjes I
Telkens cn telkens wordt er in den Raad
op gewezen, wat treurige keien er liggen
op do Hoofd- cn Schoolstraat, om van de
andere straatjes maar t© zwijgen. Hoe het
Noordwijk-aan-Zeeschc Randslid Admiraal
ook op dat aambeeld hamert, het helpb
niks. Afgedankt© keien a an Den Ha°g of
Amsterdam zijn goed genoeg. Het is dan
ook in één woord treurig. Ja, zie je, wordt
er gozegd, die zware wagens en karren,
die vermoorden een klinkorstraat. Och
kom 1 Admiraal keerde, meen ik, dezen
zomer de zaak om. Hij beweerde, dat
do wagens ©n karren vanwego het hotsen
cn stooten door do keien vermoord werden
en hij merkt© leuk op zoo las ik ten
minst© in het Raadsvcrslag dat een zie
ke badgast door de zeelucht genezen kan
worden, ma-ar van den gunsfigen invloed
dier heilzame wateren op keien, had hij
nog nooit gehoord.
Zio zoo, dat lucht op
GERARD WALDERSEN.
Rij ks verzeker i n jjh l> ank.
Onder No. 24 is in het „Staatsblad" op
genomen een wet van don 13den Januari
1908, waarbij onder meer conigo wijzigin-
g n zijn gebracht in artikel 45 der Onge
vallenwet. Daarvan is voor allo werkge
vers in Verzekoringsplichtige ondernemin
gen vooral van belang de volgend© wijzi-
ging.
Bepaalde bedoeld artikel zich er vroeger
too aan den werkgever do verplichting op
to leggen looQlijsten aan te houden zonder
nadero omschrijving van dezo verplichting,
thans is meer nauwkeurig aangewezen, op
welko wijze zich d. werkgever ten aanzien
van do aanhouding dor loonlijsten zal heb
ben te gedragen.
Naast do verplichting om loonlijsten aan
to houden is namelijk het geregeld bijhou
den daarvan voorgeschreven. Voor zoover
het aan den werkman uitgekeerde loon
geldloon is, bepaalt het gewijzigde artikel,
wat onder geregelde bij houding is to ver
staan. Een zoodanigo uitkeering moet na
melijk uiterlijk binnen zeven dagen nadat
zij aan een workman heeft plaats gehad, op
de loonlijsten worden vermeld. Alleen met
schriftelijko vergunning van het bestuur
der Rijksverzekeringsbank is verlenging
van dezen termijn mogelijk, welke vergun
ning ten allen tijd© wedor kan worden in
getrokken.
Het ligt voor do hand, dat zoodanige
vorgunning alleen om overwegende redenon,
ontleend aan aard of omvang van heb be
drijf, zal worden verleend.
Als regel geldt dus, dat de werkgever
zorgen moet, dat na con betalingsdag alle
werklieden, aan wio betaling is geschied,
binnen zeven dagen op do loonlijst worden
vermeld met opgavo van het uitbetaalde
bed rag.
Het niet of niet tijdig nakomen dezci
verplichting is bij artikel 98 der Ongeval
lenwet strafbaar gesteld met hechtenis van
ten hoogste ccn maand of geldboete van
ten hoogste honderd guldon.
2)
Toen de jagers goed en wel weg waren,
wierp d© waard do kaarten op tafel cn
barstte in een schaterlach uit.
„Dat noem ik cr nog eens een beet
hebben. De kerels dachten jelui reeds to
pakken te hebben Maar zag jo wat een go-
Bicht ze zetten, toen ze binnenkwamen?"
„Ik wil met levenden lijve in een afgrond
geworpen worden," riep de rood© vloekend,
„als ik dit den jager vergeef. Do vent heeft
mo zoo in mijn gewonden arm geknepen,
dat ik moeite had het niet uit to schreeu
wen. Maar ik zal hem inpeperen, als ik
hem weer ontmoet. Hij heeft Filip doodge
schoten. Dat eischt wraak l"
„Wel ja, hij zal cr voor boeten 1" riepen
de twee anderen. „Anders -is ons leven
geen uur meer zeker."
Middelerwijl was d© waard naar het
Venster gegaan cn keek de jagers na. „Zij
gaan naar den molen," zeide hij; „heb jo
Wat in huis, Muller?"
„Laat ze maar zoeken; als ze ander wild
vinden als ratten en muizen, mogen ze het
meenemen."
„Maar vertel eens, Drick, hoe is het
met Filip gegaan?" zeide dc waard, naar
dc tafel terugkomend.
„Wij hadden boven in het woud een
prachtige bok geschoten," vertelde do
roode, „en waren juist bezig om dien 1©
ontweien, toen plotseling do hond van den
jager achter ons uit het kreupelhout kwam.
Filip wilde het beest direct afmaken, doen
ik hield hem nog juist bijtijds tegen. Waar
do hond is, da-ar is ook de jager, zeide ik, en
nauwelijks had ik het gezegd, toen ik H
jagers al door het woud zag komen. Zij
waren met hun zessen cn wij slochts vier,
zoodat wij het op een loopen zetten om weg
te komen, voordat ze ons gezien hadden.
Koen nagj den bok op zijn schouders.
Doch de duivel had Filip van streek ge
bracht. Hij had al l ng wat teg n den
jager, keerue zich nu om cn schoot, Ik zag,
dat 's jagers hoed op den grond viel, docb
evenwel had ook de jager aangelegd cn
schoot Filip juist in het hoofd. Ik zag lwm
▼allen, doch ik kon hem niet helpen, daar
de jagers ons al op de hielen zaten."
„Luister eens," zeido nu do waard, „als
je dien knaap niet eens goed er van langs
geeft dan zijn jelui tweeën ook heel fepoo-
dig aan de beurt. Hij weifelt niet lang en
ziet er niets in om op een mensch aan to
leggen I"
„Ik wil een lafaard heeten", sprak de
roode, terwijl hij met zijn vuist op tafel
sloeg, „als ik nog op en bok aanlog, voor
dat ik het hem ingepeperd heb! En wie
van jelui", zoo wendde hij zich tot de twee
andere stroopers, „niet op den jager loert,
die krijgt met mij te doen."
,,Onze hand er op, roode 1" riepen Muller
en Koen, „dat wij Filip zullen wreken."
„Haal nu brandewijn, waard, ik zal nog
een glaa drinken en ga dan naar G. terug.
Mijn buks kunt ge wel hier houden"
De roodo Diederik waa koperslager in
G. en als een der gevaarlijkste cn slimste
stroopers uit den gehcelen omtrek bekend.
Hij was klein en schijnbaar zwak gebouwd,
doch bestand tegen weer en wind. Met een
flesch brandewijn en een stuk brood in den
zak, bracht hij soms dagen cn nachten
achtereen in het woud door. In den be
ginne stroopte hij voor zijn pleizier, doch
zoo langzamerhand was het hem een be
hoefte geworden cn tevens een broodwin
ning.
Tevergeefs hadden d© jagers reeds op hem
geloerd, doch het wa« er nog geen gelukt
hem te snappen. Men vertelde de stoutste
stukken van hem; hij zon zelfs eens een
jager doodg 6choten hebben, doch voor het
gerecht ontbraken de bewijzen en kou hij
dug niet veroordeeld worden.
Muller was de eigenaar van den molen
in het dal, doch liet stroopon bcvirl hem
ook beter dan het eerlijke bedrijf dat hij
kon uitoefenen. Do mol n stond dikwijls
stil, niet omdat het den molenaar aan
water of koren ontbrak, doch aan den lust
tot den arbeid. Hij was een grooto, sterke
kerel cn zijn schot miste nooit; doch hij
misto de slimheid van don koperslager en
sloot zich daarom gaarne bij di ns stroope-
riirn aan.
Dc derde was Koen, een houthnkker.
Do vierde, Filip, hadden de jagers nu
doodgeschoten.
„In den Ever" waa do plnatfi hunner
samenkomst, en d© 'waard zorgde cr voor,
het door hen geschoten wild aan don man
te brengen.
,,'b Avonds van den dag, waarop de jonge
jager den strooper Filip doodgeschoten
had, keerde hij laat in de houtvesterswo
ning terug.
Tevergeefs had hij den geheel en omtrek
doorzocht; geen spoor van het geschoten
wild had hij gevonden. Doch daarom was
hij niet zoo ontstemd; niet daarom, dat hij
reeds weken achtereen op de stroopers
geloerd had, geheel andere gedachten
doorkruisten zijn brein. Voor de eerste nr d
van zijn leven had bij zijn buks op een
menscb gericht, en ofschoon zijn v r6tand
hem zeide, dat hij geheel straffeloos was.
ja, dat hij zelfs een bclooning zou krijgen,
in zijn hart cn voor God g voelde hij zich
niet geheel vrij van schuld.
Stil trad hij de woning binnen, ging dc
kamer van den houtvester Reimer, in wiens
dienst hij stond, binnen, en vertelde dezen
de geheele geschiedenis van dien dag.
„Jongen, geef mij do hand", riep dc
houtvester verheugd. „Je bent een flinke
knaapJo hebt ons van een nietsnuttïgen
kerel bevrijd en ik zal er voor zorgen, dat
je de bclooning van driehonderd mark
krijgt."
„Neen, neen," zeide Waszman, terwijl hij
met dc hand over zijn voorhoofd streek, als
wilde hij een drukkende gedachto verdrij
ven. Neen, houtvester 1 Voor niets ter wereld
neem ik een belooning aan, omdat ik een
menscbenleven verni tigd heb.''
Verbaasd en verwonderd keek de hout
vester den jager aan. In het woud groot
gebracht, sedert vele jaren in voortduren-
den strijd met de stroopers, was hij hun
grootste vijand geworden, ©n vond hij het
in het g heel niet zondig om een strooper
neer te schieten.
„Hoe, Waszman!" riep hij, ,,ik begrijp
jo niet, jo weigert de belooning] Zijt ge
dan niet verheugd, dat je den kerel neerge
schoten hebt? Bovendien heeft h'i h-t eerst
geschoten. Het was zelfverdediging; hei
was plicht; want het is voorgeschreven,
den strooper neer te schieten, die het ge
weer niet wegwerpt- of die op do jagers
aanlegt."
„Neen, do wet zegt: dc -troo; rs onscba^
delijk to maken; maar niet, dat wij zo
moeten dooden."
„En heb jo hem willen dooden?"
„Neen, zeker niet? Hij schuut mij mijn
bood van het hoofd. Dc kogels raakten
mijn voorhoofd bijna aan, waarop ik snel
mijn buks aanlegde, ik twijfeld geen
oogenblik cn in de opwinding schoot ik
hem juist in het hoofd
„En dat is zeer goed gedaan, juist zooals
het een jager past. Ikzelf, Waszman, beb
jaren geleden twee stroopers, die op mij
aanlegden, doodgeschoten en nog heden
ben ik daar trotsch op J.k heb netjes de
zeshonderd mark belooning ontvangen en
heb ze voor Martha als bruidsgift "bestemd
of wil jo dezen bruidsgift niet hebben?"
voegde do houtvester er lachend bij.
„Neen, houtvester", zeide Waszman, cn
hij trad een schrede terug, ahof hij een
misdadiger voor zich h&d.
„Ik wil geen geld ontvangen, dal door
menschcnblocd verkregen is."
„Jo bent dwaas 1" riep dc houtvester boos.
„Je bent opgewonden, maar ik weet hoo
dat in uw jaren gaat; slaap ia opwinding
maar eens uit en ik wed: morgen ben jo
alles vergeten."
„Neen, nooit, nooit kan ik dat, al zou
het gerecht mij vrijspreken of mij zelf3
beloonch; hier in mijn hart spreekt een
stem, dio mij zegt: „Gij hebt een fout be
gaan."
(Wordt vervolg!)