N\ 14720 üHaaxidag IT Februari. A0. 1908. i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Werkloosheid. FEUILLETON. «O ns oixixlciig:. IDSGH PRIJS DEZER COURANT, Voor Leiden per weelf 9 Oente; per 3 meenden I f 1.10. Buiten Leiden, per looper en weer agenten geroetigd lijn 1.30. Franco per postj gg. PRL'S DER ADVERTENT1EN: Ven 1—8 regele /1.06. Iedere regel meer 0.171. Orootere letten neer plea te ruimte. - Kleine edrertentiën ren 30 woorden 40 Oente ooitentelk tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het inoeeeeeren wordt/'0.05 berekend. II (slot) Het natuurlijk gevolg van do gesehiede- bis der laatste tijden, in ons eerste artikel geschetst, moet, dunkt ons, dit zijn, dat de werkloosheid, vooral in het door ona be sproken ambacht, maar ook, wegens het nauwe verband, in andere ambachten of vakken, vooreerst een blijvend verschijnsel zal zijn; omdat de geheel veranderde om standigheden en verhoudingen, niet weer, althans zeker niet in- den eerst volgenden tijd, tot haar vroegere gedaante zullen terugkeeren. Dit is tc meer te betreuren, waar de toe vallige samenwerking van buitengewone of minder natuurlijke oorzaken, zeer spoedig den omvang van het kwaad tot een ramp kan doen aangroeien. Over het algemeen is het besef van den waren toestand -bij den werkman nog niet diep doorgedrongen cn handelt hij nog te veel alsof het gevaar niet bestaat. Te wei nig wordt gedaan om zich, in tijden van voorspoed, tegen latere werkloosheid te beveiligen. Onnadenk.ndheid en zorg'oosheid spelen hierbij een voorname rol. Doch hier moet men tegenover stellen dat er zich ook zeer vele gevallen voordoen, waarin van zelfhulp weinig of geen sprake kan wezen terwijl, welke oorzaken ook mogen werken, het altijd een openbaar belang is om talrijke groepen der bevolking te beveiligen tegen dien achteruitgang, die het gewone en natuurlijke gevolg is van een tijdperk, zon der de gewone verdienste doorgebracht. Vandaar dan ook dat in latere tijden de werkloosheid eon voorwerp van opzettelijke studie geworden is en men zich do vraag gesteld heeft, op welke wijze en met welke hulp de werkman, bij gebreke van voldoen de zelfhulp, op dit punt te beveiligen is. Als middelen om de werkloosheid zelve to keeren, prijst men, vooral in het buitenland, vooral aan: de arbeidsbeurzen en het kolo nisatie-systeem. Iptusschen, noemt men met on3 aan, dat do werkloosheid, als blijvend verschijnsel, een gevolg is van natuurlijke oorzaken, dan staat het vast dat die middelen altijd ten deele moeten falen. Doch al ware het an ders; al is het een juiste gedachte, waarvan de instelling der arbeidsbeurzen uitgaat, dat er altijd arbeid moet zijn die niet ligt onder het onmiddellijk bereik van de be kwaamsten en gcschiksten, dan zal men toch moeten toegeven dat de beurzen in hoofd zaak slechts baat kunnen brengen voor hen, die zich kunnen en willen verplaat sen; iets waar verschillende omstandighe den zioh dikwijls tegen verzetten. In Beieren zijn de arbeidsbeurzen bijzon der goed georganiseerd. Te München alleen verschafte dc beurs in één jaar werk aan meer dan vijftig duizend menschen. Het geheele land telt acht centrale bureaux, onder elk waarvan vijf en veertig stedelijke bureaux werken, welke weder do centra uitmaken voor het platteland. Een derge lijke organisatie zou ook voor ons land wel denkbaar wezen, maar dan ook niet zonder openlijken steun van overheids wege. Het doelmatigst zou óéne over het geheelo l&nd werkende vereeniging zijn, dio voor het geheele Rijk de organisatie regelt, on dan met Rijfes- of andere subsi die. Do kolonisatie van werklieden, het Durt- ocho voorbeeld bewijst dit, kan minder als een middel tot voorkoming van ar moede beschouwd worden. Do drie en der tig Duiteche kolomen tellen te zamen slechts ongeveer vier duizend bewoners, meestal laadloopers, ontslagen gevange nen en gobrekkigun. Gering is het aantal van hen, dio de kolonw verlaten, om cl ders geregeld aan den arbeid te gaan. Slechts wanneer dit laatste regel ware, zou, naast de andere instellingen tot kee ring der werkloosheid, dergelijk© instelling een plaats verdienen. Vast staat het, dat de verzekering hier weder het beste figuur zal kunnen maken, namelijk goed georganiseerd cn waar noodig algemeen toegepast. Er zullen al tijd categorieën van werklieden zijn, om verschillende redenen min of meer gebon den aan de plaats hunner vestiging. Er zullen ook altijd werklieden zijn, die bij de instelling dor arbeidsbeurs geen baas vinden. Een toestand zoo-als dezen winter heeft bestaan cn nog bestaat, waarin duizenden menschen, veelal gezinshoofden, geheel of nagenoeg geheel cn gedurende zeer gerui- men tijd, van alle middelen van bestaan verstoken zijn en slechts met philanthro- pischo huli^ met moeite kunnen voortko men, zulk een toestand mag niet alleen niet blijven voortbestaan, maar het mag ook niet worden afgewacht of hij zich an dermaal zal voordoen. Of hier ooit van een Rijksverzekering sprake zal kunnen zijn, willen wij niet be slissen; maar wel durven wij beweren, dat aan dergelijke regeling eerst in verro toe komst zou kunnen worden gedacht en het verschijnsel der werkloosheid is bovendien van al to plaatselijken aard, om niet naar plaatselijke omstandigheden cn toe standen to worden beoordeeld en dienvol gens bestreden. Het is een onderwerp, spe- oiaal voor den plaatselijken wetgever, waaruit echter niet volgt, dat het volko men aan hem behoort te worden overgela ten wanb het lijdt geen twijfel, dat er dan slechts enkele gemeentebesturen zullen worden gevonden, welke bereid zijn zich met het vraagstuk bezig to houden. Ycl© zullen het wellicht ook uit ecu financieel oogpunt moeten nalaten. Is dit zoo, dan is do weg aangewezen, dan moet het komen tot een wettelijke re geling der verplichting, welko aan gemeen tebesturen kan worden opgelegd, om do werklieden in bepaaldelijk aangewezen be drijven te verzekeren tegen do geldelijke gevolgen van werkloosheid. De verorde ning, waarbij de gemeente de verzekering regelt, zal dan tevens, krachtens do be voegdheid, door de Rijkswet aan den ge meentelijken wetgever toegestaan, do werk lieden moeten (kunnen verplichten om een deel dor kosten voor hun rekening te ne men: het geldt in de eersto plaats hun eigen belang, cn dan zal do Ixïdoelde wet verder moeten regelen de gevalleD, waarin, en de voorwaarden, waarop, aan de ge meenten ten bovcngemelden einde subsidie van Rijkswege zal kunnen worden ver strekt. Alleen mot een dergelijk stelsel is de werkman naar onze meening blijvend cn op afdoende wijze te helpen, en daar ge lukkig alle partijen cn richtingen zich onder dit vaandel kunnen scharen, zou heb een edele arbeid te meer wezen, indien man nen van naam en invloed in dèzcn geest wilden werkzaam zijn en indien ook de pers algemeen in deze haar taak vervulde. Wij meenden het juiste oogenblik thans aangebroken, om de belangrijke kwestie van een eenigszins nieuw gezichtspunt te beschouwen; waarbij wij, wellicht niet op aller volkomen instemming, maar dan toch zeker wel op aller belangstelling zullen mogen rekenen. W. Leaden, §7 FeBjruari. In dc ochtcndgodsdicnatocffining gis teren in de Hooglandsche kerk alhier als voorganger in plaats van zijn schoonvader ds. J. J. van der Lip optredende, herdacht ds. G. H. Wagenaar, van Rotterdam, het feit van de 25-jarige ambtsbediening bij de Ned.-Herv. Gem. alliicr van naar oudsten predikant, w-aarvan het 11 Februari jl. de datum was. Ds. Yan der Lip was nog niet in "-taat voor do Gem. op to treden en daarom liet da Wagenaar door eenige herinneringen uit ds. Yan der Lips bedie ning alhier daarop het licht vallen. Voor het examen in de nuttige hand werken is to 's-G ravenhage geslaagd mej. O. van der Drift, van Leiden, leerlinge van mej. G. Koolhaas. Bij ds. D. J. Karrcs, pred. bij do Ncd Hcrv. Gom. te 's-Gravenhage, is voor do scholen dier gemeente een gift van 5000 gld. ingekomen. Het bestuur van do Vereeniging tot bevordering der Paardenfokkerij in Neder land heeft den Gemeenteraad van 's-Gra venhage een subsidie van 2000 gld. vcr- »ocht ten behoevo van hot van 612 Juli ju s. op „Zorgliet" te houden 6de Interna tionaal Concours Hippiquo. Do ,,0. H. Ct." heeft van het Kamer lid, den heer K. Itoyno vernomen, dat wer kelijk zijn bedanken als bestuurslid van do kiesvereeniging „Liberale Unie" te Haar lem vooralsnog niet als gewoon lid verband houdt met zijn bezwaren tegen het bedeelden kièsrecht en den stemplicht. Wat betreft het bedeelden-kiesrecht ver klaarde de hoer Reyno, dab z. i. personen, dio door h-et genieten van onderstand ge heel of ton deele afhankelijk zijn geworden, gedurendo do periode van hun bcdeeling niet als kiezers beh oren to worden toego laten, zoodat voor deze categoric do be staande regeling behoort to worden gehand haafd. Verder gaf hij toe, dat stemplicht (eigenlijk stem dwang) wel een buitenkans je is voor do kiesvereeniging, omdat deze haar taak cr door zoude zien verlicht, maar aan do andere zijde moet hij z. i. worden beschouwd als een inbreuk op dc persoon- lijko vrijheid. Kiesrecht is kiesplicht, maar ecu zedelijke plicht en het is z. i. wat al te zonderling om ten believe van kïesvcrceni- gingon zedelijke plichten in wettelijko om te zetten. Bovendien zou m-.vcrklaardo do hoer Reyno, naar zijn oordcel, strikt ge nomen bij hot opleggen van stemplicht aan don Staat den plicht moeten opleggen om schadeloos to "tellen voor tijdverzuim, wat oen bron van moeilijkheden en misbruiken zou worden. To Rome is plotseling, in den ouder dom van 70 j'aar, overleden mejuffrouw Maria van der Burg, oud-directrioo der Hoogere Burgerschool voor meisjes te Rotterdam. Aangenomon is het beroep naar do Ned.-Horv. Gem. bo Bussum door ds. B. J. van Heyningen, te Delft. Bedankt is voor de toezegging van be roep naar die Gem. to Kagc doer don heer P. J. de Jong, cand. te Scheven in gen. Onder leiding van ds. H. Janssen, te Lei den, is op het eiland Rozenburg ccn Christ.- Gorcf. Gom. gesticht. Mej. W. G. Mcnsink, leerares aan do middelbare school voor meisjes te Gronin gen, heeft ontfllag gevraagd. Voor do benoeming tot leeraar in hand teekenen aan de vijfjarige H. B. S. te Arnhem worden door B. en Ws. aanbe volen de hcoren J. Favier te Arnhem, W. A. Bergman te Tiel en K. Yolbeda te Rot terdam. De gemeenteraad van Groningen heeft na breedvoerig dobat tusschen voor- cn te genstanders van openbaar onderwijs aange nomen het voorstel ora afwijzend te be schikken op het verzoek om subsidie te vcr- leonen voor bewaarscholen bij het bijzonder onderwijs. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal op Donderdag 20 dezer niet pjaat« hebben. Het stoomschip F 1 o r e s, van Bata via naar Amsterdam, vertrok 13 Febr. van Padang; dc Koning Willem III, van Batavia naar Amsterdam, vertrok 15 Febr. van Singapore; do Besoeki, van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 15 Febr. tc Sabang; de R i n d j a n i vertrok 15 Febr. van Rotterdam naar Batavia; dp Wilis, van Rotterdam n.aar Batavia, passeerde 15 Febr. Koiap-dal Awwi-j do N o o r.d a m arriveerdo 15 Febr. van Nieuw-York to Rotterdam; de Soest- d ij k vertrok 15 Febr. van Rotterdam naar Nieuw-York; de Vondel, van Amster dam naar Batavia, passeerde 15 Febr. Gi braltar; de M a r k g r a fuitreis, pas seerde 15 Febr. Gibraltar. HAARLEMMERMEER. Het aantal brief- en telegrambestellers zal hier met 7 worden uitgebreid. Zij hebben zich reeds aan een examen en aan do keuring onderworpen. Voor plaatsing op do kiezerslijst zijn alhier ruim G00 aangiftebiljetten inge leverd. In de plaats van den heer M. H. Eg- gink Dz. is tot 3den ambtenaar ter secre- tario dezer gemeente benoemd de heer H. F. C. X. Doudiurt do la Qrée, thans in gelijko betrekking to Wcstzaan. KATWIJK. Mela.-crkoopers, opgepaètl Naar men ons mededeelt is door do poli tie verbaal opgemaakt tegen een melkver- kooper, wegens het vervoeren van melk ia een niet van deksel voorzienen emmer. KATWIJK AAN ZEE. Zaterdag jl. brachten do eerste bomschuiten alhier hun vangst in afslag, met een besomming van 31.4.0 gld. tot 72 gld. Schol bracht op 10 gld. braad 6.50 gld., kon 3.50 gld. per mand, tong 25 cent tot 60 cent, griet 75 cent tot 1 gld. per stuk. LISSE. Gisteravond vergaderde de afd. Lisse van den Ned. R.-K. Volksbond in liaar gebouw. Aanwezig waren ruim 80 le den. Na opening der vergadering cn voor lezing der notulen van de vorige, welke onveranderd werden vastgesteld, werd door den voorzitter, den heer Th. Raaphorst, breedvoerig verslag uitgebracht omtrent de aanbesteding van de gasin stall at io ia het Bondsgcbouw. Hieruit bleek, dat 5 personen waren, uitgenoodigd tot inschrij ving, waarvan door drie een inschrijvings biljet was ingeleverd en wel door Punt cri Co. voor 223.50; C. J. Bosse voor 225 cri F. Timmermans voor 175. Het werk waa aan den laagsten inschrijver gegund, dio dit work heeft uitgevoerd onder persoon lijk toezicht van den gaadirocteur, den beer Sonius. Tijdens do workzaamheden waren echter wijzigingen aangebracht, waardoor do kosten met 25 waren verhoogd en dus bedroegen 200. Deze werkzaamheden waren zeer ten ge noegen èn van h*=t bestuur èn van den gas-» directeur uitgevoerd cn hebben met do Slot) „Gij hebt u hoogst fatsoenlijk gedragen, waarde vriend. Ik zal dat nimmer vergo ten, evenmin als de wijze, waarop gij den oplichter Abel hebt behandeld. Als het u voldoening geeft, zal ik u zeggen, waarin zijn geheim bestaat. Ja, ja het is beter, dat gij het weet, en ik wil het ook aan mijn vrouw zeggen, ofschoon ik het al den tijd voor haar verborgen beb gehouden. Ik ben bovendien overtuigd, dat dio schurk aangifte bij de politie heeft g daan, nadat hij door u was af ge westen. Het zal dus wei spoedig in den omtrok bekend zijn. Maar ik kan wel zeggen, dat ik het onrecht, waaraan ik mij eens heb schuldig gemaakt, door mijn later leven goedgemaakt en ei voor geboet heb. Luister dus, Langholm. Zooals vóór mij reeds zoo menig beter man, ben ook ik uit mijn vaderland verbannen. Yan welken aard mijn misdrijf was, daar op komt het nu niet aan. Een nieuwsgie rige kan het geval immers onderzoeken en zal wellicht moeten toegeven, dat he£ niet tot de ergste behoort. Maar hoe dat nu ook moge zijn, die man en ik werden in het jaar negen en zestig op hetzèlfdo schip naar West-Au9tralië getransporteerd." ,,En toch," zeido Langholm, „hebt gij mij verzocht do waarheid aan het lichtte brengen. Ik kan ook nu nog niet uw toen malig gedrag begrijpen.' Steel draaldo een oogenblik met het ant woord. „Op een goeden dag zal ik u ook dat ver- IklareD," zeids hij daajrop. „Zelfs "mijn vrouw bevindt zich nog in het onzekere daarovor en ik sta nu op het punt, het haar mee te deelen." Do beide mannen schudden elkaar harte lijk tot afscheid de hand. En nu verliet LaDgholm op zijn wiel het schouwtooneel, waar zich het eenige werkelijke drama van zijn leven had afge speeld. En als men vraagt, welk voordeel dat voor hem zelf opgeleverd heeft, dan kan men het antwoord op een zekeren dag In zijn wenken lezen. Wel niet in het voor genomen meesterwerk, dat hij zoo dikwijls met movrouw Steel placht to bespreken, want dat zal nooit gesohreven worden, ook niet in een van zijn andere romanyen nog minder in do beschrijving van een van die voorvallen, waarbij hijzelf een tamelijk twijfclaohtigo rol had gespeeld. Maar wel licht zou men hot antwoord in een gron diger kennis van het menschelijk hart, in een diepere opvatting van het werkelijke leven, in de warmcro gevoelens voor de menschen in het algemeen en do vrouwen in het bijzonder vinden, dan zijn vroegere weriken kenmerkten. In elk geval zijn dit voorrechten, welke nu ter beschikking van Charles Langholm staan. Steel begaf zich diroct naar zijn vrouw. Nog blonken cr tranen in ha-ar oogen, maar wat voor tranen en wat voor oogen Het kostte hem niet weinig overwinning, haar te zeggen, wat gezegd moest worden, een bij hem zeldzaam geval. „Rachel," begon Steel eindelijk op een toon, welke even ongewoon was als zijn tot dusver angstig dralen, „ik wil jo nu de vraag beantwoorden, welke gij mij zoo dikwijls hebt gedaan, al vrees ik ook, dat gij daarna nimmer weer een woord tegen mij zult zeggen. Het zou mij voor ons bei den spijten, als gij overhaast handoldet; maar in elk geval moet gij doen, wat gij zelve het beste oordeelt. Gij weet, dat ik een grootc genegenheid voor Alexander Minchin had opgevat, toen deze nog eon jonge man was. Het overkomt mij echter niet dikwijls, dat ik iemand mijn bijzonde re genegenheid schenk, zooals gij reeds lang zult opgemerkt hebben. Yóór je pro ces was ik vast overtuigd, dat gij mijn ouden vriend hadt doodgeschoten. Ik had er mij zoo op verheugd hem weer te zien, dat ük na ontvangst van zijn brief met don eerst vertrekkenden trein naar bondon stoomde. Gij hadt mij van den eenigen vriend, dien ik toen in Engeland Jïezafc, beroofd, en wel in het oogenblik, dat hij mijn hulp noodig had en ik mij op weg naar hem betond. Ik zou zijn scheepje hebben kunnen redden, maar gij hadt dat in den grond geboord I Dat was het, eerlijk gezegd, wat ik toen dacht 1" „lik neem je het niet kwalijk, dat gij dat vóór het proces gemeend hebt," zeido Ra chel. „Dab schijnt immers do algemeene opinie to zijn geweest." „Ik had mij de mijne echter zonder vreemden invloed gevormd on had daar voor ook een bijzondere reden," ging Steel met een opvallend beven in zijn gewoonlijk zoo kalme stem voort. „Waarmee zal ik fc>3- ginnen Ik weet het waarlijk niet. Welnu dus, gij horiunert je, dat gij in den nacht van den moord naar beneden gegaan en het studeervertrek binnengetreden zijt, of er eigenlijk slechts ingekeken hebt. Heb zal toen ongeveer éón uur zijn geweest." Rachel vloog verschrikt van haar stoel op. „G.oote goedheid 1" riep zij. „Hoe kunt gij dat weten?" „Hebt gij geen geluid gehoord, toen gij do trap weer opgingt?" „Ik herinner het mij niet." „Ook geen rib":den van do brievenbus?" „Ja, toch wel; nu herinner ik het mij weer. En moet gij dat geweest zijn?" „Ik was het inderdaad", zeido Steel ern stig. „Ik zag jo naar beneden komen, zag jo vreesachtig cn vol (egenzin naar binnen kijken. Ik zag jo ook achteruitwijken en bemerkte de uitdrukking van ontzetting op jo gelaat, toen gij beide deuren weer sloot en de lichten uitdcedt. Later vernam ^'k door de verklaring van den dokter, dat je echtgenoot om dien tijd gestorven moest zijn. Dat hij de eerstvol gende uren niet doodgeschoten werd, kon ik nauwkeurig weten, want ik heb tot half- drie g acht, in do 1 oop, dat hij naar bui ten zou komen. Ofschoon ik al dien tijd boven bij jo licht zag branden, wilde ik toch niet schellen en je noodzaken nog eens naar beneden to komen, want ik had jo verschrikt gezicht gezien cn zag op de bo venverdieping nog altijd licht." „Gij geloofdet dus, dat ik naar benedon was gegaan om het werk mijner handen to aanschouwen V' „Om to zien of hij werkelijk dood was. Ja, zoo dacht ik later. Ik moest dat wel don ken, Rachel." „Kwam het dan nooit eens bij je op, dat ik benoden kon gekomen zijn, om to zien, of hij was ingeslapen?" „Dio ge lachte is later meermalen' bij mij opgekomen." „Gij hebt mij toch niet al dien tijd voor schuldig gehouden?" „Neen, niet al dien tijd." „Deodt gij het nog tijdens mijn proces?" „Dat deed ik. En juist in dien tijd werd ik door een verklaring van jo meer dan door al het andere in mijn meening ver sterkt. Dat was in het oogenblik, toen gij tegen do gezworenen zcidet, dat bij Alexan der Minchin indertijd, voordat gij de trap weer opgegaan waart, voor het laatst hadt gezien." „Maar dat was immers toch ook werke lijk zoo", zei-do Rachel. „Ik herinner mij dio vraag zeef goed. Ook wist ik in heb eerst niet, hoe ik die beantwoorden moest. Ik kon toch onmogelijk zeggen, dat ik hem dood hrd gezien, maar hem voor slapend gehouden had, dat zou men immers nooit geloofd hebben. Ik zeide dus slechts de een voudige waarheid. Maar dat geheelo inci dent heeft mij vrecselijk zenuwachtig ge' maakt." „Dat zag ik aan je. Gij waart zeker bang voor een kruisverhoor?" „Ja, want ik wist werkelijk niet, of ilk mij aan de waarheid houden of liegen moest." „Ik bezit de gave, op da gezichten dor menschen te lezen", ging Steel na een pau ze voort. „Aldus ried ik. ook jo strijd. Maar gij ziet toch zeker nu ook in, dat ik slechts een enkele mogelijke gevolgtrekking; kon maken?" „Ja, dat zie ik in." „En nu gij dat inziet, wilt gij mij ver geven?" „Ja, dat vergeef ik. Maar hoe is het mo gelijk, dat gij met mij kondet trouwen, of- Bchoon gij mij voor schuldig hieldt? Dat gij inderdaad je opinie voor mij hebt geheim gehouden, begrijp ik, want de omstandig heden eischten dat wel. Maar waarom gij het gedaan hebt, dat hebt gij mij nog altijd niet bekend." „Oprecht gezegd, Rachel, omdat gij mij bet- verd hadt." „Maar toch dadelijk niet van het begin?"-' „Neen." „Zeg mij toch eindelijk je oorsronkelijka beweegreden, want ik ben het raden wer kelijk moe." Steel stond voor zijn vrouw, zooals hij nog nooit voor haar had gestaan, met voorover gebogen hoofd, de donkere oogen neergeslagen, de handen smeekend ineen geklemd; het beeld van een smeekendo eri tevens van ccn boeteling. „Ik wilde je bestraffen", zeido Lj. „Ik vond toch, dat iemand dat doen moest, want ik wist, dat, als ik getuigenis had af gelegd van hetgeen ik gezien had, gij on herroepelijk opgehangen zoudt worden. Eri dus trouwde ik in plaats daarvan met jo." Zijn oogen waren nog altijd op den grond gericht. Toen hij ze eindelijk op- sloeg, glimlachte Rachel door tranen. Zij had echter reeds eer gesproken. „Maar dat was toch niet zulk een vree^ selijko beweegreden", klonk het var» haar lippen; „in elk geval is het geen zwaro' straf gowcest I" „Neeri, maar dat komt, doordien er iets in mij omging,wat ik het allerminst voor mogelijk had gehouden." „En wat wa3 dat?" „Om dadelijk van het begin af op je vë!*-r liefd tc worden RacheL" Rachel keek eenigszins verbaasd. „Niettegenstaande gij mij voor schuldig hieldt 1" „Dat had niet den minsten invloed op mijn gevoelens. Bovendien betwijfelde ik! dat mettertijd meer en meer, totdat ik ten, slotte op dien avond, toen gij eerst mij crij vervolgens Langholm opdroegt naar deri' waren moordenaar to zoeken, volkomen' aan je onschuld geloofde". Mot hoogroode wangen, bevende lipperi en uitgestoken hand stond Rachel op. „Gij zijt op mij verliefd geworden \n mompelde zij. „Ja, Rachel, ik heb je lief op mijn wijze. „Hoe gelukkig maakt mij dat," fluisterde zijn vrouw.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 1