N\ 14720
üHaaxidag IT Februari.
A0. 1908.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Werkloosheid.
FEUILLETON.
«O ns oixixlciig:.
IDSGH
PRIJS DEZER COURANT,
Voor Leiden per weelf 9 Oente; per 3 meenden I f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en weer agenten geroetigd lijn 1.30.
Franco per postj gg.
PRL'S DER ADVERTENT1EN:
Ven 1—8 regele /1.06. Iedere regel meer 0.171. Orootere letten neer
plea te ruimte. - Kleine edrertentiën ren 30 woorden 40 Oente ooitentelk
tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het inoeeeeeren wordt/'0.05 berekend.
II (slot)
Het natuurlijk gevolg van do gesehiede-
bis der laatste tijden, in ons eerste artikel
geschetst, moet, dunkt ons, dit zijn, dat de
werkloosheid, vooral in het door ona be
sproken ambacht, maar ook, wegens het
nauwe verband, in andere ambachten of
vakken, vooreerst een blijvend verschijnsel
zal zijn; omdat de geheel veranderde om
standigheden en verhoudingen, niet weer,
althans zeker niet in- den eerst volgenden
tijd, tot haar vroegere gedaante zullen
terugkeeren.
Dit is tc meer te betreuren, waar de toe
vallige samenwerking van buitengewone of
minder natuurlijke oorzaken, zeer spoedig
den omvang van het kwaad tot een ramp
kan doen aangroeien.
Over het algemeen is het besef van den
waren toestand -bij den werkman nog niet
diep doorgedrongen cn handelt hij nog te
veel alsof het gevaar niet bestaat. Te wei
nig wordt gedaan om zich, in tijden van
voorspoed, tegen latere werkloosheid te
beveiligen. Onnadenk.ndheid en zorg'oosheid
spelen hierbij een voorname rol. Doch hier
moet men tegenover stellen dat er zich ook
zeer vele gevallen voordoen, waarin van
zelfhulp weinig of geen sprake kan wezen
terwijl, welke oorzaken ook mogen werken,
het altijd een openbaar belang is om talrijke
groepen der bevolking te beveiligen tegen
dien achteruitgang, die het gewone en
natuurlijke gevolg is van een tijdperk, zon
der de gewone verdienste doorgebracht.
Vandaar dan ook dat in latere tijden de
werkloosheid eon voorwerp van opzettelijke
studie geworden is en men zich do vraag
gesteld heeft, op welke wijze en met welke
hulp de werkman, bij gebreke van voldoen
de zelfhulp, op dit punt te beveiligen is.
Als middelen om de werkloosheid zelve to
keeren, prijst men, vooral in het buitenland,
vooral aan: de arbeidsbeurzen en het kolo
nisatie-systeem.
Iptusschen, noemt men met on3 aan, dat
do werkloosheid, als blijvend verschijnsel,
een gevolg is van natuurlijke oorzaken, dan
staat het vast dat die middelen altijd ten
deele moeten falen. Doch al ware het an
ders; al is het een juiste gedachte, waarvan
de instelling der arbeidsbeurzen uitgaat,
dat er altijd arbeid moet zijn die niet ligt
onder het onmiddellijk bereik van de be
kwaamsten en gcschiksten, dan zal men toch
moeten toegeven dat de beurzen in hoofd
zaak slechts baat kunnen brengen voor hen,
die zich kunnen en willen verplaat
sen; iets waar verschillende omstandighe
den zioh dikwijls tegen verzetten.
In Beieren zijn de arbeidsbeurzen bijzon
der goed georganiseerd. Te München
alleen verschafte dc beurs in één jaar werk
aan meer dan vijftig duizend menschen.
Het geheele land telt acht centrale bureaux,
onder elk waarvan vijf en veertig stedelijke
bureaux werken, welke weder do centra
uitmaken voor het platteland. Een derge
lijke organisatie zou ook voor ons land
wel denkbaar wezen, maar dan ook niet
zonder openlijken steun van overheids
wege. Het doelmatigst zou óéne over het
geheelo l&nd werkende vereeniging zijn,
dio voor het geheele Rijk de organisatie
regelt, on dan met Rijfes- of andere subsi
die.
Do kolonisatie van werklieden, het Durt-
ocho voorbeeld bewijst dit, kan minder
als een middel tot voorkoming van ar
moede beschouwd worden. Do drie en der
tig Duiteche kolomen tellen te zamen
slechts ongeveer vier duizend bewoners,
meestal laadloopers, ontslagen gevange
nen en gobrekkigun. Gering is het aantal
van hen, dio de kolonw verlaten, om cl
ders geregeld aan den arbeid te gaan.
Slechts wanneer dit laatste regel ware,
zou, naast de andere instellingen tot kee
ring der werkloosheid, dergelijk© instelling
een plaats verdienen.
Vast staat het, dat de verzekering
hier weder het beste figuur zal kunnen
maken, namelijk goed georganiseerd cn waar
noodig algemeen toegepast. Er zullen al
tijd categorieën van werklieden zijn, om
verschillende redenen min of meer gebon
den aan de plaats hunner vestiging. Er
zullen ook altijd werklieden zijn, die bij
de instelling dor arbeidsbeurs geen baas
vinden.
Een toestand zoo-als dezen winter heeft
bestaan cn nog bestaat, waarin duizenden
menschen, veelal gezinshoofden, geheel of
nagenoeg geheel cn gedurende zeer gerui-
men tijd, van alle middelen van bestaan
verstoken zijn en slechts met philanthro-
pischo huli^ met moeite kunnen voortko
men, zulk een toestand mag niet alleen
niet blijven voortbestaan, maar het mag
ook niet worden afgewacht of hij zich an
dermaal zal voordoen.
Of hier ooit van een Rijksverzekering
sprake zal kunnen zijn, willen wij niet be
slissen; maar wel durven wij beweren, dat
aan dergelijke regeling eerst in verro toe
komst zou kunnen worden gedacht en het
verschijnsel der werkloosheid is bovendien
van al to plaatselijken aard, om niet
naar plaatselijke omstandigheden cn toe
standen to worden beoordeeld en dienvol
gens bestreden. Het is een onderwerp, spe-
oiaal voor den plaatselijken wetgever,
waaruit echter niet volgt, dat het volko
men aan hem behoort te worden overgela
ten wanb het lijdt geen twijfel, dat er
dan slechts enkele gemeentebesturen zullen
worden gevonden, welke bereid zijn zich
met het vraagstuk bezig to houden. Ycl©
zullen het wellicht ook uit ecu financieel
oogpunt moeten nalaten.
Is dit zoo, dan is do weg aangewezen,
dan moet het komen tot een wettelijke re
geling der verplichting, welko aan gemeen
tebesturen kan worden opgelegd, om do
werklieden in bepaaldelijk aangewezen be
drijven te verzekeren tegen do geldelijke
gevolgen van werkloosheid. De verorde
ning, waarbij de gemeente de verzekering
regelt, zal dan tevens, krachtens do be
voegdheid, door de Rijkswet aan den ge
meentelijken wetgever toegestaan, do werk
lieden moeten (kunnen verplichten om een
deel dor kosten voor hun rekening te ne
men: het geldt in de eersto plaats hun
eigen belang, cn dan zal do Ixïdoelde wet
verder moeten regelen de gevalleD, waarin,
en de voorwaarden, waarop, aan de ge
meenten ten bovcngemelden einde subsidie
van Rijkswege zal kunnen worden ver
strekt.
Alleen mot een dergelijk stelsel is de
werkman naar onze meening blijvend cn
op afdoende wijze te helpen, en daar ge
lukkig alle partijen cn richtingen zich onder
dit vaandel kunnen scharen, zou heb een
edele arbeid te meer wezen, indien man
nen van naam en invloed in dèzcn geest
wilden werkzaam zijn en indien ook de
pers algemeen in deze haar taak vervulde.
Wij meenden het juiste oogenblik thans
aangebroken, om de belangrijke kwestie
van een eenigszins nieuw gezichtspunt te
beschouwen; waarbij wij, wellicht niet op
aller volkomen instemming, maar dan toch
zeker wel op aller belangstelling zullen
mogen rekenen. W.
Leaden, §7 FeBjruari.
In dc ochtcndgodsdicnatocffining gis
teren in de Hooglandsche kerk alhier als
voorganger in plaats van zijn schoonvader
ds. J. J. van der Lip optredende, herdacht
ds. G. H. Wagenaar, van Rotterdam, het
feit van de 25-jarige ambtsbediening bij de
Ned.-Herv. Gem. alliicr van naar oudsten
predikant, w-aarvan het 11 Februari jl. de
datum was. Ds. Yan der Lip was nog niet
in "-taat voor do Gem. op to treden en
daarom liet da Wagenaar door eenige
herinneringen uit ds. Yan der Lips bedie
ning alhier daarop het licht vallen.
Voor het examen in de nuttige hand
werken is to 's-G ravenhage geslaagd mej.
O. van der Drift, van Leiden, leerlinge
van mej. G. Koolhaas.
Bij ds. D. J. Karrcs, pred. bij do Ncd
Hcrv. Gom. te 's-Gravenhage, is voor do
scholen dier gemeente een gift van 5000 gld.
ingekomen.
Het bestuur van do Vereeniging tot
bevordering der Paardenfokkerij in Neder
land heeft den Gemeenteraad van 's-Gra
venhage een subsidie van 2000 gld. vcr-
»ocht ten behoevo van hot van 612 Juli
ju s. op „Zorgliet" te houden 6de Interna
tionaal Concours Hippiquo.
Do ,,0. H. Ct." heeft van het Kamer
lid, den heer K. Itoyno vernomen, dat wer
kelijk zijn bedanken als bestuurslid van do
kiesvereeniging „Liberale Unie" te Haar
lem vooralsnog niet als gewoon lid
verband houdt met zijn bezwaren tegen het
bedeelden kièsrecht en den stemplicht.
Wat betreft het bedeelden-kiesrecht ver
klaarde de hoer Reyno, dab z. i. personen,
dio door h-et genieten van onderstand ge
heel of ton deele afhankelijk zijn geworden,
gedurendo do periode van hun bcdeeling
niet als kiezers beh oren to worden toego
laten, zoodat voor deze categoric do be
staande regeling behoort to worden gehand
haafd. Verder gaf hij toe, dat stemplicht
(eigenlijk stem dwang) wel een buitenkans
je is voor do kiesvereeniging, omdat deze
haar taak cr door zoude zien verlicht, maar
aan do andere zijde moet hij z. i. worden
beschouwd als een inbreuk op dc persoon-
lijko vrijheid. Kiesrecht is kiesplicht, maar
ecu zedelijke plicht en het is z. i. wat al te
zonderling om ten believe van kïesvcrceni-
gingon zedelijke plichten in wettelijko om
te zetten. Bovendien zou m-.vcrklaardo
do hoer Reyno, naar zijn oordcel, strikt ge
nomen bij hot opleggen van stemplicht aan
don Staat den plicht moeten opleggen om
schadeloos to "tellen voor tijdverzuim, wat
oen bron van moeilijkheden en misbruiken
zou worden.
To Rome is plotseling, in den ouder
dom van 70 j'aar, overleden mejuffrouw
Maria van der Burg, oud-directrioo der
Hoogere Burgerschool voor meisjes te
Rotterdam.
Aangenomon is het beroep naar do
Ned.-Horv. Gem. bo Bussum door ds. B.
J. van Heyningen, te Delft.
Bedankt is voor de toezegging van be
roep naar die Gem. to Kagc doer don heer
P. J. de Jong, cand. te Scheven in gen.
Onder leiding van ds. H. Janssen, te Lei
den, is op het eiland Rozenburg ccn Christ.-
Gorcf. Gom. gesticht.
Mej. W. G. Mcnsink, leerares aan do
middelbare school voor meisjes te Gronin
gen, heeft ontfllag gevraagd.
Voor do benoeming tot leeraar in
hand teekenen aan de vijfjarige H. B. S.
te Arnhem worden door B. en Ws. aanbe
volen de hcoren J. Favier te Arnhem, W.
A. Bergman te Tiel en K. Yolbeda te Rot
terdam.
De gemeenteraad van Groningen heeft
na breedvoerig dobat tusschen voor- cn te
genstanders van openbaar onderwijs aange
nomen het voorstel ora afwijzend te be
schikken op het verzoek om subsidie te vcr-
leonen voor bewaarscholen bij het bijzonder
onderwijs.
De gewone audiëntie van den minister
van oorlog zal op Donderdag 20 dezer niet
pjaat« hebben.
Het stoomschip F 1 o r e s, van Bata
via naar Amsterdam, vertrok 13 Febr. van
Padang; dc Koning Willem III,
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 15
Febr. van Singapore; do Besoeki, van
Rotterdam naar Batavia, arriveerde 15
Febr. tc Sabang; de R i n d j a n i vertrok
15 Febr. van Rotterdam naar Batavia; dp
Wilis, van Rotterdam n.aar Batavia,
passeerde 15 Febr. Koiap-dal Awwi-j do
N o o r.d a m arriveerdo 15 Febr. van
Nieuw-York to Rotterdam; de Soest-
d ij k vertrok 15 Febr. van Rotterdam naar
Nieuw-York; de Vondel, van Amster
dam naar Batavia, passeerde 15 Febr. Gi
braltar; de M a r k g r a fuitreis, pas
seerde 15 Febr. Gibraltar.
HAARLEMMERMEER. Het aantal
brief- en telegrambestellers zal hier met 7
worden uitgebreid.
Zij hebben zich reeds aan een examen
en aan do keuring onderworpen.
Voor plaatsing op do kiezerslijst zijn
alhier ruim G00 aangiftebiljetten inge
leverd.
In de plaats van den heer M. H. Eg-
gink Dz. is tot 3den ambtenaar ter secre-
tario dezer gemeente benoemd de heer H.
F. C. X. Doudiurt do la Qrée, thans in
gelijko betrekking to Wcstzaan.
KATWIJK. Mela.-crkoopers, opgepaètl
Naar men ons mededeelt is door do poli
tie verbaal opgemaakt tegen een melkver-
kooper, wegens het vervoeren van melk ia
een niet van deksel voorzienen emmer.
KATWIJK AAN ZEE. Zaterdag jl.
brachten do eerste bomschuiten alhier hun
vangst in afslag, met een besomming van
31.4.0 gld. tot 72 gld. Schol bracht op 10
gld. braad 6.50 gld., kon 3.50 gld. per mand,
tong 25 cent tot 60 cent, griet 75 cent tot
1 gld. per stuk.
LISSE. Gisteravond vergaderde de afd.
Lisse van den Ned. R.-K. Volksbond in
liaar gebouw. Aanwezig waren ruim 80 le
den. Na opening der vergadering cn voor
lezing der notulen van de vorige, welke
onveranderd werden vastgesteld, werd door
den voorzitter, den heer Th. Raaphorst,
breedvoerig verslag uitgebracht omtrent
de aanbesteding van de gasin stall at io ia
het Bondsgcbouw. Hieruit bleek, dat 5
personen waren, uitgenoodigd tot inschrij
ving, waarvan door drie een inschrijvings
biljet was ingeleverd en wel door Punt cri
Co. voor 223.50; C. J. Bosse voor 225 cri
F. Timmermans voor 175. Het werk waa
aan den laagsten inschrijver gegund, dio
dit work heeft uitgevoerd onder persoon
lijk toezicht van den gaadirocteur, den beer
Sonius. Tijdens do workzaamheden waren
echter wijzigingen aangebracht, waardoor
do kosten met 25 waren verhoogd en dus
bedroegen 200.
Deze werkzaamheden waren zeer ten ge
noegen èn van h*=t bestuur èn van den gas-»
directeur uitgevoerd cn hebben met do
Slot)
„Gij hebt u hoogst fatsoenlijk gedragen,
waarde vriend. Ik zal dat nimmer vergo
ten, evenmin als de wijze, waarop gij den
oplichter Abel hebt behandeld. Als het u
voldoening geeft, zal ik u zeggen, waarin
zijn geheim bestaat. Ja, ja het is beter,
dat gij het weet, en ik wil het ook aan
mijn vrouw zeggen, ofschoon ik het al den
tijd voor haar verborgen beb gehouden. Ik
ben bovendien overtuigd, dat dio schurk
aangifte bij de politie heeft g daan, nadat
hij door u was af ge westen. Het zal dus wei
spoedig in den omtrok bekend zijn. Maar
ik kan wel zeggen, dat ik het onrecht,
waaraan ik mij eens heb schuldig gemaakt,
door mijn later leven goedgemaakt en ei
voor geboet heb. Luister dus, Langholm.
Zooals vóór mij reeds zoo menig beter man,
ben ook ik uit mijn vaderland verbannen.
Yan welken aard mijn misdrijf was, daar
op komt het nu niet aan. Een nieuwsgie
rige kan het geval immers onderzoeken en
zal wellicht moeten toegeven, dat he£ niet
tot de ergste behoort. Maar hoe dat nu ook
moge zijn, die man en ik werden in het
jaar negen en zestig op hetzèlfdo schip
naar West-Au9tralië getransporteerd."
,,En toch," zeido Langholm, „hebt gij
mij verzocht do waarheid aan het lichtte
brengen. Ik kan ook nu nog niet uw toen
malig gedrag begrijpen.'
Steel draaldo een oogenblik met het ant
woord.
„Op een goeden dag zal ik u ook dat ver-
IklareD," zeids hij daajrop. „Zelfs "mijn
vrouw bevindt zich nog in het onzekere
daarovor en ik sta nu op het punt, het
haar mee te deelen."
Do beide mannen schudden elkaar harte
lijk tot afscheid de hand.
En nu verliet LaDgholm op zijn wiel
het schouwtooneel, waar zich het eenige
werkelijke drama van zijn leven had afge
speeld. En als men vraagt, welk voordeel
dat voor hem zelf opgeleverd heeft, dan
kan men het antwoord op een zekeren dag
In zijn wenken lezen. Wel niet in het voor
genomen meesterwerk, dat hij zoo dikwijls
met movrouw Steel placht to bespreken,
want dat zal nooit gesohreven worden, ook
niet in een van zijn andere romanyen nog
minder in do beschrijving van een van die
voorvallen, waarbij hijzelf een tamelijk
twijfclaohtigo rol had gespeeld. Maar wel
licht zou men hot antwoord in een gron
diger kennis van het menschelijk hart, in
een diepere opvatting van het werkelijke
leven, in de warmcro gevoelens voor de
menschen in het algemeen en do vrouwen
in het bijzonder vinden, dan zijn vroegere
weriken kenmerkten. In elk geval zijn dit
voorrechten, welke nu ter beschikking van
Charles Langholm staan.
Steel begaf zich diroct naar zijn vrouw.
Nog blonken cr tranen in ha-ar oogen,
maar wat voor tranen en wat voor oogen
Het kostte hem niet weinig overwinning,
haar te zeggen, wat gezegd moest worden,
een bij hem zeldzaam geval.
„Rachel," begon Steel eindelijk op een
toon, welke even ongewoon was als zijn tot
dusver angstig dralen, „ik wil jo nu de
vraag beantwoorden, welke gij mij zoo
dikwijls hebt gedaan, al vrees ik ook, dat
gij daarna nimmer weer een woord tegen
mij zult zeggen. Het zou mij voor ons bei
den spijten, als gij overhaast handoldet;
maar in elk geval moet gij doen, wat gij
zelve het beste oordeelt. Gij weet, dat ik
een grootc genegenheid voor Alexander
Minchin had opgevat, toen deze nog eon
jonge man was. Het overkomt mij echter
niet dikwijls, dat ik iemand mijn bijzonde
re genegenheid schenk, zooals gij reeds
lang zult opgemerkt hebben. Yóór je pro
ces was ik vast overtuigd, dat gij mijn
ouden vriend hadt doodgeschoten. Ik had
er mij zoo op verheugd hem weer te zien,
dat ük na ontvangst van zijn brief met
don eerst vertrekkenden trein naar bondon
stoomde. Gij hadt mij van den eenigen
vriend, dien ik toen in Engeland Jïezafc,
beroofd, en wel in het oogenblik, dat hij
mijn hulp noodig had en ik mij op weg
naar hem betond. Ik zou zijn scheepje
hebben kunnen redden, maar gij hadt dat
in den grond geboord I Dat was het, eerlijk
gezegd, wat ik toen dacht 1"
„lik neem je het niet kwalijk, dat gij dat
vóór het proces gemeend hebt," zeido Ra
chel. „Dab schijnt immers do algemeene
opinie to zijn geweest."
„Ik had mij de mijne echter zonder
vreemden invloed gevormd on had daar
voor ook een bijzondere reden," ging Steel
met een opvallend beven in zijn gewoonlijk
zoo kalme stem voort. „Waarmee zal ik fc>3-
ginnen Ik weet het waarlijk niet. Welnu
dus, gij horiunert je, dat gij in den nacht
van den moord naar beneden gegaan en
het studeervertrek binnengetreden zijt, of
er eigenlijk slechts ingekeken hebt. Heb
zal toen ongeveer éón uur zijn geweest."
Rachel vloog verschrikt van haar stoel
op.
„G.oote goedheid 1" riep zij. „Hoe kunt
gij dat weten?"
„Hebt gij geen geluid gehoord, toen gij
do trap weer opgingt?"
„Ik herinner het mij niet."
„Ook geen rib":den van do brievenbus?"
„Ja, toch wel; nu herinner ik het mij
weer. En moet gij dat geweest zijn?"
„Ik was het inderdaad", zeido Steel ern
stig. „Ik zag jo naar beneden komen, zag jo
vreesachtig cn vol (egenzin naar binnen
kijken. Ik zag jo ook achteruitwijken en
bemerkte de uitdrukking van ontzetting op
jo gelaat, toen gij beide deuren weer sloot
en de lichten uitdcedt.
Later vernam ^'k door de verklaring van
den dokter, dat je echtgenoot om dien tijd
gestorven moest zijn. Dat hij de eerstvol
gende uren niet doodgeschoten werd, kon
ik nauwkeurig weten, want ik heb tot half-
drie g acht, in do 1 oop, dat hij naar bui
ten zou komen. Ofschoon ik al dien tijd
boven bij jo licht zag branden, wilde ik
toch niet schellen en je noodzaken nog eens
naar beneden to komen, want ik had jo
verschrikt gezicht gezien cn zag op de bo
venverdieping nog altijd licht."
„Gij geloofdet dus, dat ik naar benedon
was gegaan om het werk mijner handen to
aanschouwen V'
„Om to zien of hij werkelijk dood was.
Ja, zoo dacht ik later. Ik moest dat wel don
ken, Rachel."
„Kwam het dan nooit eens bij je op, dat
ik benoden kon gekomen zijn, om to zien,
of hij was ingeslapen?"
„Dio ge lachte is later meermalen' bij mij
opgekomen."
„Gij hebt mij toch niet al dien tijd voor
schuldig gehouden?"
„Neen, niet al dien tijd."
„Deodt gij het nog tijdens mijn proces?"
„Dat deed ik. En juist in dien tijd werd
ik door een verklaring van jo meer dan
door al het andere in mijn meening ver
sterkt. Dat was in het oogenblik, toen gij
tegen do gezworenen zcidet, dat bij Alexan
der Minchin indertijd, voordat gij de trap
weer opgegaan waart, voor het laatst hadt
gezien."
„Maar dat was immers toch ook werke
lijk zoo", zei-do Rachel. „Ik herinner mij
dio vraag zeef goed. Ook wist ik in heb
eerst niet, hoe ik die beantwoorden moest.
Ik kon toch onmogelijk zeggen, dat ik hem
dood hrd gezien, maar hem voor slapend
gehouden had, dat zou men immers nooit
geloofd hebben. Ik zeide dus slechts de een
voudige waarheid. Maar dat geheelo inci
dent heeft mij vrecselijk zenuwachtig ge'
maakt."
„Dat zag ik aan je. Gij waart zeker bang
voor een kruisverhoor?"
„Ja, want ik wist werkelijk niet, of ilk mij
aan de waarheid houden of liegen moest."
„Ik bezit de gave, op da gezichten dor
menschen te lezen", ging Steel na een pau
ze voort. „Aldus ried ik. ook jo strijd. Maar
gij ziet toch zeker nu ook in, dat ik slechts
een enkele mogelijke gevolgtrekking; kon
maken?"
„Ja, dat zie ik in."
„En nu gij dat inziet, wilt gij mij ver
geven?"
„Ja, dat vergeef ik. Maar hoe is het mo
gelijk, dat gij met mij kondet trouwen, of-
Bchoon gij mij voor schuldig hieldt? Dat gij
inderdaad je opinie voor mij hebt geheim
gehouden, begrijp ik, want de omstandig
heden eischten dat wel. Maar waarom gij
het gedaan hebt, dat hebt gij mij nog altijd
niet bekend."
„Oprecht gezegd, Rachel, omdat gij mij
bet- verd hadt."
„Maar toch dadelijk niet van het begin?"-'
„Neen."
„Zeg mij toch eindelijk je oorsronkelijka
beweegreden, want ik ben het raden wer
kelijk moe."
Steel stond voor zijn vrouw, zooals hij
nog nooit voor haar had gestaan, met
voorover gebogen hoofd, de donkere oogen
neergeslagen, de handen smeekend ineen
geklemd; het beeld van een smeekendo eri
tevens van ccn boeteling.
„Ik wilde je bestraffen", zeido Lj. „Ik
vond toch, dat iemand dat doen moest,
want ik wist, dat, als ik getuigenis had af
gelegd van hetgeen ik gezien had, gij on
herroepelijk opgehangen zoudt worden. Eri
dus trouwde ik in plaats daarvan met jo."
Zijn oogen waren nog altijd op den
grond gericht. Toen hij ze eindelijk op-
sloeg, glimlachte Rachel door tranen. Zij
had echter reeds eer gesproken.
„Maar dat was toch niet zulk een vree^
selijko beweegreden", klonk het var» haar
lippen; „in elk geval is het geen zwaro'
straf gowcest I"
„Neeri, maar dat komt, doordien er iets
in mij omging,wat ik het allerminst voor
mogelijk had gehouden."
„En wat wa3 dat?"
„Om dadelijk van het begin af op je vë!*-r
liefd tc worden RacheL"
Rachel keek eenigszins verbaasd.
„Niettegenstaande gij mij voor schuldig
hieldt 1"
„Dat had niet den minsten invloed op
mijn gevoelens. Bovendien betwijfelde ik!
dat mettertijd meer en meer, totdat ik ten,
slotte op dien avond, toen gij eerst mij crij
vervolgens Langholm opdroegt naar deri'
waren moordenaar to zoeken, volkomen'
aan je onschuld geloofde".
Mot hoogroode wangen, bevende lipperi
en uitgestoken hand stond Rachel op.
„Gij zijt op mij verliefd geworden \n
mompelde zij.
„Ja, Rachel, ik heb je lief op mijn wijze.
„Hoe gelukkig maakt mij dat," fluisterde
zijn vrouw.