Eoe men bokking maakt Onze liachels. De handel in bokking, zegt do „Ned. Zeevisschcrij- en Handelscourant", was vroe ger veel aanzienlijker dan den laatstcn tijd. Om hiervan overtuigd to zijn, behoeft men alleen de groote steenen en leemen gebouwen to zien, die men in iedere stad aan de Oost kust van Schotland aantreft, die vroeger gebruikt werden voor het zouten cn rookem van bokkingen, maar die nu ledig staan of ergens anders voor gebezigd worden. Reusachtige stxx>m-visschea-ijech©pen, die bijna in alle weer op zee kunnen gaan, en vlugge spoor- en stoomverbindingen tus- schcn de voornaamst© visscherijhavens en markten, brengen de verscho visch zóó vlug en geregeld naar alle steden over, dat er tegenwoordig veel minder vraag is naar ge rookte visch dan vroeger. Toch worden er nog alle jaren eenige duizenden tonnen ha ring bewerkt tot bokking en deze behande ling is wel waa-rd de aandacht to trekken van degenen, die daar belang in stellen. Vandaar, dat wij een verkort verhaal daar van willen geven. Men moet beginnen met do haring te wasschen en ze- dan met een groote hoeveel heid zout in tonnen te pakken. Do haring, waar men bokking van wil maken, moet niet gekaakt worden, ofschoon men ook wel eens gekaakte haring rookt, bij gebrek aan andere. Na verloop van twee of drie dagen •worden de vaten weder aangevuld, dicht gespijkerd en weggelegd. Men moet ze ten minste tien dagen op zijde laten liggen, sommigen doen dit wel zes weken achtereen, cn in ieder geval moet men zorgen, dat ze steeds goed onder de pek^l blijven. Zoodra de haring voldoende gezouten is, moet men ze uit de pekel halen en speten, door de scherpe punt van het lardeermesje onder de kaak te steken en zoodoende den bek van d© visoh er uit te snijdon. Daarna moet men do haring in water weeken, om bet zout ex af te wasschen. Men weekt zo in lange, ondiepe vaten, die men met wa ter vult en waarin men de haring een nacht over laat liggen, 's Morgens giet men het water or a-f en giet er weder versch wa-' ter op. Nadat men do haring 36 uren achtereen aldus heeft behandeld, haalt i .en ze uit het water. Bij goed weder wordt ze dan op rekken in de open lucht gehangen, opdat de haring kan drogen in den wind. Daar na wordt zij in den ovon gelogd om te drogen. Wanneer het weder vochtig of ongunstig is om ze buitenshuis to drogen, hangt men /re dadelijk in de ovens op, nadat mon zc uit de week heeft genomenmaar men moet zo dan toch eerst «ven later uitlekken. Het roeken geschiedt tegenwoordig meest al in nieuwerwetse he ovens; men hangt de haring eerst een nacht in een oven, dien men met houten blokken stookt, om ze dan weder een dag en nacht to laten afkoelen. Daarna hangt men de haring weder 21 uren boven de houten blokken en laat ze dan ook weder 24 uren afkoelen. Dan hangt men ze boven vuren van spaandeTs cn zaag sel en koelt ze ook v:'ter af. Met deze be handel in ir gaat men geregeld door tot de visch de vereischto kleur en vastheid heeft gekregen. Dit duurt drie tot zes wekeu, overeenkomstig de markt, waar men de visch wil vorkoopen. Zoodra de bokking gereed is, 'verpakt men ze; de lagen dwars in de ton. Men begint met de bokkingen met den kop naar rlen kant van de ton te leggen, en legt de haring op zijde tot men aan den anderen kant van de ton gekomen is, zoodat dan pl.m. een derde van den bodem van de ton bedekt is. Dan begint men weer meb dc koppen naar den kant van de ton te leg gen, maar zoo, da* de staarten van de ha ring, die ©r reeds" in lag, geheel bedekt zijn, en begint dan weder te verpakken tot men weder aan den anderen kant van de ton is. Men moet zoo de eene laag om de an dere leggen, tot dc ton vol is. De bokking- ton is een vat met houten hoepels evenals de vaten, waarin men gewoonlijk de gerook te schcLvisch naar de markt brengt, en mea moet 20—25 haringen op iedere laag reke nen. Men moet ze plat verpakken, d. i. men moet de haringen op hun zij leggen. Het is nauwelijks noodig te zeggen, dat men do visch goed moet afkoelen vóór men zo begint to verpakken, daar zo anders niet goed blijft. De tronen van den Tsaar. Het is niet gemakkelijk te zeggen, hoeveel tronen de Russische keizer heeft. Do drie voornaamst© zijn die in het Keizerlijk pa leis en in het Winterpaleis te St.-Peters- burg en in het Kremlin te Moskou. Laatstbedoeld© was een geschenk aan Tsaar Alexis in 1660 van don Shah van PerzdÖ. Hij is geheel overtrokken met dik ke gouden platen, bezet met edelgesteenten cn afgewisseld met ivoren plaquettes, ge beeldhouwd in hoog relief. Het feit on do datum van do schenking worden vermeld op een inscriptie a. i de achterzijde van dea troon. Yan boven blinken. twee-koppige Russische adelaars, met engelen aan weers zijden, dragende de keizerlijke kroon. In het keizerlijk paleis te St.-Petersburg staat do troon in een soort „alkoof" van de marmeren troonzaal, met een wijd uit stekenden troonhemel, met dikke gouden franjes, koorden en lange kwasten van goud en borduurwerk. Op de draperieën aan den achterwand zijn de wapens van do Romanoffs geborduurd, gedekt door de kroon, met een eigenaardig geteekonden rand er om heen. Drie breede treden leiden tot den troon. Het is eigenlijk dom, dat ;wij onze kachels tegen den muur plaatsen, waardoor een bolangrijk deel der warmt© vorlorcn gaat. Een familie, die in een „moderne" wo ning woont, aan drie kanten uit glas be staande, kon het nieit verder warm stoken dan in een halven cihkeJ van 1^ M. straal, met den vierden wand (die bij uitzondering van steen is) als middellijn. Daar, in dien ^chaleureuzen cirkel" hokt© het gansohe gezin bij-, neen, opeen. Een andere familie had een meter kachel pijp aangekocht, en door middel daarvan de kachel tot ongeveer midden in de kamer laten vooruitrukken. Ho groote, gezellige tafel, dio midden in het vertrek placht to staan, was naar elders overgebracht. Want hield men die, dan zat men daarach ter toch weer ver van do warmtebron. In plaats daarvan had men kleinere tafeltjes in een kring om de kachel heen gezet. De zon en de planeten 1 Ziedaar een practisch© toepassing, die voor verdere uitbreiding vatbaar is. Waarom richten wij ons er niet op in, om bij Siberisch weer dc kachel waardiglijk in het midden van het vertrek te kunnen plaatsen, en toch de groot© tafel, het mid delpunt dor gezelligheid, te kunnen be houden De oplossing ligt voor d© hand: een ronde tafel met een gat in het_ midden, uit dat gat beurt .do kachel zijn blijmoedig vernikkeld of ernstig verlakt hoofd omhoog als een passend piece dc^ milieu. Tijdens den maaltijd kan men er dc jus warm op houden. Buiten de maaltijden straalt dat middelpunt enkel koestering uit. En denk u verder de genoeglijkheid on der de tafel. Geen koude voeten en dito beenen meer. Voetzakiken overbodig. Pan toffels afgeschaft. En na een aangenamen avond van verwarming tot op het been, gaat men naar bed zonder behoefte aan een warme kruik. Er zijn het valt niet t© ontkennen in de toepassing eenige bezwaren. ftet tafelkleed cn tafellaken moeten in het midden een gat hebben. Maar wat is gemakkelijker aan te brengen dan een gat? Een ernstiger bezwaar is het verzorgen van de warmtebron. Maar »ïdert d© vulka chels algemeen zijn, kan men de vulling doo-r het oplichten van de moto der kachel bovontafels tot stand brengen. En voor do ver dea* e verzorging, het oppoken cd aschverwijderen hure men een klein-model duizendpoot; de hoogte van de tafel geeft de maat aan. Overwegende beletselen zijn er dus niet. Na afloop van het seizoen Laat men d© kachel zich terugtrekken naar den schoor steen, in het gat van do tafel wordt het ontbrekende stuk weer ingevoegd, tafel kleed en tafellakens dito, en de duizend poot, maat tafelhoogte, wordt naar hurt gezonden. Het ei van Columbus! Ik ben over tuigd, dat het in een volgenden Siberi- schcn winter waarvoor het Kon. Neder! Meteorologisch Instituut ons behoed© warmpjes zal worden uitgebroed I'4 Zoo zei ,yHet Vaderland. Wat een Russisch keizerlijk besu:i beteek ent. Hoe 1 in Rusland geleefd wordt met kei zerlijke besluiten, manifesten en officieel© 6tukken, kan blijken uit het volgende ver baal van hetgeen een Russisch koopman overkwam, die sedert jaren Pruisisch on derdaan is. Hij .was om politieke redenen uit Rus land gevlucht en woonde te Berlijn, waar hij zich had laten naturaliseeren. Bij do geboorte van den Tsarewitsj verscheen een keizerlijk manifest, waarin aan alle poli tieke vluchtelingen do terugkeer naar Rus land werd toegestaan. De genaturaliseerde Rus wendde zich tot het Russisch consu laat t© Berlijn, met verzoek om een ver gunning, waarmede hij Rusland zou kun nen bezoeken. Op last van bet Russische ministerie van binnenlandsche zaken werd hem zulk een document ter hand gesteld. Met dat document en met een gewonen pas ging de betrokken koopman met Kerst mis naar Rusland, om zijn familie to be zoeken. T© Alcxandrowo werd hij echter aange houden, De pas en de vergunning werden hem ontnomen. Op zijn vraag kreeg hij ten. antwoord, dat daar van een keizerlijk ma nifest en van een vergunning niets bekend was-, en op all© andere vertoogen was bet eenige antwoord, dat hij te hooren kreeg, het bekend» Russisch© stopwoord: Nitsjewo! Hij werd twee en een halven dag in ar- Test gezet,- moest toen vijf roebel betalen, en werd onder militair geleid© naar Wlocla- weck gebracht. Voor dat geleide moest hij opnieuw vijf roebel betalen. In Vloeiaweck werd hij vrijgelaten. Maar met bedreiging niet in Rusland t© komen. Naar Pruisen terugkeoren kon bij ook niet, wijl de grenswacht zijn pas had ingehouden.! Met een flink© handvol roebels werd ein delijk een grenssoldaat omgekocht, om den pasloozen reiziger niet te zien. Zoo kwam hij ten slotte, na acht treuri ge dagen in Rusland te hebben doorge bracht, in Berlijn terug, ondanks pas, on danks vergunning, zonder zijn familie te hebben kannen bezoeken. Zoo worden in Rusland keizerlijke beve len en officieel© vergunningen, geëerbiedigd. Het voedsel van visschen. Ten gevolge van een nauwkeurig onder zoek aangaande het voedsel, dat d© ver schillende visschen gebruiken, is men tot do overtuiging gekomen, dat kabeljanw bened©n d© 6 duim grootte zich alleen voedt' mot weekdierenzoodra zij in grootte toe nemen, zijn het meer kleine vischjes en wanneer zij volwassen rijn, voeden zij zich bijna uitsluitend met kleine visschen. Sc hel visch eet meer wormen en schaaldie ren, schol voedt zich ook met wookdieren, behalve 's winters, zij schijnt dan bijna niets te gebruiken. Bij een onderzoek, in Februari gedaan, vond men van dertien schollen er twaalf, wier maag geheel ledig was op een lengte van 48 duim, en 32 van do 41 schol len op een lengte yan 12 duim»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 15