Jessies Venster.
FEUILLETON.
John de panter dooder.
Nieuwe xiaadsels.
Eq zij trekt eensklaps zoo hard dat de
cware klok zich in beweging zet en de sla
pende menschen met luider stem wakker
roept. Een oogenblik later Hoort Marie de
spuiten rijden door do straten.
Om vier uren dien **oLseoden middag
werd Mar ie pas wakker in haar lekker
warm bedje. Zij herinnerde zich niete meer
vau hetgeen er gebeurd was sedert zij da
delijk nadat rij do klok had geluid, ge
voeld had dat haar krachten haar bega
ven en zij bewusteloos was ineengezonkeu.
Neen, zij wist er niets van, dat haar vader,
die een kwart r daarna thuis kwam haar
bij dw klok had gevonden en naar haar bed
je gedragen. Evenmin vermoedde zij dat de
vrouw van den rijkeD boer aan haar bedje
had gestaan met tranen in de oogen uit
roepende: „0 torenwachter, alles zou bij
ons verbrand zijn, als de spuiten een half
uur later waren gekomen Wat zijn we u
dankbaar, goed<- vriend, en ik kom u ook
namons mijn man zegge i, da-t wij u uw
schuld geheel kwijt schelden- Ge zijt een
braaf mensch, hebt kwaad met goed
vergolden. Jammer, dat uw beide kindereu
nu juist ziek zijn; ik zal hun een dokter
en versterkende middelen zenden."
Toen Atari© dat alles hoorde, was zij de
wereld t/* rijk, maar haar grootste beloo
ning kreeg zij op het oogenblik, waarop rij
het eerst tot zichzelf kwam en toen haar
vader zich over haar heenboog, fluisteren
de: ,,Mjjn dapper kind, je hebt mij gered-
Ik dank je."
Thomas Wilden ging iederen morgen de
deur uit, zoodra do zon opging en somtijds
wel vóórdat, deze boven den horizont uit
kwam Zijn werk lag op eenigen afstand
van zijn woning en de eenige manier om er
te komen was te voet. In den winter ging
hij zachtjes de deur uit en trok deze be
hoedzaam achter zich dicht om de anderen
niet wakker te maken, maar eens op een
raooien zomermorgen ging dit niet zoo ge
makkelijk, want, zoodra hij maar even de
kamer doorliep om in het keukentje zijn
haastig ontbijt te gebruiken, hoorde hij al
dadelijk een vroolijk stemmetje, dat hem
toeriep
„Jo is daar al vadertje, maar toch niet
zoo vlug als ik, want alles staat al voor
u klaar."
Jessie, Jessie", riep Thomas Willen
dan, verbaasd o-pkijkende, wara.ro n blijf
je niet in bed als een braaf meisje Ik ben
heel boos op je."
Maar booze menschen kijken zeker niet
zoo vriendelijk als Wilden dan deed, terwijl
hjj zijn dochtertje een morgenkus gaf.
i)
In Arkansas, een der westelijke distric
ten der oude Vcreenigde Staten van
Noord- Amerika, woonde vóór veel jaren,
midden in het woud, een oude jager met
zijn kleine familie.
De oude lieden, die daar verblijf hielden,
leidden een eigenaardig levcD en hadaeu
met hunne gezinnen zoo weinig behoeften,
dat wij ons nauwelijks een denkbeeld daar
van kunnen vormen. AI d© gemakken,
waarmede wij van jongs af omgeven zijn,
ontbraken hun in dien tijd ten cenenmalo
het woord weelde" kenden zij te nauwer-
nood bij naam on ofschoon hunne behoef- j
teD zich tot het aller nood igste beperkten
waren rij gelukking en tevreden.
Een uit ruwe stammen gebouwde hut,
een zoogenaamd blokhuis, was hun wo-
ning, de eene ruimte, die door do vier
wanden gevormd werd en waarin meest
al de bloote aard© den vloer uitmaakte,
diende bun tot woon- en sl-.apkamer, als
mede tot- keuken.
Dc kleeding der mannen bestond meest- j
al slechte uit zelf gelooid leder van met
„Ik ga, als u weg bent, den ontbijtboel
omwasschen", zeide Jessie, „maar u nu een
eindje wegbrengen en als ik dan terugkeer
moet u af en toe nog eens omkijken en mij
toewuiven."
Wilden boorde dit alles met rijn „boo-
zen" blik, maar Jessi© zag wel, dat hij
daar niets van meende en in het vervolg
stond zij alle morgens op, vóórdat haar va
der zichzelf had kunnen helpen.
Maar, indien zijn dochtertje hem iederen
morgen prettig stemde door hem met alles
te helpen, 's avonds bij zijn terugkomst
was het Dog beter.
Jessie zat altijd voor het raam te kijken
wanneer zij geen tijd had om hem tegemoet
te loopen en op het theeuurtje zeide Wil
den eens: „iik heb je toch nog eerder ge
zien, dan jij mij, Jessie."
„Hoeweet u dat?" was de wedervraag.
„Omdat ik je al een paar minuten ge
zien had voordat je mij toewuifdet."
„Dan zal ik u voortaan toewuiven,
voordat ik u zie", was het guitige ant
woord. Op een avond hoorde Jessie, dat
haar vader aan haar moeder vertelde, dat
hij, zoodra hij hun huisje in het zicht
kreeg, altijd het eerst naar zijn bloempje
keek.
„Welk bloempje bedoel je, vader?" vroeg
Jessie, die er met open mond bij stond te
luisteren.
Wilden lachte zijn vrouw toe, maar ant
woordde daar niets op.
„Ik geloof, dat u zoo maar wat zegt",
ging het meisje voort, „want er staat geen
enkel bloempje voor ons venster."
Maar 's avonds toen Jessie in haar bedje
Jag, en over deze woorden nadacht, kwam
zij nog op iets anders, en als Jessie ieta
voornemens was, wachtte zij nooit lang met
dat ten uitvoer te brengen. Zij werkte dien
dag vlugger dan ooit te voren en toen het
oogenblik gekomen was om aan het venster
to gaan staan, had haar plan al een be
paalden vorm aangenomen. Zij had een
menigte bloemen uit den tuin gehaald en
die in een langwerpig kistje gezet, dat zij
voor [bet raam plaatste. „Ziezco",. rzeide
zij toen zij met voldoening haar werk in
oogen schouw nam, ,,nu zal vader in wer
kelijkheid bloemen zien, als hij in de verte
aankomt."
Maar Jessie was zoo druk bezig met
haar bloemen, die voor het ..am stonden
water te geven, dat zij op den bepaalden
tijd niet uitkeek en zoodoende stond haar
vader naast haar vóór zij er aan dacht. Hij
was overgelukkig, dat hun huiskamertje er
nu zooveel vriendelijker uitzag, maar zeide
toch terwijl hij Jessie's, wangen streelde,
„zet er niet zooveel bloemen nee^, meisje,
dat ik het ééne bloempje niest meer zou
eigen hand neergelegd wild, die der vrou
wen uit zelf gesponnen en geweven katoen
en hun voedsel bestond uit hetgeen het
bosch en een klein aikkerveld opleverde.
En daar in de bosschen viel er wat te
schieten I Daar waren nog beeren die voor
al in den zomer de wilde zwijnen vervol
gen, verder panters, die gevaarlijker zijn.
en ^nu en dan, maar slechts zeer zelden,
een mensch aanvallen. Behalve ander
klein roofgedierte was er in het woud nog
ander wild als herten .kalkoenen, konijnen
en patrijzen, die onzen jagers eü hun ge
zinnen vaak een heerlijk maal opleverden.
De oude jager, van wien wij in den aan
vang spraken, heette "Roberts en had vier
kinderen, een jongen en drie meisjes. Dc
knaap heette John en was nauwelijks tien
jaren oud. Hoewel hij met zijn kleine bijl
reeds tamelijk goed wist om te gaan en het
brandhout voor den haard bijna alleen
leverde, had hem de vader tot nog toe
geen eigen geweer willen geven, uit vrees
voor' ongelukken. Daar echter het schieten
bijna het eenige was, dat de vader hem
kon leeren, nam hij den knaap dikwijls
m^de naar het bosch, liet hem met zijn
eigen buks naar een schijf schieten en
toonde hem, hoc men hot geweer behande
len moest.
Eindelijk vierde John rijn elfden geboor
te dag en zijn vader bracht hem nu uit de
kunnen 2ien, dat mij dierbaarder is dan
alles op de wereld mij-a eigen lief doch
tertje."
Ingez. door )rAcacda" te Voorschoten.
I.
Mijn geheel is een eiland in Zuid-Hol
land en bestaat uit 9 letters.
1, 2 geeft veel vermaak.
3, 4 is een oud-Nederlandsche maat.
5, 6, 7, 8 iB een liohaamsdeel.
1, 2, 3, 9 is een rivier in Zuid-Holland.
Ingez. door Jacob Stephanue.
IL
Een jongen wiens naam met II begint.
Ik wed, dat gij dra dezen naam wel
vindt.
En als gij die H door een D wilt vervan
gen.
Dan is het een pret waarnaar velen ver
langen.
Maar als gij een L in de plaats cl ..ar voor
stelt.
Dan is het te vinden op 't oorlogsveld.
En schrijft gij 't woord met een J nu
vooraan.
Dan hebt gij een naam van een meisje,
verstaan t
Ingez. door „De twee tulpen" te
Voorschoten.
lil.
'k Ben braaf, dus ben ik zeer bemind.
Bij ieder goed, gehoorzaam kind.
Onthoofdt men mij, dan leef ik paa.
En vlieg in 't rond met luid gekras.
Ingez. door „een raadselviriendjie".
IV.
Een kwart is minder dan een dubbel.
Zegt gij, dat is niet dom.
Maar als ze beide verkleind worden,
Dan is 't net andersom.
Wat is dat?
Ingezonden door Pietje van Egmond,
Rijnsburg.
V.
Het geheel is in elk huisgezin een bijna
onmisbaar voorwerp.
Een 10, 6, 2, 5 dragen alle menschen.
1, 3, 2, 9, 11, 1 behooren alle meisjes te
leeren.
5, 6, 2, 4, 11, 10 wordt in den hooitijd ge
daan in de weide.
7, 8, 4, 10, 6 is een land, waar vreemde ge
woonten en toestanden bestaan, ook wel ge
naamd het rijk der langstaarten.
stad, waar hij heen gereden was om de
vellen en pelzen, die den jachtbuit uit
maakten, te verkoopenbij die gelegen
heid een kleine buks mede. Den eersten
thjd mocht hij er alleen mee schieten, als
zijn vader er bij was. Onder diens toezicht
laadde hij dan het geweer, deed er het
kruit onder in, legde een met vet bestre
ken lap op den loop, zette den kogel er op
en schoof he<m met den laadstok naar be
neden, tot hij vasct op het kruit zat. Dan
schudde hij kruit op den pan, legde het
geweer ergeDS op een boomstam, spande
den haan, mikte en trof ia den regel vrij
good het doel.
Drie maanden had hij zich ijverig moe
ten oefenen en toen de vader zag dat John
voorzichtig met zijn geweer omging en den
haan dan eerst spande, als hij werkelijk
schieten wilde, veroorloofde hij hem op
eigen gelegenheid naar het bosch te gaaD
om te trachten voor moeder een wilde kal
koen te schieten.
Verscheurende dieren waren er in den
omtrek niet veel meer te vindendaar-(
voor had vader zoo goed gezorgd dat bijna
alle beeren en panters waren uitgeroeid.
Weliswaar liepen er nog steeds wolven in
het woud rond, maar die waren schuw en
bevreesd en vluchtten als zij menschen in
de nabijheid bespeurden- zoodat de knaap
van hen niets te vreeaen had. John dacht