Mo. &4<704. i-SIBSön BA©B3hJlB, Woensdag* 29 Januari. Tweede Blad. Anno PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Onscliuldig:. „D e Stan d a a r d" bevatte dezer da gen weer een brief van d r, K u y p er. Daaraan is het volgende ontleend: Indien do hooglccraar Fabius acht, dat de Antirevolutionaire, partij op haar Depu- tatcnvergadering geen recht doet weder baren aan den eisch van liet Antirevolu tionair beginsel, is het m. i. zelfs zijn plicht, zijn critick tc doen liooren, en voegt het een ieder, die het Antirevolu tionair beginsel liefheeft, daarvan met belangstelling kennis te nemen. Heb ik do bedoeling van uw redactie 'dan ook goed verstaan, dau ging uw ver zet indertijd niet tegen mr. Fabius, maar alleen hiertegen, dat een orgaan, dat zich had aangesloten bij onze georganiseerde partij, zonder eenigo kanttcèkening zijner zijds artikelen opnam, die, hadden ze bij do Antirevolutionaire Kamerlcd.n in gang gevonden, noodzakelijk tot verwer ping van wetsontwerpen hadden moeten leiden, wier niet-aanneming het Kabinet yan 1901 ten val zou Tiebben gebracht. Dit nu schijnt ook mij een onhoudbare methode. A'ls een georganiseerde partij een program vaststelt, en er treedt een Kabi net op, dat haar program over neemt, dan gaat het ook' m. i. niet aan, dat een orgaan, hetwelk zich officieel bij die georganiseerd© partij aan sloot, zonder cenig protest artikelen op- nerne, die, venden ze ingang, den val van heb Kabinet na zich moesten sleepen. Wat daarentegen de critiek va i mijn hooggcachten ambtgenoot betreft, zoo zou *ik deze niet gaarne in iets bemoeilijken, 'ook' al, mag ik niet verhelen, dat ook de-ze critiek, als zoodanig, toch wel tot ecnige opmerking aanleiding geeft. Mag ik mij veroorloven een enkele dier opmerkingen uit to spreken, zoo wcnsch ik in dc eerste plaats te wijzen op het feit, ïdat mijn hooggeacht© ambtgenoot in 1S88 en in 1891 lid van het Centraal-Comitó cn op de Dcputatenvergadering tegenwoordig was, toen onze Deputatenvergadering het Gezinshoofdenkiesrecht in haar program schreef. Het inzicht, dat dit Gezinshoofdenkies- rccht niet door den beugel kon, als zou het lijnrecht strijdig zijn met het antirevo lutionaire beginsel, kan niet eerst later bij hem zijn opgekomen. Hij moet dit, als hoogleeraar in het staatsrecht, terstond hebben gevoeld. Wa-arom dan, zoo zou ik willen vragen, toen gezwegen, toen geen woord van critiek doen hooren? Waarom toen feitelijk bij dc aanneming meegestemd En, nu van ach teren, de door de Dcputatenvergadering go- nomen beslissing zoo onvoorwaardelijk Veroordeeld Althans zou ik meencn, dat hii zelf, in zijn critiek, op den voorgrond had behoo- 'Xen te stellen, hoe de zaak historisch ge- loopcn was; waarom hij niet sprak, toen het tijd van spreken was; cn waarom hij nu met zijn critick tegen heel de georgani seerde partij, in wier Comité hij zelf steeds zat, cn nog zit, ter elfder ure kwam opda gen. Want wel weet ik, dat terloops in 18'J4 jn „Do P r o t e st a n t s c h e Noord- brabante r" soortgelijke* critiek door hem is geoefend, maar ook dit was zes en drie jaren nadat de beslissingen in dc Dc putatenvergadering vielen. Hetzelfde geldt van do verplichte verze kering. Ook deze is in 1S97 op do Dcputa tenvergadering aanvaard, zonder dat mijn hooggeachte ambtgenoot op die vergade ring in verzet is gekomen, of zelfs ook maar eenigszins ernstige critick heeft laten hooren. Misschien vergis ik mij, maar tot ik be ter onderricht ben, wril liet mij voorkomen, dat wie zelf zit in een bestuiir, van het welk zulk een voorstel uitgaat, cn tegen woordig is op dc vergadering, waarop zulk een voorstel wordt aangenomen, zijn tijd ,van spreken laat voorbij gaan, zoo hij dan zwijgt, cn later pas met zijn critiek tc ber de komt. Gaarne geef ik toe, dal men, eole rfa zelf •door zijn stilzwijgen tot dc aanneming van eenig voorstel tc hebben medegewerkt, toch zeer wel van achteren, bedenkingen kan voe len opkomen, dio 't goed is, ook ter kennisse van anderen t© brengen. Maar dan schijnt het mij toch eisch, dat men begint met ziju vroeger stilzwijgen te verklaren, en met te erkennen, dat hetgeen waartegen men op komt, tot tijd en wjjlc het lier roepen mocht worden, partijbeslissing blijft. Als tweede opmerking zou ik hieraan willen toevoegen, dat het op politiek ter rein steeds als eisch gold, dat men, in zijn critick afbrekende, wat zijn partij in haar program vaststelde,- tevens gehouden was, een betere en tegelijk aannemelijke, oplos sing van het aanhangige vraagstuk daar voor in de plaats tc stellen. En, vergis ik mij, of schoot mijn hooggeachte ambtge noot ook hierin, zooal niet geheel dan tocb wel eenigszins, te kort? Jlir. mr. A. F. de Savornin Lohman schrijft in ,,D o N c de r 1 a ri de r''t Voortdurend om raad wordende ge vraagd over de weuking van het ,,we t jo- It i n k" op de bestaan-do contracten, tus- sehon. schoolbestuur cn oude r- w ij z e r s gesloten, veroorloof ik mij bet advies, dat herhaaldelijk door mij gege ven is, te publiccercn. Het is onjuist, dat do verhooging van do aan dc schoolbesturen onder zekere voor waarden uit te keeren Rijksbijdrage ten goede behoort tc komen aan de onder wijzers. Het is even onjuist, dat dc schoolbestu ren gerechtigd zouden zijn, nieuwe voor waarden in hét contract te doen opnemen. De bedoeldo web heeft niets met- de be staande overeenkomsten tc maken; deze blijven ongewijzigd cn kunnen slechts met goedvinden van beide partijen verandering ondergaan. Maar indien-to eenigor tijd de in dat contract voorkomende jaarwedde, waar loc niet kan gerekend worden cenig bijzon der aan den onderwijzer toegekend voor deel, vrije woning, belasting, pensioens bijdrage, enz. minder mocht bijdragen dan datgene, wat volgens dc wet aan jaarwedde moet betaald worden, wil het bestuur recht behouden op Rijksbijdrage, dan moet het bestuur dat verschil bijpas sen. Het is dientengevolgo noodig, dat het bestuur op de akte van benoeming, bedoeld ja art. 59 lste lid sub 5, aanteckone, dat het zich verbindt om als jaarwedde boven het bedongene uit te keeren het verschil tusschèn. dab bedongene en bet wettelijk minimum, natuurlijk alleen voor het ge val, dat aan de school Rijksbijdrage wordt uitgekeerd. Dc onderwijzer is verplicht die aanbeokening op zijn akte van benoe ming toe te laten, cn zou, bij weigering, ziclizelven blootstellen aan ontslag. Do mij ook herhaaldelijk gedane vraag of de clausule: ,,X gulden boven bet wet telijk minimum'' betrekking heeft op liet tijdens een aangaan der overeenkomst be staand© dan wel op oen later tijdstip vast gestelde minimum, kan slechts na kennis neming van het contract zelf worden be oordeeld, maar béteekent in den regel stel lig het minimum, tijdens liet sluiten van het contract in do wet genoemd. Ten slot te zal, bij verschil van gevoelen daarover, do rechter moeten beslissen. Het c.ntract, hoc het moge luiden, blijft geldig cn het minimum, door dc web-Rink .vastgesteld, moet worden uitgekeerd. Onder. bet. opschrift. Faillissemen ten e n Boekhouden zegt dc ,,V o u- 1 o o s c b e Courant": Ontelbaar zijn dc slachtoffers cener slor dige of onvoldoende boekhouding. In alle bedrijven, in allo rangen cn standen der samenleving komen zij voor. En nog voortdurend vermeerdert hun aan tal. Zooals geregeld ieder jaar, ontvingen wij van onz-cn boekhandelaar ook thans weder dc Jaarcijfers van heb. Centraal bur eau voor de Statistiek, waarin een zorgvuldig bewerkte opgave voorkomt der faillissemen ten onder de verschillende groote cn kleine bedrijven hier te lande. Dozb faillissement-statistiek geeft weder een treurig beeld te aanschouwen. Opgave wordt gedaan van het getal der uitgesproken faillissementen cn verklarin gen van kennelijk onvermogen over het jaar 1906. Dat getal bedraagt maar eventjes 1ÖG4, tegen 1529 in heb jaar 1905. Dus 135 meer. Daarop volgt een faillissementen-statistiek over 1905, gerangschikt naar -de beroepen, en bij cenig nauwkeurig onderzoek blijkt, dat verreweg onder den handeldrijvenden en industrieelen middenstand de meeste faillissementen voorkomen. Deze toestand dateert niet van vandaag of gisteren.. Hij is al jaren lang zoo geweest. Ook in tijden, toen het geld lang niet zoo hoog stond als op vandaag. Zoo kwamen bijv. in bet jaar 1900 onder de, ruim 110Ö faillissementen ruim 700 faillissementen voor onder kleinhandelaars, winkeliers, fabrikanten der kleinnijverhcid, koffiehuishouders,, c. a., terwijl onder do groothandelaars en groot-industrieelen slechts een 50-tal faillietverklaringen plaats grepen.. Er blijkt dus duidelijk uit het. voorgaan de, dat de vermeerdering van het. aantal faillissementen onder den middenstand niet alleen is too to schrijven aan slechte tijden, duur geld en andere crisissen op handelsgebied, maar dat do oorzaak van dezep treurigen toestand wel op de eerste plaats te zoeken is in do slordigheid, waar mede zaken beheerd of gedreven worden, ra. a. w. in onvoldoende boekhouding cn administratie. Dc heer C, F. Stork, to Hengeloo, heeft een artikel geschreven lor beantwoor ding van do vraag: „Wat kan or gedaan worden om het work dor handen weer in ecro to brengen tegenover do overschatting der ,,g o 8 t u d e e r d o bc- roo pon"? Hij deed dit op verzoek van heb hoofdbestuur der „Verceniging tot vereenvoudiging en verbetering Voor exa mens cn onderwijs." Men vindt het artikel in do „Janua- r i -Bo r ic htoa" van genoemde ver ceniging. Do heer Stork bespreekt zoowel de ideëelo als do iinancicclo zijde der vraag. „Handen wenk1, met liefde verricht, wordt belangwekkend. Door den werkman gevallen to tooncn, in welko in zijn werk wat meer te zien valt dan een produet der machine, brengt men het werk cn. den ma- kor op hooger peil. Bijna niemand geeft zich do moeite in do jeugdige werkers wat gevoel te brengen voor den mooien kant van hun werk; geld verdienen is hoofzaak cn het werikën in een werkplaats wordt niet iets, waarin een jongen met eenigcu aanleg of goeden wil1 voldoening kan vin den. Wat te doen om hierin verbetering te brengen? Voortgaan op den -weg, in do laatste jaren door allerlei commissies reeds ingeslagen, tentoonstellingen orga- niseoren van handwerk, in den vrijen tijd gemaakt; maar vooral vestige men de aandacht op het goedo van den vakarbeid, in fabriek of werkplaats beoefend. Laat den jongen, dio een vak moet kiezen, zien, dab niet alleen ^inet het hoofd, in zooge naamd wetenschappelijk beroep, maar ook met do handen werk is to verrichten, dat deu meer ontwikkelde bevrediging schenkt, en dc voorkeur voor liet „hoofd"-,werk zal allengs minder worden. Hoe meer aanleg cn ontwikkeling een jongen bezit, hóe hoogor plaatsen hij be reikt; maar ook op do lagere kan con minder begaafdo op voldoende wijzo in zijn onderhoud voorzien. In dc practischc bedrijven is evenwel gelegenheid een goed bestaan to vinden als in de wetenschappelijke beroepen. Do voor uitzichten en do salarieering zijn daar zelfs boter; onderwijzers, klerken, ambte naren zouden cr beter aan toe zijn, als zo van jongs af in bedrijven hadden gewerkt, dio vaardigheid cn bekwaamheid vragen, maar daartegenover goedo salarissen Waar borgen. Ouders en kinderen moeten Ieercn be grijpen: lo. dat het handwerk, het bedrijf in uitgcbrciden zin, een werkkring geeft, die meestal meer voldoening schenkt dan het werken in beroepen, .waarvoor meer of min moeilijk© wetenschappelijke examens gevraagd worden; cn 2o., dat, wio in het bedrijf gaat, minstons even goed in zijn levensbehoeften zal kun neb voorzien als hij, dio voor een zoogenaamden „netten" -werkkring werd opgeleid. Deze laatste is nog te veel het ideaal van den burgerman. Krachtig meet bestreden worden, dat dc intellectueelo .weükman staat beneden den „mijnheer" met zijn vaak eentonig cn geesbdoodend bureauwerk. Het werk der handen moet meer in ecre komen, cn do geldelijke belooning van dab werk zal kunnen stijgen, naarmate zij, die het beoefenen, in allerlei zi.i knapper wor den, racnschen met hooger levensidealen, die, doordat zij zelfs hooger slaan, hun vak ook in beter aanzien zullen brengen." Kunst, BeSiereai, enz. H a a- r 1 e ms c h Museum van K u n s t n ij v c r h o i d. Wo zagen gisteren de tentoonstelling, die daar is aangericht vaa tapijttcekeningen naar ontwerpen van den heer Th. A. (J. Co lenbrander. In dc groote zaal hangon een paar groote voltooide klceden; ia de Ro tonde, kleinere, benevens <le collectie out- werpen, in kleur uitgevoerd. Do meest uiteenloopendo verscheidenheid van ontwerpen vindt men cr, allo min of meer wijzond op bet losgeraakt zijn uit de banden, die de conventie in lijn-ornamcn- tiek, in kleur-samenvoeging zoolang had gestrikt. En al kan men het mooio in alle niet waardeeren, het Irissche, heb zoeken naar nieuwen vorm en klcuTcncombinatio ia belangwekkend genoeg. In „Het Vaderland" komt een zekere B. A. Mculeman, op, legen dc wijze, waarop dr. J. Hoogvliet bij dc Hollanders deu Noorschcn dichter Drachmann wil inleiden. De heer Hoogvliet antwoordt in een kort, waardig schrijven; handhavend zijn voor stelling van den dichter cn de ietwat un faire toespeling aan Het eind van des hec- ren Meuleraana schrijven, waar dio zegt: „men houdt zijn hart vast, bij de gedachte welk een uitlegging H. zal geven aan het vele duistere en nevelachtige, dat in do Scandinavische literatuur voorkomt", enz., met een eenvoudige verwijzing naar dc be stuurders der Utrechlsclic Universiteit, die sederb vijf jareu hem als privaat-docent toe lieten. J oz c f Israels. Dc „N. 0." meldt uit Den Haag: Jozef Israël is gisteren vier en tachtig jaar ge worden. Onze beroemde landgenoot* denkt zoo weinig aan rusten, dat hij, na pas het portret van den oud-hoogleeraar Oppen- hcim te hebben voltooid, do opdracht aanvaard heeft om heb contcrfcitscl te ma ken van een hooggcachten stadgenoot, wiens naam wij nog niet mogen noemen. Over onzen kleinsten grootmeester schrijft het ,,Hbld. Hoo Israels op zijn 81ste jaar is? 's Morgens acht uur op. Ontbijt. Weer of geen weer wandeling; mooi weer dc:i Wassenaarschen weg op, leclïjk weer toch even van zijn huis, Koninginnegracht 2, het Haagsche Bosch in. Daarna thuis, do lange gang door, naar ziju werkplaats. De trappen op, cn de klein© man in hot hoo- go ruime atelier. Fluweel buisje aan, do slappe hoed nog dikwijls op het hoofd. Hij weet nooit waar zijö hoed is! Aan bet werk, al naar zijn stemming, aan een van de twee of drie doeken, die or op de ezels in de verf staan. Hij ia dadelijk goed bezig, cn 't is beter lieru dan niet te 6toren. Tegen één uur benedc-u koffiedrin ker*, weinig maar niet veel smaak. Daarna weer aan het werk tot donker. Bezoekers worden dan niet zóó streng meer geweerd. In den namiddag geregeld wandeling met zijn huisgenoote, mejuffr. Keiler, dio als een liefhebbende en intelligente dochter voor hem i9. Soms uog even vóór tafel naar „Do Witte". Na den eten zelden uit, en dan verdiept in lectuur; groot liefhebber van moderne letterkunde. Behalve concertavonden, die hij bijna nooit verzuimt. 13 dol op muziek, het liefst^Beethoven. "S t e d e 1 ij k M ,u s e u in„ Het is den kunstliefhebbers die liet plan opvatten, om zoo mogelijk nog een cn audcrj- van dc thans nog verkrijgbare schilderijen,,, die tot kort geleden in liet Stedelijk Muse um prijkten, voor Amsterdam to behouden, met den steun van de „Vcrecniging lot, hefc vormen van een openbare verzameling van hcdendaagsche kunst", gelukt, dc Ch- Daubignv, het Eiland, van Yaux, terug to koopen, zoodat deze schilderij op haar r.tido plaats kan terugkccrenDe Jacob Maris, „In den polder" zal echter, helaas, 1 van eigenaar moeten Verwisselen. Dit ver lies tempert de vreugde over het behoud van dc Daubigny wel eenigszins, maar toch mag geprezen worden de mildheid van particulieren cn vcrecniging, die al thans nog één kostbaar doek uit de schip breuk van het Amslerdamsch Stedelijk Mu seum wisten te redden. Ia Spanje heeft de Regeering een wets ontwerp ingediend, waarbij dc uitvoer rati kunstwerken aan beperkende vngeb-n wordb gebonden, evenals in Italië. .Dc Staat zou zich rechten van voorkeur en van onteige ning voorbehouden. Het gaat hier om het behoud van kuns** schatten uit kloosters, kers. n en parlicu- lier bezit bij oude adellijke families, dia.' meer cn meer naar liet buit-culand vufhuw- zen. €onfectiebediendeii. In de to Utrecht gehouden algemeen® jaarlijkscho vergadering van den Neder-; landschen Bond van Confectiebcdicmlen waren 31 afgevaardigden aanwezig. Tot le den van het centraal bestuur werden do togen woord igo functionnarisscn bij accla matie herkozen. Ecu voorstel tot oprichting van ceil fonds voor werkloosheid werd na een kort debat, niet algemecne stemmen aangeno-*, men. Punt 9 van de agenda, luidende: ver plichte toetreding tot het zieikenionds mcb uitkeering bij overlijden, werd cvenecna met 28 tegen 3 stemmen aangenomen, bet- geen t-ot gevolg had, dat de motie om beide besluiten op 1 Maart in werking to doen. treden, goedgekeurd werd. In beginsel'j werd besloten lot oprichting van een vak blad, waartoe met Juni of Juli van dit jaar.' overgegaan zal worden, daar dan gebleken' j kan zijn of dit besluit levensvatbaarheid heeft. In beginsel word besloten over to gaan tot oprichting van een plaatsingsbu< reel. Op verzoek van dc afdeeling Leidcu zal do bond steeds al zijn krachten blijven aanwenden Ier verkrijging van algchcclu Zondagsrust, waarvoor zoo mogelijk een landelijke agitatie op touw gezet zal .wor den. Nog werd besloten om ten dienste derf vcrecniging, aan do spoorwegmaatschap pijen verlaging van. tarief to vragen. Tos!- cn lelsgraafjtbnuviEn len plaltehnde. Bij beschikking van den minister van waterstaat van 17 Januari 1908, afdeeling Posterijen co Telegrafie, is een commissio ingesteld om een onderzoek to doen naar, do cischen, cn, in verband daarmede, naar? do indeeling en afmetingen van post - cn telcgraafgebouwen ten platteland©. Tot leden van genoemde commissie zijn benoemd dr. H. F. R. Hubrecht, lid van do Tweede Kamer clcr Staten-Generaal to Amsterdam, tevens voorzitter; L. M. Barnet Lyon c.i. to 's-Graven- liage professor J. F. Klinkhamer b i., hoog- leeraar aan de Technische Hoogescbool to Delft; D. E. C. Knuttel c. i., Rijksbouwmeester in bet tweede district to 's-Gravenhage; A. Kruyt, hoofdinspecteur der hologra fie, te 's-Gravenhage; T. H. do Meester, hoofdinspecteur der posterijen, te 's-Gravenhage; C. II. Peters, Rijksbouwmeester in hoÖ eersto district to 's-Gravenhago. Aan deze commissie is tdegevocgcl als secretaris: H. J. (Jlaasen, commies bij hot hoofd bestuur der posterijen cn telegrafie, to 's-GravonJiagc. (St.-Ct.) 50) Ook de ontvangst, welko Langholm ten deel viel, was zóó hartelijk, dat hij zijn bvriend dadelijk zijn aangelegenheid too jvertrouwdc. En de man, die. al de detec tives van Londen kende, lachte dezen re- cruut niet uit; er speelde nauwelijks een glimlach om zijn lippen. „Ik zal je zeggen, wat ik in jou plaats zou doen", zcido hij eindelijk. „Ik zal jo een kaart meegeven, welke je toegang tot het zwarte kabinet van New {Scotland Yard verschaft, waar men jo alle „corpora delicti" zal laten zien, welke van het Mia- chiner strafproces zijn bewaard. Alleen raad ik je aan, niet te zeggen, tot welk doel gij ze zien wilt. Iedereen, dien ge daar aantreft, kan namelijk een detectievo zijn, cn het is zeer wel mogelijk, dat gij juist degenen ontmoet, die zich met hot ge bral onledig gehouden hebben. Als dat bet 'geval is, laat jo dan door hen alles omtrent do zaak mededeeleh gij kunt dan uit hun woorden het best opmaken of men cr zich nog mee bezighoudt. Zoo, hier hebt ge do kaart, Langholm, en nu veel geluk! Hebt gij voor morgenavond reeds iets afgespro ken Niet? Dineer dan om zeven uren met mij in de Rangclub cn deel mij je wederva ren mee. Het moet echter om zeven uren zijn, daar ik met den nachttrein naar Schotland vertrek. Ik wil je natuurlijk niet ontmoedigen, beste vriend, doch ik houd het voor mijn plicht je te er-ggen, dat mijn bewondering voor jo racnschlievond voornemen grootcr is dan mijn vertrou wen in je succes." In het aangegeven gebouw .werden alle relcquiën bewaard, welko voor het gerecht een rol hadden gespeeld, doch de beambte, dio Langholm tot gids diende, stemdo toe, dat men eigenlijk geen recht'had om die voorwerpen de eigenares to onthouden. Zo waren het eigendom van mevrouw Minchin cn als men haar adres had geweten, zouden zij haar reeds toegozonden zijn. „In de couranten staat evenwel, dat zij reeds lang niet meer mevrouw Minchin heet" voegde do beambte er bij. „Nu, de smaken zijn immers zoo verschillend." „Maar mevrouw Minchin is toch vrijge sproken", merkte Langholm zoo kalm mo gelijk op. „Zeker", stemde zijn gids op sleependen toon too. „En het past ons ook niet, onze opinie daarover te zeggen." „Maar gij hebt toch uw eigen gedachten daarover „Hier bij ons hcerscht slechts één mee ning". „Gij hebt het. hoop ik toch niet opgege ven naar den werkelijkcn moordenaar van mevrouw Minchin te zoeken Volgens ons oordeel hebben wij liom ge vonden", luidde het antwoord. Men had het geval dus opgegeven De ge dachte, dat dc bescheiden schrijver iets zou kunnen bereiken, iwat dc politie mislukt war, had wel iets verbijsterends. Dc voor uitzichten echter, om zulk een succes 1c behalen, waren zoo gering, dat Langholm een diepen zucht slaakte, terwijl hij het wapen beschouwde, waarmede, volgens de meenfng der politic, do misdaad was bo- gaan. „Waaruit maakt gij zoo besl'st op, dat dit do revolver was?" vroeg hij, méér om niets onbeproefd te laten dan. «el ©m een twijfel over dit punt to kennen te geven. Met een spottend lachjo verklaarde dc ander de eigenaardigheden van het pistool Het .was in Melbourne vervaardigd en be vatte nog een Ikoged van dezelfde opvallen- do grootte als die, welko men uit hot lijk van Alexander Minchin had verwijderd. „Maar te Londen wemelt het immers letterlijk van Australiërs," merkte Lang holm oj"), slechts om een tegenwerping te maken. „Ik zal u wat zeggen, mijn lieer," riep do beambte lachend. „Als gij iemand vindt, dio een revolver bezit zooals deze hier, cn mij kunt bewijzen, dab dio per soon zich in den nacht van den moord to Chelsea heeft bevonden cn er een reden bestaat, welke hem tot do misdaad be wogen zou kunnen hebben, dan zullen wij u voor diens naam en adres dankbaar zijn. Do beweegreden moogt gij daarbij echter niet uit het oog verliezen, want het wa3 geen moord uit hebzucht ofschoon do dame zeer stellig beweerd heeft, dat dieven de daders moeten, zijn geweest. Hier op den loop staat de naam van den geweerma kerdien zou ik in uw plaats toch opschrijven." Deze naam was alles, wat Langholm den rechter kon toon en, toen hij des avonds met hem in zijn club dineerde. De amateur- detective maakte reeds den indruk van een overwonnene, maar toch sprak hij er van, terwijl hij zijn tanden opeenklemde, dat hij den volgenden dag wilde beginnen met allo uitdragerswinkels van Londen te be zoeken. „Daar zal ongeveer een jaar race heen gaan," zeidc de ervaren beambte oolijk. „Wat doet dat er toe,"als dat de ecnige kans op succes is?" antwoorddo do ont moedigde schrijver. „Het is nu maar do vraag dit of in het geheel niets te doen". „Luister dan naar den raad van een ouderen cn een meer ervaren man dan gij zijt en doe niets. Gij hebt immers vol komen gelijk, als gij aan de onschuld der dame gelooft; er bestaat ook geen reden tot een andere overtuiging; nog minder een, om dio te kennen to geven. Zijt ge echter van plan, den. waven schuldige op to sporen, zoo is het iets anders. Dit is een taak, mijn goedo vriend, waaronder wij beiden zouden moeten bezwijken, zelfs a'ls het onzen eigen persoon betrof cn het een minder ingewikkeld geval was dan dit. Het was wel zeer mooi en ridderlijk van je, je hulp aan tc bieden, maar in jou plaats zou ik onverwijld verklaren, dat de onderneming jo krachten ver to boven gaat." Op weg naar zijn hotel overwoog Lang holm dezen raad. Die was verstandig; dat kon niet ontkend worden; cn do bron, waaruit hij kwam, gaf daaraan een dubbel gewicht, een verhoogde waarde. Het was een meening, welko een verstandig man onmogelijk geheel onopgemerkt kon laten, en Langholm beredeneerde reeds, dat bij ciie mevrouw Steel moest meedeelen. Dc brief aan haar 'moest haar op Zijn .waar schijnlijke mislukte pogingen voorbereiden doch bera tevens vrij spel voor nieuwe ondernemingen laten, in geval op het nu zoo clonkcro pad een nicuwo lichtstraal mocht vallen. Het zou echter een moei lijke brief worden en Langholm was reeds met don eersten zin bezig, toen hij in heb hotel Cadogan arriveerde. „Heeft ccn heer naar mij gevraagd?"* riep' hij verrast. „Wie was die lieer?" „Hij wildo zijn naam niet noemen, maar zeide, dat hij zou terugkomen, liij scheer* een vreemdeling tb zijn." „Een jongen man met een lijdend vuor- komen?" 1 „Ja, hij zag er zelfs zeer lijdendv.uit; Ui schijnt hem evenwel beter to kennen dan hij u," voegdo do portier cr bij, niet wioii Langholm rcedis wat bevriend was ge raakt, „want hij wist niet zeker, of do lieer Langholm, die hier logeerde, dezelf de was, dien li ij zopht, en dus verzocht! hij mij hem de vreemdelingen lijst to laten zien!" „En hebt gij dat gedaan?" vroeg Lang holm levendig. „Ja, mijnheer!" „Laat mij cr dan ook, als het u blieft, nog even een blik in werpen." Het was, zooals Langholm had gevreesd,- hij had, toen rnen zijn handteekening ver langde,- er ook zeer onvoorzichtig zijn' adres bij geschreven, hetwelk hij op do plaatsen, .waar men hem boter Ikcndc, zoo zorgvuldig had geheim gehouden. Zoo had dan deze jonge Italiaan, deze Sevcrino, niet alleen zijn verblijfplaats in do stad, maar ook die op het land ontdekt, cn bij gevolg zou hij nu ook spoedig Norman- thorpehousc en zijn nieuwe meesteres we ten uit to vinden Langholm was woedend.- (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5