Mo. &4<704.
i-SIBSön BA©B3hJlB, Woensdag* 29 Januari. Tweede Blad. Anno
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Onscliuldig:.
„D e Stan d a a r d" bevatte dezer da
gen weer een brief van d r, K u y p er.
Daaraan is het volgende ontleend:
Indien do hooglccraar Fabius acht, dat
de Antirevolutionaire, partij op haar Depu-
tatcnvergadering geen recht doet weder
baren aan den eisch van liet Antirevolu
tionair beginsel, is het m. i. zelfs zijn
plicht, zijn critick tc doen liooren, en
voegt het een ieder, die het Antirevolu
tionair beginsel liefheeft, daarvan met
belangstelling kennis te nemen.
Heb ik do bedoeling van uw redactie
'dan ook goed verstaan, dau ging uw ver
zet indertijd niet tegen mr. Fabius, maar
alleen hiertegen, dat een orgaan, dat zich
had aangesloten bij onze georganiseerde
partij, zonder eenigo kanttcèkening zijner
zijds artikelen opnam, die, hadden ze bij
do Antirevolutionaire Kamerlcd.n in
gang gevonden, noodzakelijk tot verwer
ping van wetsontwerpen hadden moeten
leiden, wier niet-aanneming het Kabinet
yan 1901 ten val zou Tiebben gebracht.
Dit nu schijnt ook mij een onhoudbare
methode. A'ls een georganiseerde partij een
program vaststelt, en er treedt een Kabi
net op, dat haar program over
neemt, dan gaat het ook' m. i.
niet aan, dat een orgaan, hetwelk zich
officieel bij die georganiseerd© partij aan
sloot, zonder cenig protest artikelen op-
nerne, die, venden ze ingang, den val van
heb Kabinet na zich moesten sleepen.
Wat daarentegen de critiek va i mijn
hooggcachten ambtgenoot betreft, zoo zou
*ik deze niet gaarne in iets bemoeilijken,
'ook' al, mag ik niet verhelen, dat ook de-ze
critiek, als zoodanig, toch wel tot ecnige
opmerking aanleiding geeft.
Mag ik mij veroorloven een enkele dier
opmerkingen uit to spreken, zoo wcnsch ik
in dc eerste plaats te wijzen op het feit,
ïdat mijn hooggeacht© ambtgenoot in 1S88
en in 1891 lid van het Centraal-Comitó cn
op de Dcputatenvergadering tegenwoordig
was, toen onze Deputatenvergadering het
Gezinshoofdenkiesrecht in haar program
schreef.
Het inzicht, dat dit Gezinshoofdenkies-
rccht niet door den beugel kon, als zou
het lijnrecht strijdig zijn met het antirevo
lutionaire beginsel, kan niet eerst later bij
hem zijn opgekomen. Hij moet dit, als
hoogleeraar in het staatsrecht, terstond
hebben gevoeld.
Wa-arom dan, zoo zou ik willen vragen,
toen gezwegen, toen geen woord van critiek
doen hooren? Waarom toen feitelijk bij dc
aanneming meegestemd En, nu van ach
teren, de door de Dcputatenvergadering go-
nomen beslissing zoo onvoorwaardelijk
Veroordeeld
Althans zou ik meencn, dat hii zelf, in
zijn critiek, op den voorgrond had behoo-
'Xen te stellen, hoe de zaak historisch ge-
loopcn was; waarom hij niet sprak, toen
het tijd van spreken was; cn waarom hij nu
met zijn critick tegen heel de georgani
seerde partij, in wier Comité hij zelf steeds
zat, cn nog zit, ter elfder ure kwam opda
gen. Want wel weet ik, dat terloops in 18'J4
jn „Do P r o t e st a n t s c h e Noord-
brabante r" soortgelijke* critiek door
hem is geoefend, maar ook dit was zes en
drie jaren nadat de beslissingen in dc Dc
putatenvergadering vielen.
Hetzelfde geldt van do verplichte verze
kering. Ook deze is in 1S97 op do Dcputa
tenvergadering aanvaard, zonder dat mijn
hooggeachte ambtgenoot op die vergade
ring in verzet is gekomen, of zelfs ook
maar eenigszins ernstige critick heeft
laten hooren.
Misschien vergis ik mij, maar tot ik be
ter onderricht ben, wril liet mij voorkomen,
dat wie zelf zit in een bestuiir, van het
welk zulk een voorstel uitgaat, cn tegen
woordig is op dc vergadering, waarop zulk
een voorstel wordt aangenomen, zijn tijd
,van spreken laat voorbij gaan, zoo hij dan
zwijgt, cn later pas met zijn critiek tc ber
de komt.
Gaarne geef ik toe, dal men, eole rfa zelf
•door zijn stilzwijgen tot dc aanneming van
eenig voorstel tc hebben medegewerkt, toch
zeer wel van achteren, bedenkingen kan voe
len opkomen, dio 't goed is, ook ter kennisse
van anderen t© brengen. Maar dan schijnt
het mij toch eisch, dat men begint met ziju
vroeger stilzwijgen te verklaren, en met te
erkennen, dat hetgeen waartegen men op
komt, tot tijd en wjjlc het lier roepen mocht
worden, partijbeslissing blijft.
Als tweede opmerking zou ik hieraan
willen toevoegen, dat het op politiek ter
rein steeds als eisch gold, dat men, in zijn
critick afbrekende, wat zijn partij in haar
program vaststelde,- tevens gehouden was,
een betere en tegelijk aannemelijke, oplos
sing van het aanhangige vraagstuk daar
voor in de plaats tc stellen. En, vergis ik
mij, of schoot mijn hooggeachte ambtge
noot ook hierin, zooal niet geheel dan tocb
wel eenigszins, te kort?
Jlir. mr. A. F. de Savornin Lohman
schrijft in ,,D o N c de r 1 a ri de r''t
Voortdurend om raad wordende ge
vraagd over de weuking van het ,,we t jo-
It i n k" op de bestaan-do contracten, tus-
sehon. schoolbestuur cn oude r-
w ij z e r s gesloten, veroorloof ik mij bet
advies, dat herhaaldelijk door mij gege
ven is, te publiccercn.
Het is onjuist, dat do verhooging van do
aan dc schoolbesturen onder zekere voor
waarden uit te keeren Rijksbijdrage ten
goede behoort tc komen aan de onder
wijzers.
Het is even onjuist, dat dc schoolbestu
ren gerechtigd zouden zijn, nieuwe voor
waarden in hét contract te doen opnemen.
De bedoeldo web heeft niets met- de be
staande overeenkomsten tc maken; deze
blijven ongewijzigd cn kunnen slechts met
goedvinden van beide partijen verandering
ondergaan.
Maar indien-to eenigor tijd de in dat
contract voorkomende jaarwedde, waar
loc niet kan gerekend worden cenig bijzon
der aan den onderwijzer toegekend voor
deel, vrije woning, belasting, pensioens
bijdrage, enz. minder mocht bijdragen
dan datgene, wat volgens dc wet aan
jaarwedde moet betaald worden, wil het
bestuur recht behouden op Rijksbijdrage,
dan moet het bestuur dat verschil bijpas
sen.
Het is dientengevolgo noodig, dat het
bestuur op de akte van benoeming, bedoeld
ja art. 59 lste lid sub 5, aanteckone, dat
het zich verbindt om als jaarwedde boven
het bedongene uit te keeren het verschil
tusschèn. dab bedongene en bet wettelijk
minimum, natuurlijk alleen voor het ge
val, dat aan de school Rijksbijdrage wordt
uitgekeerd. Dc onderwijzer is verplicht
die aanbeokening op zijn akte van benoe
ming toe te laten, cn zou, bij weigering,
ziclizelven blootstellen aan ontslag.
Do mij ook herhaaldelijk gedane vraag
of de clausule: ,,X gulden boven bet wet
telijk minimum'' betrekking heeft op liet
tijdens een aangaan der overeenkomst be
staand© dan wel op oen later tijdstip vast
gestelde minimum, kan slechts na kennis
neming van het contract zelf worden be
oordeeld, maar béteekent in den regel stel
lig het minimum, tijdens liet sluiten van
het contract in do wet genoemd. Ten slot
te zal, bij verschil van gevoelen daarover,
do rechter moeten beslissen. Het c.ntract,
hoc het moge luiden, blijft geldig cn het
minimum, door dc web-Rink .vastgesteld,
moet worden uitgekeerd.
Onder. bet. opschrift. Faillissemen
ten e n Boekhouden zegt dc ,,V o u-
1 o o s c b e Courant":
Ontelbaar zijn dc slachtoffers cener slor
dige of onvoldoende boekhouding.
In alle bedrijven, in allo rangen cn
standen der samenleving komen zij voor.
En nog voortdurend vermeerdert hun aan
tal.
Zooals geregeld ieder jaar, ontvingen wij
van onz-cn boekhandelaar ook thans weder
dc Jaarcijfers van heb. Centraal bur eau
voor de Statistiek, waarin een zorgvuldig
bewerkte opgave voorkomt der faillissemen
ten onder de verschillende groote cn kleine
bedrijven hier te lande.
Dozb faillissement-statistiek geeft weder
een treurig beeld te aanschouwen.
Opgave wordt gedaan van het getal der
uitgesproken faillissementen cn verklarin
gen van kennelijk onvermogen over het
jaar 1906.
Dat getal bedraagt maar eventjes 1ÖG4,
tegen 1529 in heb jaar 1905. Dus 135 meer.
Daarop volgt een faillissementen-statistiek
over 1905, gerangschikt naar -de beroepen,
en bij cenig nauwkeurig onderzoek blijkt,
dat verreweg onder den handeldrijvenden
en industrieelen middenstand de meeste
faillissementen voorkomen. Deze toestand
dateert niet van vandaag of gisteren..
Hij is al jaren lang zoo geweest.
Ook in tijden, toen het geld lang niet zoo
hoog stond als op vandaag.
Zoo kwamen bijv. in bet jaar 1900 onder
de, ruim 110Ö faillissementen ruim 700
faillissementen voor onder kleinhandelaars,
winkeliers, fabrikanten der kleinnijverhcid,
koffiehuishouders,, c. a., terwijl onder do
groothandelaars en groot-industrieelen
slechts een 50-tal faillietverklaringen
plaats grepen..
Er blijkt dus duidelijk uit het. voorgaan
de, dat de vermeerdering van het. aantal
faillissementen onder den middenstand
niet alleen is too to schrijven aan slechte
tijden, duur geld en andere crisissen op
handelsgebied, maar dat do oorzaak van
dezep treurigen toestand wel op de eerste
plaats te zoeken is in do slordigheid, waar
mede zaken beheerd of gedreven worden,
ra. a. w. in onvoldoende boekhouding cn
administratie.
Dc heer C, F. Stork, to Hengeloo,
heeft een artikel geschreven lor beantwoor
ding van do vraag: „Wat kan or gedaan
worden om het work dor handen
weer in ecro to brengen tegenover do
overschatting der ,,g o 8 t u d e e r d o bc-
roo pon"? Hij deed dit op verzoek van
heb hoofdbestuur der „Verceniging tot
vereenvoudiging en verbetering Voor exa
mens cn onderwijs."
Men vindt het artikel in do „Janua-
r i -Bo r ic htoa" van genoemde ver
ceniging. Do heer Stork bespreekt zoowel
de ideëelo als do iinancicclo zijde der
vraag.
„Handen wenk1, met liefde verricht,
wordt belangwekkend. Door den werkman
gevallen to tooncn, in welko in zijn werk
wat meer te zien valt dan een produet der
machine, brengt men het werk cn. den ma-
kor op hooger peil. Bijna niemand geeft
zich do moeite in do jeugdige werkers wat
gevoel te brengen voor den mooien kant
van hun werk; geld verdienen is hoofzaak
cn het werikën in een werkplaats wordt
niet iets, waarin een jongen met eenigcu
aanleg of goeden wil1 voldoening kan vin
den. Wat te doen om hierin verbetering te
brengen? Voortgaan op den -weg, in do
laatste jaren door allerlei commissies
reeds ingeslagen, tentoonstellingen orga-
niseoren van handwerk, in den vrijen tijd
gemaakt; maar vooral vestige men de
aandacht op het goedo van den vakarbeid,
in fabriek of werkplaats beoefend. Laat
den jongen, dio een vak moet kiezen, zien,
dab niet alleen ^inet het hoofd, in zooge
naamd wetenschappelijk beroep, maar ook
met do handen werk is to verrichten, dat
deu meer ontwikkelde bevrediging schenkt,
en dc voorkeur voor liet „hoofd"-,werk zal
allengs minder worden.
Hoe meer aanleg cn ontwikkeling een
jongen bezit, hóe hoogor plaatsen hij be
reikt; maar ook op do lagere kan con
minder begaafdo op voldoende wijzo in
zijn onderhoud voorzien.
In dc practischc bedrijven is evenwel
gelegenheid een goed bestaan to vinden als
in de wetenschappelijke beroepen. Do voor
uitzichten en do salarieering zijn daar
zelfs boter; onderwijzers, klerken, ambte
naren zouden cr beter aan toe zijn, als zo
van jongs af in bedrijven hadden gewerkt,
dio vaardigheid cn bekwaamheid vragen,
maar daartegenover goedo salarissen Waar
borgen.
Ouders en kinderen moeten Ieercn be
grijpen: lo. dat het handwerk, het bedrijf
in uitgcbrciden zin, een werkkring geeft,
die meestal meer voldoening schenkt dan
het werken in beroepen, .waarvoor meer of
min moeilijk© wetenschappelijke examens
gevraagd worden; cn 2o., dat, wio in het
bedrijf gaat, minstons even goed in zijn
levensbehoeften zal kun neb voorzien als
hij, dio voor een zoogenaamden „netten"
-werkkring werd opgeleid. Deze laatste is
nog te veel het ideaal van den burgerman.
Krachtig meet bestreden worden, dat dc
intellectueelo .weükman staat beneden den
„mijnheer" met zijn vaak eentonig cn
geesbdoodend bureauwerk.
Het werk der handen moet meer in ecre
komen, cn do geldelijke belooning van dab
werk zal kunnen stijgen, naarmate zij, die
het beoefenen, in allerlei zi.i knapper wor
den, racnschen met hooger levensidealen,
die, doordat zij zelfs hooger slaan, hun vak
ook in beter aanzien zullen brengen."
Kunst, BeSiereai, enz.
H a a- r 1 e ms c h Museum van
K u n s t n ij v c r h o i d.
Wo zagen gisteren de tentoonstelling, die
daar is aangericht vaa tapijttcekeningen
naar ontwerpen van den heer Th. A. (J. Co
lenbrander. In dc groote zaal hangon een
paar groote voltooide klceden; ia de Ro
tonde, kleinere, benevens <le collectie out-
werpen, in kleur uitgevoerd.
Do meest uiteenloopendo verscheidenheid
van ontwerpen vindt men cr, allo min of
meer wijzond op bet losgeraakt zijn uit de
banden, die de conventie in lijn-ornamcn-
tiek, in kleur-samenvoeging zoolang had
gestrikt. En al kan men het mooio in alle
niet waardeeren, het Irissche, heb zoeken
naar nieuwen vorm en klcuTcncombinatio
ia belangwekkend genoeg.
In „Het Vaderland" komt een zekere B.
A. Mculeman, op, legen dc wijze, waarop
dr. J. Hoogvliet bij dc Hollanders deu
Noorschcn dichter Drachmann wil inleiden.
De heer Hoogvliet antwoordt in een kort,
waardig schrijven; handhavend zijn voor
stelling van den dichter cn de ietwat un
faire toespeling aan Het eind van des hec-
ren Meuleraana schrijven, waar dio zegt:
„men houdt zijn hart vast, bij de gedachte
welk een uitlegging H. zal geven aan het
vele duistere en nevelachtige, dat in do
Scandinavische literatuur voorkomt", enz.,
met een eenvoudige verwijzing naar dc be
stuurders der Utrechlsclic Universiteit, die
sederb vijf jareu hem als privaat-docent toe
lieten.
J oz c f Israels.
Dc „N. 0." meldt uit Den Haag: Jozef
Israël is gisteren vier en tachtig jaar ge
worden. Onze beroemde landgenoot* denkt
zoo weinig aan rusten, dat hij, na pas het
portret van den oud-hoogleeraar Oppen-
hcim te hebben voltooid, do opdracht
aanvaard heeft om heb contcrfcitscl te ma
ken van een hooggcachten stadgenoot,
wiens naam wij nog niet mogen noemen.
Over onzen kleinsten grootmeester
schrijft het ,,Hbld.
Hoo Israels op zijn 81ste jaar is?
's Morgens acht uur op. Ontbijt. Weer
of geen weer wandeling; mooi weer dc:i
Wassenaarschen weg op, leclïjk weer toch
even van zijn huis, Koninginnegracht 2,
het Haagsche Bosch in. Daarna thuis, do
lange gang door, naar ziju werkplaats. De
trappen op, cn de klein© man in hot hoo-
go ruime atelier. Fluweel buisje aan, do
slappe hoed nog dikwijls op het hoofd.
Hij weet nooit waar zijö hoed is! Aan bet
werk, al naar zijn stemming, aan
een van de twee of drie doeken, die or op
de ezels in de verf staan. Hij ia dadelijk
goed bezig, cn 't is beter lieru dan niet te
6toren. Tegen één uur benedc-u koffiedrin
ker*, weinig maar niet veel smaak. Daarna
weer aan het werk tot donker. Bezoekers
worden dan niet zóó streng meer geweerd.
In den namiddag geregeld wandeling met
zijn huisgenoote, mejuffr. Keiler, dio als
een liefhebbende en intelligente dochter
voor hem i9. Soms uog even vóór tafel naar
„Do Witte".
Na den eten zelden uit, en dan verdiept
in lectuur; groot liefhebber van moderne
letterkunde. Behalve concertavonden, die
hij bijna nooit verzuimt. 13 dol op muziek,
het liefst^Beethoven.
"S t e d e 1 ij k M ,u s e u in„
Het is den kunstliefhebbers die liet plan
opvatten, om zoo mogelijk nog een cn audcrj-
van dc thans nog verkrijgbare schilderijen,,,
die tot kort geleden in liet Stedelijk Muse
um prijkten, voor Amsterdam to behouden,
met den steun van de „Vcrecniging lot, hefc
vormen van een openbare verzameling van
hcdendaagsche kunst", gelukt, dc Ch-
Daubignv, het Eiland, van Yaux, terug to
koopen, zoodat deze schilderij op haar
r.tido plaats kan terugkccrenDe Jacob
Maris, „In den polder" zal echter, helaas, 1
van eigenaar moeten Verwisselen. Dit ver
lies tempert de vreugde over het behoud
van dc Daubigny wel eenigszins, maar
toch mag geprezen worden de mildheid
van particulieren cn vcrecniging, die al
thans nog één kostbaar doek uit de schip
breuk van het Amslerdamsch Stedelijk Mu
seum wisten te redden.
Ia Spanje heeft de Regeering een wets
ontwerp ingediend, waarbij dc uitvoer rati
kunstwerken aan beperkende vngeb-n wordb
gebonden, evenals in Italië. .Dc Staat zou
zich rechten van voorkeur en van onteige
ning voorbehouden.
Het gaat hier om het behoud van kuns**
schatten uit kloosters, kers. n en parlicu-
lier bezit bij oude adellijke families, dia.'
meer cn meer naar liet buit-culand vufhuw-
zen.
€onfectiebediendeii.
In de to Utrecht gehouden algemeen®
jaarlijkscho vergadering van den Neder-;
landschen Bond van Confectiebcdicmlen
waren 31 afgevaardigden aanwezig. Tot le
den van het centraal bestuur werden do
togen woord igo functionnarisscn bij accla
matie herkozen.
Ecu voorstel tot oprichting van ceil
fonds voor werkloosheid werd na een kort
debat, niet algemecne stemmen aangeno-*,
men. Punt 9 van de agenda, luidende: ver
plichte toetreding tot het zieikenionds mcb
uitkeering bij overlijden, werd cvenecna
met 28 tegen 3 stemmen aangenomen, bet-
geen t-ot gevolg had, dat de motie om beide
besluiten op 1 Maart in werking to doen.
treden, goedgekeurd werd. In beginsel'j
werd besloten lot oprichting van een vak
blad, waartoe met Juni of Juli van dit jaar.'
overgegaan zal worden, daar dan gebleken' j
kan zijn of dit besluit levensvatbaarheid
heeft. In beginsel word besloten over to
gaan tot oprichting van een plaatsingsbu<
reel. Op verzoek van dc afdeeling Leidcu
zal do bond steeds al zijn krachten blijven
aanwenden Ier verkrijging van algchcclu
Zondagsrust, waarvoor zoo mogelijk een
landelijke agitatie op touw gezet zal .wor
den. Nog werd besloten om ten dienste derf
vcrecniging, aan do spoorwegmaatschap
pijen verlaging van. tarief to vragen.
Tos!- cn lelsgraafjtbnuviEn len plaltehnde.
Bij beschikking van den minister van
waterstaat van 17 Januari 1908, afdeeling
Posterijen co Telegrafie, is een commissio
ingesteld om een onderzoek to doen naar,
do cischen, cn, in verband daarmede, naar?
do indeeling en afmetingen van post - cn
telcgraafgebouwen ten platteland©.
Tot leden van genoemde commissie zijn
benoemd
dr. H. F. R. Hubrecht, lid van do
Tweede Kamer clcr Staten-Generaal to
Amsterdam, tevens voorzitter;
L. M. Barnet Lyon c.i. to 's-Graven-
liage
professor J. F. Klinkhamer b i., hoog-
leeraar aan de Technische Hoogescbool to
Delft;
D. E. C. Knuttel c. i., Rijksbouwmeester
in bet tweede district to 's-Gravenhage;
A. Kruyt, hoofdinspecteur der hologra
fie, te 's-Gravenhage;
T. H. do Meester, hoofdinspecteur der
posterijen, te 's-Gravenhage;
C. II. Peters, Rijksbouwmeester in hoÖ
eersto district to 's-Gravenhago.
Aan deze commissie is tdegevocgcl als
secretaris:
H. J. (Jlaasen, commies bij hot hoofd
bestuur der posterijen cn telegrafie, to
's-GravonJiagc. (St.-Ct.)
50)
Ook de ontvangst, welko Langholm ten
deel viel, was zóó hartelijk, dat hij zijn
bvriend dadelijk zijn aangelegenheid too
jvertrouwdc. En de man, die. al de detec
tives van Londen kende, lachte dezen re-
cruut niet uit; er speelde nauwelijks een
glimlach om zijn lippen.
„Ik zal je zeggen, wat ik in jou plaats
zou doen", zcido hij eindelijk. „Ik zal jo
een kaart meegeven, welke je toegang tot
het zwarte kabinet van New {Scotland
Yard verschaft, waar men jo alle „corpora
delicti" zal laten zien, welke van het Mia-
chiner strafproces zijn bewaard. Alleen
raad ik je aan, niet te zeggen, tot welk
doel gij ze zien wilt. Iedereen, dien ge
daar aantreft, kan namelijk een detectievo
zijn, cn het is zeer wel mogelijk, dat gij
juist degenen ontmoet, die zich met hot ge
bral onledig gehouden hebben. Als dat bet
'geval is, laat jo dan door hen alles omtrent
do zaak mededeeleh gij kunt dan uit hun
woorden het best opmaken of men cr zich
nog mee bezighoudt. Zoo, hier hebt ge do
kaart, Langholm, en nu veel geluk! Hebt
gij voor morgenavond reeds iets afgespro
ken Niet? Dineer dan om zeven uren met
mij in de Rangclub cn deel mij je wederva
ren mee. Het moet echter om zeven uren
zijn, daar ik met den nachttrein naar
Schotland vertrek. Ik wil je natuurlijk
niet ontmoedigen, beste vriend, doch ik
houd het voor mijn plicht je te er-ggen, dat
mijn bewondering voor jo racnschlievond
voornemen grootcr is dan mijn vertrou
wen in je succes."
In het aangegeven gebouw .werden alle
relcquiën bewaard, welko voor het gerecht
een rol hadden gespeeld, doch de beambte,
dio Langholm tot gids diende, stemdo toe,
dat men eigenlijk geen recht'had om die
voorwerpen de eigenares to onthouden. Zo
waren het eigendom van mevrouw Minchin
cn als men haar adres had geweten, zouden
zij haar reeds toegozonden zijn.
„In de couranten staat evenwel, dat zij
reeds lang niet meer mevrouw Minchin heet"
voegde do beambte er bij. „Nu, de smaken
zijn immers zoo verschillend."
„Maar mevrouw Minchin is toch vrijge
sproken", merkte Langholm zoo kalm mo
gelijk op.
„Zeker", stemde zijn gids op sleependen
toon too. „En het past ons ook niet, onze
opinie daarover te zeggen."
„Maar gij hebt toch uw eigen gedachten
daarover
„Hier bij ons hcerscht slechts één mee
ning".
„Gij hebt het. hoop ik toch niet opgege
ven naar den werkelijkcn moordenaar van
mevrouw Minchin te zoeken
Volgens ons oordeel hebben wij liom ge
vonden", luidde het antwoord.
Men had het geval dus opgegeven De ge
dachte, dat dc bescheiden schrijver iets zou
kunnen bereiken, iwat dc politie mislukt
war, had wel iets verbijsterends. Dc voor
uitzichten echter, om zulk een succes 1c
behalen, waren zoo gering, dat Langholm
een diepen zucht slaakte, terwijl hij het
wapen beschouwde, waarmede, volgens de
meenfng der politic, do misdaad was bo-
gaan.
„Waaruit maakt gij zoo besl'st op, dat
dit do revolver was?" vroeg hij, méér om
niets onbeproefd te laten dan. «el ©m
een twijfel over dit punt to kennen te
geven.
Met een spottend lachjo verklaarde dc
ander de eigenaardigheden van het pistool
Het .was in Melbourne vervaardigd en be
vatte nog een Ikoged van dezelfde opvallen-
do grootte als die, welko men uit hot lijk
van Alexander Minchin had verwijderd.
„Maar te Londen wemelt het immers
letterlijk van Australiërs," merkte Lang
holm oj"), slechts om een tegenwerping te
maken.
„Ik zal u wat zeggen, mijn lieer," riep
do beambte lachend. „Als gij iemand
vindt, dio een revolver bezit zooals deze
hier, cn mij kunt bewijzen, dab dio per
soon zich in den nacht van den moord
to Chelsea heeft bevonden cn er een reden
bestaat, welke hem tot do misdaad be wogen
zou kunnen hebben, dan zullen wij u voor
diens naam en adres dankbaar zijn. Do
beweegreden moogt gij daarbij echter niet
uit het oog verliezen, want het wa3 geen
moord uit hebzucht ofschoon do dame
zeer stellig beweerd heeft, dat dieven de
daders moeten, zijn geweest. Hier op den
loop staat de naam van den geweerma
kerdien zou ik in uw plaats toch
opschrijven."
Deze naam was alles, wat Langholm den
rechter kon toon en, toen hij des avonds
met hem in zijn club dineerde. De amateur-
detective maakte reeds den indruk van een
overwonnene, maar toch sprak hij er van,
terwijl hij zijn tanden opeenklemde, dat
hij den volgenden dag wilde beginnen met
allo uitdragerswinkels van Londen te be
zoeken.
„Daar zal ongeveer een jaar race heen
gaan," zeidc de ervaren beambte oolijk.
„Wat doet dat er toe,"als dat de ecnige
kans op succes is?" antwoorddo do ont
moedigde schrijver. „Het is nu maar do
vraag dit of in het geheel niets te doen".
„Luister dan naar den raad van een
ouderen cn een meer ervaren man dan
gij zijt en doe niets. Gij hebt immers vol
komen gelijk, als gij aan de onschuld der
dame gelooft; er bestaat ook geen reden
tot een andere overtuiging; nog minder
een, om dio te kennen to geven. Zijt ge
echter van plan, den. waven schuldige op
to sporen, zoo is het iets anders. Dit is
een taak, mijn goedo vriend, waaronder
wij beiden zouden moeten bezwijken, zelfs
a'ls het onzen eigen persoon betrof cn het
een minder ingewikkeld geval was dan
dit. Het was wel zeer mooi en ridderlijk
van je, je hulp aan tc bieden, maar in
jou plaats zou ik onverwijld verklaren,
dat de onderneming jo krachten ver to
boven gaat."
Op weg naar zijn hotel overwoog Lang
holm dezen raad. Die was verstandig;
dat kon niet ontkend worden; cn do bron,
waaruit hij kwam, gaf daaraan een dubbel
gewicht, een verhoogde waarde. Het was
een meening, welko een verstandig man
onmogelijk geheel onopgemerkt kon laten,
en Langholm beredeneerde reeds, dat bij
ciie mevrouw Steel moest meedeelen. Dc
brief aan haar 'moest haar op Zijn .waar
schijnlijke mislukte pogingen voorbereiden
doch bera tevens vrij spel voor nieuwe
ondernemingen laten, in geval op het nu
zoo clonkcro pad een nicuwo lichtstraal
mocht vallen. Het zou echter een moei
lijke brief worden en Langholm was reeds
met don eersten zin bezig, toen hij in heb
hotel Cadogan arriveerde.
„Heeft ccn heer naar mij gevraagd?"*
riep' hij verrast. „Wie was die lieer?"
„Hij wildo zijn naam niet noemen, maar
zeide, dat hij zou terugkomen, liij scheer*
een vreemdeling tb zijn."
„Een jongen man met een lijdend vuor-
komen?" 1
„Ja, hij zag er zelfs zeer lijdendv.uit; Ui
schijnt hem evenwel beter to kennen dan
hij u," voegdo do portier cr bij, niet wioii
Langholm rcedis wat bevriend was ge
raakt, „want hij wist niet zeker, of do
lieer Langholm, die hier logeerde, dezelf
de was, dien li ij zopht, en dus verzocht!
hij mij hem de vreemdelingen lijst to laten
zien!"
„En hebt gij dat gedaan?" vroeg Lang
holm levendig.
„Ja, mijnheer!"
„Laat mij cr dan ook, als het u blieft,
nog even een blik in werpen."
Het was, zooals Langholm had gevreesd,-
hij had, toen rnen zijn handteekening ver
langde,- er ook zeer onvoorzichtig zijn'
adres bij geschreven, hetwelk hij op do
plaatsen, .waar men hem boter Ikcndc, zoo
zorgvuldig had geheim gehouden. Zoo had
dan deze jonge Italiaan, deze Sevcrino,
niet alleen zijn verblijfplaats in do stad,
maar ook die op het land ontdekt, cn bij
gevolg zou hij nu ook spoedig Norman-
thorpehousc en zijn nieuwe meesteres we
ten uit to vinden Langholm was woedend.-
(Wordt vervolgd.)