Goede oplossingen ontvangen van:
Be kleins koopman in papier.
Dc sleutel knarste in het slot eu de deur
ging open.
Hoe weinig vermoeden haddewij van
hetgeen wij zouden zien 1
Yoor onze oogc- zagen wij een zestal
vrouwen aan het plafond hangen. Dames
niet lichte en donkere japonnen met ge
kapte en loshangende haren. Eensklaps
schoot me iets te binnen. Men had mij ver
teld, dat oom Bernard verscheidene malen
getrouwd was geweest.
„Blauwbaard,' riep ik uit, „Oom is
een Blauwbaard."
En mijn broertjes de kamer uittrekken
de deed ik haastig de deur weder op slot,
doeh vergat er den sleutel af te nemen.
Wij waren niet tot kalmte gekomen vóór
dat wij weder veilig en wel beneden waren.
Ik zei toen met een ernstige stem tegen
mijn broertjes:
,,Nu zien jullie dat oom Bernard een
tweede Blauwbaard is geweest. Daarom
mochten wij nooit boven komen. Jacques
laat ons gauw naar huis gaan en nooit
meer naar oom Bernard omzien."
En werkelijk waren wij v plan den
volgenden morgen oom te zeggen, dat wij
naar buis verlangden en nog -dienzelfden
dag wilden afreizen, to^ wij uit het raam
in den tuin kijkende, de zes „vermaarde
vrouwen" vreedzaam naast elkaar op bet
grasperk zagen loopen.
Wij bleven vol verbazing, ja laat ik lie
ver zeggen, vol ontzetting het ongewone
schouwspel gadeslaan, toen Gertrude eens
klaps de kamer inkwam en, een blik uit
bet venster werpende, op vroolijken toon
uitriep
Goede hemel, daar beeft mijnheer zijn
wassen beelden buiten gelegd om te dro
gen 1"
„Wassen beelden?... was het mogelijk?"
Wij hadden dus deze onschuldige beelden,
zooals men ze in verschillende museums
kan zien, voor slachtoffers van een wree-
den echtgenoot aangezien.
Ik voelde mijzelf ontzettend klein op
dat oogenblik en om mij nog wanhopen -
der te stemmen, begonnen mijn broertjes
mij eensklaps luidkeels uit te lachen, over
gelukkig dat het schrikbeeld, dat hun zoo
veel angst had aangejaagd, nu verdwenen
was. Plotseling kwam oom Bernard met
een plumeau in de hand op ons af.
„Ten gevolge van de nieuwsgierigheid
van deze jongeheeren," zeide hij, ,,ben ik
op den inval gekomen om mijn poppen
eens af te stoffen. Sommige daarvan wa
ren door de wormen verteerd en toch zou
ik gaarne zoo lang mogelijk deze herinne
ringen aan mijD jeugd en aan mijD reizen
bewaren."
,,Ja, jongens, ging hij voort, door met
mijn wassen beelden van de eene stad naai
de andere te trekken heb ik mij een for
tuin verworven dat jullie later nog eens
goed te pas zal komen, maar ik spreek
niet gaarne over dien tijd omdat ik dan
onwillekeurig herinnerd wordt aan iemand
die mij zeer dierbaar was, maar die ik
moest missen
Ik liet oom niet uitspreken, maar vloog
hem om den hals en bekende hem eerlijk
wat ik van hem had. gedacht.
Sedert dien dag was ik totaal genezen
van mijn nieuwsgierigheid en zoodra mijn
verbeeldingskracht weder ging werken, be
hoefde men mij maar toe te roepen: „Denk
aan de wassen beelden van oom Blauw
baard I"
En dadelijk daarop werd ik weder ver
standig en kalm.
Oplossingen der Raadsels.
L
Oldenbarn'eveldt.
II.
Velzen.
III.
Baanhaanlaanmaan.
IV.
Loevestein.
V.
Lekker is maar een vinger lang.
Jacoba Stephanus, J. S. Marie Verhoe
ven, Piet Ober, Marie van Hooidonk, Jan
van der Graaf, Hendrik Eggink, Nelly
Kouw en Corry Hosé, Jansje en Pietje
v d. Born, Antoon en Gerard Righart van
Gelder, Bert van der Mark, „Vinkje",
„Appelbloesem", Adolf v. d. Linden,
„Klaproosje", H. G. van Weizen, P. van
Weeren, W. en C. Vink, „Sperea", ,,Het
Vlindertje", „Gebroeders", „De twee per
ziken", Sientje van Wieringen, Magno
lia", Geertrui v. d. Lof, M. Halbmeyer,
Dora Boom, „Witte Lotus", Eduard en Jo-
han Veeren, „Viooltje", „Hyacinth",
„Brunette", Cornelia en Jeanette Oost
veen, „Krullebolletje", Bernard Grijp,
Petra Methorst, Jacoba v. Weeren, Nico
v. d Reyden, Pieter en Barend de Wit,
F. Löwensteyn, „Herderinnetje". Johan
Frans en Gerard Vodegel, Goh Rijstenbil,
Israel Slager, Martha en Catriena van
Klaveren, Hendrik van der Weyden, „Ka-
rel de Groote", Nico Lainan, Cornelia en
Johanna Optendrees, Cornelia Beurze,
Bertha Bijtel, Ida Dirkse, „Duinroosje"
(Suze), „Duin roosje" (Martha), Martha
Stroebei, Toos, Hendrik en Casper Boom,
„Woudlelie", „Waterlelie)", Jan en Marie
v. d. Bosch, Helena Mes, Alida Steenhui-
senf „Claudius Civilis", Pieter Coffrie,
I. Guldemond, Marie 'Wijland, Greta
Louwrier, Jacobus v. d. Velden, Greetje
Lafeber, F. v. d. Mey, Hendrika Gulay, J.
van Muiden, Beb. v. d. Mark, Marie en
Betsie de Nie, Hermine Huntelman, „Iris",
Willem Veldhuyzen, Gerard Wakka, Josef
Beenakker, Alefcta, Hendrik en Philippus
de Nie, Corrie Goddijn, M. Sch.evers,
„Lelietje van Dalen", „Willem Teil",
„Junidauw", „Vergeet-mij-nietje", Neeltje
Groen, Jan ie" Groen, Jansje en Greta B
nard, Dina Wendt, Abraham van Rosma
len, Jacob Massaar, Willem de Jongh,
„Erica", „Bosch-anemoon", Marie en Nico
Bink, Heintje en Abraham Vaneveld, Ma
rin us van Kerkhoff, Annie Svitzer, Mar-
garetha en Hendrika- van Wijk, Martha,
Gerard en Antoon Loozen, Anna Reyn-
bouth, „Rozamonde", Hendrik Botermans,
W. v. d. Linden, Aki Aroli, Puck Isen-
bach, Justus van Heuven, Adriaan v. d.
Spek, Sophia van Leeuwen, „Witte Aster",
Nico en Suze Kriek, te Leiden.
Rika en Nico Schavemaker en F. v. Am
sterdam te Alfen.
Betsy, Marietje, Anny en Jötje Boers, te
's-G ra-venhage.
Gerrit v. d. Lee, Odilia Wernink, Bea
trix v. Ommering, te Koudekerk.
Jo Lemmerzaal, Hazina en Mina Lem
merzaal, te Kaag.
K. de Vries Czn., te Haarlemmer
meer.
Gr. v. Graven, te L i s s e.
Jeannet Völker, „Gouden regen", Pieter
den Blanken, te Leiderdorp.
Jansje v. d. Linden, Piet Heemskerk Tz
Jacoba Admiraal, L. Verloop, te Noor d-
w ij k.
Alida en Antoon Meijer, te N o o r d w ij-
ke rhout.
Gerrit en Sophia Hendriks, Anton Gadri,
W. Odendaal, Jan Parmentier, Cor van
Heusden, Jan Ma-rtens, Johanna en Jannie
Timmers, te Oegstgeest.
Johanna van Egmond, Cornel., van Iter-
son, Cor Driebergen, Anna. van Dolft, Ca
tharina en Abraham van Klaveren, Jan
Kromhout, Helen c Anna de Mooy, D.
en Cornel is v, d. Vijver, Adriana de Móoy,
Jantina v. d. Weg Pietje van Egmond,
Antoon en Catharina van der Mey, „Twee
raadselvriendjes", te 71 ij n s b u r g.
Antje van Ti), L. dc Graaf, „Balsamine",
Marie Reyneveld, Min- Reyneveld, „De
twee tulpen", te Voorschoten.
Willy Stadhouder, Adriana en Catharina
Segaar, te Zoeter-oude.
„Passie Flora" en Karei Griffioen Jr.,
te Zwammerdam.
De prijzen vielen ten deel aan: Willem
de Jongh te Leiden en Willy Stadhou
der te Z o e t e rw oude.
FEUILLETON.
>ivt)
Als Jacques Js avonds thuis kwam om te
eten was vrouw Gervais niet altijd even
prettig gestemd, maar Gertrude had zulk
een opgewekt karakter dat de treurige
plaats die zij io de wereld innam en de
eindelooze klaagliederen waar haar moe
der haar op onthaalde, haar niet beletten
te lachen eD te zingen van den'morgen tot
den^voncl en de vroolijkheid van Jacques
maakte de hare zoozeer gaande dat het
uurtje van den maaltijd steeds een zeer
vroolijk uurtie was.
Jacques ging eiken avo/ l uit, dan om
naar een der fabrieken te k&an waar hij
zijn koopwaar inkocht, en dan weder om
te genieter van het genoegen van eens rus
tig over de boulevards te wandelen. ,,En
dat, zeide hij dan in zichzelf, zonder ge
noodzaakt te zijn een grooteren afstand af
te leggen dan ik wil of iemand na te loo
pen om wat te verdienen."
Hij was zoo tevreden met zijn lot, dat
hij niets meer verlangde dan op deze wijze
te kunnen blijven voortleven.
Maar als men altijd blij-ft doorwerken en
zijn best doet, volgt in den regel vroeg ot
laat de belooning. Als mén iederen dag wat
bespaart, wordt' dat na verloop van eenigen
tijd een aardig sommetje en zoodoende had
Jacques zes jaren nadat hij zijn zaakje be
gonnen was twee duizend zes honderd
frankeD bijeengegaard, waarmede de heer
Duflot hem aanraadde een winkel te begin
nen.
In deze zes jaar was Gertrude getrouwd
met een jongmensch, die ambtenaar was
aan een der spoorwegmaatschappijen en
verdiende zij er zelve nog iets bij als strijk
ster. Vrouw Gervais was overleden, zoodat
Jacques zonder ondankbaar te schijnen,
zijn intrek had kunnen nemen bij juffrouw
Provost, Daar hij in de geheele wijk bekend
was, huurde hij op den boulevard een aardig
winkeltje en richtte dat met zooveel smaak
in, dat hij binnen enkele maanden de
meest beklante papierzaak van den gehee-
len omtrek had. Toen pas vergunde l.ij zich
met mate te genieten van de vruchten van
zijn werk, en van zijn verdiensten zooveel
voor zichzelf te nemen, dat hij prettig en
gemakkelijk kon leven en toen, overtuigd
dat hij niet meer in armoede zóu vervallen
schreef hij aan zijn oom, om hem te bedan
ken voor hetgeen hij voor hem had gedaan
in zijn kinderjaren en ora ai wat hij bezat
te zijner beschikking te stellen. Toen hij
geen antwoord kreeg, won hij inlichtingen
in en vernam hij tot zijn leedwezen dat
zijn oom overleden was.
Jacques was acht en twintig jaar oud,
toen de heer Duflot, bij wien hij eiken
Zondag ging eten, en die verlangde rust
te nemen en uit zaken te gaan, hem zijn
aandeel in de fabriek van Grandin Co-
verkocht. Zijn geld was dus nu geplaatst
op een wijze, die hem niet alleen waar
borgde, dat hij op goeden voet zou kunnen
blijven leven, maar dat zijn fortuin zeker
verdubeld zou worden, en daarom nam hij
een lief jong meisje tot vrouw, van wie
hij veel hield, maar die niets bezat.
Toen hij een der rijkste kooplieden van
Parijs was geworden, dacht Jacques Marlot
nog dikwijls aan zijn kinderjaren terug en
aan den weg, dien hij had moeten volgen
om tot fortuin te geraken. Voor herin
nerde hij zich den dag, waarop hij het
vijf-frankstuk had gevonden en op den vijf
tiende van elke maand begaf hij zich nooit
ter ruste vóórdat hij, welk weder het ook
was, het venster had opgeschoven om een
vijf-frankstuk op de straat te werpen, God
biddende, dat het in goede handen mocht
vallen.