als ik later ontdekte, toch met een ragfijn tapijt van cocoehaar bedekt was. De kou slceg mij ineen» zoo in de beenen, dat ik voorgoed de Italiaanse ha gewoonte aan nam mijn voeten op de sport van den stoel terug te trekken. Ylak tegenover mij zat een stokoude da me maccaroni te eten. Dat nam voor eeui gen tijd mijn aandacht in beslag. Het was mijD eerste studie van het Xtaliaansche leven. Ik zag haar in het volle bord de punten van een vork wentelen tot er een propje aan zat.Het ging naar binnen en de rest volgde; het heele bord maccaroni werd aan één stuk langzaam naar binnen gezo gen, zacht geslurpt, zooals wij veronder stellen, dat een Arabier zijn mokka ge niet Inmiddels had ik een onaangenamen damp van d« gloeiende houtskool in den neus gekregen. Tweede studie: de verwarming. Met een handige beweging was de (kachel naast mij gezet. Ieder krijgt op zijn beurt de kachel aan tafel en mag er zich even aan warmen. Het ding heeft ongeveer den vorm van een bad-geyser, maar is van blik, zonder schoorsteen, want dat hoeft niet. Onderin staat een ijzeren bak, zoo als men bij ons in de kachels heeft om de asch op tc vangen. In die bak ligt wat houtskool te gloeien. Dat is de ver warming van de eetkamer en van alle kamers, waar het toestel na de lunch heen verhuizen zal. In het familie-pension was de kachel, behalve gedurende etens tijd, hot uitsluitend bezit van dc oudo dame, die haar als bewaarde en bewaak te. De familie was onmiddellijk weer op straat. Op zekeren dag, toen de oude met buitengewone moeite de trap afgeheschcn was, heb ik het ding op mijn kamer ge haald. Het scheelde een haar of ik was dien dag bijna door d© kachel en de verstikkende gassen omgebracht. Het is mij nog altijd een raadsel hoe die andere e.* zoo oud bij is kunnen worden. Het is in November ongeveer de tijd van het jaar, dat de vreemdeling en een en kele Italiaan ernstig over het vraag stuk van de verwarming gaan denken, wanneer zij er niet intijds voor gezorgd hebben. Ik heb op dat gebied allerhande herinner mgen. Van den hosp:s met de kamerjapon. Ik noem hem maar zoo, om dat ik hem nooit anders gekend heb dan tot aan de kleine steentjes in een kamer japon. Eerst begreep ik het niet. Later is het mij duidelijk geworden, dat het h im alleen in dien geëmballeerden toe stand mogelijk was zijn levensvlam aan to honden. Op een mooien herfstdag had hij mij, in zijn kamerjapon, waar ik mij over verwonderde, een kamer verhuurd. Het vertrek bevond zich op de vijfde ver dieping, d&ar, waar alleen een vliering het kon scheiden van den veelbezongen TtaJiaanschen he ml. De weg naar dezen ■Olympus was moeilijk. Een oneindige reeks van trappen, na tieDen in een vol slagen duister, zoodat het bijna een halve doos waslucifers kostte voor één bestij ging. Tk dacht, dat do hoogte reen kwaad kon, omdat het do huiselijkheid bevordert, wanneer men zich moet bedenken vóór men naar de straat neerdaalt. Maar wat mij liet meest bekoorde, ineens verleidde, was het uitzicht, dat ik van die hoogte zou genieten. Het bevatte menige hectare van de Car.ipr.gna Tleraana en dan beelen So r acte. Nu zeg ik u, uit den grond van mijn hart: Neem in Rome nooit een uitzicht op den Soractc. Gij zult dien borg leeren har ten, den eersten droeven winterdag, dat van zijn naakte flanken de Tramontana, de 'wreede Noordenwind, aan komt stormen voor de koudste kermis, die ge ooitbeleef- det. Soracté meent het Noorden. Wie voor het eerst met een Romein de quaestie van de verwarming van een huis bespreekt, stuit op een ongelooflijk opti misme. ,,In Rome is het niet (koud, d. w. z. het moet er niet koud zijn, en wanneer het kond is, is het een fout tegen den re- gek" Dit moet men punx, zelfs driedub bel overgehaald optimisme noemen, tenzij men verkiest het voor een klinkklare on waarheid te verklaren, hetgeen juister is. Het is in de huizen, die heelemaal op den zomer gebouwd zijn, rlucht koud eenige maanden van het jaar achtereen en dan nog eenige maanden, op al de dagen, dat geen scirocco heorscht De Italianen verdragen het, zij lijden er, naar zij zeggen, niet eens onder, en wat het verwonderlijkste is, zij beklagen zich over een verwarmde woning alsof hun een onrecht wordt aangedaan. Iemand, die zich een inrichting tot verwarming wil gaan ma/ken, wordt met zeker wantrou wen aangezien en kan er op rekenen, dat hem honderd moeilijkheden in den weg gelegd worden. Bovendien komt het hem zeer duur. Verwarming is voor de meeste Italianen een luxe. Luxe is hier, als over al, duur. Het ongeluk wil echter, dat men hier luxe noemt, wat men overal elders ge wone levensbehoeften vindt. Voor aardig heid noem ik eenige luxe-artikelen op, om u een denkbeeld er van te geven. Melk: voor het gemiddeld gebruik alleen voor het ontbijt, de café au lait. Prijs: 40 centimes de liter. Boter, eigenlijik alleen bij daalderschijfjes verkocht: 3 Lire 1/50 centimes het kilo. Koffie: 5 Lire het kilo. Suiker 1 Liro 70 het kilo. Biefstuk 4 Lire 50 centimes het kilo. Lucifers 10 centimes per doosje. Zout 60 centimes het kilo. Lu cifers, zout en siüker, zwaar belast, worden in het Italiaanschc huishouden zoo zuinig gebruikt, dat men ze besc oncler de weeldeartikelen kan rekenen. Een gevolg van den hoogen prijs van de suiker is weer de duurte van alle zoe tigheden. Voor een doodgewoon miniatuur taartje betaalt men hier altijd 10 centimes. Steenkolen en brandhout komen op de rekening van het gemiddelde Romein sche huishouden niet voor. Er zijn in Rome maar een paar winkels voor kachels. Zij vertoonen vulkachels als rariteit in eeni ge exemplaren, die zeker door het trans port uit het buitenland en de inkomende rechten veel duurder zijn dan elders. Het levert heel wat moeilijkheden op zoo'n ding te plaatsen. De eerste vraag: Zijn er schoorstee nen Men gaat er naar zoe- (ken. Een werkman klopt met een hamor de muren af, als een schatzoeker. Een ander klimt op het dak en laat eon loo- den bal aan een touw neer door alle pij pen, waarvan hij de uitmonding op het dak aantreft. Op een gegeven oogenblik begint de man., die beneden staat, een geschreeuwde conversatie met den kame raad boren. De een stapt de kamer, de ander liet dak af en na veel passen en meten zijn ze tot overeenstemming geko men. De bewoner heeft met ingehouden adem al die werkzaamheden gevolgd. Een zucht van verlichting, wanneer de schatvinder hein, met grooten ernst aankondigt, dat er een schoorsteen is. Het verlucht gemoed versombert, wan neer hij hoort, dat men nog moet uitvin den niet of hij correspondeert, maar of de rookweg werkelijk vrij staat. Na eenige andere zeer luide onderhandelingen gaat de sondeering van het kanaal beginnen. Vraag niet welke uitdrukkingen de onge lukkige bewoner zich laat ontvallen, wan neer blijkt, dat de looden bal halverwege op een hindernis blijft hangen. De weilk- man stelt voor toch dc proef te nemen. Het kon een enkele bóut, een baksteen dwars op zijn kant zijn. Daarom hakt hij een gat, houdt cr een vlammende krant in. Hoog in de lncht barst de kameraad in een halleluja los, wanneer de damp uit de pijp begint op ie kringelen. Dan is er echter nog altijd het gevaar, dat die lei ding juist dient als schoorsteen voor het vuur, dat in het sousterrain de groote ketels der waschinriching moet verwarmen ten dienste van de bewoners van het huis en dat op den eersten waschdag het kacheltje, ook zonder een sprankje vuur, begint te rooken en als het toevallig mocht branden, een jammerlijken verstik- kings dood sterft. OESTERS. Een fortuin uit een oester. In de laatste vijf jajren zijn veel pare len van groote waarde gevonden. Een, die in Iowa gevonden werd in 1902, werd ver kocht voor 156,000 gld. Zij was bijna een duim in diameter, ongeschond.n en vaD regelmatige parelkleur. De Queen Mary", dio in hetzelfde jaar en bijna op dezelfde plaats gevonden werd, is thans in het be zit van een dame in Chicago, die er 120,000 gld. voor betaalde. Die is van een fraaie bleeke kleur. Zij was echter bijna voor de wereld verloren gegaan, aangezien de vermoeide oestervissoher haar niet had opgemerKt, toen hij schel pen onderzocht en sorteerde vlak voor zijn laten avondmaal"'Ijd. 7 vrouw, die min of meer ongeduldig op hem wachtte, wijl de maaltijd stond koud te worden in de naburige tent, ging op een hoop schel pen zitten en er onwillekeurig met haar hand in roerende, zag rij in één er van iets opvallends zitten. Een nader onderzoo^ bracht een enorme parel aan den dag, half verborgen in de schelp. In zijn vreug de over de vondst van het fortuin, dat hij zoo onbedachtzaam had "weggegooid, ver klaarde de visscher, dab zijn vrouw de schoon e parel moest behouden en dragen. Maar toen dienzelfden avond nog een op- kooper kwam opdagen, die haar een prijs bood, waarvoor zij een fknikte boerderij, een huis in de stat', en nog genoeg or bij had om beide te kv..jnen onderhouden, kwam zij tot de slotsom, dat, waar het juweel zeker misplaatst zou zijn op haar katoenen japon, de boerderij hun beter zou lijken. De voedingswaarde van oesters. Men beweert, dat de oester, wat voedings waarde betreft, de melk meer nabij komt dan eenige andere vischsoort. Een kwart pond oesters staat gelijk aan een kwart liter melk, aan een pond brood en twee pond versche kabeljauw. De meeste men- schen weten niet, dat de oester zooveel voedingswaarde heeft en beschouwen haar meer als een lekkernij. Daarom gewagen wij van de ocsterbanken aan de Zuid-Oost kust van Ierland, als van eeD verwaar loosde goudmijn In vroeger jaren was de oester-industrie daar zeer in zwang en leverde deze veel op, maar toen kwam er een tijdvak, waarin scheepsladingen vol naar andere plaatsen werden gezonden, om daar in de banken neergelegd te worden, en nog erger, de Arklow-oester werd niet meer gebruikt, omdat verscheidene menschen ziek werden na het eten daarvan. Iedereen had er ang't voor en zoodoende kwam deze industrie geheel in verval, te meer, daar ook op an dere plaatsen vergiftiging werd geconsta teerd. Schadelijkheid van oesters. Door de „Académie de Médecine" te Pa-, rijs zijn aangenomen de conclusies der com missie, rapporteur Netter, welke midde len moest beramen om de schadelijke ge volgen van bet eten van versche oesters to keeron. De geschiedenis van verschillende epide mieën, vooral van die te Cette in 1906, leert dat in plaatsen, waar febris typhoïdea, niet heerscht., gebruikers van oesters die ziekte krijgenterwijl zij, die aan denzelf den maaltijd deelnamen, doch geen oesters aten, gezond bleven. Men kan aantoonen, dat de oesters kwamen van een bank, dicht waarbij riolen met uitwerpselen van die. lijders uitmondden. Van 438 gebruikers werden 358 ziek, waarvan 115 aan febris' typhoïdea leden, terwijl 38 gebruikers en 40 personen, die geen oesters aten, gezond bleven. Waar febris typhoïdea dus wordt over gebracht, mogen wij gelooven, dat ook cholera het gevolg kan zijn van het ge bruik van oesters, terwijl reeds langen tijd is bewezen, dat andere maag- en darm-» stoornissen en ook ziekten van het hart^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 12