If 1 Iff IS
ill
li
li
ïUi
1
JIJ
i!
bloten.
Gosde oplossingen ontvangen van;
Ingezonden door I. Slager,
lil.
Twee en vijftig 16; 14; 8; 2; 3 telt een
jaar.
Wanneer men hevig schrikt geeft men een
11106.
Een 9; 15; 13; 8; 1; 12 is een jongo kip.
Het dragen van 12; 18; 15; 16; 5 klee
dingstukken is zeer onaangenaam.
Een 9; 19; 20 is een vervoermiddel.
Een poes speelt graag met een 8; 6; 7; 16;
5; 3.
Een 17; 18; 4; 2; 20 gaat op de jacht.
Ingezonden door een raadselvriendje.
IV.
1; 2; 3 gebruikt de schilder.
3; 2; 7; 8 is een jas, dio veel gebruikt is.
6- 7*; S vindt men in voorname huizen.
1; 2; 3; 4; 5 vindt men bij den kleer
maker.
Het geheel is bezienswaardig en te Lei
den te zien.
V.
Mijn geheel is een plaats in Noord-Hol
land en bestaat uit 8 letters.
Is het vat 1; 2; 3 of ledig?
Thoodoor 4; 5 Mina gaan «ataen wam de
len.
Te Amsterdam op den 6; 7; 8 U het zeer
druk.
j i
Ingez. door Eduard Korswag?n.
Beambte: „Omstreeks dertig cent voor
een gewoon telegram. Aan wien wou je het
sturen )t
Boer: ,,Aan m'n zeun, bij de huzaren.
Beambte: ,,En wat wou je sturen?"
Boer haalt een schaal voor den dag
,,Zic, dat mehocr, ik bin van daag jarig.
Nou wou ik Jan wat errcpcltjes mit vlcesch
sturen. Met do tillcgraaf, dat gaat zoo
gauw, dacht ik dan krijgt-ie 't nog warm.'
De man kon maar niet begrijpen, waar
om allen zoo lachten.
Jacques; „de goede God heeft mij armen
en boenen gegeven om ze to gebruiken.
Help u zelf en God zal u helpen," zei
oom Morloty altijd
De heer Duflot keek hem eenige oogen-
blitkken met een lieven glimlach aan, en
hernam toen
„Hoeveel heb je al opgespaard?"
„Honderd en tien franken, want ik heb
\erwijl ook moeten eten, begrijpt u?"
„Dat zal zeker niet bijzonder zijn ge
weest," mijn arme jongen."
„.Natuurlijk er brood dan gebak i"
antwoordde Jacques lachend, „maar ik.
was al bliij, wanneer ik zag, dat mijn
«spaarpenningen aangroeiden
„Luister eens, Jacques," zeide mijnheer
Dufiot, na even nagedacht te hebben„ik
ken je nu al door en door, ik stel ver
trouwen in je en wil hebben, dat jo da
delijk je plan doorzet."
„Dadelijk, maar dat is onmogelijk, mijn
heer; in cie eerste plaats heb ik geen geld
genoeg om alles wat ik noodig heb in fco
koopen, en ten tweede kost een goede
standplaats wel honderd franken 1"
„Welnu, ik zal je honderd franken lee-
nen, die jo mij beetje voor beetje moet
teruggeven als je kunt, en wat do koop
waar betreft, die krijg jo hier op reke
ning en kunt er dan iedere maand op af
betalen 1"
„Is het mogelijk, mijn Hemel, ia het
mogelijk, dat u dat alles voor mij wilt
doen?" riep Jacques uit, buiten zichzelf
van blijdschap. U is blijkbaar een engel,
diu mij door onzen Lieven Heer wordt ge
zonden
„Neen, mijn jongen, ik ben geen engel,
maar ik houd van menschen, die zooala
jij, moed en ijver hebben; en help hen
gaarne."
Ingez. door Gerard van Oyen.
Gouvernante, tot haar leerling, „Weet
u mij ook te zeggen, hoe koud het aan do
Noordpool ia?"
„Het is er zoo koud, dat iemand het ant
woord op de tong bevriest, alleen door er
aan te denken."
Ingez. door Pieter Coffrie.
Onderwijzer: „Waarom zijn de vissollen
stom
Keesje: „Ook een VTaag, mijnheer; pro
beer u eens om onder water te praten V*
Daarwas hij zelf voor noodig.
„Waarom kom je zoo laat?" vroeg de
onderwijzer.
„Vader had me erg noodig, mijnheer."
„Zoo, kon je vader geen ander gebrui
ken?" „Neen, mijnheer." „Waarom niet?"
„Vader moest me een pak slaag geven,
mijnheer."
Oplossingen der Raadsels.
L
Neus*
II.
KameelKaneel.
IIL
Tooaeel voorstelling.
IV
AlkmaarTielDeldenAlmeloo
EdamBerlijn.
V.
Regendegen.
Martha, Gerard en Anton Loozen, Abra
ham van Rosmalen, „Klein Duimpje",
„Junidauw", Dina Wendt, „Edelweiss",
Cecilia Paulides, Mauc en Nico Bink, M.
van Wageningen, I. Slager, T. v. d. Mey,
K. van Zijp, „Zonnekind", „Willem Teil",
M. Scheevers, Sientje van Wieringen,
Too» en Hendrik Boom, Jacobus v. d. Vel
den, „Krullebollctjc", Hendrik Gulay,
Martha Stroebei, Gerard van Oyen, Jo
hanna en Gcrrit van den Nieuwendijk,
„Blondine", Jacoba Stephanus, Nico van
der Reyden, N. en O. Groenendijk, Gcer-
A1 pratende nam de heer Duflot vijf
goudstukken uit zijn lessenaar en gaf hem
deze in de hand, er bij voegende, dat hij
nu maar dezen zelfden dag een stalletje
moest gaan zoeken.
Ofschoon Jacques, wien het onverwachte
geluk sprakeloos maakte, den ouden heer
niet met woorden zijn dank kon betuigen,
was deze toch van zijn erkentelijkheid
overtuigd.
Men (kan zich licht voorstellen, dat
Jacques geen tijd verloren liet gaan om
allerlei inlichtingen in te winnen aan
gaande een huis, waarvan de eigenaar
hem een meter grond onder de koetspoort
zou willen afstaan, maar de eerste dagen
waren zijn nasporingen vruchteloos.
Men moet wet^n, dat in den tijd, dat
deze geschiedenis speelt en misschien te^
genwoordig nog te Parijs de groote
huizen, die aan hotels in ons land doen
denken, toegang hadden, door een poort
van aanzienlijke afmeting en dat de
eigenaars daarvan een kleine ruimte ver
huurden voor uitstallingen.
Wat de zaak veel moeilijker maakte, was
om bij vrouw Gervais en Gertrude te blij
ven wonen, en al was dit verlangen ook
niet zóó groot geweest, de gesprekken
van iederen avond zouden dit wel hebben
aangewakkerd, daar dc eene hem voorhield
dat de kamer, die hij zou moeten huren,
duurder zou wezen dan zijn zolderkamer
tje, terwijl de andere er hem op wees, das
hij in een gaarkeuken zou moeten eten,
wat hem het dubbele zou kosten en boven
dien zijn gezondheid zou verwoesten, ia
één woord, de beide vrouwen wezen hem
maar aldoor op de bezwaren, die voor
hem uit de verandering van zaken voort
vloeien zou.
„Dat alles weet ik al lang," zoide
truida Straathof, „Hyacinth", Jacoba van
Wceren, „Chrysanthemum", Antoon en Ge
rard llighart van Gelder, Marie en Jan
van den Bosch, „Appelbloesem", Ercdcrika
do Jager, Johannes Bonsel", „Do twee per
ziken", „Waterlelie", „Witte Lotus'',
Nico Laman, „Sperea", Jan de Nie, Marie
en Betsie do Nie, „Woudlelie", Cornelia
Beurze, Ida Dirkse, Jacob Massaar, Johan
na Goddijn, „Vinkje", Abraham de Graaff,
Cor v. Heuven, Just v. Heuven, Cor Rija-
tenbil, Marie Bellof, Dirkje Bellof, P. v.
Weercn, Marie van Hooidonk, Hendrik
Botermans, Piet Ober, Adolf v. d. Linden,
„Klaproosje", Hermina Huntelman, „Ge
broeders", Nico v. d. Voort, Greta Louw-
rier, „Dophie", Gerard Wakka, Charley
Ball, Suze Tegelaar, Margaretha en Hen-
drika van Dijk, M. Halbmeyer, Jantina
van der Weg, Heintje Vaneveld, „Viooltje",
„Erica", Pieter Coffrie, Corrie Goddijn,
„Muurbloem", G. Löwensteyn, Hendrik
Eggink, „Witte Aster"; Adriaan van der
Spek, „Theeroos", Alida Steenhuizen,
„Boschanemoon", Pieter de Wit, Adriaan
v. d. Spek, „Rozamonde, Kobus IJdo Ing
en Freek Wempe, Barend do Wit, to L e i-
don.
F. van Amsterdam, te Alfen aan den
R ij n.
Betsy, Marietje, Annie en Jótje Boers te
'g-G ravonhage.
Jo, Hazina en Micntje Lemmer zaal te
Kaag.
Odilia en Wim Wernink te Koude
kerk.
Albertus de Blieck te L i s s e.
Pieter de Blanken te Leiderdorp.
Cornelia Nuïkes to Noordwijker-
hout.
Hendrik en Jacoba Admiraal te N o o rd-
wijk aan Zee.
Jan Martens, Andries "Wendt, Johanna,
Nellie en Jannïo Timmers, Anton Gadri,
Sonhia Hendriks, te Oegstgcest.
Wilhelmina en Hendrika de Graaf,
„Goudsbloem", „Hortensia", „Acacia",
„Balsamine", „De twee tulpen", te V o o r-
schoten.
C. en J. Duetz, te Wassenaar.
Jan v. d. Graaf en Willy Stadhouder te
Zoeterwoude.
De prijzen vielen ton deel aan „Edelweiss"
te Leiden en Wilhelmina en Hendrika
de Graai te Voorschoten.
jjMjjm n ,i,by m/yi irv
Jacques met een droevig gezicht, ik weet
ook, dat ik dan alleen moet leven en ver
gaan zal van verdriet, als ik u 's avonds
zal moeten missen; maar men moet zijn
verstand gebruiken. Als ik in deze wijk
geen goede standplaats vind, moet ik die
wel elders gaan zoeken."
Jacques had onder zijn klanten d£ por
tierster van een zeer mooi huig in do
straat St.-Antoine. Hij had zich niet tot
haar gewend op zijn onderzoekingstochten,
daar de plaats onder de koetspoort al
daar reeds ingenomen was door een oude
vrouw, die kousenbanden, kammen en zeep
venkocht, maar daar hij aan een der be
woners van dat huis, een leeraar, altijd
papier leverde, en deze hem de vorige week
zes katernen had besteld, wilde hij niet
langer wachten met hem ze te bezorgen.
Toen hij daar kwam, was hij zeer ver
baasd er de oude vrouw niet meer te vin
den, en zoodra hij dan ook do portierster,
goeden dag had gezegd vroeg hij haar wat
er van do oude vrouw geworden was.
„Ach 1 die oude stakker is drie dagen ge
leden gestorven", kreeg hij ten antwoord",
zij is gisteren begraven cn overmorgen
worden haar meubeltjes en baar korpwaar
verkocht, want haar erfgename is een jong
meisje die dat alles ni?t noodig heeft".
„En wie zal die plaats huren?" vroeg
Jacciues haastig.
„Hoe weet ik dat? De eerste persoon do
beste, die ze hebben wil, mits hij is ver
trouwd en geregeld betaalt."
„Hoeveel betaalde de oude vrouw hier?"
hernam Jacques, wiens hart bogon te
bonzen.
(Wordt vervolgd.)