VOOR DEJEUGD
IE1DSCH DAGBIAD
N£. 14680.
Woensdag 1 Januari.
Anno 1908.
A
•°.e
y.V!/.\ A
In de kinderkamer heersohte gToote op-
jwondenheid; Kared, Paul, Wolfgangen
jij© staken do hoofden bij elkaar. Mor-
„■en zou het Nieuwjaarsdag zijn on zij wil-
den een zeer mooien gelukwen&ch voor hun
fader bedenken. Hun moeder fcliciteerdeu
dj al 's morgens, zoodra zij de oogen open
loden, maar ten opzichte van pa ging
lat aJtijd wat plechtiger toe en vooral,
laar hij ditmaal gezegd had, dat, wie hem
norgen op Nieuwjaarsdag hot grootst"
penoegen bereidde, ook van hem een bij-
jonder pretje kon verwachten.
Dit bezorgd© hun veel hoofdbrekens,
want moeder, aan iwie do kinderen raad
aadden gevraagd, had gezegd, dat zij zelf
vat moesten uitvinden, dat het anders
voor papa geen waarde had.
Karei was het eerste besloten; ,,ik weet
wat ik ga doen," riep hij uit. „Papa
Heeft al zoo dikwijls gezegd, dat ik beter
mijn best moest doen met schrijven; als
ik nu mijn gelukwenscb heel nctjos
lohrijf en er geen vlekken op maak, zal
pa zeker erg in zijn schik zijn." Hij vroeg
iaq zijn moeder een mooi velletje papier
tn begon dadelijk te schrijven.
„Is het zóó goed?" vroeg hij haa/r, toen
hij er medio gereed was.
Zijn moeder las den wensch door. „Ja",
zeide zij„maar je hebt een paar fouten
gemaakt. Het woord „wenschen" heb je
j.Jwensen" geschreven en „rozen" heb je
,ijoosen" geschreven."
„O, dat kan ik gemakkelijk veranderen.
,,En het woord „steeds" heb je twee
maal geschreven!"
„Dat schrap ik door, of', voegde hij er
Afluisterend aan toe, „vindt u bet beter
iat ik den wensch nog eens overschrijf?"
B>. Hij wachtte het antwoord zijner moeder
jiet af, maar ging stil zitten om den
rensch nog eens over te schrijven. Dit
maal zorgde hij wel geen fouten te ofcen,
maar o wee! toen hij maar één zinnetje
meer te schrijven had, doopte hij de pen
%e diep in cn viel er een vlek op het
papier, en toen hij haastig het vloeiblad
er op legde, drukte hij deze te ver uit
elkaar. Het hielp niets, hij moest deu
wensch ten derdo malo overschrijven.
Maar nu ging alles zooals het gaan
moest. De lettors werden regelmatig cd
mooi geschreven, er kwamen geen fouten
in en hij doopte de pen voorzichtig in
ien inkt, zoodat hij geen onheil kon aan
richten.
L1 Zijn moeder knikte hem tevreden toe,
toen hij het haar liet zien en nam den
6elukwenscb voorloopig in bewaring.
Paul had niet zooveel last met zijn ge
lukwenscb ale Karei, ofschoon hij een
jaar jonger was; maar het van buiten
leeren daarentegen ging veel slechter.
„Weet j© wat, moeder", reide hij, „ik zal
toch niet rusten vóór ik het zonder hape
ren kan onzeggen."
Hij ging daarop in een hoek staan met
dc banden voor do oogen om niet gestoord
to worden. Na verloop van een kwartier
vroeg hij zijn moeder hem eens te overhoo-
ren. Hij kon het vers zéér*goed, maar een
enkele maal bleef hij steken, 's Nachts zei
hij het ook nog telkens weer op, en des
morgens kendo hij het zonder een enkele
fout.
Wolfgang was al dadelijk besloten; „Ik
ga wat teekenon I" Schrijven kon hij nog
niet, maar teekenen wol wat. Hij nara nu
een groot vel papier on teekendo het vol
sterren en kruizen, huizen en hoornen,
menschen en dieren.
Daarop vroeg hij zijn moeder tc schrij
ven: Dit heeft uw zoon Wolfgang getee-
kendhij hoopt, dat u gezond zult blij
ven en lang zult leven.
Klein Elsje was zeer bedroefd, dat zij
paatjo niets kon geven, maar toen haar
moeder des avonds ieder kind een grqpt
stuk kook gaf, helderde het geziohtje
van do kleine eensklaps op. „Ik heb ook
wat voor paatje, iets zeer moois," riep ze;
terwijl zij naar haar stuk koek keek. Zij
at er niets van, maar borg het zorgvul
dig op om het den volgenden morgen we
der voor den dag to halen.
De Nieuwjaarsmorgen was eindelijk aan
gebroken. De kinderen mochten niot dade
lijk bij papa in de kamer komen, want er
waren bezoekers bij hem, maar het was
zoo levendig in huis, dat de tijd hun
niot lang viel. Alle menschen kwamen
Nieuwjaar wensohendo brievenbesteller,
do courantenjongen, de melkboer ,en kinde
ren, die aan de dour kwamen zingen.
Eindelijk riep de vader zijn kinderen
binnen. Eerst kwam Karei met zijn ge-
lukwenRoh, cn toen papa zeide: „Dat heb
je netjes geschreven, daar ben ik heel blij
mede," kreeg hij een kleur van plozier.
Nu kwam Paul aan de beurt. Toen Ka
rei naast hem kwam staan om hem in gc
val van nood tc helpen, weigerde hij dit,
zeggende: „Ik kan het wel alleen" cn .wer
kelijk zoi hij zijn vors zonder fout op.
„Bravo!" zei papa, „zie je wel dat je
goed leeren kunt als je maar wilt?" Met
Wolfgangs teekoning was dc vader ook
zeer in zijn schik. Hij bekeek alles oven
nauwkeurig en slechts een enkoio maal
zag hij een hond voor een schildpad aan.
„Ik ben met jou cadeau ook zoer tevreden,
zei hij.
Elsje, had haar versje haastig opgezegd,
maar daarbij zoo'n bedroefd gezichtje ge
zet dat haar vader haar vroeg wat voor
verdriet zij hadzij klautcra© op zijn
schoot cn zeide: „Ach, lieve pa, ik had
zoo ict6 moois voor u, een groot stuk koek
met veel rozijnon er in..."
„Zoo," zeido de vader cn waar is dat
dan gebleven?"
„Dat moogt u alleen weten," zeide de
kleine meid, terwijl zij hem daarop in
fluisterde: „roo straks waren hier veel
arme kinderen die Nieuwjaar kwamen
wenschen, en onder hen een kleine jongen
van mijn grootte, die er zoo hongerig uit
zag en toen heb ik hem dat stuk koek ge
geven. U badt eens moeten zien hoe het
hem smaakte. Maar nu heb ik niet»
voor u."
Pa kust zijn dochtertje récht hartelijk.
„Je hebt mij een bewijs gegeven, dat je eeo
trouw, goed hartje bezit,' zeido hu. „gd
dat maakt mij zeer gelukkig." Daarop trok
hij do jongens nara' zieh toe. „Gc zi.lt allen
mijn liovo kindoren en hebt mij gelukkig
"gemaakt en nu moot ik ook mijn belofte
houden en jullio eer. pretje aandoen. Dade
lijk na bet eten komt or een slede voor en
raogep jelui allen mee gaan rijden. Vin
den jelui dat niet prettig?"
Of dc ikindereq het- prettig vonden, kunt
ge u wel voorstellen
Wat was hij vanmorgen vroolijk w..kker
geworden, onze kleine Willem, het wae
immers Nieuwjaarsdag 1
Zocdra hij zijn ouders oen prettig Nieuw
jaar had gewen6cht. lia-d hij een menigte
speelgoed, lekkers en boeken gekregen,
zonder nog alle kusjes te tellen. Maar to
gen drie uren 's middags wist hij niet meer
wat te beginnen. Het lekkers begon hom
tegen te staan, zijn speelgoed verveelde
hem, hij had nog goen slaap en toch ver
langde hij naar den avond.
Als in een schim had hij oen menigte
vrienden en kennissen van aijn ouders zien
binnenkomen en weggaan, de een al haasti
ger dan de ander. Willem zou ook zoo gaar
ne uit zijn gegaan, maar daar hij pas
zwaar venkouden was geweest, moest hij
thuis blijven, ofschoon heb zacht weder was
En met wie moest hij nu spelen? Papa en
mama waren ten slotte ook uitgegaan,
grootpa en grootma ontvingen visites on de
dienstboden hadden heb zoo druk, dat zij
zich volstrekt niet met hem konden bemoei
en, zoodat Willem zicb doodelijk verveelde
cn zich telkens afvroeg of de kinderen van
rijke ouders wel zoo gelukkig waren.
Hij was zoo blij geweest, dat de Kerstva-
cantie aanbrak on nu vond hij het op
school nog veel prettiger dan thuis. Eens
klaps werd do kamerdeur open gedaan on
kwam grootmama naar binnen met een
meisje van zijn grootte, zeer armoedig ge
kleed.
„Hier is ©en speeimaörkertjb Willem",
zeide de oud© dame, „je moet haar wat be
zig houden, terwijl haar moedor even een
boodschap doet. Willem was daartoo gaar
ne bereid en kwam dadelijk met allerlei
speelgoed, lekkers en prentenboeken naar
het meisje toe, maar kleine Eva aldus
heette de kleine nam daar niet de min
st© notitie van. Zij liep op haar teentjes
naar het vuur toe, ging daar voorzichtig
als waa zij bang, dat zij het tapijt pijn
zou doen op don grond zitten, zeggen
de:
„Ik beu too koud, hei h eoo lekker fiwr
mag ik mij wat warmen?"
„Mij best, gaf Willem haar vriendelijk
ken antwoord en laten, we dan wat