Sleetje-rijden.
Hieuw© ELaadsels.
i
Zoodra de sneeuw valt, wordt de slede voor den dag gehaalddat weet elke Hoflandsche
jongen. Zie maar het plaatje hierboven, hoe lustig het er toe gaat! Ik heb dan ook dit echt
winter-tafereeltje uitgekozen, om mtJn raadaelkinderen te verzoeken, er een klein versje bJJ
te maken.
Wie doet er mee?
we nacht elkander alles goeds voor den
'nieuwen tijdkiring.
Het nieuwjaarsfeest is niet van heden of
gisteren, maar ouder dan Robinson Crusoë
of Saartje die wafelen bakte. Het bestond
reeds bij de Romeinen, die het jaar ter
eere van God Janus met 1 Januari begon
nen. De IsTaëlietisohe wetgeving daaren-
'tegen bepaalde tot viering daarvan do
maand Etbanim volgens onzen kalender
'tegen het einde van September beginnendo.
De Joodsche feestviering bestond voor
namelijk in brandoffers.
Daar het feest door bazuingeschal werd
aangekondigd, noemde men het bazuinen -
feest, en ook blaas-sabbat. Rij de eerste
Christenen was de kerkelijke feestviering
van den eersten dag id het burgerlijke
jaar geheel onbekend; zij meenden daar
door te veel op de Heidenen te gelijken.
"Vooral om de saturnaliën, do gr00te fees
ten, die op den nieuwjaarsdag bij de Ro
meinen in zwang waren, waarschuwden
verscheidene Kerkvergaderingen voor heb
deelnemen aan znlk een heidenscb feest.
De Kerk vierde toen als haar nieuwjaars
dag bet feest der besnijdenis van Christus.
In Duitsehland begon men tot in de 9de
eeuw het jaar met het feest van Maria-
Boodschap. 25 Maart.
Ook de nieuwjaarsfooien en geschenken
waren reeds in het oude Rome in zwang.
Zij behoorde» tot de voorrechten der Pa
trioiërs, en ieder die een Patriciër tot
patroon verkozen had, bracht hem op
nieuwjaarsdag een klein geschenk.
De Eeizors vorderden later ook ruik een
soort van opbrengst van al de inwoners
van Pvorae, ja Caligula trad zelfs in eigen
persoon voor de deur van zijn palcis om
tie nieuwjaarsgeschenken in ontvang te ne-
meü. Een hebzuchtige Keizer, niet waar?
Ook de nieuwj aarswen schen werden
reeds in het oude Rome tot de overheids
personen gericht. Het gebruik werd vaa
lieverlede algemoener, en bleef niet bin
nen de grenzen eener eerbiedsbetuiging
jegens de hooge Staatsambtenaren, maar
kwam bij een ieder in zwang. Het werd
paemunt, die Jan en alleman" ontving en
uitgaf.
AJ wat wenschelijk is, jongeluiLaten
we niet afschaffen wat in den loop der
tijden heeft bestaan, en waaraan toch zui£
een goede zijdo is.
Bij het Nieuwe Jaar.
Het oude jaar is weer voorbij"
En 't nieuwe roept ons tegen:
In 't tijdperk dat thans voor u staat,
Gij allen, weest een zegen.
Een zegen voor uw vriendenkring,
Een zegen voor uw huis;
Verleent den armen hulp en steun,
Verlicht der droeven kruis.
Spreidt hoop on moed en vreugde en
vreê,
Spreidt liefde om u heen
Geen uwer is daarvoor te zwak.
Te klein daarvoor geen een.
Een zonnetje, vol warmen gloed,
Straal' steeds op al uw wegen,
Dan zijt gij and'ren niet alleen,
Maar ook uzelf ten zegen.
Ingezonden door Piotior Coffrie.
I.
Zet voor den naam van een stadje in
Noord-Holland een getal en ge krijgt een
mooi dorp in Utrecht.
Ingezonden door Martha Loozen.
II.
In veel ziet go mij dubbel staan,
Id weinig sta 'k alleen
Ge aanschouwt mij niet in zon en maau,
Maar '-el in steen en been
In den hemel ben 'k e.i in do het,
In den dood niet, in 't leven wel,
In kerk «en tempel vindt ge mij,
Maar niet in school of pastorij.
Inger. door Jantina v. d. Weg to Rijnsburg.
lil.
Ik bied tnijn diensten ieder aan,
Wanneer 't hem moeilijk valt to gaan.
Mijn naam is klein, desniettemin,
Ben 'k noodig in elk hüisgezin
Men draait mij om, men hondt mij vast;
Men draait alwoer dan zit ik vast;
Vier letters, meerder tel ik niet,
Een, drie, twee, vier me aan flesschcn
ziet.
Ingezonden door Muurbloem"-•
IV.
Mijn eerste vindt g'in geit; doch niet in
kat of hondou,
Mijn tweede wordt in Breda gevonden*
Mijn derdo vindt ge in het eiland Mar
ton.
Mijn vierde vindt ge niet in big, maar
■wel in varken,
En mijn vijfde vindt go ïn beer, doch
weder ook in tijger.
Mijn geheel is een dorpje in Noord-Bra
bant.
Ingezonden door „dö Gebrooclcr8,\;
V.
Mijn geheel bestaat uit tien letters en is
een flink dorp in Zuid-Holland.
6, 2, 2, 3 haalt men bij den bakker.
1, 2, 2, 6 vindt men bij een timmermau.
3, 7, 7, 10 is een verkorte jongensnaam
4, 9, 10, 3 is een zwemvogel.
5, 7, 10, 5 is in do moeste huizen.
8, 2, 3, 6, 10 is de naam van een vïsch.
Anekdoten.
Ingezonden door Pieter Coffrie.
Twee meuschen ontmoetten elkaar op
een brug, kwamen op elkaar tco, wissel
den een hartclijken handdruk en ontdek
ten toen op hetzelfde cogenblik, dat zij
elkander volstrekt niet kenden.
„Dat is komiek," stotterde de een, ver
legen, om den toestand te redden. ,,Tocn
wij zoo ver van elkander waren, dat wij
olkaar niet konden zien, dacht ik, dat gij'
het waart, en gij dacht, dat ik het was-
Maar nu zden we, dat wij het geen van
beiden zijn."
Ingezonden door Barend de Wit te Leiden.
Een heer had een nieuwen knecht in
dienst genomen. Toen deze hem nu des
morgena de gepoetste laarzen zon binnen
brengen, bracht hij een laars met een
korte en een andere met een lange schacht.
Wat is dat, sprak zijn heer, twceerlei
laarzen 1
Ja, het is vreemd, antwoordde de knecht
dat heb ik ook al tegen mijzelven ge
zegd, maar het allergekste is, djat buir
ten nog net zoo'n paar staat.
Ingezr. door Mary van Wageningen.
Opstel van een klein meisje over jongens;
Jongens zijn mannen, die nog niet zoo
groot geworden zijn als onze papa's, en'
meisjes zijn vrouwen, die eenmaal dames,
worden.
Vrouwen fcijn beter dan mannen, daar
om zijn or ook meer vrouwen dan mannen.
Jongens zijn rechte plaaggeesten.
Alles vernielen zij, behalve zeep.
Als ik mijn zin had, zou do helft der,
jongcn6 meisjes zijn en do andore helft!
poppen.
Mijn papa is zeer net, zóó net, dat ik,
geloof, dat hij een klein meisje geweest!
moet zijn> toen hij een kleine jongen was.:
Een buitenman komt in Amsterdam en,
Ziet de telefoondraden, waarmee de huizen,
onderling verbonden zijn. Opeens roept hijj
uit: Och, wat is toch in zoo'n stad alles
licht en dicht; de huizen moeten met
draden aan elkaar verbonden gorden om
het omvallen te beletten.