ALLERLEI. Uitstervende diersoorten. Telkens weer opnieuw hoort men, dat de menscii door onverstandige vervolging een aautal nuttige dieren spoedig doet uitsterven, en er zijn ook reeds eenige maatregelen getroffen, om de vernieti ging tegen te gaan. Deze tot nu toe ge nomen maatregelen zijn echter in het ge heel niet afdoende, en daarom heeft de uitgever van het maandblad „Zoologist" zich de moeite gegeven, om uit aile moge lijke gegevens een statistiek over de uit roeiing van eenigo diersoorten samen te stellen. Nadat hij heel wat soorten behandeld heeft, wijst hij op de Afrikaanscho anti lopen en quagga's, waarop wegens hun kostbaar vel al te veel jacht gemaakt wordt, en vooral op liet ontzettend aantal olifanten, dat in de laatste jaren als slachtoffer van de winzucht der menschen gevallen is. In de twintig jaren van 1S56 tot 18^6 kwam jaarlijks in doorsnede an derhalf millicen pond elpenbeen uit Afri ka aan de Europeesche markt; buitendien werden 250,000 pond naar Indié en onge veer 150,000 pond na-ar Amerika uitge voerd. Een nieuwe vernietigings-krijg, die echter niet zoo het medelijden opwekt, is sedert eenigen tijd tegen de alligators in Flori da begonnen, daar de huid dezer dieren door handelaars zeer gezocht wordt. Reeds twee en een half millioen alligators-feui- den zijn uit Florida verkocht. Op onzinnige Wijze heeft zich, eveneens in de laatste jaren, in Australië, do jacht op kangoeroes en kleine buideldieren ont wikkeld, waarschijnlijk wegens de navraag van fijnproevers naar kangoeroe-staarten Iemand in Australië beroemde er zich op, dat hij in een tijdsverloop van achttien maanden op zijn eigen grondgebied niet minder dan 64,000 buideldieren had gedood en naar dozen maatstaf ia het zeer waar schijnlijk, dat de kangoeroes en hun gohco k soort spoedig uitgeroeid zullen zijn. Oud en Nieuw, Een jaargolf weer weg in den vloed van den lijd; Weer weg met hfvar jubel, haar droevig verzuchten Haar arbeid en moiite, haar stille ge- nuchten Haar minn'lijken vrede, baar grimmigen strijd. Een nieuwe rolt aan niet düt zegt zij ons niet Dht, dank zij Gods liefde dat blijft ons verborgen 1 Wij laten die liefde maar moederlijk zorgen In haar ons vertrouwen bij 't naderend morgen, Dan wachten we 't in met een lach en een lied De noordelijkste kerk ter Wïreld. De „Osservatore Romano'' deelt iets me de over de noordelijkste kerk ter wereld. Nog een paar dagreizen moet de toerist van Hammerfest- uit noordwaarts trekken, wanneer hij er zich op beroemen wil, de kerk te hebben bezocht, die het dichtst bij de Noordpool gelegen is. Te midden van een paar armelijke vi6- schershutten staat het kerkje, ruw van hout getimmerd. Het klimaat is er zeer streng, en de geestelijke heeft dan ook ziju ambtsgewaad reeds voor pelzen en dieren - vellen moeten verruilen, ten einde zijn plichten te kunnen vervullen. Die ver plichtingen zijn nu juist niet veel in aantal Slechts 's Zondugs bezoeken ongeveer zeventig in pelzen gehulde grloovigen het kerkgebouw: de inwoners dezer van de overig© wereld afgesloten kolonie, welke in voortdurenden strijd met do natuur hier ah visschers hun hard bestaan vin den Een groote ijswoestijn scheidt dit handjevol onverschrokken menschen van de beschaafde wereld. Naast het kerkje staat een tweede houten gebouwtje: dat is het hospitaal, ook door den geestelijke, voor zoover zijn medische kennis hem dat veroor looft, verzorgd. Tot nu toe is er geen dok ter, die geprobeerd heeft, in deze woeste streken een praktijk to gronden, en zoo moest de geestelijke wel trachten zich eenige medische kennis eigen te makeo. Met „record slaan1'. „Record slaan" is iets, waaraan heel wat sportlui hun leven besteden. Ook zonder sport schijnt dit voor sommigen een bui tengewone aantrekkingskracht te bezitten. Men tracht in alles het „record te slaan". Te Gourdon heeft een zekere Dupont het „wereldrecord" geslagen in het noten- kraken 2S44 noten in een uur. Clooks te Londen slaat het record ïu het sehillea van aardappelen: 14 kilo's aardappelen in 7 minuten. Een inwoner van Berlijn, Wolging, rookte 19 sigaren in 2 uren; en Bollaert, te Brussel, sloeg het record voor het lang zaam rooken: één sigaar in twee uren. Een Amerikaan, Lowney, opende 104 oesters in 4 minuten; mevrouw Dublé, een Fran$abe, maakte 2007 sandwiches klaar in 19 uren. Wekelijksclie Kalender. m Zondag. De jeugd is een tijd van strijdenmaar van een vruchtbaren strijd, waarin iedere overwinning de macht tot b.heersching versterkt en het anker onzer bestemming dieper vastzet in den grond der eeuwig heid. Maandag. Moed is niet alleen een deugd, maar het vrijgeleide voor alle aadere deugden. r Dinusdag. Ieder heeft berinneringen, waarvan hij nooit spreekt, maar die in zijn ziel voort leven; gedachten, die het sterkste hart week maken, maar er ook een gloed van edele geestdrift in doen oplaaien. Woensdag. Waar weelde en vrijheid heerschen, wordt de 'tevredenheid gemist en het eer gevoel verzwakt, waai de handel hingen tijd vooraan stond. Donderdag. Van alle aardsche muziek is die, welke het verst hemelwaarts reikt, het kloppen van een liefhebbend hart. Vrijdag. Men is niet verloren zoolang men zich zelf niet verloren geeft. <k Zaterdag. Vooroordceien zijn struikelblokken op de renbaan des levens. BECEPT. Itaiiaansehe pudding. Men roert vier eierdooiers met twee groote lepels suiker; dan voegt men er een halven» liter kokende melk al roerende bij en roert verder de massa au Bain Ma rie, totdat zij gebondea is. Dan roert men er een plaatje geweekte gelatine doorheen en een glaasje Curasao of cognac, verder een glaasje sherry of madera. Als het wat bekoeld is, doet men er een halveo liter slagroom voorzichtig bij en vult den vorm als de massa stijf begint te worden. De hoeveelheid gelatine moet twintig grhm bedragen. Voor naam. Op de agenda van een vergadering van een voorname vereeniging kwam de volgende mededeeling voor: „Zij, die ter vergad_.._g verschijnen met het oog op het tweede ontbijt, gelieven daarvan vóór den lOden dezer kennis te geven aan den penningmeester." Een oude schipper werd eens welspre kend in zijn-verontwaardiging, toen men hem voorstelde te zorgen, dat er steeds eenige redding^ >rdela op zijn vaartuig aanwezig waren. „Die dingeu komen op mijn schuit niet", sprak de oude. „lik wil op mijn schip gcea zwemgordels of vlugzout of Eau de Colog ne of iets van dien nonsens hebben. Die met mij varen wil, blijft op het schip, zoo lang ik zelf er op blijf, en als de schuit naar den grond gaat, verwacht ik van de passagiers, dat ze niet als lafaards vluch ten, maar eerlijk mee den kelder in gaan zullen." „Maar waarom drinkt u acht glazen Bier per dag tegen vroeger vier 1" „Och, di© kleermaker heeft mijn jas le wijd gemaakt en nu moet ik toch 2orgen, dat de plooien er uit gaan.-' Kussqn per postwissel. De jonge postambtenaar was druk betzig in zjjn kantoor, toen een blozend, zestienjarig, meisje kwam om eeD postwissel te innen. Zij gaE den wissel met een verlegen lach je over, toekende en ontving het geld uit betaald. Terwijl zij bezig was, het op te steken, vroeg de ambtenaar haar, of zij gelezen had wat er op den rand van den postwissel stond. „Neen," antwoordde zij. „Ik kou er niet uit wijs worden. Zou u het me willen voorlezen V' „0 ja. Er staat: „Ik zend je met dit geld een dozijn kussen." Ik heb u het geld uitbetaald," vervolgde do ambtenaar, „en n.i moét ge zeker de kussen hebbenV* „Ja," antwoordde zij, „als hij mij kus sen zendt, dan moet ik die óók hebben." De postambtenaar betaalde ook het twee de bedrag uit en toen het meisje thuis kwam, zei ze verrukt tot haar moeder: „Moeder, wat gaat de post toch vooruit en wat zijn zij er royaal 1 Jimmy zond mij met den postwissel twaalf kussen en de postambtenaar heeft mij er twintig gege ven" De oorzaak. - „Jan zei de vróiiw des huizes streng. De knecht keek op met een schuldig ge zicht. „Hoe komt het. Jan, dat ik al» ik in de keuken kom, je altijd kalm vind zitten met de courant, terwijl je werk maar ligt te wachten V* „Och mevrouw," antwoordde de knecht, dat zit hem in die oude tennisschoenen met gutta-peroha zolen, die u altijd in huis draagt". Echtel ij k krakeel Zij: Van wie zóu onze jongen zijD streken heoben, denk je?" H ij: „Vao jou zeker niet, want de jou we heb jo nog allemaal Humor. Dezer dagen bezocht een Brabantsche buitenman een museum te Amsterdam. De bewaarder ontnam hem een parapluie en gaf hem No. 32 Ons boertje keek eerst wel zuinig, doch een Brabantscb boertje, dat de stad bezoeken komt, laat zich niet licht en althans niet voor langen tijd uit zijn humeur brengen. Hij haalde een groote en goed gespekte portemonnaie te voorschijn, legde eeo kwartje en een dubbeltje op de bank en zei lachend: „Houde gij «die drie centen dan ook maarl"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14