ÜEY PORTRET.
LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 NOVEMBER. VfERDË BLAD.
Anno 1907.
Brieven van een Leidenaar.
No. 14649.
CCIV.
„Gelijk zoekt gelijk," zegt het spreek
woord, dat eca waar woord ia. En zoo
voel ik mij ook atceda aangetrokken tot
iemand, die zich in het bijzonder als Lei
denaar komt aandienen. Men kan zich
dan ook wel voorstellen, denk ik, dat ik
met meer dan gewone aandacht heb gelezen
het ingezonden stuk in de krant van
Woensdagavond, geteckcnd: ,,Een student-
Leidcnaar."
Dio onderteekening was voor mij vooral
een reden om het stuk te lezen. Hier was
ecu Leidenaar aan het woord, en wat nog
meer zegt, een student-Lcidenaar. Wij bur
gers zien altijd met oenigen eerbied naar
Minerva's zónen op, en wij bejegenen hen
graag met eenigc onderscheiding. Doch
er bestaat tusschen ons en de academie
burgers, in het bijzonder de leden van het
Studentenkorps, nog immer een klove, die
slechts een enkele maal tijdelijk wordt
overbrugd.
Wij worden zoo zelden iets van het in
nerlijke levcu der studentenwereld gewaar,
zoodat wij daarom alleen reeds zouden
moeten grijpen naar ccn stuk, dat door een
student wordt geschreven, niet in „Miner
va" het Studentenweekblad, maar in ons
Dagblad, do krant van de burgerij van Lei
den, hoog en laag.
En dan nog een Leidenaar bovendien,
men begrijpt cn vergeeft mij mijn nieuws
gierigheid.
Bovendien, de titel pakte ook: „Een op
tocht!" Zouden de hecren ons, zoo g-heel
buiten de officieele feestviering om, "willen
vergasten op eeu schitterenden ommegang?
Men denüt, wanneer het studenten
geldt, immers altijd tan iets grootsch.
Nu moet ik zeggen, dat de eerste vijf
zes regels mij teleurstelden. Het betrof
toch niet een optocht, die gehouden zou
worden, maar een, die reeds gehouden was.
En ik had het niet eens bemerkt. Het
rwas zelfs aan de aandacht van het ,,L.
Dagblad", dat, waar het de Leidsche
(kroniek betreft, zoo accuraat is, ontsnapt.
Er was zelfs iu het „Gemengd Nieuws"
niet eens van gerept I
Ik nam mij onmiddellijk voor, over die
nalatigheid de Redactie flink de les te
gaan lezen en maakte mijzelf een verwijt,
dat ik niet eens gekeken had aan de deur
van het Academiegebouw of in de vesti
bule van de sociëteit Minerva", waar dan
toch wel met wijdsche letters zou zijn
aangekondigd. Met toenemende spanning
las ik verder en hoewel het mij goed dec.
te vernemen, dat de Vereeniging van stu-
dent-Leidenaars nog bloeiend is en actief,
was het mij toch een teleurstelling ie
moeten vernemen, dat het minder, zelfs
yeel minder was geweest dan een optocht.
Stel je voor lezer: h_5 was in den nacht
van 16 op 17 November tusschen twaalf en
één uur, dat slechts 16 persoDen, studen
ten, studenten-Leidenaars elkander bij de
jaspanden vasthoudend zonder eenig in
strument of lichtgevend schijnsel, enkel
zacht muziekmakend met het hunzelf door
de natuur gescnonkcn orgaan zich door de
Leidsche straten bewogen, zeker, wij bui
gers doen veel en laten veel voor de stu
denten en het meest nog voor de binnen
onze wallon geboren on getogen studen
ten, maar voor zulk een optocht de eerste
zoete nachtrust te geven, dat ware te veel
gevergd van ccn Lcidsch burger, die op e©a
behoorlijke dagverdceling prijs stelt.
Zelfs die zoor b'jzo dere ganzenpas zou
het hem niet kunnen doen.
Maar, en hier ikon t mijn collega-Lei de
naar, tevens student, waar hij wezen wil,
„het was dan ook geen optocht". Voor
het houden van een optocht, moet men ver
lof vragen en vergunning van den burge
meester, hoofd der politie, ontvangen, en
dit was niet gevraagd en dus ook niet ver
kregen. Het staat, tusschen twee haakjes,
ook zeer te bezien of onze burgervader ooit
verlof zal geven tot een optocht in hot
hartje van den nacht.
De politie of de politiemannen, het wa
ren er maar twee, hebben er anders over
geoordeeld. Zij zagen er wèl ©en optocht
in. En zij hebben hen naar het politiebu
reau geleid, althans, zoo luidt het ver
haal en daar is proces-verbaal tegen hen
opgemaakt, omdat zij hadden deelgeno
men aan een optocht.
De politie zal hébben gedacht: 16 men-
schen achter elkander aanloopend in gan
zenpas, een banierdrager voorop, met eigen
lippen muziekmrkend, als dit geen op
tocht is, wat is het dan En zij verbaliseer
de.
Ik zal er haar geen verwijt van maken.
Zij moet nu eenmaal orde en wet handha
ven, zonder aanzien des persoons. En het
eert haar, dat zij zelfs geen
studenten, zelfs geen studcnten-ijei-
denaars door de vingers *ziet, als deze wet
of verordening o ertreden naar haar op
vatting. Ik geloof wel, dat zij het gedaan
zullen hebben m^t een bloedend hart, doch
plicht gaat boven alles.
Tcch spijt het mij, dat het is geschied.
Wat sinds 1858 ieder drie of vier weken
is toegelaten onopgemerkt of oogluikend,
cLat zal ik trachten uit te maken, en dat
nog nimmer onrust heeft gebracht over
onze goede stad, noen de orde verstoorde,
zelfs geen aanleiding gaf tot een enlkele
klacht, dat had ook in het jaar 1907 en
volgende jaren wel ongestoord kunnen
doorgaan.
Zooals ik straks zei: wij burgers kunnen
ons niet indenken in het lever der stu
denten gemeenschap, n.aar ik ben er zeker
van, dat deze nachtelijke wandeling en gan
zenpas van de studenten-Leidenaars wel
haar diepere beteekenis zullen hebben, die
eon agent, een i-specteur, ja, zelfs een
commissaris van politie niet vermag te
begrijpen.
Dj, verzuchting door den student-Lei de
naar geslaakt: „O tempora o moresl o tij
den, o zeden 1" doet verwachten, dat dezo
zonderlinge wandeltocht, het symbool is
van een mooi studentenideaal.
Doch wat geschied is, is geschied. Er
is proces verbaal opg' aakt en de rechter
zal recht hebben te spreken.
Irirst zal de vraag aan de orde komen:
is deze wandeling geweest een optocht?
De wet geeft er vol*" s de redactie geen
definitie van. De student-Lei den aar, mis
schien wel een jurist in den dop, doet het
evenmin.
Ik zal er mij, gedachtig aan het woord
van Multatuli, dat alle definities moeilijk
zijn, ook niet aan wagen; maar het komt
mij voor, dat de wetgever onder optocht
toch iets anders heeft verstaan dan een
wandeling van nog geen twintig personen.
Hij zal daarbij, dunkt mij, gedacht hebben
aan iets grootsch, iets, dat gevaar voor de
goede orde zou kunnen opleveren, omdat
hij er toestemming van de hoogste politie
autoriteit voor eischtc.
Ik hoop, dab de kantonrechter met dezo
juris prudentie oftewel wetsuitlegging zich
vereenigen kan en de zestien studenten-
Leidenaars zal vrijspreken. Mocht hij er
anders over denken, dan beveel ik deze
jonge mannen in zijn clementie aan 1
Een beetje boete, och, dat zal do kas
van „Lugdunum Batavorum" wel kunnen
velen, maar het zou den studenten-Leide
naars, en wie hun een goed hart toedra
gen, leed doen, dat zij hun oude traditie*
niet langer zouden mogen getrouw blijven
cn dat zij in den vervolge hun nachtelijke
wandeltochten, die hun lief zijn geworden,
zouden moeten 6taken.
Met belangstelling en met goed vertrou
wen tevens, zie ik de behandeling van en
de uitspraak in deze zaak te gemoet.
Dan kan mijn student-collega, die blij
kens zijn schrijven van Woensdagavond
't schreien nader staat dan het lachen,
weder opgewekt zijn en zijn medeleden met
hem I
Het blijvend gedeelte.
Met niet geringe blijdschap is in de kar
zerncs de tijding ontvangen, dat door de
Tweede Kamer de volgende motie van den
heer Tydeman was aangenomen;
„De Kamer,
overwegende, dat de Minster van Oorlog
het wetsontwerp No. 59, zitting 1S07'08,
heeft ingetrokken en de maatregelen, die
door hem met het oog op de verheffing
tot wet voor 1 December eerstkomende,
van dat wetsvoorstel ten aanzien van het
blijvend gedeelte bij de onbereden wapens
waren genomen, door andere zijn vervan
gen, ten gevolg© waarvan vele miliciens in
moeilijkheden dreigen te geraken
overwegende, dat de hieruit rijzende be
zwaren door den Minister op geen andere
wijze afdoend kunnen opgeheven wo. den
dan door de aanvankelijk beoogde ócspre-
king van het blijvend gedeelte bij de on
bereden wapens voor 1907'08 alsnog tot.
uitvoering te brengen
overwegende, dat zij, de wenscholijkheid
hiervan uitsprekende, alleen ten einde
grootere moeilijkheden af to wenden,
geenszins wil geacht worden vooruit te ïoo-
pen op do beslissing, te nemen op het toe
gezegde wetsvoorstel ten aanzien van het
blijvend gedeelte;
verzoekt den Minister van Oorlog het
daarheen te willen leiden, dat alsnog de
aanvankelijk beoogde beperking van het
blijvend gedeelte bij de onbereden wapens
voor 1907'08 worde tot uitvoering ge
bracht,
en gaat over tot de orde van den dag."
Zakelijk is het resultaat van deze motie
volgens het „Handelsblad" dit:
De betrokken miliciens zullen stellig niet
behooren op te komen of onder de wape
nen te blijvenals ten minste de
Eerste Kamer hot votum van de Tweede
bekrachtigt, want de Minister acht zich
jegens beide Kamers gebonden.
Ook ,,De Telegraaf" wijst er nogmaals
op, dat, na de', beslissing, door de Tweede
Kamer inzake het blijvend gedeelte, van
de lichting 1007, de zaak daar nog niet
mee uit is.
De Minister toch, mag, ook volgens dit
blad, de beperking van dat blijvend gedeel
te niet tot uitvoering brengen, zoolang
zich ook de andere tak der volksvertegen
woordiging, do Eersto Kamer, niet hreft
uitgesproken. Met andere woordenhet
blijvend gedeelte mag niet worden beperkt
vóór de Eerste Kamer er haar goedkeuring
aan heeft geschonken.
Ongetwijfeld vertrouwt het geheele volk,
dat dit gebeuren zal. De Eerste Kamer
komt Dinsdagavond bijeen cn verwacht
mag worden, dat dan één der leden ge
bruik zal maken van het recht van inter
pellatie, ten einde langs dien weg ccn be
slissing van ons Hoogerhuis uit te lokken,
tenzij dit door den Minister zelf geschiedt.
En stellig mag worden verwacht, dat
onze Senaat zich met het Tweede Kamer
votum zal vereenigen.
Plaatsen van reizigers.
De directie der H. IJ.-8.-M. heeft onder
staand© dienstorder gericht aan stations
chefs, hoofdconducteurs e>n conducteurs
dier Maatschappij:
Het is in den laatsten tijd voorgekomen,
dat reizigers, die aan het statioas- of trein
personeel het verzoek hadden gedaan hun
een plaats in den trein aan te wijzen, zijn
achtergebleven door gebrek aau overleg
tusschen het personeel. Zoo komt het voor,
dat een achteraan ''en trein dienstdoendo
conducteur de reizigers wegens plaatsge
brek in zijn trci W1 eenvoudig verwijst
„naar voren", zonder den aldaar dienst-
doenden trcinbearnbte te verwittigen. Het
gevolg is dan, dat de hoofd-conducteur de
portieren gesloten ziende en onbewust dat
nog reizigers naar voren onderweg zijn.
zonder moer de order om te vertrekken op
volgt, waardoor de betrokken reizigers ge
dupeerd worden. Om dergelijke voor het
publiek onaangename behandeling tc voor
komen wordt er hierbij aan herinnerd, dat
het statioD- of treinpersoneel, het verz «k
om plaatsen aan te wijzen ontvangende,
verplicht is te zorgen, dat de verzoeker in
derdaad geplaatst wordt en niet kan vol
staan met een verwijzing naar een bepaald
trein deel of naar een ander beambte. Do
verplichting wordt alleen nagekomen door
den conducteur; hetzij door den verzoeker
persoonlijk een plaats aan te wijzen, hetzij
door dezen, bij gebleken plaatsgebrek in het
door hem bediende treindeel, te geleiden
naar een ander treindeel, waar nog plaat
sen zijn en deD, met de bediening belasten
treinbeambte, de zorg voor do reizigers
over te dragen; geeft de hier dienstdoende
treinbeambte te kennen, dat ook in zijn
treindeel geen plaats is, dan is de hoofd
conducteur te verwittigen. Wordt het ver
zoek tot aanwijzen van plaatsen godaan
aau stationspcrsoneel, dan heeft dit perso
neel er evenzeer voor to zorgen, dat hetr- k
keu rcizig; rs inderdaad meddk-onien, waar
toe het zich do moeite heeft te geven, zich
persoonlijk te overtuigen waar plaatsen
zijn.
Een nauwlettend© naleving van het bo
venstaande zal het thans herhaaldelijk
plaats vindoDtlo heen- en weerzonden van
reizigers voorkomen, helgoeu bovendien een
vlugge t.rcinhodicning ten zeerste iu do
hand werkt.
(was getcc_end) Het lid van den
Raad van Administratie,
J. K. BünaMA.
Vereenvoudiging der schrijftaal.
Door de „Vereeniging tot Vereenvoudi
ging van onze Schrijftaal ia in l''ebruari
aan den minister van binnenlandsehe za
ken oen adres gericht, waarin vcazoeht
wordt „het. daarheen te. Ic.idun, dat. aan het
gebruik van de vereenvoudigde spelling
geen bezwaren worden in den weg gelegd
eu <lc invoering van btMlorlde spelling niet
worde belemmerd van de /.ijde der overheid
cn der schoolautoritcitcn" Met dit adres
betuigden oen aantal ondcrwijsverecnigin-
gen instemming.
In oeti adres aan de leden der Ktaten-
Gcneraal heeft het bestuur van de „Ver
eeniging tot. Vereenvoudiging" nu eon
schrijven gezonden, waarin uilvocrig be
toogd wordt;
I. De spelling van Do Vries cn Tc Win
kel is te moeilijk voor het onderwijs en
geenszins ontwikkelend.
II Wat eD boe willen wij vereenvoudi
gen?
Daarbij wordt uiteengezet, dat do voor
stellen van adressant „zijn gebaseerd op
de hoofdgrondregcl8 van De Vries en Te -
Winkel: „de zuivere, beschaafde uit
spraak" en „d© gelijkvormigheid'' d.w.,
z. men schrijve eeQ woord zooveel mog lijk.
steeds met dezelfde letters bijv. hoofddoel
on niet hoof doel of hoovdoel maar wij
wensen het gezag van de andere grondre-
geU nl. de gelijkvormigheid bijv. boe
rendochter om boerenbedrijf en de etymo
logie (brcede in verband met het go-
tieso braids, booze in verband met
het middellatijnse bauziare, enz.( zo
veel mogelik te beperken."
III. Onze gematigde voorstellen zijn
voortgekomen uit rijp overleg, cn hebben
na langdurige gedachtenwisseling en toet
sing aan do invoerbaarheid bun cindvorm
gekregen.
IV. Do vereenvoudigde spelling wordt
door velen praeties toegepast, en in Zuid-
Afrika in de scholen onderwezen.
V Wat wij vragen, en duizenden met
ons, is vrijheid voor het onderwijzen van
een spellingstelsel, dat, wij wezen or rced3
op, na langdurige toetsing aan praktijk
en wetenschap beide, is tot stand gekomen,
en dat clan ook in do laatste jaren, nóob
uit pedagogies, nóch uit wetensch.ippelik
oogpunt, meer noemenswaarde bestrijding
ondervond.
Kinderwetten.
Dc Minister van Justitio heeft bij zijn
memorie van antv.oo op het verslag der
Tweede Kamer betreffende de begrooti..g
voor zijn Departement een staat gevoogdf
van het aantal minderjarigen, die gedu
rende he tijdval 1 Dcc 1905 tot 1 Jan.'
1907 krachtens rechterlijke uitspraak op
verzoek van elk der 27 voogdijraden aan
c\« ouderlijke macht of do voogdij zijn ont-
trdkkeD.
Het gehcclc aantal bedroeg 978, waarvan
dr> groots!*; cijfers voorkwamen bij do
voogd jraden t 's-Gravenhago 151, Am
sterdam II 86, 's Bosch 83, Arnhem 79,
Zutfen 60, Utrecht. 53, Haarier 50, Am
sterdam T 49, Botterdam I 44, Rotterdam,
II *11, Roermond 40. De laagste cijfers
vindt, men voor Zieriikse© 0, Heerenvecn 1,
Alkmaar 3, Leeuwarden 4, Breda 7, Mnas-
tri en Tiel elk 8. De overigen van 12
37 D© 6tnat geeft ook een v,-rdeeling naar
de leeftijden. Daaruit blijkt dat. 356 bene
den 10 jaar, 253 van 1013, 197 van 13—
16 en 161 hoven 16 jaren waren. Van de
c/erige Jl, allen te Amsterdam, is de leef
tijd niet opgegeven.
l"~\r de kerkgenootschappen ingedeeld
behoorden 582 tot de Protestantsche, 382
t de Katholieke en 5 tot de Tsraeliefciseho.
Van 9 kinderen was do godsdienst onbe
kend.
In het. eerste jaar waarin de Kinderwet
ten in werking waren, zijn dus ongeveei
ecu 1000-tal onder beter toezicht geBtcld.
Ontvangt vnn den fioav.-Gen. te
Singapore.
Do correspondent te Batavia van de„N.
R. Ct." seint:
Te Singapore zijn toebereidselen gemaakt
voor do feestelijke ontvangst van den g ra-
verueur-gcneraal Van Heutsz op zijn reis
naar Atjoh.
Een eorewacht is gevormd. Aan de ha
ven zal een begroeting plaats hebber, d« or
den kolonialen secretaris. Do gouverneur-
generaal zal een bezoek brengen aan dea
gouverneur vun de Stiaita Settlements, cn
deze een coutrabezoek aan den gouverneur-
generaal in de woning van den consul-ge
neraal der Nederlanden.
'Ier eer© vaü den gouverneur-generaal
zal een lunch worden gegeven op het gou
vernementshuis.
A/\A/WV/^\<V\iNA
D© liefde blijft zoowel in de feuilletons
als in het grootc leven het interessantste.
Zij was een arme pianojuf. Zij verdien
de zes gulden in dc maaM met twee les
sen per week ca haar eentonig bcstaau
van vingeroefeningen cn gamma's, afge
roffeld door garnaalachtige vingertjes,
werd alleen aigcwisseld door oen avondje
bij haar moeder met een ikopje Ihoe en een
haakwerkje, of door de verjaarvisitc bij
ecu harer lcerlingetjes, waar zij dan een
vingerhoed koffie kreeg uit ccn kindcr-
eerviesje en beduimelde handjes oen En-
gelsch koekje legden naast het kopjo op
het schoteltje.
Zoo'n eentonige, zure pianojuf heeft
toch ook een hart cn een stelletje ragfijne
illusies. Een hart, dat bijwijlen iklopt in jo
koel, tot je nauwelijks spreken en ademha
le.i kanen een paar illusies als herfst
draden, hopeloos wa perend door do na
jaarslucht; glanzend in de zon, en tra
nen-?, .raar neerhangend in den regen, zich
i -ebtend aan al wat het ontmeet ©n ge-
ruischloos losscheurend bij hat minste
.windstootje.
Er was één huis, daar kwam mijn arme
pianojuf het liefst. Zij kwam cr maar een
maal per week, want de moeder van haar
leerlingetje was bang, dat haar meisje zich
anders, overspannen zou, met alles wat do
school r.xls van kinderen vergt. Die moe
der was een lieve, zorgzame vrouw, met in
de eerot© plaat3 een onmetelijke genegen
heid voor haar eenig kind, waarvoor zij
tegel ij k-.-i tijd de plaats van een vader ook
vervulde, en bovendien een sympathie en
tegemoetkomendheid voor clkcn vreemde,
zooals men die bij oude vrouwen, wier le-
yen door veel leed gelouterd is, dikwijls
aantreft. Het kind was de tegenstelling
der moeder. Had het nu tienjarig nest
misschien het karakter van den vader of
deel het al te toegevende opvoedingssy
steem ha.er moeder reeds nu zijn verderfe-
lijken invloed gelden?
Beide wellicht. Doen dit leerlingetje was
mijn pianojuf het lastigste ven allemaal,
o I zij had er slechts acht in het geheel
en (kon haar vaak martelen met die in-
nig-valsche grillen, die een verwend, nuk
kig kind van haar leeftijd soms tot een
bezoeking, een kleine duivelin in menschen-
gedaante maken.
Toch, zei ik, kwam mijn pianojuf in de
ze woni z het liefst. En daar zij maar
eens in week er moest zijn, zocht zij meest
al in d© andere helft van d© week nog een
of ander voorwendsel om er nog eens terug
te komen. Nu was Int een parapluie, ciio
zij vergeten had dan bracht zij haar leer
lingetje een boek of een op haar schamele
verdiensten bespaard pak chocolade.
En waarom zij zoo graag in dezo woning
kwam? Waarom haar hart vaak klopte in
haar keel, wanneer zij er in d© vestibule
wachtte om binnengelaten t© worden; en
waarom de herfstdraden harer illusies glin
sterend wapperden t'j zij voor do piano
zat naast het onwillige meisje? Ge zult cr
om lachen cn toch was het zoo innig
droevig en modcl-jcienswaard dit kleine
lichtpuntje in het grauwe leven van mijn
pianojuf, dat in hnar oogen de afmetingen
van een zon aannam, daar zij geen andere
lici.«punten had om -et bij tc vergelijken:
Op de i iano, juL1 tegenover haar blik,
wa neer zij rechts van het leerlingetje zat,
etond een klein portretje. Met al haar er
varing van levcnscll dc, met al haar we
ten van twee stuivers maken een dubbel
tje en met al haar aangenomen schijn van
gewichtigheid tegenover do kinderen, ge
dragen als een armelijk komediantenpak,
zoo heb ik wel in een kermistent een arme
meid voor kon;ngin zien spelen en bccren
c_i buitenlui namen hun petten af als zij
naderde, met haar het leven radende oogen
_n haar mond van b-iustinc, met heel haar
langzaam reeds de manieren en trokkeu
aannemen van een oud© vrijster was zij
toch nog zoo naïef, mijn pianojuf, zoo een
echt naïef kind. En daarom had het kunnen
gebeuren, dat zij als oen echt© bakviscb...
v.rliefd wend op dit portretje, zonder dat
zij wist wien het voorstelde, zonder dat zij
durfde vragen.
Het was de buste van een niet onknappen
jongcu man, een maD van dertig, vijf cn
dertig jaar misschieD, met een mcoien
baard en een knevel als een reclame voor
een Schnurbartbindcr. Er zijn er méér zoo
en hri was het raadselachtige, vol komen
geheimzinnige wonJcr, dat dc liefde in ons
cL-t, dat haar zoovele andereo had doen
voorbijgaan zonder op zien, doch in dit
po.tret haar reeds bij de eerste o,.fcmo. ting
een ontroering bracht, die haar oogen
blijdcr deed schitteren en haar geheel jon
ger en mooier en lozendrr deed zijn, als
of het model van 't poi ,rct haar kon zien,
met oen schok het haar duidelijk maakte
hoe heel anders haar leven zou wezen aan
de zijde van dezen man. Het was dwaas,
dat het een portret was cn toch... kwam aefc
ook niet misschico daardoor, dat zij op
een man haar blik nooit durfde doen rus
ten, terwijl naar dit portret haar oogop
slag als het ware getrokken werd de uren,
dat zij i dwongen v er tegenover te rit
te-1, en niets anders te-doen had dan te
luisteren machinaal? Want zij kende ze
van buiten, die études, waarin bet nuk! iga
kind maar geen vorderingen maakte en
dio zij telkens weer moest hooren, tot in
het oneindige toe, met dezclfdo fouten.
Sams hoorde zij ze 's nachts in naar droom.
Mr ïr dan verscheen tegelijkertijd het por
tret voor haar onrustige oogen, geïdeali
seerd cn in een sfeer, die haar bloed snel
ler door haar polsen joeg, haar gedachten
bl.jour en zaliger maakte.
Precies met dezrifde beschroomdheid aL
een- jong vcrlicld kostschoolding heeft,
voedde pianojuf haar liefde.
Als zij in dc voorkamer bij de piano zat
en zij boord© achter de porte-oriséo een
mannenstem, een mannenlach, dan «lacht
zij: „Zou hij dat zijn?" En zij was tege
lijkertijd huiverig en bogcerig, dal de deu
ren konden wordcu opengeschoven en hij
usklap" vóór haar zou staan. Op straat
dacht zij vaak hora te zien, maar dan
durfdo zij weer mol flink kijken en hij
ging voorbij. Als ccn verliefd bakvïschje
cck zij hem dan na iu dc spiegelruiten
der uitstalkasten.
Ten slotte wend© zij 'i aan hot denk
beeld hem tc ontmoeten. Zij was «r van
overtuigd, dat dit beuren zou Hoe het
da cchlc.* vorder gaan moest, daar durf
de zij niet aan denken. Zij zou al gelukkig
zijn als 2ij hem gezien had. Haar wcnschcn
gingen niei verder
Nu kerk zij moediger, wanneer zij op
straat dacht, dat hij aan kwam Maar zij
zag hem nu nooit meer Het. was geen oud
portret, hij kon niet veel veranderd zijn.
Nu vatte zij ook onomwonden het plan op,
haar leerlingetje naar het portret te
vragen.
Eens, toen zij 's avonds bij haar moeder
voor het. raam zat, meende zij stellig nem
to zien voorbij gaan. Zij zette gauw haar
i. md op, maakte Ccn voorwendsel cn baan-do
zich haastig ccn weg door do menigt in
de richting, waarheen hij heengegaan was
Zij zocht ©n zij zucht; maar zij vond hem
I niet tciug.
Toen maakte zij het stellige voornemen
den volgenden middag aau Julie tc vragen.
Doch toen zij naast, het ondeugende kind
zat, ontbrak haar ver do moed om cr
over te beginnen.
Zoo stelde zij het weer van weck tot week
uit, aldoor met een stille contemplatie va\
het portret dc lesuren vullend, tot eens het
bijdehand© kind, hetwelk misschien al rnccr
en meer gemerkt had, dat zij zat tj droo-
men, een poosjo op haar Ictto cn opeens
uitviel
„Ik geloof, dat u verliefd bont op neel
Adolf 1"
Z.j begreep het eerst niet recht. Maar
het i.cst nam het portret vaD d piano,
duwdo K haar onder haar oogen, en, ter
wijl zij hevig Bchrikto, zei het:
„Daar, bekijk het. maar goed."
De pianojuffr iuw herstelde zicb echter
gauw. F t schoot door haar heen, dat zij
nu of nooit iets van hem zou te weten
komen.
„Julic, zet dat portret onmiddellijk
neer I" z-i zij, haar strengsfco gezicht trek
kend„zulke bru'. 'i<- i n duld ik niet."-
Het kind, op haar beurt een oogeublik
overtroefd, zette de foto aarzelend weg.
„Ik heb zoo'o pijn in mijn buik I" drein-
do ze, het nu over een anderen boeg wer
pend cn modelijden trachtend te wekken.
Doch do juffrouw gi ig daar niet up in.
Heeft die neef van je ook zulke on
deugende kinderen?" vroeg zij heel poli
tiek, maar terwijl haar hart weer hoog in
haar keel klopte.
„Hij is nooit getrouwd geweest."
Do herfstdraden wapperdeD in zonuo-
schittering.
kLaar zij durfde niet verder vragen.
„Nu, speel nu maar verder I"
„Ik kan uiet; ik heb zoo'n pijn in ai ijn
buik I"
„Nogal? Woont jc neef hier?"
Een blijdschap doorgolfde haar. Niet
getrouwd I Hij was niet getrouwd 1 Nu eorsfc
ontdekte zij, hoe zij onbewust daar bang
voor geweest was.
„Hij is al lang dood!" antwoordde het
kind.
Meer hoorde zij niet. Het kind vertcldo
verder, nu weer in haar humeur, nu zij
praten mocht.
„Nu 6pclen," zei toen mijn pianojuf. Zij
wrong het uit haar keel. „Als jo nu niet
speelt, roep ik jc moeder."
En do vingeroefeningen cn gamma's en
études gingen verder. Ze gingen steeds
verder. Zij zag zo verder gaan, altijd het
zelfde, haar heele leven.