ÜEY PORTRET. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 NOVEMBER. VfERDË BLAD. Anno 1907. Brieven van een Leidenaar. No. 14649. CCIV. „Gelijk zoekt gelijk," zegt het spreek woord, dat eca waar woord ia. En zoo voel ik mij ook atceda aangetrokken tot iemand, die zich in het bijzonder als Lei denaar komt aandienen. Men kan zich dan ook wel voorstellen, denk ik, dat ik met meer dan gewone aandacht heb gelezen het ingezonden stuk in de krant van Woensdagavond, geteckcnd: ,,Een student- Leidcnaar." Dio onderteekening was voor mij vooral een reden om het stuk te lezen. Hier was ecu Leidenaar aan het woord, en wat nog meer zegt, een student-Lcidenaar. Wij bur gers zien altijd met oenigen eerbied naar Minerva's zónen op, en wij bejegenen hen graag met eenigc onderscheiding. Doch er bestaat tusschen ons en de academie burgers, in het bijzonder de leden van het Studentenkorps, nog immer een klove, die slechts een enkele maal tijdelijk wordt overbrugd. Wij worden zoo zelden iets van het in nerlijke levcu der studentenwereld gewaar, zoodat wij daarom alleen reeds zouden moeten grijpen naar ccn stuk, dat door een student wordt geschreven, niet in „Miner va" het Studentenweekblad, maar in ons Dagblad, do krant van de burgerij van Lei den, hoog en laag. En dan nog een Leidenaar bovendien, men begrijpt cn vergeeft mij mijn nieuws gierigheid. Bovendien, de titel pakte ook: „Een op tocht!" Zouden de hecren ons, zoo g-heel buiten de officieele feestviering om, "willen vergasten op eeu schitterenden ommegang? Men denüt, wanneer het studenten geldt, immers altijd tan iets grootsch. Nu moet ik zeggen, dat de eerste vijf zes regels mij teleurstelden. Het betrof toch niet een optocht, die gehouden zou worden, maar een, die reeds gehouden was. En ik had het niet eens bemerkt. Het rwas zelfs aan de aandacht van het ,,L. Dagblad", dat, waar het de Leidsche (kroniek betreft, zoo accuraat is, ontsnapt. Er was zelfs iu het „Gemengd Nieuws" niet eens van gerept I Ik nam mij onmiddellijk voor, over die nalatigheid de Redactie flink de les te gaan lezen en maakte mijzelf een verwijt, dat ik niet eens gekeken had aan de deur van het Academiegebouw of in de vesti bule van de sociëteit Minerva", waar dan toch wel met wijdsche letters zou zijn aangekondigd. Met toenemende spanning las ik verder en hoewel het mij goed dec. te vernemen, dat de Vereeniging van stu- dent-Leidenaars nog bloeiend is en actief, was het mij toch een teleurstelling ie moeten vernemen, dat het minder, zelfs yeel minder was geweest dan een optocht. Stel je voor lezer: h_5 was in den nacht van 16 op 17 November tusschen twaalf en één uur, dat slechts 16 persoDen, studen ten, studenten-Leidenaars elkander bij de jaspanden vasthoudend zonder eenig in strument of lichtgevend schijnsel, enkel zacht muziekmakend met het hunzelf door de natuur gescnonkcn orgaan zich door de Leidsche straten bewogen, zeker, wij bui gers doen veel en laten veel voor de stu denten en het meest nog voor de binnen onze wallon geboren on getogen studen ten, maar voor zulk een optocht de eerste zoete nachtrust te geven, dat ware te veel gevergd van ccn Lcidsch burger, die op e©a behoorlijke dagverdceling prijs stelt. Zelfs die zoor b'jzo dere ganzenpas zou het hem niet kunnen doen. Maar, en hier ikon t mijn collega-Lei de naar, tevens student, waar hij wezen wil, „het was dan ook geen optocht". Voor het houden van een optocht, moet men ver lof vragen en vergunning van den burge meester, hoofd der politie, ontvangen, en dit was niet gevraagd en dus ook niet ver kregen. Het staat, tusschen twee haakjes, ook zeer te bezien of onze burgervader ooit verlof zal geven tot een optocht in hot hartje van den nacht. De politie of de politiemannen, het wa ren er maar twee, hebben er anders over geoordeeld. Zij zagen er wèl ©en optocht in. En zij hebben hen naar het politiebu reau geleid, althans, zoo luidt het ver haal en daar is proces-verbaal tegen hen opgemaakt, omdat zij hadden deelgeno men aan een optocht. De politie zal hébben gedacht: 16 men- schen achter elkander aanloopend in gan zenpas, een banierdrager voorop, met eigen lippen muziekmrkend, als dit geen op tocht is, wat is het dan En zij verbaliseer de. Ik zal er haar geen verwijt van maken. Zij moet nu eenmaal orde en wet handha ven, zonder aanzien des persoons. En het eert haar, dat zij zelfs geen studenten, zelfs geen studcnten-ijei- denaars door de vingers *ziet, als deze wet of verordening o ertreden naar haar op vatting. Ik geloof wel, dat zij het gedaan zullen hebben m^t een bloedend hart, doch plicht gaat boven alles. Tcch spijt het mij, dat het is geschied. Wat sinds 1858 ieder drie of vier weken is toegelaten onopgemerkt of oogluikend, cLat zal ik trachten uit te maken, en dat nog nimmer onrust heeft gebracht over onze goede stad, noen de orde verstoorde, zelfs geen aanleiding gaf tot een enlkele klacht, dat had ook in het jaar 1907 en volgende jaren wel ongestoord kunnen doorgaan. Zooals ik straks zei: wij burgers kunnen ons niet indenken in het lever der stu denten gemeenschap, n.aar ik ben er zeker van, dat deze nachtelijke wandeling en gan zenpas van de studenten-Leidenaars wel haar diepere beteekenis zullen hebben, die eon agent, een i-specteur, ja, zelfs een commissaris van politie niet vermag te begrijpen. Dj, verzuchting door den student-Lei de naar geslaakt: „O tempora o moresl o tij den, o zeden 1" doet verwachten, dat dezo zonderlinge wandeltocht, het symbool is van een mooi studentenideaal. Doch wat geschied is, is geschied. Er is proces verbaal opg' aakt en de rechter zal recht hebben te spreken. Irirst zal de vraag aan de orde komen: is deze wandeling geweest een optocht? De wet geeft er vol*" s de redactie geen definitie van. De student-Lei den aar, mis schien wel een jurist in den dop, doet het evenmin. Ik zal er mij, gedachtig aan het woord van Multatuli, dat alle definities moeilijk zijn, ook niet aan wagen; maar het komt mij voor, dat de wetgever onder optocht toch iets anders heeft verstaan dan een wandeling van nog geen twintig personen. Hij zal daarbij, dunkt mij, gedacht hebben aan iets grootsch, iets, dat gevaar voor de goede orde zou kunnen opleveren, omdat hij er toestemming van de hoogste politie autoriteit voor eischtc. Ik hoop, dab de kantonrechter met dezo juris prudentie oftewel wetsuitlegging zich vereenigen kan en de zestien studenten- Leidenaars zal vrijspreken. Mocht hij er anders over denken, dan beveel ik deze jonge mannen in zijn clementie aan 1 Een beetje boete, och, dat zal do kas van „Lugdunum Batavorum" wel kunnen velen, maar het zou den studenten-Leide naars, en wie hun een goed hart toedra gen, leed doen, dat zij hun oude traditie* niet langer zouden mogen getrouw blijven cn dat zij in den vervolge hun nachtelijke wandeltochten, die hun lief zijn geworden, zouden moeten 6taken. Met belangstelling en met goed vertrou wen tevens, zie ik de behandeling van en de uitspraak in deze zaak te gemoet. Dan kan mijn student-collega, die blij kens zijn schrijven van Woensdagavond 't schreien nader staat dan het lachen, weder opgewekt zijn en zijn medeleden met hem I Het blijvend gedeelte. Met niet geringe blijdschap is in de kar zerncs de tijding ontvangen, dat door de Tweede Kamer de volgende motie van den heer Tydeman was aangenomen; „De Kamer, overwegende, dat de Minster van Oorlog het wetsontwerp No. 59, zitting 1S07'08, heeft ingetrokken en de maatregelen, die door hem met het oog op de verheffing tot wet voor 1 December eerstkomende, van dat wetsvoorstel ten aanzien van het blijvend gedeelte bij de onbereden wapens waren genomen, door andere zijn vervan gen, ten gevolg© waarvan vele miliciens in moeilijkheden dreigen te geraken overwegende, dat de hieruit rijzende be zwaren door den Minister op geen andere wijze afdoend kunnen opgeheven wo. den dan door de aanvankelijk beoogde ócspre- king van het blijvend gedeelte bij de on bereden wapens voor 1907'08 alsnog tot. uitvoering te brengen overwegende, dat zij, de wenscholijkheid hiervan uitsprekende, alleen ten einde grootere moeilijkheden af to wenden, geenszins wil geacht worden vooruit te ïoo- pen op do beslissing, te nemen op het toe gezegde wetsvoorstel ten aanzien van het blijvend gedeelte; verzoekt den Minister van Oorlog het daarheen te willen leiden, dat alsnog de aanvankelijk beoogde beperking van het blijvend gedeelte bij de onbereden wapens voor 1907'08 worde tot uitvoering ge bracht, en gaat over tot de orde van den dag." Zakelijk is het resultaat van deze motie volgens het „Handelsblad" dit: De betrokken miliciens zullen stellig niet behooren op te komen of onder de wape nen te blijvenals ten minste de Eerste Kamer hot votum van de Tweede bekrachtigt, want de Minister acht zich jegens beide Kamers gebonden. Ook ,,De Telegraaf" wijst er nogmaals op, dat, na de', beslissing, door de Tweede Kamer inzake het blijvend gedeelte, van de lichting 1007, de zaak daar nog niet mee uit is. De Minister toch, mag, ook volgens dit blad, de beperking van dat blijvend gedeel te niet tot uitvoering brengen, zoolang zich ook de andere tak der volksvertegen woordiging, do Eersto Kamer, niet hreft uitgesproken. Met andere woordenhet blijvend gedeelte mag niet worden beperkt vóór de Eerste Kamer er haar goedkeuring aan heeft geschonken. Ongetwijfeld vertrouwt het geheele volk, dat dit gebeuren zal. De Eerste Kamer komt Dinsdagavond bijeen cn verwacht mag worden, dat dan één der leden ge bruik zal maken van het recht van inter pellatie, ten einde langs dien weg ccn be slissing van ons Hoogerhuis uit te lokken, tenzij dit door den Minister zelf geschiedt. En stellig mag worden verwacht, dat onze Senaat zich met het Tweede Kamer votum zal vereenigen. Plaatsen van reizigers. De directie der H. IJ.-8.-M. heeft onder staand© dienstorder gericht aan stations chefs, hoofdconducteurs e>n conducteurs dier Maatschappij: Het is in den laatsten tijd voorgekomen, dat reizigers, die aan het statioas- of trein personeel het verzoek hadden gedaan hun een plaats in den trein aan te wijzen, zijn achtergebleven door gebrek aau overleg tusschen het personeel. Zoo komt het voor, dat een achteraan ''en trein dienstdoendo conducteur de reizigers wegens plaatsge brek in zijn trci W1 eenvoudig verwijst „naar voren", zonder den aldaar dienst- doenden trcinbearnbte te verwittigen. Het gevolg is dan, dat de hoofd-conducteur de portieren gesloten ziende en onbewust dat nog reizigers naar voren onderweg zijn. zonder moer de order om te vertrekken op volgt, waardoor de betrokken reizigers ge dupeerd worden. Om dergelijke voor het publiek onaangename behandeling tc voor komen wordt er hierbij aan herinnerd, dat het statioD- of treinpersoneel, het verz «k om plaatsen aan te wijzen ontvangende, verplicht is te zorgen, dat de verzoeker in derdaad geplaatst wordt en niet kan vol staan met een verwijzing naar een bepaald trein deel of naar een ander beambte. Do verplichting wordt alleen nagekomen door den conducteur; hetzij door den verzoeker persoonlijk een plaats aan te wijzen, hetzij door dezen, bij gebleken plaatsgebrek in het door hem bediende treindeel, te geleiden naar een ander treindeel, waar nog plaat sen zijn en deD, met de bediening belasten treinbeambte, de zorg voor do reizigers over te dragen; geeft de hier dienstdoende treinbeambte te kennen, dat ook in zijn treindeel geen plaats is, dan is de hoofd conducteur te verwittigen. Wordt het ver zoek tot aanwijzen van plaatsen godaan aau stationspcrsoneel, dan heeft dit perso neel er evenzeer voor to zorgen, dat hetr- k keu rcizig; rs inderdaad meddk-onien, waar toe het zich do moeite heeft te geven, zich persoonlijk te overtuigen waar plaatsen zijn. Een nauwlettend© naleving van het bo venstaande zal het thans herhaaldelijk plaats vindoDtlo heen- en weerzonden van reizigers voorkomen, helgoeu bovendien een vlugge t.rcinhodicning ten zeerste iu do hand werkt. (was getcc_end) Het lid van den Raad van Administratie, J. K. BünaMA. Vereenvoudiging der schrijftaal. Door de „Vereeniging tot Vereenvoudi ging van onze Schrijftaal ia in l''ebruari aan den minister van binnenlandsehe za ken oen adres gericht, waarin vcazoeht wordt „het. daarheen te. Ic.idun, dat. aan het gebruik van de vereenvoudigde spelling geen bezwaren worden in den weg gelegd eu <lc invoering van btMlorlde spelling niet worde belemmerd van de /.ijde der overheid cn der schoolautoritcitcn" Met dit adres betuigden oen aantal ondcrwijsverecnigin- gen instemming. In oeti adres aan de leden der Ktaten- Gcneraal heeft het bestuur van de „Ver eeniging tot. Vereenvoudiging" nu eon schrijven gezonden, waarin uilvocrig be toogd wordt; I. De spelling van Do Vries cn Tc Win kel is te moeilijk voor het onderwijs en geenszins ontwikkelend. II Wat eD boe willen wij vereenvoudi gen? Daarbij wordt uiteengezet, dat do voor stellen van adressant „zijn gebaseerd op de hoofdgrondregcl8 van De Vries en Te - Winkel: „de zuivere, beschaafde uit spraak" en „d© gelijkvormigheid'' d.w., z. men schrijve eeQ woord zooveel mog lijk. steeds met dezelfde letters bijv. hoofddoel on niet hoof doel of hoovdoel maar wij wensen het gezag van de andere grondre- geU nl. de gelijkvormigheid bijv. boe rendochter om boerenbedrijf en de etymo logie (brcede in verband met het go- tieso braids, booze in verband met het middellatijnse bauziare, enz.( zo veel mogelik te beperken." III. Onze gematigde voorstellen zijn voortgekomen uit rijp overleg, cn hebben na langdurige gedachtenwisseling en toet sing aan do invoerbaarheid bun cindvorm gekregen. IV. Do vereenvoudigde spelling wordt door velen praeties toegepast, en in Zuid- Afrika in de scholen onderwezen. V Wat wij vragen, en duizenden met ons, is vrijheid voor het onderwijzen van een spellingstelsel, dat, wij wezen or rced3 op, na langdurige toetsing aan praktijk en wetenschap beide, is tot stand gekomen, en dat clan ook in do laatste jaren, nóob uit pedagogies, nóch uit wetensch.ippelik oogpunt, meer noemenswaarde bestrijding ondervond. Kinderwetten. Dc Minister van Justitio heeft bij zijn memorie van antv.oo op het verslag der Tweede Kamer betreffende de begrooti..g voor zijn Departement een staat gevoogdf van het aantal minderjarigen, die gedu rende he tijdval 1 Dcc 1905 tot 1 Jan.' 1907 krachtens rechterlijke uitspraak op verzoek van elk der 27 voogdijraden aan c\« ouderlijke macht of do voogdij zijn ont- trdkkeD. Het gehcclc aantal bedroeg 978, waarvan dr> groots!*; cijfers voorkwamen bij do voogd jraden t 's-Gravenhago 151, Am sterdam II 86, 's Bosch 83, Arnhem 79, Zutfen 60, Utrecht. 53, Haarier 50, Am sterdam T 49, Botterdam I 44, Rotterdam, II *11, Roermond 40. De laagste cijfers vindt, men voor Zieriikse© 0, Heerenvecn 1, Alkmaar 3, Leeuwarden 4, Breda 7, Mnas- tri en Tiel elk 8. De overigen van 12 37 D© 6tnat geeft ook een v,-rdeeling naar de leeftijden. Daaruit blijkt dat. 356 bene den 10 jaar, 253 van 1013, 197 van 13— 16 en 161 hoven 16 jaren waren. Van de c/erige Jl, allen te Amsterdam, is de leef tijd niet opgegeven. l"~\r de kerkgenootschappen ingedeeld behoorden 582 tot de Protestantsche, 382 t de Katholieke en 5 tot de Tsraeliefciseho. Van 9 kinderen was do godsdienst onbe kend. In het. eerste jaar waarin de Kinderwet ten in werking waren, zijn dus ongeveei ecu 1000-tal onder beter toezicht geBtcld. Ontvangt vnn den fioav.-Gen. te Singapore. Do correspondent te Batavia van de„N. R. Ct." seint: Te Singapore zijn toebereidselen gemaakt voor do feestelijke ontvangst van den g ra- verueur-gcneraal Van Heutsz op zijn reis naar Atjoh. Een eorewacht is gevormd. Aan de ha ven zal een begroeting plaats hebber, d« or den kolonialen secretaris. Do gouverneur- generaal zal een bezoek brengen aan dea gouverneur vun de Stiaita Settlements, cn deze een coutrabezoek aan den gouverneur- generaal in de woning van den consul-ge neraal der Nederlanden. 'Ier eer© vaü den gouverneur-generaal zal een lunch worden gegeven op het gou vernementshuis. A/\A/WV/^\<V\iNA D© liefde blijft zoowel in de feuilletons als in het grootc leven het interessantste. Zij was een arme pianojuf. Zij verdien de zes gulden in dc maaM met twee les sen per week ca haar eentonig bcstaau van vingeroefeningen cn gamma's, afge roffeld door garnaalachtige vingertjes, werd alleen aigcwisseld door oen avondje bij haar moeder met een ikopje Ihoe en een haakwerkje, of door de verjaarvisitc bij ecu harer lcerlingetjes, waar zij dan een vingerhoed koffie kreeg uit ccn kindcr- eerviesje en beduimelde handjes oen En- gelsch koekje legden naast het kopjo op het schoteltje. Zoo'n eentonige, zure pianojuf heeft toch ook een hart cn een stelletje ragfijne illusies. Een hart, dat bijwijlen iklopt in jo koel, tot je nauwelijks spreken en ademha le.i kanen een paar illusies als herfst draden, hopeloos wa perend door do na jaarslucht; glanzend in de zon, en tra nen-?, .raar neerhangend in den regen, zich i -ebtend aan al wat het ontmeet ©n ge- ruischloos losscheurend bij hat minste .windstootje. Er was één huis, daar kwam mijn arme pianojuf het liefst. Zij kwam cr maar een maal per week, want de moeder van haar leerlingetje was bang, dat haar meisje zich anders, overspannen zou, met alles wat do school r.xls van kinderen vergt. Die moe der was een lieve, zorgzame vrouw, met in de eerot© plaat3 een onmetelijke genegen heid voor haar eenig kind, waarvoor zij tegel ij k-.-i tijd de plaats van een vader ook vervulde, en bovendien een sympathie en tegemoetkomendheid voor clkcn vreemde, zooals men die bij oude vrouwen, wier le- yen door veel leed gelouterd is, dikwijls aantreft. Het kind was de tegenstelling der moeder. Had het nu tienjarig nest misschien het karakter van den vader of deel het al te toegevende opvoedingssy steem ha.er moeder reeds nu zijn verderfe- lijken invloed gelden? Beide wellicht. Doen dit leerlingetje was mijn pianojuf het lastigste ven allemaal, o I zij had er slechts acht in het geheel en (kon haar vaak martelen met die in- nig-valsche grillen, die een verwend, nuk kig kind van haar leeftijd soms tot een bezoeking, een kleine duivelin in menschen- gedaante maken. Toch, zei ik, kwam mijn pianojuf in de ze woni z het liefst. En daar zij maar eens in week er moest zijn, zocht zij meest al in d© andere helft van d© week nog een of ander voorwendsel om er nog eens terug te komen. Nu was Int een parapluie, ciio zij vergeten had dan bracht zij haar leer lingetje een boek of een op haar schamele verdiensten bespaard pak chocolade. En waarom zij zoo graag in dezo woning kwam? Waarom haar hart vaak klopte in haar keel, wanneer zij er in d© vestibule wachtte om binnengelaten t© worden; en waarom de herfstdraden harer illusies glin sterend wapperden t'j zij voor do piano zat naast het onwillige meisje? Ge zult cr om lachen cn toch was het zoo innig droevig en modcl-jcienswaard dit kleine lichtpuntje in het grauwe leven van mijn pianojuf, dat in hnar oogen de afmetingen van een zon aannam, daar zij geen andere lici.«punten had om -et bij tc vergelijken: Op de i iano, juL1 tegenover haar blik, wa neer zij rechts van het leerlingetje zat, etond een klein portretje. Met al haar er varing van levcnscll dc, met al haar we ten van twee stuivers maken een dubbel tje en met al haar aangenomen schijn van gewichtigheid tegenover do kinderen, ge dragen als een armelijk komediantenpak, zoo heb ik wel in een kermistent een arme meid voor kon;ngin zien spelen en bccren c_i buitenlui namen hun petten af als zij naderde, met haar het leven radende oogen _n haar mond van b-iustinc, met heel haar langzaam reeds de manieren en trokkeu aannemen van een oud© vrijster was zij toch nog zoo naïef, mijn pianojuf, zoo een echt naïef kind. En daarom had het kunnen gebeuren, dat zij als oen echt© bakviscb... v.rliefd wend op dit portretje, zonder dat zij wist wien het voorstelde, zonder dat zij durfde vragen. Het was de buste van een niet onknappen jongcu man, een maD van dertig, vijf cn dertig jaar misschieD, met een mcoien baard en een knevel als een reclame voor een Schnurbartbindcr. Er zijn er méér zoo en hri was het raadselachtige, vol komen geheimzinnige wonJcr, dat dc liefde in ons cL-t, dat haar zoovele andereo had doen voorbijgaan zonder op zien, doch in dit po.tret haar reeds bij de eerste o,.fcmo. ting een ontroering bracht, die haar oogen blijdcr deed schitteren en haar geheel jon ger en mooier en lozendrr deed zijn, als of het model van 't poi ,rct haar kon zien, met oen schok het haar duidelijk maakte hoe heel anders haar leven zou wezen aan de zijde van dezen man. Het was dwaas, dat het een portret was cn toch... kwam aefc ook niet misschico daardoor, dat zij op een man haar blik nooit durfde doen rus ten, terwijl naar dit portret haar oogop slag als het ware getrokken werd de uren, dat zij i dwongen v er tegenover te rit te-1, en niets anders te-doen had dan te luisteren machinaal? Want zij kende ze van buiten, die études, waarin bet nuk! iga kind maar geen vorderingen maakte en dio zij telkens weer moest hooren, tot in het oneindige toe, met dezclfdo fouten. Sams hoorde zij ze 's nachts in naar droom. Mr ïr dan verscheen tegelijkertijd het por tret voor haar onrustige oogen, geïdeali seerd cn in een sfeer, die haar bloed snel ler door haar polsen joeg, haar gedachten bl.jour en zaliger maakte. Precies met dezrifde beschroomdheid aL een- jong vcrlicld kostschoolding heeft, voedde pianojuf haar liefde. Als zij in dc voorkamer bij de piano zat en zij boord© achter de porte-oriséo een mannenstem, een mannenlach, dan «lacht zij: „Zou hij dat zijn?" En zij was tege lijkertijd huiverig en bogcerig, dal de deu ren konden wordcu opengeschoven en hij usklap" vóór haar zou staan. Op straat dacht zij vaak hora te zien, maar dan durfdo zij weer mol flink kijken en hij ging voorbij. Als ccn verliefd bakvïschje cck zij hem dan na iu dc spiegelruiten der uitstalkasten. Ten slotte wend© zij 'i aan hot denk beeld hem tc ontmoeten. Zij was «r van overtuigd, dat dit beuren zou Hoe het da cchlc.* vorder gaan moest, daar durf de zij niet aan denken. Zij zou al gelukkig zijn als 2ij hem gezien had. Haar wcnschcn gingen niei verder Nu kerk zij moediger, wanneer zij op straat dacht, dat hij aan kwam Maar zij zag hem nu nooit meer Het. was geen oud portret, hij kon niet veel veranderd zijn. Nu vatte zij ook onomwonden het plan op, haar leerlingetje naar het portret te vragen. Eens, toen zij 's avonds bij haar moeder voor het. raam zat, meende zij stellig nem to zien voorbij gaan. Zij zette gauw haar i. md op, maakte Ccn voorwendsel cn baan-do zich haastig ccn weg door do menigt in de richting, waarheen hij heengegaan was Zij zocht ©n zij zucht; maar zij vond hem I niet tciug. Toen maakte zij het stellige voornemen den volgenden middag aau Julie tc vragen. Doch toen zij naast, het ondeugende kind zat, ontbrak haar ver do moed om cr over te beginnen. Zoo stelde zij het weer van weck tot week uit, aldoor met een stille contemplatie va\ het portret dc lesuren vullend, tot eens het bijdehand© kind, hetwelk misschien al rnccr en meer gemerkt had, dat zij zat tj droo- men, een poosjo op haar Ictto cn opeens uitviel „Ik geloof, dat u verliefd bont op neel Adolf 1" Z.j begreep het eerst niet recht. Maar het i.cst nam het portret vaD d piano, duwdo K haar onder haar oogen, en, ter wijl zij hevig Bchrikto, zei het: „Daar, bekijk het. maar goed." De pianojuffr iuw herstelde zicb echter gauw. F t schoot door haar heen, dat zij nu of nooit iets van hem zou te weten komen. „Julic, zet dat portret onmiddellijk neer I" z-i zij, haar strengsfco gezicht trek kend„zulke bru'. 'i<- i n duld ik niet."- Het kind, op haar beurt een oogeublik overtroefd, zette de foto aarzelend weg. „Ik heb zoo'o pijn in mijn buik I" drein- do ze, het nu over een anderen boeg wer pend cn modelijden trachtend te wekken. Doch do juffrouw gi ig daar niet up in. Heeft die neef van je ook zulke on deugende kinderen?" vroeg zij heel poli tiek, maar terwijl haar hart weer hoog in haar keel klopte. „Hij is nooit getrouwd geweest." Do herfstdraden wapperdeD in zonuo- schittering. kLaar zij durfde niet verder vragen. „Nu, speel nu maar verder I" „Ik kan uiet; ik heb zoo'n pijn in ai ijn buik I" „Nogal? Woont jc neef hier?" Een blijdschap doorgolfde haar. Niet getrouwd I Hij was niet getrouwd 1 Nu eorsfc ontdekte zij, hoe zij onbewust daar bang voor geweest was. „Hij is al lang dood!" antwoordde het kind. Meer hoorde zij niet. Het kind vertcldo verder, nu weer in haar humeur, nu zij praten mocht. „Nu 6pclen," zei toen mijn pianojuf. Zij wrong het uit haar keel. „Als jo nu niet speelt, roep ik jc moeder." En do vingeroefeningen cn gamma's en études gingen verder. Ze gingen steeds verder. Zij zag zo verder gaan, altijd het zelfde, haar heele leven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 17