LEIDSCH DAGBLAD. W03NSDAC 13 SSOVEMBIR. - TWEEDE BLAD.
No. H6 JO.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Eet misdrijf in de Aualeystraat.
„Do N o d er 1 a nd c r" merkt op, dat do
ni ass a, onafgedane weisontwer-
p e n zich dagelijks opstapelt. Behalve de
begrootingsontwerpen cn een aantal kleine
ontwerpen, wachten thans een vijftigtal,
die langere behandeling behoeven, op af
doening.
Do meening dat die achfcerstalligheid een
gevolg is van de langdradigheid der Twee
de Kamer, noemt zij een dwaling. Hoe men
do bchandeJing der v.otsontwerpen ook re
gelen wil, het schijnt haar onmogelijk, dat
op den duur dc Stalen-Gene raai al den
wetgerenden arbeid, die hun voorgelegd
wordt, zullen kunnen verorberen. Zelfs niet
met do grootst mogelijke inspanning.
De oorzaak van de opstopping ligt naar
haar oordeel onder meer in het te veel on
onstelselmatig voorstellen van ontwerpen.
Do toevoer neemt toe, maar het verterings-
yermogen blijft hetzelfde.
Er is échter, meent het blad, nog een
andere reden, die de Kamer belet den wet
gevenden arbeid, die haar voorgelegd
wordt te verwerkent en wel een reue.i die
zij uitsluitend zichzelve to wijten heeft.
Aanvankelijk beperkte de Kamer zich tot
medewerking bij de wetgeving en tot con-
trOlo van de Rcgeeringshandelingen.
Maar van lieverlede, zoo zegt „De Ne
derlander" verder, kent de Kamer
zich do bevoegdheid toe om mede tcrc-
poeren
Niet alleen, geeft zij, geven at thans haar
leden, aan eiken bewindsman goeden, toch
ongevraagden raad omtrent tal van be
stuurszaken, maar tevens tracht zij, wan
neer geld van haar wordt gevraagd, hem
zooveel mogelijk te dwingen een bepaalden
weg in te slaan.
Geen geld wordt toegestaan, indien men
riet zoo precies mogelijk weet, hoe het zal
v orden besteed.
i En in do laatste jaren dringt, meer en
meer de gewoonte door, aan dc Regcoring,
ook wanneer deze geen gelden aanvraagt,
voor te schrijven, wat zij to doen heeft en
in welko richting zij zich zal hebben te be
wegen.
Onze Kamer zit vol van her vormers'.
Dezen hebben zóóveel van zich doen spre
ken tijdens do verkiezingen, dat zij zich
gedrongen achten althans een poging tc
wagen ora hun beloften te verwezenlijken
Zij zouden daartoe zelf een wetsontwerp
kunnen indienen. Maar ditt is te veel ge
vergd
Er is ren beter cn eenvoudiger middel
om to voldoen aan zijn hervormingszucht,
en to toonen, dat men het met zijn belof
ten of toezeggingen aan do kiezers eerlijk
gemeend heeft Men heeft te zijner be
schikking de motiën van orde.
Er liggen er op dit oogenblik reeds zes
tien, waaronder er zijn van zeer grootcn
omvang, zooals die betreffende de exploi-
iatio van Staatsspoorwegen door den
Staat; de pensionneering \an gemeenteamb
tenaren; de instelling ecner afzonderlijke
rechtspraak voor do arbeidswetgeving
Ide wettelijke beperking van den arbeidsduur
voor volwassen arbeiders, enz.
Voorts vestigt het blad ook nog de aan-
idacht op het steeds meer voorkomende ver-
1 schijnsel, dat de bespreking uitgesteld
wordt over tal van onderwerpen, waar
door dan na de begrooting de noodigc tijd
moet worden afgezonderd. En zulk een be
sproking kan plotseling uitloopen op een
motie, waarop dan een beslissing der Ka
mer moet volgen.
s Als een motie eindelijk in behandeling
komt, wordt er soms door oen zeer onvol
tallige Kamer een besluit geDomen, dat
wel niemand bindt, maar dat toch voortaan
door hen, die met dat besluit zijn ingeno-
Djen, met don weidscben naam van Be
sluit der Kamer zal worden betiteld
Dezo manier van doen, zoo schrijft 't blad
voriler, hangt samen met de onder dc par
tijen steeds meer veldwinnende neiging,
om het land door dc Tweede Kamer te
doen besturen. De Rcgeering heeft slechts
uit tb voeren, watt ide Kamer verlangt.
Het program der partijen wordt het pro
gram van het Kabinet. Niet dc Ragccring
I zelve bepaalt, wat goed is voor het land;
1)
bk, Duncan Brettf kapitein bij de ko
ninklijke marine, beken bij dezen, dat ik
voor liet grootste deel de schuld draag
van dc verwikkelingen, welke deze vreese-
j'lijko moord tot gevolg heeft gehad. Dat ik
tlestijds ook zoo heelemaal in de war moest
'raken! Had ik mjjn tegenwoordigheid van
^gccst bewaard, dan zou bet voor velen be
ter zijn geweest. Maar do aanblik van dio
ongelukkige vrouw, die, door de hand eens
jnoordenaars getroffen, daar vóór mij op
3iet harde plaveisel van do straat ineenge
zakt was, dc aanblik van Fentou, die met
|jdo uitdrukking van de grootste ontstelte
nis op zijn gezicht zich over haar heen
Jboog, was te veel voor mij.
Stellig wel een volle minuut stond ik
daar als verstijfd van schrik, ik kon de
oogen niet van hem afwenden en hij van
zijn kant zag mij schuw vac terriido aan
en zweeg.
Toen brak do storm bij mij los.
,,Mijn Hemel 1" riep ik ontsteld, ,,jij
hebt deze vrouw gedood I Moordenaar I
•Waarom heb je dat gedaan t"
George Fenton richtte zich op en keek
mij aan. Duncan, Duncan 1" riep hij,
„ben jij het? Barmhartige Hemel 1 Jij hebt
I mij gezien 1"
„Hoe kon ik anders? Een noodlottig toe
val voerde mij dezen weg langs en deed
toij onvrijwillig getuige rijn van jou
roetelooze daad.
Fenton antwoordde niet; een ©ogenblik
wat vóóraf moet gaan; in welke richting
gestuurd moet worden, allca behoudens
tcezicht en recht van tegenspraak aan do
rijde der Volksvertegenwoordiging. Maar
de Kamer doet dat, zonder nochtans ge
bruik to maken van het bij de Grondwet
haar toegekend, zwaarwichtig, doch in dc
toepassing moc-ilijk, recht van initiatief.
Het is in do practijk—niet altijd gemak
ketijk de juiste grens te trekken tusscheu
wat der Regeering en wat der Tweede Ka-
me* is; ropresentieve controle kan soma
o\cigaan in preventieve controle, zonder
dat nog sprake kan zijn van een ingrijpen
in de teugels van het bewind. In zoover
kan worden toegegeven, dat de moties,
waarvan hier sprake is niet bepaald incon
stitutioneel zijn.
Maar zeer stellig beletten zij op den duur
der Kamers haar eersten cn voomaamstcn
plicht na te komen, nl. dc wetsontwerpen
af tc doen, die haar van Regeoringswcgo
worden voorgelegd. Het heeft soms den
schijn, alsof ontwerpen, eenmaal ingediend,
der Kamer niet meer aangaan. Men laat
zc liggen. Maar hoe kan dat anders, wan
neer do Kamer voortgaat met al haar tijd
te verbruiken aan openbare vergaderin
gen Dc op den schijn afgaande kiezer
meent, dat do Kamerleden werken als zij
vc-rgadoren, en rusten in het reces. Maar
het is eer omgekeerd Een groot deel van
den arbeid heeft het Kamerlid te verrichten
gedurende den tijd, dat de Kamer niet ver
gadert. Ontneemt men dien leden hun
werktijd, dan wordt behoorlijke voorberei
ding voor -wetsontwerpen van grooteren
omvang bijkans ondoenlijk. In veis? gevallen
is het bijwonen der Kamerzittingen, hoe
noodzakelijk ook, aly men ten minste niet
elk oogenblik volkomen stilstand wil doen
ontstaan, voor de meeste leden tijdverlies.
Ook een Kamerlid kan niet twee dingen
te gelijk doen, althans goed doen.
Het wil otis daarom voorkomen, dat,
wi! men onze constitutioneele machinerie
op doelmatige wijze doen werken, het hoog
tijd wordt, dat do Kamerleden wat minder
de aandacht vorderen van hun individucele
inzichten, om het Kabiet in staat tc stel
len liet werk ten einde tc breDgen, waar
toe het geroepen is, cn waarvoor het uit
's lands kas wordt betaald.
In een driestar bchool toezicht
zegt ,,D e L ta n daar d"
Dc ininistsrieele voorstellen, om dc sala
rissen van do Inspecteurs cn Districts
schoolopzieners tc verhoogen, vonden, blij
kens het Voorloopig Verslag, in de Sectiïs
der Kamer ver van algcmcene Instemming.
Met name kwam men op voor dc Arron-
dissements-schoolopziencrs, die, al n^ar
men het noemen wil, óf gansehelijk niet, óf
zeldzaam schriel bezoldigd zijn, en toch,
vooral v i de invoering van de Leerplicht
wet, een zware taak te vervullen hebben.
Nu doet het vreemd aan. dat verhooging
gevraagd wordt voor die mannen van het
schooltoezicht, die betrekkelijk nog geel
be-.oldigd zijn, cn dat elke poging uitunjit
om in het inkomen van wie het. laagst
staan, te verbeteren.
Toch kan men evenmin verhooging van
l>ot inkomen der Arrondisscments-sehool-
opzioners vergen, omdat men weet, dat een
herziening van het geheel o Schooltoezicht
op til is, cn het dan zoer de vraag zal zijn,
of geheel do betrekking van Arrondisse-
ments-sch rol opziener niet zal ikomen to
vervallen.
Vooral nu de tegenwoordige Minister van
Binnenlandschc Zaken bijna nimmer meer
vakmannen voor deze betrekking benoemt,
zinkt do beteekenis van dit. ambt zicndcr-
oogen, en gaat het zijn ondergang tc ge-
moet. Er is daarom veel voor te zeggen,
om aan deze geheele materie niet tc roeren,
zoolang men niet weet wat weg het met
het Schooltoezicht uit zal gaan.
Dat dc daarvoor noodigc wets-herziening
zou moeten wachten op do reorganisatie
van geheel het onderwijs, is in ernste niet
vol tc hr.uden.
Zelfs zou h»et voorkeur verdienen, zulk
een op zichzelf staand onderwerp bij af
zonderlijk voorstel tot wets-wijziging te re
gelen. Dan wist men, waar men aan toe
was, cn kon in de wet. zelve dc geldelijke
positie dezer heeren worden vastgelegd.
zag hij mij in het gezicht. Dadelijk daarop
echter keek hij naar een voorwerp, dat hij
in zijn hand hield, iets glinsterends, iets
van staal, aan het eind waarvan glasschil-
fers zaten.
Wat was dat? Had ik dat voorwerp vroe
ger al niet eens gezien Maar wanneer en
waar mocht dat geweest zijn
Terwijl ik daarover nog nadacht, stond
Georgo Fenton op, slaakte een diepen
zucht, begon te schreien als een kind en
zette liet vervolgens op een loopen.
Ik keek hem na cn zag nog, dat hij coo
hoek omsloeg. Daarna knielde ik bij ae
arm© vrouw neder cn greep haar hand.
Do pols stond stil. Ik legde mijn vingers
op haar hart. Ook hier was alles stil;
do dood was reeds ingetreden.
Maar ik vond iets anders; iets, waar
aan ik me wondde, ietg als een glasschil
fer. Het was glas. Ik zag het, toen ik mij
nog meer voorover boog, cn opeens herin
nerde ik mij het voorwerp in Fentons
hand, cn nu wist ik ook, wat het geweest
was. Het was oen Yenctiaansche dolk,
Y/olks glazen heft half afgebroken was; de
Relit stak in dc borst van do ar
me, ongelukkige vrouw, die daar voor mij
op straat lag.
Dc dolk was mij welbekend I Het was een
zeldzaam kunstwerk, dat ik vaak in Fen
tons kamer bewonderd had.
Mijn ontdekking overweldigde mij, der
mate, dat ik voor het oogenblik alle be
zinning verloor. Hoe lang ik daar op de
knieën bleef liggen en keek naar het ge
zicht van de vrouw, dat stellig niet bleeker
was dan het mijne, weet ik niet. Zoo had
ik ook do stappen niet gehoord van
iemand, die uit een zijstraat gekomen en
Hetzclf-c blad sch-'jiö over het on<lerw*rp
Hoofd en ondc rw ij zere:
Ook nu kwam nn het Voorloopig Verslag
het streven weer aan bet woord, om het
Hoofd der openbaro school onder het toe
zicht van zijn onderwijzers te stellen.
Wel draagt men het voor, alsof aan zoo
8tout bedoelen niet gedacht werd; maar
wie in de wereld der onderwijzers geen
vreemdeling is, weet maar al tc goed, uit
wat hoek hier de wind waait.
Op zichzelf tal niemand er op tegen
hebben, dat het Hoofd d© belangen van
ziju school met zijn onderwijzers bespreekt,
en veranderingen, dio hij wil invoeren,
ook bij hen ter sprake brengt.
Een goed Hoofd, dat op normalen voet
met zijn onderwijzers etaat, doet dit van
zelf, althans met do onderen onder zijn
pcu-soneel. In zooi'crre is tegen het af en
toe houden van een samenapreüring niet
alleen geen bedenking, irfhar verdient dat
zelfs aanbeveling.
Maar heel iet« anders wordt liet, als er
een verplichting van dit inwinnen van
advies wordt gemaakt; zoo men daartoe
vergaderingen voorschrijft, cn alzoo do
regeling der schooiaangelegenheden onder
de controle der onderwijzers brengt
Steeds zijn zulke adviscercnde vergade
ringen geneigd, om allengs ook de beslis
sing aan zich te trekkenen als er dan on
der de onderwijzers con is die d: andere
onderwijzers woet tc biologocren en aan
zijn kaait trekt, dan kan het niet anders of
zulk een leider van de oppositie wordt de
baas op school, cn het Hoofd heeft afge
daan.
Immers, bij elke regeling, die nieuw wordt
ingevoerd, hangt alles ten slotte af van de
uitvoering. Met onwillige honden was het
steeds kwaad haven vangen. En doet nu
.het Hootd de pijnlijke ervaring op, dab
iets, wat hij nuttig en noodig acht, er
toch niet komt, zoo hij tegen het advies van
zijn onderwijzers ingaat, dan zal hij meest
al eindigen met liever zijn eigen denkbeeld
tc laten vanso, en het advies der onderwij
zers te volgenwat feitelijk cr op neer
komt, dat hij abdiceert, en dat hij volgt iu
plaats van voor tc gaan.
„Uitkijk" schrijft iD het „F ricsch
Dagblad" over do scholen met
don Bijbel cn komt dan ook op het
gerucht, dat nu cn dan wordt gehoord, als
zouden aan de Christelijke scholen onder
wijzers arbeiden, dio „tam e 1 ij k too d"
zijn. Wat daarraco bedoeld wordt, is
niet altijd met zekerheid te zeggen. Soms
bedoelt men met „rood" socialistisch. Nu,
zegt het „Fricscb Dagblad", nu
socialisten zullen cr onder onze christelijke
onderwijzers wel niet veel zijn l
.Toch hoe vreemd het klinke.wc
moeten waakzaam zijn.
Het is gebeurd, neg niet lang geleden,
dat voor een vacature aan een onzer scholen
zich aanmeldden zeven ex-onderwijzers
of nog dienstdoende aan openba.e scholen
en die in hun omgeviDg als geprononceerd
„rood" in den socialistisohen zin van het
woord hadden bekend gestaan I
Hoe licht sluipt cr, bij zooveel aanvoer,
niet een over onze grenzen. Toch, al zou cr
hier cn ginds zoo een openbaar worden,
dan hoeven wij nog niet dadelijk te den
ken aan een krankheid, die onze scholen
heeft aangetast.
Ja, al bleken or op een korps van 3000
mannen en vrouwen eens honderd te zijn,
die niet bij ons hoordenis dat niet
op allerlei gebied gedurig dc ervaring van
ons christenvolk?
Gevaarlijk pas zou het worden, als onze
besturen en hoofden gingen weigereD, om
den ban uit ons midden weg to doen, wan
neer hij openbaar word.
Maar men noemt ook wel eens „rood",
wanneer onderwijzers wat op den voor
grond treden. Bijvoorbeeld:
Rood noemt dan de een het, wanneer
de „onderwijzers van bijstand", zonder heb
„hoofd" de macht uit de handen te willen
wringen, toch hun invloed wenechen uil te
oefenen op den algemecnen gang van do
zaken.
Rood noemt oen ander het, wanneer een
onderwijzer, hij zij al of niet „hoofd"',
zich aangetrokken gevoelt door het lot der
mij genaderd was. Ik bemerkte het eerst,
toen hij vlak bij mij was en mij aansprak.
Ik keek op en zag dat lange, magere indi
vidu bij mij staan, dat er tamelijk woest
uitzag cn een zeer schunnig zwart pak
droeg. Zijn schoenen waren stuk cn ver
sleten en boven rijn hoofd hield hij een
groote parapluic, door welker talrijke
gaatjes het licht der lantaarns schemerde.
Hij sprak stootend en in afgebroken zin
nen:
„Is er een dame flauw gevallen? Dat kan
passeeren. Een interessant geval. Veroor-
lcoft u mij, mijnheer, hoe is uw naam, als
ik vragen mag? Ik ben doctor Fitzgerald,
arts, graafschap Waterford, een beroemd
arts in Londen, al zeg ik het zelf, hoewel
ik mijn practijk opgegeven heb."
Inmiddels- was de onooglijke man naast
mij op zijn knieën gaan liggen, en zij a
lange, magere handen tastten op het
lichaam van de vrouw om. Hij prevelde
iets van naar het hart te willen voelen;
maar ik zag, dat hij zich meester maakte
van horloge en ketting.
Hij wóu liet horlogo ia zijn zak laten
verdwijnen, maar toen pakte ik hem bij den
pols en ontrukte het hem.
„Maak, dat je weg komt", brulde ik hem
toe, „of ik draai je je dievennek om, ellen
dige gchurk 1"
„Ho, ho, mannekol" antwoordde hij, mij
lcensch loerend aankijkende. „Is één moord
per nacht je nog niet genoeg?"
,Ik zal u bij de eerste gelegenheid als dief
aan de politic uitleveren I"
„En ik, mijnheer, wil geen beroemd arts
heeten, als ik u niet aan den eersten den
besten politieman als moordenaar over
see i aal misdeeldcn en met zijn meerdere
kennis pn welsprekender woord liet vóór
hun belangen opneemt.
Rood noemt een derde het dan, vac-
necr de onderwijzers, soms in wat al te
forsche woorden, opkomen voor hun eigen
belangen en wat vrijmoediger taal voeren
dan men voorheen van hen gewoon was.
Maar dit alles behoeft nog niet tc ver
ontrusten. De gansche sociale inrichting
der maatschappij wijzigb zich en dat gaat
niet zonder schokken.
Wanneer werkelijk een onderwijzer u
heilige overtuiging het Christelijk onder
wijs dient, komt het met die laatste rood
heid, vólgens den schrijver, wel in orde.
Doch juist daarop dient gelet. Dc Christe
lijke oderwijzcr behoort kennis cn geloof
te bezitten. Omtrent zijn kennis doet de
akte uitspraakvan zijn geloof heeft men
zich te vergewissen.
Mr. S. v a n Houten heeft ifi een
„Staatkundigen Brief" ook ge
sproken over het T wie c d e-K a m e ï-
stelsel.
Over dit stelsel behoeft in beginsel thans
niet te worden gesproken, zegt de heer v.
Houten. Allcon do sociaal-democraten wa
gen er nog een aanval op. Zelfs de vrij
zinnig-democraten dcelen dc conclusie van
mijn betoog van 1887, dat een stellig vc*-
oisohte voor een goeden Rogceringsvorm
is, door een wel ingericht T wep-Kameav
stelscl tc vermijden, dat datgene, wat de
tijdelijke meerderheid van de volksverte
genwoordiging of ook van het volk zelf o p
cón en kol tijdstip wil, onmiddoi
lijl^ zonder m-ogolijkheid vaai een nader
onderzoek, tot wet worde verheven. Een
Eerste Kamer moet eenerzijds onafhankc
lijk zijn van de oogcnblikkelijko opwellin
gen des volks, maar anderzijds toch onder
worpen aan den volksinvloed, zooals die
zich ia een reeks van verkiezingen doet
kennen. Voorts oefent zij controle uit over
dc stemmingen der Tweede Kamer. Zij
kan toetsen of hetgeen haar door die Ka
mer wordt toegezonden wel werkelijk door
haar meerderheid gewild wordt co of deze
niet bij verrassing of- onder den invloed
van onjuiste voorstellingen is verkregen,
om van corruptie niet eens te spreken.
Do heer Van Houten meent, dat het
slechts aan gemis aan doordenken kan
worden toegeschreven, dat dc Regeering
het voorstel van de Unie-adviseurs over
neemt, om bij ontbinding der Eerste Ka
mer ook de Provinciale Staten te ontbin
den. Door aldus gedegenheid te openen aan
de kiezers om op denzelfden dag Tweede
Kamer en Provinciale Staten geheel te
vernieuwen, zou de meerderheid op een
enkelen verkiezingsdag do beide Kamers
behcerschen cn alzoo het hoofddoel van
het Twee-Kam er-stelsel gemist worden.
Ook kan dc heer Van Houten zich niet
met het onbeperkt recht van amendement
voor de Eerste Kamer vereenigeu.
„Aan do Eerste Kamer onbeperkt. het
recht van amendement to geven, zou de
mogelijkheid doen ontstaan, dat do Eerste
Kamer zich tc veel met bijzondei heden,
ook van de begrootingpn ging bemoeien en
hot zwaartepunt van hot dagelijksch Re-
gecriDgsbeeld niet meer uitsluitend bij de
Tweede Kamer zou liggen. Een groote
zwarigheid blijft echt- dat de Eerste
Kamer wetten, waarvan zij het beginsel
wil, ondanks tastbaar onjuiste détailbepa
lingen, moet aannemen, of wegens die dé
tailbepalingen geheel afstemmen. Die
moeilijkheid kan zeer worden verminderd
door haar dc bevoegdheid toe te kennen,
alvorens haar beslissing ba geven, een
wetsontwerp aan de Tweede Kamer te
renvoyeeron bij een gemotiveerd besluit,
waarin bepaalde bezwaren worden gefor
muleerd. Aan dc Tweede Kamer zij dan
overgelaten tc booordeelen, of op die bc-
paaldo onderdeden aan dc geopperde be
zwaren kan worden te gemoet gekomen.
Zoo niet, dan, zou zij dcor eenvoudige te
rugzending het wetsontwierp, zooals het
ligt, aan de eindstemming der Eerste Ka
mer kunnen onderwerpen. Deze mij in die
Kamer door een medelid gesuggereerde
gedachte, verdient ernstige overweging,"
zegt dc heer Van Houten.
lever. Ja, ja, als eep moordenaa'r, wien het
bloed nog aan de handen kleeft I''
Toen draafde hij de straat verder in cn
riep met zijn hooge, ratelende stem: „Een
moordenaar 1 Een moordenaar
Ik bleef naast de vrouw staan cn over
legde wat mij te doen stond. Vluchten of
blijven? Dat ik, ongeluksvogel, ook juist
langs dezen weg komen moest I Waarom
moest ik ook tot over de ooren verliefd
zijn I Nauwelijks had ik denzclfden morgen
do mededeeling van mijn bevordering ont
vangen of ik had mij geen rust- gegund,
ik was naar hot meisje gesneld, aan wie
mijn hart reeds had. toebehoord, toen zij
nog korte rokken droeg, en had mij pu
bliek met haar verloofd. In het volle ge
voel van mijn geluk had ik haar huis
„Veras Tuin" verlaten; ik voelde nog
haar kus op mijn lippen.
Ik was afgestapt in het Parkhotel en
kende heel goed den weg naar het hotel.
Was hot evenwel wonder, dat ik nochtans
dien avond verdwaalde? Mijn noodlot had
mij de eenzame Audleystraat doen inslaan
en daar had ik, onder do vermelde af
schuwelijke omtandighoden, George Fen
ton ontmoet.
Terwijl ik daar nog besluiteloos stond,
naderden er weer haastige voetstappen,
en dadelijk daarna stond cr een gendarme
naast mij. Achter hora zag ik den langen,
magoTen man met do schunnige kleoren en
de mottige parapluic staan.
„DaJar hebben wij hem al I" zcide de
magere scharminkel, naar mij wijzende.
„Op heeterdaad betrapt! Roofmoordl Hij
heeft het horloge nog in do hand
De politie-agent verivaardigdte zich niet
daarop te antwoorden, maar schoof den
Anno 1907.
Keizerin Augusta op Het JLoo.
De Duitsche Keizerin, die a.s. Zondag een
bezoek op Het Loo zal brengen, komt uit
Engeland aan boord van de „Hahenzol-
lern" tusschen tien en elf ure des mor
gens to IJmuidcn alwaar de keizerlijke
trein gereed staat voor de reis naar Het
Loo, van waar H. M. des avonds tien uren
met denzelfdcn trein naar Potsdam ver
trekt.
l>e-Ruyter-portzcgels.
Omtrent deze zegels vernam het „Hbl."
nog, dat er, met uitzondering van dc hal ze-
cent en een-gulden, Zaterdagnamiddag
een kleine bezending van de verschillendo
waarden ten postkantore to Amsterdam
aangekomen is, waarbij tevens do mede
deel ing, dat deze bezending de laatste was.
Intusschen hadden de ambtenaren helaso
met den zegclvcrkoop gisteren weder ao
lianden vol werk om de lange rijen liefheb
bers steeds inet deze bijzondere porlzcgcis
te voorzien. Tc twaalf uren was do vijftig
cent alweder uitvorkcohtdo voorraad
andere waarden daalde ook sterk.
We vonden zegt het „Hbl." verder,
liet belangrijk eens poolshoogte bijbeen der
bekende handelaren in postzegels tc nemen.
We zagen daar een stapel brieven cn aa i
vragen zoowel uit het binnen- cn buiten
land, zoodat de aanvrage ook buiten Am
sterdam overweldigend is.
Onze handelaar vertelde, dat het dón
ganschen dag maar aanhoudend tel piiö-
nocren is, in hoofdzaak voor dc vijftig oonfc
en één gulden. Hij verkocht de vijftig ets.
voor .vier gulden vijftig, dc cén gulden voor
vijftien gulden.
Ook op het postkantoor zouden vole bui-
tenlandscho handelaren voor groote bedra
gen besteld hebben, waaraan natuurlijk
niet voldaan kan worden.
Mond- en klanwxeer.
Ton einde te voorkomen, dat liet mond
en klauwzeer verspreid wordt door het ver
voer van runderen, dio wegens tuberculose
door het Rijk zijn aangenomen, heeft do
Commissaris der Koningm in Zuid-Hol
land, ten verzoeke van den Minister van
Landbouw, o.m. het volgende onder do
aandacht der gemeentebesturen gebracht:
Het vervoer van vee, door mond- en
klauwzeer aangetast of daarvan verdacht, is
verboden. Deze bepaling blijft onveranderd
van toepassing op rundvee, dat wjegens
tuberculose doorbet Rijk is overgenomen
en tevens aan mond- en klauwzeer lijdt of
van dio ziekte verdacht is. Wijl het ge
vaarlijk is zulke dieren tc vervoeren naar
een der abattoirs, alwaar do door het Rijk
overgenomen runderen geslacht worden,
wondt den betrokken burgemeester ver
zocht, elk rund dat als lijdende aan tu
berculose door bet- Rijk is overgenomen,
maar tevens lijdt aan mond- en klauwzeer
of van die ziekte verdacht is, te doen
slachten in dc gemeente, waar het dier zich
bevindt.
Wanneer bepaalde omstandigheden het
vervoer naar een naburige gemeente nood
zakelijk maken, kan do burgemeester. <.'o
districtsveearts, of, bij afwezigheid van do
zen cn van een districtsvoearts-plaatsvcr-
vanger, in spocdeischende gevallen een gc-
cxamincerden veearts gehoord, het vervoer
doen plaats hebben onder do door dezen,
aan to wijzen voorzorgsmaatregelen, cn in
overleg met den burgemeester der gemeen-
te, waarhoen het vervoer meet geschieden.
Het vleeech, dat voor de consumptie go
schikt is cn voor zooverre dit kan wordcu
teruggegeven, wordt door de zorg van den
burgemeester verkocht.
Bovenbedoeld vlcesch, voor zooverre liet
niet voor consumptie geschikt is worilt
door de zorg van den burgemeester begra
ven of op andere wijze onschadelijk ge
maakt.
Alvorens tot slachting over te gaan, zal
dc betrokken burgemeester, aangaande de
vraag, of het rund inderdaad lijdt aan of
verdacht is van mond- en klauwzeer, den
districts veearts of den veearts, die hem
vervangt, raadplegen, en met dezen over
leggen, omtrent het houden van de sectie
op het geslachte dier.
man koelbloedig op zij cn zeide, zich tot -
mij wendende: „Ik maak cr u opmerkzaam
op, dat u, voor hetgeen u mij thans zeg
gen zult, later verantwoordelijk bent."
„Wat!" riep ik uit, ,,u gelooft toch
niet, wat die gek daar u heeft wijs ge-
maakt? Ik heb niets met den moord te r
maken gehad; ik licb die vrouw hier zoo
gevonden 1"
De man der gerechtigheid nam geen nu-
titie van deze woorden. „Waar hebt u dat
horloge ep dien ketting vandaan »x>
begon hij te vragen.
„De schurk, die u hierheen heeft ge-
voerd, wou de arme vrouw beroovcn, cn
daarom ontrukte ik ze hem," antwoordde
ik cn ik voegde or aan toe: „Hier, steekt
u dezo voorwerpen maar hfij ndat zal
wel het beste zijn."
Do man tilde een voorpand valn zijn
zware uniform op en liet het horlogo in
zijn broekzak glijden.
„Agent," zeidc daarop de scharminkel, y
„ik zio mij verplicht, dezen man ook nog
wegens belcediging aan te klagen. U hebt
gehoord, wat hij gezegd heeft. Ik ben
arts, een beroemd arts ik mag mij
dat niet kalm laten aanleunen. Doctor I
Fitzgerald uit Waterford, u weet wel."
„Hoor eens, doctor Fitzgerald, of hoe i*.
anders heeten mag," antwoordde dc poli
tie-man, „neem u in acht, anders mar
cheert u ook mee."
Op dit oogenblik werd men in do verte
zware stappen gewaar, waarop do agent
zijn fluitje to voorschijn haalde, het aan
den mond plajatste en een. schril gielui<4
deed hooren.
(Wordt verve IgdL