LEIDSCH DAGBLAD. W03NSDAC 13 SSOVEMBIR. - TWEEDE BLAD. No. H6 JO. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Eet misdrijf in de Aualeystraat. „Do N o d er 1 a nd c r" merkt op, dat do ni ass a, onafgedane weisontwer- p e n zich dagelijks opstapelt. Behalve de begrootingsontwerpen cn een aantal kleine ontwerpen, wachten thans een vijftigtal, die langere behandeling behoeven, op af doening. Do meening dat die achfcerstalligheid een gevolg is van de langdradigheid der Twee de Kamer, noemt zij een dwaling. Hoe men do bchandeJing der v.otsontwerpen ook re gelen wil, het schijnt haar onmogelijk, dat op den duur dc Stalen-Gene raai al den wetgerenden arbeid, die hun voorgelegd wordt, zullen kunnen verorberen. Zelfs niet met do grootst mogelijke inspanning. De oorzaak van de opstopping ligt naar haar oordeel onder meer in het te veel on onstelselmatig voorstellen van ontwerpen. Do toevoer neemt toe, maar het verterings- yermogen blijft hetzelfde. Er is échter, meent het blad, nog een andere reden, die de Kamer belet den wet gevenden arbeid, die haar voorgelegd wordt te verwerkent en wel een reue.i die zij uitsluitend zichzelve to wijten heeft. Aanvankelijk beperkte de Kamer zich tot medewerking bij de wetgeving en tot con- trOlo van de Rcgeeringshandelingen. Maar van lieverlede, zoo zegt „De Ne derlander" verder, kent de Kamer zich do bevoegdheid toe om mede tcrc- poeren Niet alleen, geeft zij, geven at thans haar leden, aan eiken bewindsman goeden, toch ongevraagden raad omtrent tal van be stuurszaken, maar tevens tracht zij, wan neer geld van haar wordt gevraagd, hem zooveel mogelijk te dwingen een bepaalden weg in te slaan. Geen geld wordt toegestaan, indien men riet zoo precies mogelijk weet, hoe het zal v orden besteed. i En in do laatste jaren dringt, meer en meer de gewoonte door, aan dc Regcoring, ook wanneer deze geen gelden aanvraagt, voor te schrijven, wat zij to doen heeft en in welko richting zij zich zal hebben te be wegen. Onze Kamer zit vol van her vormers'. Dezen hebben zóóveel van zich doen spre ken tijdens do verkiezingen, dat zij zich gedrongen achten althans een poging tc wagen ora hun beloften te verwezenlijken Zij zouden daartoe zelf een wetsontwerp kunnen indienen. Maar ditt is te veel ge vergd Er is ren beter cn eenvoudiger middel om to voldoen aan zijn hervormingszucht, en to toonen, dat men het met zijn belof ten of toezeggingen aan do kiezers eerlijk gemeend heeft Men heeft te zijner be schikking de motiën van orde. Er liggen er op dit oogenblik reeds zes tien, waaronder er zijn van zeer grootcn omvang, zooals die betreffende de exploi- iatio van Staatsspoorwegen door den Staat; de pensionneering \an gemeenteamb tenaren; de instelling ecner afzonderlijke rechtspraak voor do arbeidswetgeving Ide wettelijke beperking van den arbeidsduur voor volwassen arbeiders, enz. Voorts vestigt het blad ook nog de aan- idacht op het steeds meer voorkomende ver- 1 schijnsel, dat de bespreking uitgesteld wordt over tal van onderwerpen, waar door dan na de begrooting de noodigc tijd moet worden afgezonderd. En zulk een be sproking kan plotseling uitloopen op een motie, waarop dan een beslissing der Ka mer moet volgen. s Als een motie eindelijk in behandeling komt, wordt er soms door oen zeer onvol tallige Kamer een besluit geDomen, dat wel niemand bindt, maar dat toch voortaan door hen, die met dat besluit zijn ingeno- Djen, met don weidscben naam van Be sluit der Kamer zal worden betiteld Dezo manier van doen, zoo schrijft 't blad voriler, hangt samen met de onder dc par tijen steeds meer veldwinnende neiging, om het land door dc Tweede Kamer te doen besturen. De Rcgeering heeft slechts uit tb voeren, watt ide Kamer verlangt. Het program der partijen wordt het pro gram van het Kabinet. Niet dc Ragccring I zelve bepaalt, wat goed is voor het land; 1) bk, Duncan Brettf kapitein bij de ko ninklijke marine, beken bij dezen, dat ik voor liet grootste deel de schuld draag van dc verwikkelingen, welke deze vreese- j'lijko moord tot gevolg heeft gehad. Dat ik tlestijds ook zoo heelemaal in de war moest 'raken! Had ik mjjn tegenwoordigheid van ^gccst bewaard, dan zou bet voor velen be ter zijn geweest. Maar do aanblik van dio ongelukkige vrouw, die, door de hand eens jnoordenaars getroffen, daar vóór mij op 3iet harde plaveisel van do straat ineenge zakt was, dc aanblik van Fentou, die met |jdo uitdrukking van de grootste ontstelte nis op zijn gezicht zich over haar heen Jboog, was te veel voor mij. Stellig wel een volle minuut stond ik daar als verstijfd van schrik, ik kon de oogen niet van hem afwenden en hij van zijn kant zag mij schuw vac terriido aan en zweeg. Toen brak do storm bij mij los. ,,Mijn Hemel 1" riep ik ontsteld, ,,jij hebt deze vrouw gedood I Moordenaar I •Waarom heb je dat gedaan t" George Fenton richtte zich op en keek mij aan. Duncan, Duncan 1" riep hij, „ben jij het? Barmhartige Hemel 1 Jij hebt I mij gezien 1" „Hoe kon ik anders? Een noodlottig toe val voerde mij dezen weg langs en deed toij onvrijwillig getuige rijn van jou roetelooze daad. Fenton antwoordde niet; een ©ogenblik wat vóóraf moet gaan; in welke richting gestuurd moet worden, allca behoudens tcezicht en recht van tegenspraak aan do rijde der Volksvertegenwoordiging. Maar de Kamer doet dat, zonder nochtans ge bruik to maken van het bij de Grondwet haar toegekend, zwaarwichtig, doch in dc toepassing moc-ilijk, recht van initiatief. Het is in do practijk—niet altijd gemak ketijk de juiste grens te trekken tusscheu wat der Regeering en wat der Tweede Ka- me* is; ropresentieve controle kan soma o\cigaan in preventieve controle, zonder dat nog sprake kan zijn van een ingrijpen in de teugels van het bewind. In zoover kan worden toegegeven, dat de moties, waarvan hier sprake is niet bepaald incon stitutioneel zijn. Maar zeer stellig beletten zij op den duur der Kamers haar eersten cn voomaamstcn plicht na te komen, nl. dc wetsontwerpen af tc doen, die haar van Regeoringswcgo worden voorgelegd. Het heeft soms den schijn, alsof ontwerpen, eenmaal ingediend, der Kamer niet meer aangaan. Men laat zc liggen. Maar hoe kan dat anders, wan neer do Kamer voortgaat met al haar tijd te verbruiken aan openbare vergaderin gen Dc op den schijn afgaande kiezer meent, dat do Kamerleden werken als zij vc-rgadoren, en rusten in het reces. Maar het is eer omgekeerd Een groot deel van den arbeid heeft het Kamerlid te verrichten gedurende den tijd, dat de Kamer niet ver gadert. Ontneemt men dien leden hun werktijd, dan wordt behoorlijke voorberei ding voor -wetsontwerpen van grooteren omvang bijkans ondoenlijk. In veis? gevallen is het bijwonen der Kamerzittingen, hoe noodzakelijk ook, aly men ten minste niet elk oogenblik volkomen stilstand wil doen ontstaan, voor de meeste leden tijdverlies. Ook een Kamerlid kan niet twee dingen te gelijk doen, althans goed doen. Het wil otis daarom voorkomen, dat, wi! men onze constitutioneele machinerie op doelmatige wijze doen werken, het hoog tijd wordt, dat do Kamerleden wat minder de aandacht vorderen van hun individucele inzichten, om het Kabiet in staat tc stel len liet werk ten einde tc breDgen, waar toe het geroepen is, cn waarvoor het uit 's lands kas wordt betaald. In een driestar bchool toezicht zegt ,,D e L ta n daar d" Dc ininistsrieele voorstellen, om dc sala rissen van do Inspecteurs cn Districts schoolopzieners tc verhoogen, vonden, blij kens het Voorloopig Verslag, in de Sectiïs der Kamer ver van algcmcene Instemming. Met name kwam men op voor dc Arron- dissements-schoolopziencrs, die, al n^ar men het noemen wil, óf gansehelijk niet, óf zeldzaam schriel bezoldigd zijn, en toch, vooral v i de invoering van de Leerplicht wet, een zware taak te vervullen hebben. Nu doet het vreemd aan. dat verhooging gevraagd wordt voor die mannen van het schooltoezicht, die betrekkelijk nog geel be-.oldigd zijn, cn dat elke poging uitunjit om in het inkomen van wie het. laagst staan, te verbeteren. Toch kan men evenmin verhooging van l>ot inkomen der Arrondisscments-sehool- opzioners vergen, omdat men weet, dat een herziening van het geheel o Schooltoezicht op til is, cn het dan zoer de vraag zal zijn, of geheel do betrekking van Arrondisse- ments-sch rol opziener niet zal ikomen to vervallen. Vooral nu de tegenwoordige Minister van Binnenlandschc Zaken bijna nimmer meer vakmannen voor deze betrekking benoemt, zinkt do beteekenis van dit. ambt zicndcr- oogen, en gaat het zijn ondergang tc ge- moet. Er is daarom veel voor te zeggen, om aan deze geheele materie niet tc roeren, zoolang men niet weet wat weg het met het Schooltoezicht uit zal gaan. Dat dc daarvoor noodigc wets-herziening zou moeten wachten op do reorganisatie van geheel het onderwijs, is in ernste niet vol tc hr.uden. Zelfs zou h»et voorkeur verdienen, zulk een op zichzelf staand onderwerp bij af zonderlijk voorstel tot wets-wijziging te re gelen. Dan wist men, waar men aan toe was, cn kon in de wet. zelve dc geldelijke positie dezer heeren worden vastgelegd. zag hij mij in het gezicht. Dadelijk daarop echter keek hij naar een voorwerp, dat hij in zijn hand hield, iets glinsterends, iets van staal, aan het eind waarvan glasschil- fers zaten. Wat was dat? Had ik dat voorwerp vroe ger al niet eens gezien Maar wanneer en waar mocht dat geweest zijn Terwijl ik daarover nog nadacht, stond Georgo Fenton op, slaakte een diepen zucht, begon te schreien als een kind en zette liet vervolgens op een loopen. Ik keek hem na cn zag nog, dat hij coo hoek omsloeg. Daarna knielde ik bij ae arm© vrouw neder cn greep haar hand. Do pols stond stil. Ik legde mijn vingers op haar hart. Ook hier was alles stil; do dood was reeds ingetreden. Maar ik vond iets anders; iets, waar aan ik me wondde, ietg als een glasschil fer. Het was glas. Ik zag het, toen ik mij nog meer voorover boog, cn opeens herin nerde ik mij het voorwerp in Fentons hand, cn nu wist ik ook, wat het geweest was. Het was oen Yenctiaansche dolk, Y/olks glazen heft half afgebroken was; de Relit stak in dc borst van do ar me, ongelukkige vrouw, die daar voor mij op straat lag. Dc dolk was mij welbekend I Het was een zeldzaam kunstwerk, dat ik vaak in Fen tons kamer bewonderd had. Mijn ontdekking overweldigde mij, der mate, dat ik voor het oogenblik alle be zinning verloor. Hoe lang ik daar op de knieën bleef liggen en keek naar het ge zicht van de vrouw, dat stellig niet bleeker was dan het mijne, weet ik niet. Zoo had ik ook do stappen niet gehoord van iemand, die uit een zijstraat gekomen en Hetzclf-c blad sch-'jiö over het on<lerw*rp Hoofd en ondc rw ij zere: Ook nu kwam nn het Voorloopig Verslag het streven weer aan bet woord, om het Hoofd der openbaro school onder het toe zicht van zijn onderwijzers te stellen. Wel draagt men het voor, alsof aan zoo 8tout bedoelen niet gedacht werd; maar wie in de wereld der onderwijzers geen vreemdeling is, weet maar al tc goed, uit wat hoek hier de wind waait. Op zichzelf tal niemand er op tegen hebben, dat het Hoofd d© belangen van ziju school met zijn onderwijzers bespreekt, en veranderingen, dio hij wil invoeren, ook bij hen ter sprake brengt. Een goed Hoofd, dat op normalen voet met zijn onderwijzers etaat, doet dit van zelf, althans met do onderen onder zijn pcu-soneel. In zooi'crre is tegen het af en toe houden van een samenapreüring niet alleen geen bedenking, irfhar verdient dat zelfs aanbeveling. Maar heel iet« anders wordt liet, als er een verplichting van dit inwinnen van advies wordt gemaakt; zoo men daartoe vergaderingen voorschrijft, cn alzoo do regeling der schooiaangelegenheden onder de controle der onderwijzers brengt Steeds zijn zulke adviscercnde vergade ringen geneigd, om allengs ook de beslis sing aan zich te trekkenen als er dan on der de onderwijzers con is die d: andere onderwijzers woet tc biologocren en aan zijn kaait trekt, dan kan het niet anders of zulk een leider van de oppositie wordt de baas op school, cn het Hoofd heeft afge daan. Immers, bij elke regeling, die nieuw wordt ingevoerd, hangt alles ten slotte af van de uitvoering. Met onwillige honden was het steeds kwaad haven vangen. En doet nu .het Hootd de pijnlijke ervaring op, dab iets, wat hij nuttig en noodig acht, er toch niet komt, zoo hij tegen het advies van zijn onderwijzers ingaat, dan zal hij meest al eindigen met liever zijn eigen denkbeeld tc laten vanso, en het advies der onderwij zers te volgenwat feitelijk cr op neer komt, dat hij abdiceert, en dat hij volgt iu plaats van voor tc gaan. „Uitkijk" schrijft iD het „F ricsch Dagblad" over do scholen met don Bijbel cn komt dan ook op het gerucht, dat nu cn dan wordt gehoord, als zouden aan de Christelijke scholen onder wijzers arbeiden, dio „tam e 1 ij k too d" zijn. Wat daarraco bedoeld wordt, is niet altijd met zekerheid te zeggen. Soms bedoelt men met „rood" socialistisch. Nu, zegt het „Fricscb Dagblad", nu socialisten zullen cr onder onze christelijke onderwijzers wel niet veel zijn l .Toch hoe vreemd het klinke.wc moeten waakzaam zijn. Het is gebeurd, neg niet lang geleden, dat voor een vacature aan een onzer scholen zich aanmeldden zeven ex-onderwijzers of nog dienstdoende aan openba.e scholen en die in hun omgeviDg als geprononceerd „rood" in den socialistisohen zin van het woord hadden bekend gestaan I Hoe licht sluipt cr, bij zooveel aanvoer, niet een over onze grenzen. Toch, al zou cr hier cn ginds zoo een openbaar worden, dan hoeven wij nog niet dadelijk te den ken aan een krankheid, die onze scholen heeft aangetast. Ja, al bleken or op een korps van 3000 mannen en vrouwen eens honderd te zijn, die niet bij ons hoordenis dat niet op allerlei gebied gedurig dc ervaring van ons christenvolk? Gevaarlijk pas zou het worden, als onze besturen en hoofden gingen weigereD, om den ban uit ons midden weg to doen, wan neer hij openbaar word. Maar men noemt ook wel eens „rood", wanneer onderwijzers wat op den voor grond treden. Bijvoorbeeld: Rood noemt dan de een het, wanneer de „onderwijzers van bijstand", zonder heb „hoofd" de macht uit de handen te willen wringen, toch hun invloed wenechen uil te oefenen op den algemecnen gang van do zaken. Rood noemt oen ander het, wanneer een onderwijzer, hij zij al of niet „hoofd"', zich aangetrokken gevoelt door het lot der mij genaderd was. Ik bemerkte het eerst, toen hij vlak bij mij was en mij aansprak. Ik keek op en zag dat lange, magere indi vidu bij mij staan, dat er tamelijk woest uitzag cn een zeer schunnig zwart pak droeg. Zijn schoenen waren stuk cn ver sleten en boven rijn hoofd hield hij een groote parapluic, door welker talrijke gaatjes het licht der lantaarns schemerde. Hij sprak stootend en in afgebroken zin nen: „Is er een dame flauw gevallen? Dat kan passeeren. Een interessant geval. Veroor- lcoft u mij, mijnheer, hoe is uw naam, als ik vragen mag? Ik ben doctor Fitzgerald, arts, graafschap Waterford, een beroemd arts in Londen, al zeg ik het zelf, hoewel ik mijn practijk opgegeven heb." Inmiddels- was de onooglijke man naast mij op zijn knieën gaan liggen, en zij a lange, magere handen tastten op het lichaam van de vrouw om. Hij prevelde iets van naar het hart te willen voelen; maar ik zag, dat hij zich meester maakte van horloge en ketting. Hij wóu liet horlogo ia zijn zak laten verdwijnen, maar toen pakte ik hem bij den pols en ontrukte het hem. „Maak, dat je weg komt", brulde ik hem toe, „of ik draai je je dievennek om, ellen dige gchurk 1" „Ho, ho, mannekol" antwoordde hij, mij lcensch loerend aankijkende. „Is één moord per nacht je nog niet genoeg?" ,Ik zal u bij de eerste gelegenheid als dief aan de politic uitleveren I" „En ik, mijnheer, wil geen beroemd arts heeten, als ik u niet aan den eersten den besten politieman als moordenaar over see i aal misdeeldcn en met zijn meerdere kennis pn welsprekender woord liet vóór hun belangen opneemt. Rood noemt een derde het dan, vac- necr de onderwijzers, soms in wat al te forsche woorden, opkomen voor hun eigen belangen en wat vrijmoediger taal voeren dan men voorheen van hen gewoon was. Maar dit alles behoeft nog niet tc ver ontrusten. De gansche sociale inrichting der maatschappij wijzigb zich en dat gaat niet zonder schokken. Wanneer werkelijk een onderwijzer u heilige overtuiging het Christelijk onder wijs dient, komt het met die laatste rood heid, vólgens den schrijver, wel in orde. Doch juist daarop dient gelet. Dc Christe lijke oderwijzcr behoort kennis cn geloof te bezitten. Omtrent zijn kennis doet de akte uitspraakvan zijn geloof heeft men zich te vergewissen. Mr. S. v a n Houten heeft ifi een „Staatkundigen Brief" ook ge sproken over het T wie c d e-K a m e ï- stelsel. Over dit stelsel behoeft in beginsel thans niet te worden gesproken, zegt de heer v. Houten. Allcon do sociaal-democraten wa gen er nog een aanval op. Zelfs de vrij zinnig-democraten dcelen dc conclusie van mijn betoog van 1887, dat een stellig vc*- oisohte voor een goeden Rogceringsvorm is, door een wel ingericht T wep-Kameav stelscl tc vermijden, dat datgene, wat de tijdelijke meerderheid van de volksverte genwoordiging of ook van het volk zelf o p cón en kol tijdstip wil, onmiddoi lijl^ zonder m-ogolijkheid vaai een nader onderzoek, tot wet worde verheven. Een Eerste Kamer moet eenerzijds onafhankc lijk zijn van de oogcnblikkelijko opwellin gen des volks, maar anderzijds toch onder worpen aan den volksinvloed, zooals die zich ia een reeks van verkiezingen doet kennen. Voorts oefent zij controle uit over dc stemmingen der Tweede Kamer. Zij kan toetsen of hetgeen haar door die Ka mer wordt toegezonden wel werkelijk door haar meerderheid gewild wordt co of deze niet bij verrassing of- onder den invloed van onjuiste voorstellingen is verkregen, om van corruptie niet eens te spreken. Do heer Van Houten meent, dat het slechts aan gemis aan doordenken kan worden toegeschreven, dat dc Regeering het voorstel van de Unie-adviseurs over neemt, om bij ontbinding der Eerste Ka mer ook de Provinciale Staten te ontbin den. Door aldus gedegenheid te openen aan de kiezers om op denzelfden dag Tweede Kamer en Provinciale Staten geheel te vernieuwen, zou de meerderheid op een enkelen verkiezingsdag do beide Kamers behcerschen cn alzoo het hoofddoel van het Twee-Kam er-stelsel gemist worden. Ook kan dc heer Van Houten zich niet met het onbeperkt recht van amendement voor de Eerste Kamer vereenigeu. „Aan do Eerste Kamer onbeperkt. het recht van amendement to geven, zou de mogelijkheid doen ontstaan, dat do Eerste Kamer zich tc veel met bijzondei heden, ook van de begrootingpn ging bemoeien en hot zwaartepunt van hot dagelijksch Re- gecriDgsbeeld niet meer uitsluitend bij de Tweede Kamer zou liggen. Een groote zwarigheid blijft echt- dat de Eerste Kamer wetten, waarvan zij het beginsel wil, ondanks tastbaar onjuiste détailbepa lingen, moet aannemen, of wegens die dé tailbepalingen geheel afstemmen. Die moeilijkheid kan zeer worden verminderd door haar dc bevoegdheid toe te kennen, alvorens haar beslissing ba geven, een wetsontwerp aan de Tweede Kamer te renvoyeeron bij een gemotiveerd besluit, waarin bepaalde bezwaren worden gefor muleerd. Aan dc Tweede Kamer zij dan overgelaten tc booordeelen, of op die bc- paaldo onderdeden aan dc geopperde be zwaren kan worden te gemoet gekomen. Zoo niet, dan, zou zij dcor eenvoudige te rugzending het wetsontwierp, zooals het ligt, aan de eindstemming der Eerste Ka mer kunnen onderwerpen. Deze mij in die Kamer door een medelid gesuggereerde gedachte, verdient ernstige overweging," zegt dc heer Van Houten. lever. Ja, ja, als eep moordenaa'r, wien het bloed nog aan de handen kleeft I'' Toen draafde hij de straat verder in cn riep met zijn hooge, ratelende stem: „Een moordenaar 1 Een moordenaar Ik bleef naast de vrouw staan cn over legde wat mij te doen stond. Vluchten of blijven? Dat ik, ongeluksvogel, ook juist langs dezen weg komen moest I Waarom moest ik ook tot over de ooren verliefd zijn I Nauwelijks had ik denzclfden morgen do mededeeling van mijn bevordering ont vangen of ik had mij geen rust- gegund, ik was naar hot meisje gesneld, aan wie mijn hart reeds had. toebehoord, toen zij nog korte rokken droeg, en had mij pu bliek met haar verloofd. In het volle ge voel van mijn geluk had ik haar huis „Veras Tuin" verlaten; ik voelde nog haar kus op mijn lippen. Ik was afgestapt in het Parkhotel en kende heel goed den weg naar het hotel. Was hot evenwel wonder, dat ik nochtans dien avond verdwaalde? Mijn noodlot had mij de eenzame Audleystraat doen inslaan en daar had ik, onder do vermelde af schuwelijke omtandighoden, George Fen ton ontmoet. Terwijl ik daar nog besluiteloos stond, naderden er weer haastige voetstappen, en dadelijk daarna stond cr een gendarme naast mij. Achter hora zag ik den langen, magoTen man met do schunnige kleoren en de mottige parapluic staan. „DaJar hebben wij hem al I" zcide de magere scharminkel, naar mij wijzende. „Op heeterdaad betrapt! Roofmoordl Hij heeft het horloge nog in do hand De politie-agent verivaardigdte zich niet daarop te antwoorden, maar schoof den Anno 1907. Keizerin Augusta op Het JLoo. De Duitsche Keizerin, die a.s. Zondag een bezoek op Het Loo zal brengen, komt uit Engeland aan boord van de „Hahenzol- lern" tusschen tien en elf ure des mor gens to IJmuidcn alwaar de keizerlijke trein gereed staat voor de reis naar Het Loo, van waar H. M. des avonds tien uren met denzelfdcn trein naar Potsdam ver trekt. l>e-Ruyter-portzcgels. Omtrent deze zegels vernam het „Hbl." nog, dat er, met uitzondering van dc hal ze- cent en een-gulden, Zaterdagnamiddag een kleine bezending van de verschillendo waarden ten postkantore to Amsterdam aangekomen is, waarbij tevens do mede deel ing, dat deze bezending de laatste was. Intusschen hadden de ambtenaren helaso met den zegclvcrkoop gisteren weder ao lianden vol werk om de lange rijen liefheb bers steeds inet deze bijzondere porlzcgcis te voorzien. Tc twaalf uren was do vijftig cent alweder uitvorkcohtdo voorraad andere waarden daalde ook sterk. We vonden zegt het „Hbl." verder, liet belangrijk eens poolshoogte bijbeen der bekende handelaren in postzegels tc nemen. We zagen daar een stapel brieven cn aa i vragen zoowel uit het binnen- cn buiten land, zoodat de aanvrage ook buiten Am sterdam overweldigend is. Onze handelaar vertelde, dat het dón ganschen dag maar aanhoudend tel piiö- nocren is, in hoofdzaak voor dc vijftig oonfc en één gulden. Hij verkocht de vijftig ets. voor .vier gulden vijftig, dc cén gulden voor vijftien gulden. Ook op het postkantoor zouden vole bui- tenlandscho handelaren voor groote bedra gen besteld hebben, waaraan natuurlijk niet voldaan kan worden. Mond- en klanwxeer. Ton einde te voorkomen, dat liet mond en klauwzeer verspreid wordt door het ver voer van runderen, dio wegens tuberculose door het Rijk zijn aangenomen, heeft do Commissaris der Koningm in Zuid-Hol land, ten verzoeke van den Minister van Landbouw, o.m. het volgende onder do aandacht der gemeentebesturen gebracht: Het vervoer van vee, door mond- en klauwzeer aangetast of daarvan verdacht, is verboden. Deze bepaling blijft onveranderd van toepassing op rundvee, dat wjegens tuberculose doorbet Rijk is overgenomen en tevens aan mond- en klauwzeer lijdt of van dio ziekte verdacht is. Wijl het ge vaarlijk is zulke dieren tc vervoeren naar een der abattoirs, alwaar do door het Rijk overgenomen runderen geslacht worden, wondt den betrokken burgemeester ver zocht, elk rund dat als lijdende aan tu berculose door bet- Rijk is overgenomen, maar tevens lijdt aan mond- en klauwzeer of van die ziekte verdacht is, te doen slachten in dc gemeente, waar het dier zich bevindt. Wanneer bepaalde omstandigheden het vervoer naar een naburige gemeente nood zakelijk maken, kan do burgemeester. <.'o districtsveearts, of, bij afwezigheid van do zen cn van een districtsvoearts-plaatsvcr- vanger, in spocdeischende gevallen een gc- cxamincerden veearts gehoord, het vervoer doen plaats hebben onder do door dezen, aan to wijzen voorzorgsmaatregelen, cn in overleg met den burgemeester der gemeen- te, waarhoen het vervoer meet geschieden. Het vleeech, dat voor de consumptie go schikt is cn voor zooverre dit kan wordcu teruggegeven, wordt door de zorg van den burgemeester verkocht. Bovenbedoeld vlcesch, voor zooverre liet niet voor consumptie geschikt is worilt door de zorg van den burgemeester begra ven of op andere wijze onschadelijk ge maakt. Alvorens tot slachting over te gaan, zal dc betrokken burgemeester, aangaande de vraag, of het rund inderdaad lijdt aan of verdacht is van mond- en klauwzeer, den districts veearts of den veearts, die hem vervangt, raadplegen, en met dezen over leggen, omtrent het houden van de sectie op het geslachte dier. man koelbloedig op zij cn zeide, zich tot - mij wendende: „Ik maak cr u opmerkzaam op, dat u, voor hetgeen u mij thans zeg gen zult, later verantwoordelijk bent." „Wat!" riep ik uit, ,,u gelooft toch niet, wat die gek daar u heeft wijs ge- maakt? Ik heb niets met den moord te r maken gehad; ik licb die vrouw hier zoo gevonden 1" De man der gerechtigheid nam geen nu- titie van deze woorden. „Waar hebt u dat horloge ep dien ketting vandaan »x> begon hij te vragen. „De schurk, die u hierheen heeft ge- voerd, wou de arme vrouw beroovcn, cn daarom ontrukte ik ze hem," antwoordde ik cn ik voegde or aan toe: „Hier, steekt u dezo voorwerpen maar hfij ndat zal wel het beste zijn." Do man tilde een voorpand valn zijn zware uniform op en liet het horlogo in zijn broekzak glijden. „Agent," zeidc daarop de scharminkel, y „ik zio mij verplicht, dezen man ook nog wegens belcediging aan te klagen. U hebt gehoord, wat hij gezegd heeft. Ik ben arts, een beroemd arts ik mag mij dat niet kalm laten aanleunen. Doctor I Fitzgerald uit Waterford, u weet wel." „Hoor eens, doctor Fitzgerald, of hoe i*. anders heeten mag," antwoordde dc poli tie-man, „neem u in acht, anders mar cheert u ook mee." Op dit oogenblik werd men in do verte zware stappen gewaar, waarop do agent zijn fluitje to voorschijn haalde, het aan den mond plajatste en een. schril gielui<4 deed hooren. (Wordt verve IgdL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5