FEUILLETON. achterlatende. De wond aan zijn hoofd was veel pijnlijker, dan die in de zijde, of schoon de laatste wellicht veel gevaarlijker waa. Zoodra de wilden waren afgotroklken, besloot Greg zich zoo mogelijk voort te sle pon, naar do plaats, waar hij zijn metgozcl had zien vallen, overtuigd, dat hij kalmer zou sterven als hij zijn hoofd kon leggen op de borst van den korporaal. Na ver schillende vruchtelooze pogingen, gelukte het hem weder op zijn voeten te staan en kon hij, zich aan dc boomen vasthoudende naar de plaats kruipen waar hot zielto gende lichaam van zijn metgezel lag. De kapitein was zoo zwak, dat hij slechts met de grootste inspanning zijn hoofd tegen zijn ongeluklkigen vriend kon aanleunen, maar toch besefte hij al spoedig, dat hij in deze houding minder pijn leed. Terwijl hij deze treurige' verbetering in zijn lot gevoelde, zag hij zich weder op an dere wijze gekweld. Zijn hond, die hem op de jacht ha/d vergezeld, kwam blijkbaar in grooten angst naar bcm toe en begon luid te blaffen, zoodoende het lijden van zijn ongelukkigon meester nog verzwarende. Gneg deed zijn uiterste best om don hond te verwijderen en eindelijk, toon deze niet ophield met janken eu blaffen, sprak hij het dier toe, alsof het een menschel ijk we ien was: ,,Als je mij bepaald van dienst wilt zijn, ga dan iemand roepen om mij te helpen." Alsof het arme beest deze woorden begreep, liep het dadelijk weg het bosch in, tot groote geruststelling van den gewonde, die nu in vrede hoopte to kunnen sterven. De hond ging regelrecht naar drio man schappen van liet garnizoen, die op eenige minuten afstands aan het visscken waren. Zoodra hij bij hen was, hief hij een jam merlijk gehuil aan; daarop ging hij lang haam terug naar de plaats, waar zijn ge wonde meester zich bevond. Ditzelfde her haalde) hij tot driemaal toe. Ten laatste zei een der soldaten tegen de anderen, dat hij iets zonderlings zag in deze wijzo van doen van den hond en dat hij van mcening was, dat men. met het beest moest modegaan. De drio mannen waren het hiermede eens, maar ra verloop van eenige minuten, gevoelden zij zich ontmoccigd, "want de zon "was reeds ondergegaan en het was in het bosch eemgs- zins gevaarlijk. Toen do hond zog, dat zij voornemens waren weder om te koeren, be gon hij opnieuw te janken, sloeg zijn tan den in hun kleedercn en trachtte hen aldus mede te trekken. Dc soldaten waren over wonnen door. het aanhouden van den hond cn besloten eenparig hem te volgen naar de plaats, waar hij hen zou brengen. Het trouwe dier geleidde hen tot bij zijn mees ter; deze leefde nog en de soldaten droegen hem naar het fort. Men verbond zijn won den met do grootste zorgvuldigheid en mocht do -voldoening smaken den zwaar gekwetste in bet leven te behouden. Jammer is het aan het slot van dit ver haal, te moeten vermelden dat een wreedo, hartelooze soldaat, korten tijd nadat dit trouwe dier zulk een heerlijk voorbeeld van trouw had gegeven, hem met een geweer schot doodde, alleen omdat zijn geblaf hem hinderde. Be nieuwe Mama. Wat een onstuimige nacht was het! De wind huilde door de toppen der boomen en de regen sloeg tegen do ruiten, Tonuy lag in elkaar gedoken ia zijn bedje, met een ouden lcelijken hansworst in zijn ar men gekneld, naar den storm te luisteren. De meid was Daar beneden gegaan om haar avondeten te nuttigen. Tonny was daar blijdo om, want hij vond het prettig naar den storm te luisteren en dat hij nu niet telkens behoefde te hooren: ,,ga nu gauw slapen." Hij keek ook gaarne naar de schaduw van de boomen tegen den muur, want hij had de meid vriendelijk gevraagd de blinden niet dicht te doen en zij had daarin, of schoon morrend, toegestemd. Maar er was nog iets anders waar hij aan denken wilde. Papa zou morgen thuis komen, papa en... en zijn nieuwe moeder. Tonny drong de tranen terug, die in zijn oogen opwelden. Als Bettie nu maar hier was, dacht hij. Bettie was zijn juf; zij waa ineens weggegaan, maar papa had gezegd, dat zij terug kwam. Er waren nu echter al twee maanden verloopen en er kwam taal noch teeken van Bettie. En nu kwam er een stiefmoeder en zou hij Bettie mis schien nooit terug zien. Tonny lag de$en avond lang wakker over zijn stiefmoeder te denken. Hij was nieuwsgierig of zij hem slaan zou, zooals Willem'a stiefmoe der het hèm deed. Willem waa de zoon van den tuinman. Tonny had menig uurtje prettig ge speeld met Willem op plaatsen, waar zij eigenlijk niet mochten komen, want Tonuy was zeer roekeloos wat gevaar betrof en Willem volgde hem overal. Maar nu zou deze stiefmoeder hem den geheelen dag in het oog houden. Waarschijnlijk zou zij een bril op hebben en een langen rooden neus, dacht Tonny. Hij kuste zijn hansworst en binnen enkele minuten was het kind vast in slaap. Toen Tonny wakker werd, scheen de zon reeds in de kamer. Hij ging overeind in bed zitten wreef zich de oogen uit en herinnerde zich daarop eensklaps, dat zijn vader en stiefmoeder vandaag zouden komen. Hij vroeg aan de meid, hoe laat ze verwacht werden. Vanmorgen, jongenheer/'' zeide ziij» „zorg maar, dat je bijtijds klaar bent, want jo papa zal willen hebben dat je er netjes uitziet.'' Na het ontbijt ging Tonny Willem zoe ken. Hij ontdekte hem op den tak van een hoogen boom, maar hij liet zich dadelijk naar beneden glijden, toen hij Tonny zag. ,,0, Willem!" riep Tonny uit, ,,zij komt vanmorgen." ,,En zeg je dat op zoo'n vroolijkcn toon?" vroeg Willem verbaasd. Tonny knikte ,,Dan zullen wo nooit meer samen zulke prettige spelletjes kunnen doen." Tonny schopte een steen voor zich uit de laan in. Willem keek hem vol verba zing aan. SM) Nadat deze een onderzoekenden blik op zich heen had geworpen, ging hij zonder aarzelen naast Ambrosius zitten en bood hem iets te drinken aan. Omzo vriend begreep terstond, dat hij den man voor zich had, dien hij wachtte en zei de tegen hem: ,,Het schijnt, dat er zich Amerikanen io de gevangenis hier naast bevinden." ,,Ja, en ook een Engelschman," ant woordde de onbekende en liet er op fluiste renden toon op volgen: Wanneer ik weg ga, volg mij dan en wacht mij bij de fontein." Ambrosius volgde hein en toen hij bij de gevangenis gc-komen was, zag hij zijn on dervrager van zoo even in een druk ge sprek gewikkeld met den gevangenbewaar der. Hij ondervroeg dezen aangaande ue ontvluchtingsplannen, dio William Leahe en een zijner medegevangenen bezig waren te beramen. Deze laatste had zich in ver binding gesteld met een jong meisje, dat dikwijls in de keukens der gevangenis kwam eu zelfs nu en dan het eten aan dogevan- genen bracht. Het ontvluchtingsplan zou als volgt uit gevoerd worden: Een oude vrouw en haar zoon, dio gewoon waren met groenten op de markt van het stadje te komen, kwamen geregeld twee of drie maten per weck aan do gevangenis mot ecü wo gen, getrokken door twee muildieren. Wil liam nu, had het plan opgevat om onge merkt in dit voertuig te sluipen en op de ze wijze aan zijn kerker te ontkomen. Tot groote verbazing van Ambrosius Bpraken de onbekenden en de bewaker over doze plannen, alsof het de doodeenvoudig ste »oak der wereld gold. Ambrosius, die geen woord van dit ge sprek had laten verloren gaan, maakte er uit op, dat zijn broeder zich de genegen heid van den bewaarder had verworven. Daar het plan goed in elkaar gezet was en er alle kans van slagen bestond, bleef er alleen nog maar over een plaats te be denken waar dc ontsnapte gevangene zich na zijn vlucht zou kunnen verbergen. Patricio, de logementhouder, verklaarde zich hiertoe bereid, op voorwaarde, dat Ambrosius zich gedurende die dagen niet met zijn broeder zou bemoeien. De Redding. Alles ging goed cn een week later wa ren de beide gevangenen aan hr i kerker ontsnapt, maar het duurde niet lang of hun vlucht werd ontdekt. De geheele streek werd in alle hoeken en gaten doorzocht en weinig had het ge scheeld of William Leake was ontdekt. Eerst den derden dag bereikte hij dc wo ning waar hij wist een toevluchtsoord te zullen vinden, uitgeput en half stervend van den honger. Terwijl deze gebeurtenissen zich afspeel den, bleef onze fluitspeler zooals hij had beloofd zich in het logement ophouden en niemand verdacht hem er van eenig aan deel te hebben gehad in dc ontvluchting, waarover de heele stad sprak. Eindelijk was de dag gekomen waarop Ambrosius zich bij zijn broeder kon voegen. Hun weerzien was aandoenlijk en vol vreugde vielen zij in elkanders armen. Patricio maakte spoedig aan dit tooneel een einde, door to zeggen, dat de tijd voor dergelijke ontboezemingen nog niet geko men was, aangezien alle gevaar nog niet was geweken. Er werd besloten, dat de beide broeders, die trachten wilden de kust to bereiken ten einde zich naar Engeland in te schepen, om argwaan to voorkomen, elk voor zich afzonderlijk zouden reizen. Ambrosius vertrok het eerst en daarna begaf zijn broeder William zich op weg, vorkleed als bedelmonniken, zich .voor doende alsof hjj doofstom was. Alles ging gped tot in Acapulco, een kleine haven op dc Mcxica&nsohe kust, waar de vluchtelingen een Engclsch schip vonden, dat zeilklaar lag naar Huil. Een onvoorzichtigheid, die zij op het laatste oogenblik begingen, zou hun echter haast duur tc staan zijn gekomen. Toen zij zich aan do haven bevonden en hun schreden richtte naar het schip, konden zij niet na laten uiting te geven aan hun blijdschap. Op dit oogenblik bevond zdch ongelukki gerwijs in hun nabijheid een reiziger, die den vorigen dag met den gewaanden doofstommen monnik in gezelschap was geweest. Het verbaasde hem den man eensklaps te hooren sproken met een stem, welke hem herinnerde aan de Ame rikanen, die hij verfoeide. Onmiddellijk maakte hij alarm en de beide broeders za gen ziob in een oogwenk omringd. Am brosius, die vlugger was dan William, rukte zich gemakkelijk los en bereikte met en/ke.lle sprongen de loopplank vau het schip. Hij meende niet anders of zijn broeder volgde hem, maar, zich omdraai ende, zag hij William handgemeen met een paar ongunstig uitziende mannen. Zonder zich een oogenblik te bedenken, snelde hij terug en wist zijn broeder met een paar krachtige vuistslagen te ontzet ten. De beide broeders maakten zich nu hals over kop uit de voeten en vluchtten naar het schip. De loopplank, die do brug met den wal verbond, waa reeds in gehaald, daar het schip zich gereed maak te om te vertrekken. Met één forschen sprong bereikten zij het dek. Het was meer dan tijd. Eén minuut later en zij zouden in de handen van hun vijanden zijn geval len, maar dau zouden de Mexicaana^ha ge vangenissen zich voor immer achter hcQ gesloten hebbeu.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 12