Ons uitstapje in lüifl. So. 14531, LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 2 NOVEMBER! TWEïDE BLAD. Anno 1807. PERSOVERZICHT. Zoo heeft dan in het derde jaar dezer par lementaire periode minister Veegena zijn Ouderdomsverzekoring inge diend. Bij zijn optreden lag er eon ontwerp voor Invaliditeitsverzekering, ingoaloten Oudcr- domsverzekering. Het werd ingetrokken, en na twee jaren hebben we een ontwerp, 'dat er een deel van ia. Maar doordat het er een deel van ia, en Juist dat deel, waaiuit niet het beginsel, Waarvan het ontwerp uitging, sprak, heb ben we hier iets geheel anders voor ons. Aldus de „Nieuwe Prov. Gronin ger Courant" en zij merkt dan ver der op: Bij het ontworp-Kuyper stond invalidi teit op den voorgrond. Het was een invali diteitsverzekering. Maar aangenomen werd, dat op zeventigjarigen ouderdom iwettelijk de invaliditeit intrad en de ver zekerde dan dus begon te trekken, afge zien van don staat zijner gezondheid en .van zijn lichaamskracht. Men had het bepalen van die grens kunnen weglaten. Maar nu zij genomen word, moest zij natu uur lijk tamelijk hoog gesteld. Zoo was de wcLKuypor. En de critiek van soe.-dem. eu liberale «ij de? Roodhuyzcn sprak die heel kort uit: IWat heeft nu een dooie aan een rijks daalder. Hot ontwerp-Veegen8 is oen ouderdoms te rzekcring, meer niet. De leeftijdsgrens is 65 jaar. Toch wordt met invaliditeit nog gere kend. Wanneer nl. iemand, stel op 30 jaren, invalide wondt, dan kan hij zijn bijdrage niet langor storten. Maar hij ontvangt toch zijn pensioen op 65 jarigen leeftijd, na 35 jaar. Nu hooren we ïtoodhuyzen weer opkomen. Wat heeft nu een hulpbehoevende aan hulp over vijf en dertig jaar? En ditmaal cal hij dichter bij de waarheid zijn. Hoo zal hij spotten: Daar valt er een In het water, do minister zal zeggen „Wacht maar wat, over vijf en dertig jaar kom ik helpen." Niet yan onze zijde zal men dat zeggen, want het is immers een ouderdomsverzeke ring, aan welke men het niet kwalijk kan nemen, dat zij geen invaliditeitsverzeke ring is. Maar de heer Roodhuyzen zal het doon. Wacht maar eens Of niet? „H et Centru m" vindt veel te zeg- fen voor het voorstel yan „Do Ncder- ander", om het ontwerp-ouderdoms Verzekering aan te houden totdat do ouderdoms- cn de invaliditeitsverzekering, dio bij elkaar boeren, ineens le regelen *ijn. Maar tooli is het onaangenaam te donken, dat het alweder de arbeiders zijn, die dan zullen moeten wachten. gl.1.1 Wat hadden wij er ons op gespitst, mijn vrouwtje en ik 1 Reeds weken te voren hadden wij van niets anders gesproken dan van ons uitstapje. Dat zouden een paar dagen worden 1 Wij zouden eens ruim adem halen, daarboven in de azuurblauwe luchten, daar ver weg aan den Rijn, ver Weg van het stof van boeken en folianten. Des middags vóór den grooton dag be spraken wij nog eens ons plan. Tot in bij zonderheden hadden wij alles uitgerekend en vastgesteld, om onzen tijd zoo goed cn zoo voordeelig mogelijk te besteden. En daarbij was 't een zornerseh weertje, zooals men het in Juni haast niet meer ziet. „Resi", zei ik tot mijn vrouwtje, ,,het klopt allemaal als een bus. Dat worden da gen, waaraan we nog oens zullen ttrug denken 1" En wo hebben cr aan teruggodacht1 Wij zaten juist over de kaart hoengebo- gen, die ik zelf voor odb uitstapje gemaakt had, toen ons meisje binn ntrad en mij ccn telegram overhandigde. Van telegrammen had ik reeds van kindsbeen af oen afkeer. En die afkeer was ditmaal gerechtvaar djgd. Ik wierp ccn blik op den naam der plaats van aanneming, en het volgend oogonblik zonk ik, met een schreeuw, ge broken achterover in mijn stoel. „Lees, Rcsi 1" vermocht ik nog zwakjes 'to stamelen, terwijl ik mijn vrouwtje hei ding overhandigde. Alles draaide voor mijn oogen, terwijl zij bet telegram las, en midden in dat caroussel stond een lange, magere gestalte, omgeven door een berg koffers, kisten en doozen... tante Euphro- sinotante Zondvloed, zooals ik mij veroorloofd had haar te noemen, want zo bracht steeds „alleen maar voor een paar dagen", een waren zondvloed van bagage mode. „Zij komtl" braoht ik eindelijk, nadat Resi het telegram doorgekeken had, mei: moeite uit. „Ja, zij komtl" antwoordde mijn vrouw tje toonloos, en het was haar aan to zien, dat het bericht haar geschokt had. Ik trok het ding haar uit de hand. „Lieve kinderen 1" stond er, alsof tele- grafeeren geen geld kostte „eigenlijk wil de ik u verrassen, maar ik dacht zoo, dat ge wel eens, als allo jaren om dezen tijd, Zou men, vraagt hot blad, daarom niet een begin kunnen maken met de ouder- domsverzekering en het ontwerp zoodanig wijzigen, dat de invaliditeitsverzekering er gemakkelijk zal zijn in te schakelen Men kon daaraan voorts de verplichting „voegen, dat dit laatste binnen enkele ja ren zou moeten geschieden. Zoo was dan een eerste grondslag gelegd en de zekerheid verkregen, dab binnen niet te langen tijd voor de werkende klasse zou zijn verkregen, wat zij reeds zoo lang en zoo terecht van den wetgever vraagt. „De Standaard" zegt in een aste- rik over de ouderdomsverzeke- r i n g: Het wetsontwerp van de ouderclomaverze kering is dan nu eindelijk verschenen, na dat twee jaren noodig zijn geweest, om er do invaliditeitsrogeling uit te lichten, en er enkele o. L praematuro regelingen in op te nemen. Gelijk het nu voor ons ligt, vertoont dit ontwerp een hoogst bedenkelijk karakter. Hot zet een theorie van fictiën op, maar rekent niet met het leven. Te zorgen viel voor den dood, die op komt, als do werkman niet meer in staat is van zijn arbeid te leven. Dit oogenblik nu treedt in het reëele leven op allejrlei wijs en op allerlei leef tijd in. Bij den één reeds op 60 jarigen leeftijd, bij den ander nog zelfs niet als hij 70 jaar is. Mits de soort van het bedrijf geen hinderpaal in den weg legge, zijn er krachtige mannen van 70 jaar, die nog hun vollo loon trekken, maar ook anderen, die reeds op 65-jarigen leeftijd hun loon sterk zien dalen. Een invalide van den arbeid is niet een zieke, een kranke, maar soms een man, wiens bedrijf scherpe zintuigen, jeugdigen durf, frissche beweging eischt, en die deze eigenschappen allengs dalen zag. Vandaar, dat do eenig juiste weg hier is, een invaliditeitsverzekering in het le ven te roepen, die den man stounb zoodra hij invalide woerdt, onverschillig van wat Leeftijd hij is. Maar juist dezen eisch van het le ven zet dit ontwerp geheel ter zij, ora er niets dan een fictie voor in de plaats te stellen, de geheel onware fictie, dat allo workliedea op 65-jarigen leeftijd op zijn. Aau dezo fictie zal nu het landsgeld ten offer worden gebracht, en in den wezen lijken nood zal niet worden voorzien. En poogt men later ook ia dien nood, en op even onbekrompen wijs, te voorzien, dan zal blijken, dat zes millioen 's jaars. waarop ook dit Kabinet voor beide ver zekeringen rekende, op geen voeten of va men voldoende is, cn zal do subsidie uit 'b Rijks kaa op ton minste bien millioen te staan komen. „De Nederlander", sprekende over het toeken non van liet recht van amen dement aan de Ecr- 8 t o Kamer en do daartegen door de Rogeer ing aangevoerd© bezwa ren, zegt: een uitstapje zoudt kunnen gaan maken, en daarom gaf ik er de voorkeur aan u van mijn komst in kennis te stellen. Ge kunt niet begrijpen^ ho© ik er mij m ver heug een paar dagen bij u te mogen door brengen in uw gezellig huisje. Uw tante Euphrosinc. Jawel, uw tante Euphrosine. Deze tan te Euphrosino had voor ons deze éénigo bekoring, oen enorm rijke erftante te we zen; anders had zij haar „verrassing" ten spoedigste per expresse-bestelling torug- gebad. Mijn vrouwtje stonden de waterlanders in de oogen, niet uit blijdschap over het bezoek 1 „Daar heb jo nu de poppen aan het dansen,'' zei ik, het papier met een niet al to vleiende opmerking wegsmijtend. „Dat bcteekent: Hang je reiskostuum maar aan den kapstok, haal een paar ki lo's koffie, bestel zes taarten en laat de kamor wat doortrekken van parfum, want tante kan geen tabaksrook verdra gen." Als een hongerige leeuw ging ik de ka mer op en neer, onverstaanbare woorden mompelend, terwijl mijn vrouw met oen bedrukt gezicht in een hoek was gaan zit ten. Do dolzinnigste gedachten vlogen door mijn hoofd, en ik peinsde over de dingen, die wel gebeuren konden en waar door het bezoek der goede tante zou ver ijdeld zijn. Een luchtballon onbestuur baar bijvoorbeeld, kon op hetzelfde orgenblik, waarin tante haar dierbaar hoofd uit heb portierraampje stak, over don trein komen zweven, en het slcepan- ker kon Euphrosientje aanhaken en mee nemen de lucht in, om ze ergens neer te laten op een onbewoond eilandje of zoo iets. Plotseling stiet ik een vreugdekreet uit als een Indiaan, die een blanken broeder scalpeert, zoodat mijn vrouw uit haar gepeins opschrikte. „Maar wat heb je, '■pek?" „Gered 1" jubelde ik, cn vloog, drie stoe len cn nog ander© meubelen omver ren nend, naar mijn schrijftafel, met ware woedo enkele woorden op het papier schrijvend. „Hier, leesl" zei ik tot mijn Rcai. „Lieve Oom", las zij halfluid, „telegra feer al8 't u belieft morgen ongeveer tien uren waarom, dat zult ge later verne men het volgende: „Ik kom met den sneltrein, om do volgende acht dagen bij Men staat hier voor een reusachtig raadsel. De Rcgcering acht het karakter der EerBte Kamer bedreigd door de toe kenning van het amendement-recht. Dat karakter is: lo. tweede instantie van wet geving, welke het amendementrecht aller minst uitsluit, eer eisoht; 2o. bolwerk te gen de heerschappij van éón-dags-leuzen. En juist als zoodanig wil de Regeenng do Eerste Kamer sloopen, getuige haar voor stel inzake de ontbinding der Prov. Star ten. Het is dan ook inderdaad verbazingwek kend, dat dezelfde Regeering, die het sta biele karakter der Eerste Kamer op ingrij pende wijze aanrandt, door die Kamer on der de rechtstreokache beïnvloeding van elke valsche leus, onder den onmiddellij- ken adem van iederen waan van den dag te brengen, dat diezelfde ILgeering heb heilzame van de door haar bedreigde weer standskracht der Eerste Kamer aanvoert tegen een maatregel, waardoor die weer standskracht slechts in geringe mate kan worden gedeerd. Een ingenieur, die bezig is een berg te Laten springen en te gelijk klaagt, dat de mollen dien berg omwoelen, zou, dunkt ons, weinig onlogischer handelen dan de Regeering, die do Eerste Kamer onder de recti tstreeksche pressie van het algemeen kiesrecht brengt en te gelijk waarschuwt, dat het karakter der Eerste Kamer, van bolwerk tegen valsche vluchtige leuzen, verloren kan gaan bij het recht van amendement. Er zijn z^ker, zegt het blad verder, te gen dat recht heel wat sterker argumenten aan te voeren. Eon der voornaamste is wel het gevaar van nóg meer tijdverlies. Wanneer de Eerste Kamer het recht van amendement ging opvatten en toepassen als de Tweede; wanneer zij meen en zou, ook harerzijds nu nog eens de formulee ring van alle ondordeelcu op een goud schaaltje te moeten wegen; wanneer juLt was, wat de Regeering zegt, dat de Eer ste Kamer met het amendementrecht te vens don plicht" zou krijgen „zich met de détails van het wetsontwerp en met de redactie der artikelen bezig te houden" dan zou het bedoelde gevaar ongetwijfeld zóó overwegend zijn, dat reeda daarom van toekenning van het amendementrecht zou behooren te worden afgezien. Maar de vraag is, of zij, die dergelijke voorspellingen doen, zich de zaak niet te pessimistisch voorstellen En zeker is, dat de plicht, waarvan de Regeering spreekt, in dien vorm niet aan het amendement recht der Eerste Kamer inhaerent kan ge acht worden. Ook na de invoering van dat recht toch zal de Eerste Kamer een andere positie innemen dan de rechtstreeks door do kiezers gekozene. Haar staats rechtelijke stelling vooral wanneer deze ongewijzigd blijft en dus het hvillooz© plan van de ontbinding der Prov. Staten niet doorgaat zal haar steeds tot soberheid en reserves behooren te manen. Haar amendementrecht zal niet dan met groote voorzichtigheid moeten worden gehanteerd, evenzeer als haar verwerpingsrecht tot u door te brengen. Gegroet. Uw oom Theo bald." Resi zag mij vragend tón. „Ja, en „Nu, gaat je dan geen licht als de zon op? Oom Theobald en tante Euphrosine zijn immers vijanden, omdat, toon beiden jong waren, die brave oom al niets van Euphrosientje hebben moest. Tante is om negen uren hier, om tien uren komt het telegram yan oom. Het bezoek van onzeu oom kunnen wij even moeilijk weigeren als dat van tante, dus zij vertrekt om halfelf weder en wij vluchten om halftwaalf het doel van ons uitstapje te gemoet. Prach tig hè?" Eon glans gleed over Resi's aangezicht. „Maar," meende zij daarop, „als tante iets merkt; er staat te veel op het spel 1" „Dat kan zij niet I" stelde ik haar gerust. „En omdat ik er zeker van ben, beloof ik je nu uit pure pret <je nieuwe japon, die blauwe, die je allang hebt willen hebben." Deze belofte verjoeg den laatsten twijfel. Zoo iets helpt altijd. Ik snelde weg, om het telegram aau oom Theobald zelf te bezorgen. En nu mocht cr gaan gcoeuren, wat gebouren wou. Op den bewusten morgen stonden wij vol verwachting op het perron. Ik had voor een paar reusachtige bloemruikers ge zorgd. Tante wenkte ons reeda wan verre toe met haar zakdoek, toen de trein bin- nenstoomde. Bij het uit den coupé helpen van tante gal ik blijk van een beetje al te groote voor komendheid. Ik kon dit doen, want in een uur hoogstens zouden wij haar wider kwijt zijn. „Wat ben ik blij", zei zij tot vervelens toe, „dat ik eens een paar dagen bij jul lie mijD bivak zal kunnen opslaan." Voor die „paar dagen" was een voor raad kisten, doozen en koffers meegebracht, genoog voor een reis van een half jaar naar de binnenlanden van den Congo. Ala een veldheer overzag Ik heel de situatie. Het ging van een leien dakje I Maar het ergste moest nog komen. Nadat wij tante goed en wel in onzo wo ning binnengeloodsd hadden, werd alles voor het groote oogenblik voorbereid. Nau welijks hadden wij een kwartiertje zitten babbelen, en had tante ons alles haarfijn verteld van den gezondheidstoestand van haar mormeldier Minor, een hond, die sprekend op tante geleek, toen het vurig dusver. Er schijnt geen reden te bestaan tot de verwachting, dat de Eerste Kamer der toekomst, wanneer zij maar niet door meergemelde ontbinding op een recht- strceksche kiezerBuitspraak wordt geënt, hot anders zou inzien. En juist de sobere en eenvoudige wijze, waarop do Staatscom missie zich de werking van het amende mentrecht voorstelt zonder de commis sies van mondeling overleg en dergelijke kaatsspelen tusschen beide Kamers, waar toe de Regeering verklaart te neigen, als het amendementrecht komt zou in die richting een prikkel zijn. Ontkend kan niet worden, dat, wanneer het amendementrecht zich inderdaad tot dit ingetogen gebruik beperkt, de moge lijkheid zich voordoet, dat de geregelde voortgang dor wetgeving er eer mee ge diend wordt dan geschaad. Immers, ver werping van wetsontwerpen, waartegen enkele onoverkomelijk© bezwaren bestaan, met daaropgevolgde indiening van nieuwe ontwerpen, kan er door afgesneden wor den. Op de vergadering van den Nederland- 6chen Protestantenbond, te Nijmegen ge houden, stelde de heer Lem voor, pogingen aan te wenden tob stichting van „v r ij- zinnig godsdienstigo kweek- «"holen. De voorsteller achtte het wen selijk om „een meer godsdienstigen geest in de openbare school te brengen". De heer Lem vond voor zijn denkbeeld geen steun. Dr. Hoog, uit Nijmegen, lichtte met ge gevens toe, blijkens verslag in „De Tole- g r af", dat bijna op alle Rijkskweekscho len godsdienstonderwijs wordt gegeven, en voor verreweg het groot-ste gedeelte ia mo dernen geest. Sprekers conclusie was, dat het vrijzinnig godsdienstonderwijs aan aankomend© on derwijzers niet verwaarloosd wordt, en dat, ook met het oog op de zeer groote geldelijke moeilijkheden, die bij de stichting te voor zien zijn, de uitvoering van dat plan niet wenschelijk is. In gelijken geest, meldt het verslag, werd ook door het hoofdbestuur gerappor teerd. Wat zegt men daar nu van? vraagt „D eVrije Westfrie s". D© S t a a t leidt de aanstaande onder wijzers aan do openbare school op i n m o- derner geestl De modernen hebben al zoo wat zij begee- ren. Het oprichten van eigen (kweekscholen, gelijk onzerzijds geschiedt, is geheel over bodig. Offers behoeven zij zich niet te ge- broosten; weineen, de Nederlandsche Staat is werkzaam in hun geest. Het is fraai I Maar nog fraaietr is, dat alles geschiedt in naam der „neutraliteit", onder een vaUche vlag. Blijven wo toch ijveren, zoo besluit het blad, voor de echt-antirevolutionaire leuze: „D Staat geen leermeesterl" Slechts wanneer hij de vervulling dezer .taak overlaat aan de particuliere krachten iramrrfaim .tun- ju«««wj«i»»»juuhwj.ii.«i 'wmi verwachte telegram binnengebracht werd. Het groote oogenblik was aangebroken.... Er ging een schok door mijn lichaam. Met waardigheid scheurde ik de enve loppe af en vouwde ik het telegram open. „Oom Theobald zal met den trein van el ven komen, om een paar dagen bij ons door te brengen", zei ik zoo onverschillig mogelijk. De uitwerking was geweldig. „O, die afschuwelijko kerel, wil die komen?" riep tante doodelijk ontsteld uit. Nu was het zaak, dat ik me goed hield- Resi deed al ccn beetje raar met de oogen en verschoot een paar maal van kleur, maar gelukkig merkt© Euphrosientje er niets van. „Ik weet wel, tante", sprak ik, nadat zij van den eersten schrik bekomen was, „u en oom zijn goe>n al te beste vrienden, maar misschien i© het juist vandaag de dag om u met elkaar te verzoenen." „O, spreek mij niet van verzoenen, niet één uur, niet één minuut wil ik onder één dak met dit vreeselijke mensch doorbren genEn ik had me toch zooveel van dezen dag bij jullie voorgesteld"- „En wij dan1" Ik moest mezelf een trap op mijn ek- 8teroogen geven. „Maar u zult toch niet weder wegloo- pen huichelde Reed. „Blijft mij dan een andere weg open, mijn kind? Ik ga terug1" Het liefst hadik door de kamer ge sprongen, nu echter vergenoegde ik mij met naar het raam te snellen en hard „koetsier" te brullen, zóó hard, dat allo voetgangers verbaasd opkeken. Tante kwam mijn groote dienstijver wel wat verdacht voor, maar in haar „bittor leed" sloeg zij cr toch niet verder acht op. „Een daalder fooi", fluisterde ik den wakkeren rijtuigbestuurder, die op mijn geroep was toegesneld, toe, „al8 jo met het vrachtje in den tijd van nul-komma-vijf den trein haalt I" Dat hielp. De knol draafde, dat het een lust was. Het afschci<j was hartroerend. Ik ver goot tranen, werkelijke tranen. Resi hield zich ook kranig. Haar oogen schenen roodgeweend. Eindelijk stoomde do trein heen Wij wuifden nog, zoolang wij kondeD, en dan als de wind naar huis, on8 reiskostuum aangeschoten, een hand koffer volgestopt en voort naar het sta tion, naar de bergen van den Rijn Jawel, naar de bergen I „Met de duis- der maatschappij, allen g e 1 ij k o l ij k steunt, en uitsluitend toezicht houdt op het technische deel van het onderwijs, handelt hij rechtvaardig. Thans geeft hij evenwel aan het moder nisme een oevoorrechte positie. „H et Huisgezin" laat bij bespre king over het blijvend gedeelte rusten de vraag, of de geheelc rechterzijde tegen den maatregel van de 1L geer ing za' stemmen, en schuift oen andere kwesfcis naar voren. In dezer voege: Acht maanden van de twaalf hebben we een grooter of kleiner blijvend ge deelte. Vier maanden ia or geen blijvend ge deelte. Indien ©r, zooals thau3 te Rotterdam, in die vier maanden iets voorvalt, dat de aanwezigheid van troepen vereischt, moet men soldaten ontbieden, die aan huu eer- ste-oefeningstijd zijn. Deze soldaten worden, indien juist is, dat niet minder dan acht en een halve maand voor eerste oefening niet kan wor den volstaan, half, althans voldoende, ge oefend naar huis g stuurd, wanneer hun cerste-oefeningstijd om is. Tenzij mon zou willen gebruik maken van de bevoegdheid in artikel 107 der Mi- litiowet, om voor lion den eersten oefo- ningstijd tot twaalf maanden to verlen gen. Maar nu zou hot toch wel extra hard zijn, de mannen, die zoo zwaren dienst ge had hebben, te laten na-oefenen als de an deren naar huis gaan. Men zal ze dus onvoldoende geoefend met verlof zenden. En nu vroczen we, dat men, ora dit euvel te voorkomen, zal gaan aandringen op een blijvend gedeelte, ook voor de vier maan den, gedurende welke men er thans g.en heeft. Dan kan alleman zijn eerste-oefeninga- fcijd zonder stoornis afmaken. Maar dan zou feitelijk ook iedereen bij de onbereden korpsen twaalf maanden die nen. Om dit te voorkomen, herhaalt dan „Het Huisgezin" do vraag, vroeger reeda gesteld, of het niet beter ware, van het leger voor poli tied Knsten af te zien ea te besluiten tot de oprichting van con af zonderlijke brigade vrijwilligers, om orde- en rustverstoringen tegen te gaan. „De Standaard" ze-gb onder de vraag: Een Btorm, die opsteekt? het vol gende In onze driestar ovot het b 1 ij v e n d gedeelte heeft men een donkere wolk zien opkomen, die storm voorspelde. Geheel ten onrechte. Veeleer wezen wo zelf den weg aan, die het Kabinet gelegenheid bood, om ook de- klip te ontzeilen. Laat het Kabinet, zoo schreven wo, den ouden post handhaven, en niet tornen aan het bedrag, dan is elke moeilijkheid verme den, en laat het voorie als administrative macht naar huis zendon met verlof olk ter© noodlotsmachten is g a eeuwig ver bond te 6luiten." Dezo woorden van den dichter schenen bijzonder voor ons gr.schre ven. Nauwelijks een uur na het afscheid wa ren wij weer op het Station om ons uit stapje mot een hal ven dag vertraging te beginnen. Ik had wel kunnen jubelen, toen ik, in den trein gezeten, boomen en struiken, weiden en volden in razen do snelheid voorbijvloog. Alleen Resi zette nog een ietwat beden kelijk gezicht en mompelde zoo iets van een voorgevoel. Maar die grillen zou zij wel afleer als wij maar ver genoeg van huis waren, „Utrecht, overstappen 1" Met voornam© élégance sprong ik uit den coupé, mijn vrouwtje galant helpend. Doch nauwelijks hadden wij eenige siaro- den op het perron gedaan, toen een kreet on8 oor bereikte, die een rilling over heel ons lichaam deed loopen. Midden in een stapel kisten, koffers en doozen zat daar, als de godin der wrake, tante Euphrosi ne Resi was een bezwijming nabij, terwijl ik bet gevoel had, aRof ik van een bergranc in een afgrond zou storten. Maar dit werd ik mij ook bewust, dat ik hier al mijn te genwoordigheid van geest noodig had. En een formeelen Indianendans uitvoe rend, zoodat men aan alle kanten ont steld voor mij opzij vloog, snelde ik op tante too, al maar roepend: „Daar is zo, die goed© tante, ja, daar i9 zij I" In do eerste opwelling van vreugde omarmde ik haar daarbij met een onstuimigheid, dat ik bijna, met baar midden in den borg van kisten cn doozen terechtgekomen was. „Maar, kinderen 1" hijgde zij, nadat zij eenigszins op verhaal gekomen waa, „hoe is dat nu toch mogelijk...?" „Hoe dat mogelijk isl Wel, tantetje, kunt u dat niet raden Oom Theobald heeft afgetelegrafeerd en daar we wisten, dat u hier een heel en tijd oponthoud hadtf zijn we u nagereisd, om u weer terug U. hebbenn Mijn kracht was uitgeput. Het verder^ liet ik aan Resi over, terwijl ik naar he( buffet holde omiets voor mijn geschoki te zenuwen. Een paar uren later hielden wij wedei met tanto intocht in ons „gezellig hufsje", en zij blijft nu bij ons, dc Hemel weet hoe lang nog. Dat was ons uitstapje 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5