Ons uitstapje in lüifl.
So. 14531,
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 2 NOVEMBER! TWEïDE BLAD.
Anno 1807.
PERSOVERZICHT.
Zoo heeft dan in het derde jaar dezer par
lementaire periode minister Veegena zijn
Ouderdomsverzekoring inge
diend.
Bij zijn optreden lag er eon ontwerp voor
Invaliditeitsverzekering, ingoaloten Oudcr-
domsverzekering. Het werd ingetrokken,
en na twee jaren hebben we een ontwerp,
'dat er een deel van ia.
Maar doordat het er een deel van ia, en
Juist dat deel, waaiuit niet het beginsel,
Waarvan het ontwerp uitging, sprak, heb
ben we hier iets geheel anders voor ons.
Aldus de „Nieuwe Prov. Gronin
ger Courant" en zij merkt dan ver
der op:
Bij het ontworp-Kuyper stond invalidi
teit op den voorgrond. Het was een invali
diteitsverzekering. Maar aangenomen
werd, dat op zeventigjarigen ouderdom
iwettelijk de invaliditeit intrad en de ver
zekerde dan dus begon te trekken, afge
zien van don staat zijner gezondheid en
.van zijn lichaamskracht.
Men had het bepalen van die grens
kunnen weglaten. Maar nu zij genomen
word, moest zij natu uur lijk tamelijk hoog
gesteld.
Zoo was de wcLKuypor.
En de critiek van soe.-dem. eu liberale
«ij de?
Roodhuyzcn sprak die heel kort uit:
IWat heeft nu een dooie aan een rijks
daalder.
Hot ontwerp-Veegen8 is oen ouderdoms
te rzekcring, meer niet. De leeftijdsgrens is
65 jaar.
Toch wordt met invaliditeit nog gere
kend.
Wanneer nl. iemand, stel op 30 jaren,
invalide wondt, dan kan hij zijn bijdrage
niet langor storten. Maar hij ontvangt
toch zijn pensioen op 65 jarigen leeftijd,
na 35 jaar.
Nu hooren we ïtoodhuyzen weer opkomen.
Wat heeft nu een hulpbehoevende aan
hulp over vijf en dertig jaar? En ditmaal
cal hij dichter bij de waarheid zijn.
Hoo zal hij spotten: Daar valt er een
In het water, do minister zal zeggen
„Wacht maar wat, over vijf en dertig jaar
kom ik helpen."
Niet yan onze zijde zal men dat zeggen,
want het is immers een ouderdomsverzeke
ring, aan welke men het niet kwalijk kan
nemen, dat zij geen invaliditeitsverzeke
ring is. Maar de heer Roodhuyzen zal het
doon. Wacht maar eens
Of niet?
„H et Centru m" vindt veel te zeg-
fen voor het voorstel yan „Do Ncder-
ander", om het ontwerp-ouderdoms
Verzekering aan te houden totdat do
ouderdoms- cn de invaliditeitsverzekering,
dio bij elkaar boeren, ineens le regelen
*ijn. Maar tooli is het onaangenaam te
donken, dat het alweder de arbeiders zijn,
die dan zullen moeten wachten.
gl.1.1
Wat hadden wij er ons op gespitst, mijn
vrouwtje en ik 1 Reeds weken te voren
hadden wij van niets anders gesproken
dan van ons uitstapje. Dat zouden een
paar dagen worden 1 Wij zouden eens ruim
adem halen, daarboven in de azuurblauwe
luchten, daar ver weg aan den Rijn, ver
Weg van het stof van boeken en folianten.
Des middags vóór den grooton dag be
spraken wij nog eens ons plan. Tot in bij
zonderheden hadden wij alles uitgerekend
en vastgesteld, om onzen tijd zoo goed cn
zoo voordeelig mogelijk te besteden. En
daarbij was 't een zornerseh weertje, zooals
men het in Juni haast niet meer ziet.
„Resi", zei ik tot mijn vrouwtje, ,,het
klopt allemaal als een bus. Dat worden da
gen, waaraan we nog oens zullen ttrug
denken 1"
En wo hebben cr aan teruggodacht1
Wij zaten juist over de kaart hoengebo-
gen, die ik zelf voor odb uitstapje gemaakt
had, toen ons meisje binn ntrad en mij ccn
telegram overhandigde. Van telegrammen
had ik reeds van kindsbeen af oen afkeer.
En die afkeer was ditmaal gerechtvaar
djgd. Ik wierp ccn blik op den naam der
plaats van aanneming, en het volgend
oogonblik zonk ik, met een schreeuw, ge
broken achterover in mijn stoel.
„Lees, Rcsi 1" vermocht ik nog zwakjes
'to stamelen, terwijl ik mijn vrouwtje hei
ding overhandigde. Alles draaide voor
mijn oogen, terwijl zij bet telegram las, en
midden in dat caroussel stond een lange,
magere gestalte, omgeven door een berg
koffers, kisten en doozen... tante Euphro-
sinotante Zondvloed, zooals ik mij
veroorloofd had haar te noemen, want zo
bracht steeds „alleen maar voor een paar
dagen", een waren zondvloed van bagage
mode.
„Zij komtl" braoht ik eindelijk, nadat
Resi het telegram doorgekeken had, mei:
moeite uit.
„Ja, zij komtl" antwoordde mijn vrouw
tje toonloos, en het was haar aan to zien,
dat het bericht haar geschokt had.
Ik trok het ding haar uit de hand.
„Lieve kinderen 1" stond er, alsof tele-
grafeeren geen geld kostte „eigenlijk wil
de ik u verrassen, maar ik dacht zoo, dat
ge wel eens, als allo jaren om dezen tijd,
Zou men, vraagt hot blad, daarom niet
een begin kunnen maken met de ouder-
domsverzekering en het ontwerp zoodanig
wijzigen, dat de invaliditeitsverzekering er
gemakkelijk zal zijn in te schakelen
Men kon daaraan voorts de verplichting
„voegen, dat dit laatste binnen enkele ja
ren zou moeten geschieden.
Zoo was dan een eerste grondslag gelegd
en de zekerheid verkregen, dab binnen niet
te langen tijd voor de werkende klasse zou
zijn verkregen, wat zij reeds zoo lang en
zoo terecht van den wetgever vraagt.
„De Standaard" zegt in een aste-
rik over de ouderdomsverzeke-
r i n g:
Het wetsontwerp van de ouderclomaverze
kering is dan nu eindelijk verschenen, na
dat twee jaren noodig zijn geweest, om er
do invaliditeitsrogeling uit te lichten, en
er enkele o. L praematuro regelingen in
op te nemen.
Gelijk het nu voor ons ligt, vertoont dit
ontwerp een hoogst bedenkelijk karakter.
Hot zet een theorie van fictiën op, maar
rekent niet met het leven.
Te zorgen viel voor den dood, die op
komt, als do werkman niet meer in staat
is van zijn arbeid te leven.
Dit oogenblik nu treedt in het reëele
leven op allejrlei wijs en op allerlei leef
tijd in. Bij den één reeds op 60 jarigen
leeftijd, bij den ander nog zelfs niet als hij
70 jaar is. Mits de soort van het bedrijf
geen hinderpaal in den weg legge, zijn er
krachtige mannen van 70 jaar, die nog hun
vollo loon trekken, maar ook anderen, die
reeds op 65-jarigen leeftijd hun loon sterk
zien dalen.
Een invalide van den arbeid is niet een
zieke, een kranke, maar soms een man,
wiens bedrijf scherpe zintuigen, jeugdigen
durf, frissche beweging eischt, en die deze
eigenschappen allengs dalen zag.
Vandaar, dat do eenig juiste weg hier
is, een invaliditeitsverzekering in het le
ven te roepen, die den man stounb zoodra
hij invalide woerdt, onverschillig van wat
Leeftijd hij is.
Maar juist dezen eisch van het le
ven zet dit ontwerp geheel ter zij, ora er
niets dan een fictie voor in de plaats te
stellen, de geheel onware fictie, dat allo
workliedea op 65-jarigen leeftijd op zijn.
Aau dezo fictie zal nu het landsgeld ten
offer worden gebracht, en in den wezen
lijken nood zal niet worden voorzien.
En poogt men later ook ia dien nood, en
op even onbekrompen wijs, te voorzien,
dan zal blijken, dat zes millioen 's jaars.
waarop ook dit Kabinet voor beide ver
zekeringen rekende, op geen voeten of va
men voldoende is, cn zal do subsidie uit
'b Rijks kaa op ton minste bien millioen
te staan komen.
„De Nederlander", sprekende over
het toeken non van liet recht
van amen dement aan de Ecr-
8 t o Kamer en do daartegen door de
Rogeer ing aangevoerd© bezwa
ren, zegt:
een uitstapje zoudt kunnen gaan maken,
en daarom gaf ik er de voorkeur aan u
van mijn komst in kennis te stellen. Ge
kunt niet begrijpen^ ho© ik er mij m ver
heug een paar dagen bij u te mogen door
brengen in uw gezellig huisje. Uw tante
Euphrosinc.
Jawel, uw tante Euphrosine. Deze tan
te Euphrosino had voor ons deze éénigo
bekoring, oen enorm rijke erftante te we
zen; anders had zij haar „verrassing" ten
spoedigste per expresse-bestelling torug-
gebad.
Mijn vrouwtje stonden de waterlanders
in de oogen, niet uit blijdschap over het
bezoek 1
„Daar heb jo nu de poppen aan het
dansen,'' zei ik, het papier met een niet
al to vleiende opmerking wegsmijtend.
„Dat bcteekent: Hang je reiskostuum
maar aan den kapstok, haal een paar ki
lo's koffie, bestel zes taarten en laat de
kamor wat doortrekken van parfum,
want tante kan geen tabaksrook verdra
gen."
Als een hongerige leeuw ging ik de ka
mer op en neer, onverstaanbare woorden
mompelend, terwijl mijn vrouw met oen
bedrukt gezicht in een hoek was gaan zit
ten. Do dolzinnigste gedachten vlogen
door mijn hoofd, en ik peinsde over de
dingen, die wel gebeuren konden en waar
door het bezoek der goede tante zou ver
ijdeld zijn. Een luchtballon onbestuur
baar bijvoorbeeld, kon op hetzelfde
orgenblik, waarin tante haar dierbaar
hoofd uit heb portierraampje stak, over
don trein komen zweven, en het slcepan-
ker kon Euphrosientje aanhaken en mee
nemen de lucht in, om ze ergens neer te
laten op een onbewoond eilandje of zoo
iets.
Plotseling stiet ik een vreugdekreet uit
als een Indiaan, die een blanken broeder
scalpeert, zoodat mijn vrouw uit haar
gepeins opschrikte.
„Maar wat heb je, '■pek?"
„Gered 1" jubelde ik, cn vloog, drie stoe
len cn nog ander© meubelen omver ren
nend, naar mijn schrijftafel, met ware
woedo enkele woorden op het papier
schrijvend.
„Hier, leesl" zei ik tot mijn Rcai.
„Lieve Oom", las zij halfluid, „telegra
feer al8 't u belieft morgen ongeveer tien
uren waarom, dat zult ge later verne
men het volgende: „Ik kom met den
sneltrein, om do volgende acht dagen bij
Men staat hier voor een reusachtig
raadsel. De Rcgcering acht het karakter
der EerBte Kamer bedreigd door de toe
kenning van het amendement-recht. Dat
karakter is: lo. tweede instantie van wet
geving, welke het amendementrecht aller
minst uitsluit, eer eisoht; 2o. bolwerk te
gen de heerschappij van éón-dags-leuzen.
En juist als zoodanig wil de Regeenng do
Eerste Kamer sloopen, getuige haar voor
stel inzake de ontbinding der Prov. Star
ten.
Het is dan ook inderdaad verbazingwek
kend, dat dezelfde Regeering, die het sta
biele karakter der Eerste Kamer op ingrij
pende wijze aanrandt, door die Kamer on
der de rechtstreokache beïnvloeding van
elke valsche leus, onder den onmiddellij-
ken adem van iederen waan van den dag
te brengen, dat diezelfde ILgeering heb
heilzame van de door haar bedreigde weer
standskracht der Eerste Kamer aanvoert
tegen een maatregel, waardoor die weer
standskracht slechts in geringe mate kan
worden gedeerd.
Een ingenieur, die bezig is een berg te
Laten springen en te gelijk klaagt, dat de
mollen dien berg omwoelen, zou, dunkt
ons, weinig onlogischer handelen dan de
Regeering, die do Eerste Kamer onder de
recti tstreeksche pressie van het algemeen
kiesrecht brengt en te gelijk waarschuwt,
dat het karakter der Eerste Kamer, van
bolwerk tegen valsche vluchtige leuzen,
verloren kan gaan bij het recht van
amendement.
Er zijn z^ker, zegt het blad verder, te
gen dat recht heel wat sterker argumenten
aan te voeren. Eon der voornaamste is wel
het gevaar van nóg meer tijdverlies.
Wanneer de Eerste Kamer het recht van
amendement ging opvatten en toepassen
als de Tweede; wanneer zij meen en zou,
ook harerzijds nu nog eens de formulee
ring van alle ondordeelcu op een goud
schaaltje te moeten wegen; wanneer juLt
was, wat de Regeering zegt, dat de Eer
ste Kamer met het amendementrecht te
vens don plicht" zou krijgen „zich met de
détails van het wetsontwerp en met de
redactie der artikelen bezig te houden"
dan zou het bedoelde gevaar ongetwijfeld
zóó overwegend zijn, dat reeda daarom van
toekenning van het amendementrecht zou
behooren te worden afgezien.
Maar de vraag is, of zij, die dergelijke
voorspellingen doen, zich de zaak niet te
pessimistisch voorstellen En zeker is, dat
de plicht, waarvan de Regeering spreekt,
in dien vorm niet aan het amendement
recht der Eerste Kamer inhaerent kan ge
acht worden. Ook na de invoering van
dat recht toch zal de Eerste Kamer een
andere positie innemen dan de rechtstreeks
door do kiezers gekozene. Haar staats
rechtelijke stelling vooral wanneer deze
ongewijzigd blijft en dus het hvillooz© plan
van de ontbinding der Prov. Staten niet
doorgaat zal haar steeds tot soberheid
en reserves behooren te manen. Haar
amendementrecht zal niet dan met groote
voorzichtigheid moeten worden gehanteerd,
evenzeer als haar verwerpingsrecht tot
u door te brengen. Gegroet. Uw oom Theo
bald."
Resi zag mij vragend tón.
„Ja, en
„Nu, gaat je dan geen licht als de zon
op? Oom Theobald en tante Euphrosine
zijn immers vijanden, omdat, toon beiden
jong waren, die brave oom al niets van
Euphrosientje hebben moest. Tante is om
negen uren hier, om tien uren komt het
telegram yan oom. Het bezoek van onzeu
oom kunnen wij even moeilijk weigeren als
dat van tante, dus zij vertrekt om halfelf
weder en wij vluchten om halftwaalf het
doel van ons uitstapje te gemoet. Prach
tig hè?"
Eon glans gleed over Resi's aangezicht.
„Maar," meende zij daarop, „als tante
iets merkt; er staat te veel op het spel 1"
„Dat kan zij niet I" stelde ik haar gerust.
„En omdat ik er zeker van ben, beloof ik
je nu uit pure pret <je nieuwe japon, die
blauwe, die je allang hebt willen hebben."
Deze belofte verjoeg den laatsten twijfel.
Zoo iets helpt altijd.
Ik snelde weg, om het telegram aau
oom Theobald zelf te bezorgen. En nu
mocht cr gaan gcoeuren, wat gebouren
wou.
Op den bewusten morgen stonden wij
vol verwachting op het perron. Ik had
voor een paar reusachtige bloemruikers ge
zorgd. Tante wenkte ons reeda wan verre
toe met haar zakdoek, toen de trein bin-
nenstoomde.
Bij het uit den coupé helpen van tante
gal ik blijk van een beetje al te groote voor
komendheid. Ik kon dit doen, want in
een uur hoogstens zouden wij haar wider
kwijt zijn.
„Wat ben ik blij", zei zij tot vervelens
toe, „dat ik eens een paar dagen bij jul
lie mijD bivak zal kunnen opslaan."
Voor die „paar dagen" was een voor
raad kisten, doozen en koffers meegebracht,
genoog voor een reis van een half jaar
naar de binnenlanden van den Congo. Ala
een veldheer overzag Ik heel de situatie.
Het ging van een leien dakje I Maar het
ergste moest nog komen.
Nadat wij tante goed en wel in onzo wo
ning binnengeloodsd hadden, werd alles
voor het groote oogenblik voorbereid. Nau
welijks hadden wij een kwartiertje zitten
babbelen, en had tante ons alles haarfijn
verteld van den gezondheidstoestand van
haar mormeldier Minor, een hond, die
sprekend op tante geleek, toen het vurig
dusver. Er schijnt geen reden te bestaan
tot de verwachting, dat de Eerste Kamer
der toekomst, wanneer zij maar niet door
meergemelde ontbinding op een recht-
strceksche kiezerBuitspraak wordt geënt,
hot anders zou inzien. En juist de sobere
en eenvoudige wijze, waarop do Staatscom
missie zich de werking van het amende
mentrecht voorstelt zonder de commis
sies van mondeling overleg en dergelijke
kaatsspelen tusschen beide Kamers, waar
toe de Regeering verklaart te neigen, als
het amendementrecht komt zou in die
richting een prikkel zijn.
Ontkend kan niet worden, dat, wanneer
het amendementrecht zich inderdaad tot
dit ingetogen gebruik beperkt, de moge
lijkheid zich voordoet, dat de geregelde
voortgang dor wetgeving er eer mee ge
diend wordt dan geschaad. Immers, ver
werping van wetsontwerpen, waartegen
enkele onoverkomelijk© bezwaren bestaan,
met daaropgevolgde indiening van nieuwe
ontwerpen, kan er door afgesneden wor
den.
Op de vergadering van den Nederland-
6chen Protestantenbond, te Nijmegen ge
houden, stelde de heer Lem voor, pogingen
aan te wenden tob stichting van „v r ij-
zinnig godsdienstigo kweek-
«"holen. De voorsteller achtte het wen
selijk om „een meer godsdienstigen
geest in de openbare school te brengen".
De heer Lem vond voor zijn denkbeeld
geen steun.
Dr. Hoog, uit Nijmegen, lichtte met ge
gevens toe, blijkens verslag in „De Tole-
g r af", dat bijna op alle Rijkskweekscho
len godsdienstonderwijs wordt gegeven, en
voor verreweg het groot-ste gedeelte ia mo
dernen geest.
Sprekers conclusie was, dat het vrijzinnig
godsdienstonderwijs aan aankomend© on
derwijzers niet verwaarloosd wordt, en dat,
ook met het oog op de zeer groote geldelijke
moeilijkheden, die bij de stichting te voor
zien zijn, de uitvoering van dat plan niet
wenschelijk is.
In gelijken geest, meldt het verslag,
werd ook door het hoofdbestuur gerappor
teerd.
Wat zegt men daar nu van? vraagt
„D eVrije Westfrie s".
D© S t a a t leidt de aanstaande onder
wijzers aan do openbare school op i n m o-
derner geestl
De modernen hebben al zoo wat zij begee-
ren.
Het oprichten van eigen (kweekscholen,
gelijk onzerzijds geschiedt, is geheel over
bodig. Offers behoeven zij zich niet te ge-
broosten; weineen, de Nederlandsche Staat
is werkzaam in hun geest.
Het is fraai I
Maar nog fraaietr is, dat alles geschiedt
in naam der „neutraliteit", onder een
vaUche vlag.
Blijven wo toch ijveren, zoo besluit het
blad, voor de echt-antirevolutionaire leuze:
„D Staat geen leermeesterl"
Slechts wanneer hij de vervulling dezer
.taak overlaat aan de particuliere krachten
iramrrfaim .tun- ju«««wj«i»»»juuhwj.ii.«i 'wmi
verwachte telegram binnengebracht werd.
Het groote oogenblik was aangebroken....
Er ging een schok door mijn lichaam.
Met waardigheid scheurde ik de enve
loppe af en vouwde ik het telegram open.
„Oom Theobald zal met den trein van el
ven komen, om een paar dagen bij ons
door te brengen", zei ik zoo onverschillig
mogelijk.
De uitwerking was geweldig. „O, die
afschuwelijko kerel, wil die komen?" riep
tante doodelijk ontsteld uit.
Nu was het zaak, dat ik me goed hield-
Resi deed al ccn beetje raar met de oogen
en verschoot een paar maal van kleur,
maar gelukkig merkt© Euphrosientje er
niets van.
„Ik weet wel, tante", sprak ik, nadat
zij van den eersten schrik bekomen was,
„u en oom zijn goe>n al te beste vrienden,
maar misschien i© het juist vandaag de
dag om u met elkaar te verzoenen."
„O, spreek mij niet van verzoenen, niet
één uur, niet één minuut wil ik onder één
dak met dit vreeselijke mensch doorbren
genEn ik had me toch zooveel van
dezen dag bij jullie voorgesteld"-
„En wij dan1"
Ik moest mezelf een trap op mijn ek-
8teroogen geven.
„Maar u zult toch niet weder wegloo-
pen huichelde Reed.
„Blijft mij dan een andere weg open,
mijn kind? Ik ga terug1"
Het liefst hadik door de kamer ge
sprongen, nu echter vergenoegde ik mij
met naar het raam te snellen en hard
„koetsier" te brullen, zóó hard, dat allo
voetgangers verbaasd opkeken.
Tante kwam mijn groote dienstijver wel
wat verdacht voor, maar in haar „bittor
leed" sloeg zij cr toch niet verder acht op.
„Een daalder fooi", fluisterde ik den
wakkeren rijtuigbestuurder, die op mijn
geroep was toegesneld, toe, „al8 jo met het
vrachtje in den tijd van nul-komma-vijf
den trein haalt I" Dat hielp. De knol
draafde, dat het een lust was.
Het afschci<j was hartroerend. Ik ver
goot tranen, werkelijke tranen. Resi
hield zich ook kranig. Haar oogen
schenen roodgeweend. Eindelijk stoomde
do trein heen Wij wuifden nog, zoolang
wij kondeD, en dan als de wind naar huis,
on8 reiskostuum aangeschoten, een hand
koffer volgestopt en voort naar het sta
tion, naar de bergen van den Rijn
Jawel, naar de bergen I „Met de duis-
der maatschappij, allen g e 1 ij k o l ij k
steunt, en uitsluitend toezicht houdt op het
technische deel van het onderwijs,
handelt hij rechtvaardig.
Thans geeft hij evenwel aan het moder
nisme een oevoorrechte positie.
„H et Huisgezin" laat bij bespre
king over het blijvend gedeelte
rusten de vraag, of de geheelc rechterzijde
tegen den maatregel van de 1L geer ing za'
stemmen, en schuift oen andere kwesfcis
naar voren. In dezer voege:
Acht maanden van de twaalf hebben we
een grooter of kleiner blijvend ge
deelte.
Vier maanden ia or geen blijvend ge
deelte.
Indien ©r, zooals thau3 te Rotterdam, in
die vier maanden iets voorvalt, dat de
aanwezigheid van troepen vereischt, moet
men soldaten ontbieden, die aan huu eer-
ste-oefeningstijd zijn.
Deze soldaten worden, indien juist is,
dat niet minder dan acht en een halve
maand voor eerste oefening niet kan wor
den volstaan, half, althans voldoende, ge
oefend naar huis g stuurd, wanneer hun
cerste-oefeningstijd om is.
Tenzij mon zou willen gebruik maken
van de bevoegdheid in artikel 107 der Mi-
litiowet, om voor lion den eersten oefo-
ningstijd tot twaalf maanden to verlen
gen.
Maar nu zou hot toch wel extra hard
zijn, de mannen, die zoo zwaren dienst ge
had hebben, te laten na-oefenen als de an
deren naar huis gaan.
Men zal ze dus onvoldoende geoefend
met verlof zenden.
En nu vroczen we, dat men, ora dit euvel
te voorkomen, zal gaan aandringen op een
blijvend gedeelte, ook voor de vier maan
den, gedurende welke men er thans g.en
heeft.
Dan kan alleman zijn eerste-oefeninga-
fcijd zonder stoornis afmaken.
Maar dan zou feitelijk ook iedereen bij
de onbereden korpsen twaalf maanden die
nen.
Om dit te voorkomen, herhaalt dan
„Het Huisgezin" do vraag, vroeger
reeda gesteld, of het niet beter ware, van
het leger voor poli tied Knsten af te zien ea
te besluiten tot de oprichting van con af
zonderlijke brigade vrijwilligers, om orde-
en rustverstoringen tegen te gaan.
„De Standaard" ze-gb onder de
vraag: Een Btorm, die opsteekt? het vol
gende
In onze driestar ovot het b 1 ij v e n d
gedeelte heeft men een donkere wolk
zien opkomen, die storm voorspelde.
Geheel ten onrechte.
Veeleer wezen wo zelf den weg aan, die
het Kabinet gelegenheid bood, om ook de-
klip te ontzeilen.
Laat het Kabinet, zoo schreven wo, den
ouden post handhaven, en niet tornen aan
het bedrag, dan is elke moeilijkheid verme
den, en laat het voorie als administrative
macht naar huis zendon met verlof olk
ter© noodlotsmachten is g a eeuwig ver
bond te 6luiten." Dezo woorden van den
dichter schenen bijzonder voor ons gr.schre
ven.
Nauwelijks een uur na het afscheid wa
ren wij weer op het Station om ons uit
stapje mot een hal ven dag vertraging te
beginnen. Ik had wel kunnen jubelen,
toen ik, in den trein gezeten, boomen en
struiken, weiden en volden in razen do
snelheid voorbijvloog.
Alleen Resi zette nog een ietwat beden
kelijk gezicht en mompelde zoo iets van
een voorgevoel.
Maar die grillen zou zij wel afleer als
wij maar ver genoeg van huis waren,
„Utrecht, overstappen 1"
Met voornam© élégance sprong ik uit
den coupé, mijn vrouwtje galant helpend.
Doch nauwelijks hadden wij eenige siaro-
den op het perron gedaan, toen een kreet
on8 oor bereikte, die een rilling over heel
ons lichaam deed loopen. Midden in een
stapel kisten, koffers en doozen zat daar,
als de godin der wrake, tante Euphrosi
ne
Resi was een bezwijming nabij, terwijl ik
bet gevoel had, aRof ik van een bergranc
in een afgrond zou storten. Maar dit werd
ik mij ook bewust, dat ik hier al mijn te
genwoordigheid van geest noodig had.
En een formeelen Indianendans uitvoe
rend, zoodat men aan alle kanten ont
steld voor mij opzij vloog, snelde ik op
tante too, al maar roepend: „Daar is zo,
die goed© tante, ja, daar i9 zij I" In do
eerste opwelling van vreugde omarmde ik
haar daarbij met een onstuimigheid, dat
ik bijna, met baar midden in den borg van
kisten cn doozen terechtgekomen was.
„Maar, kinderen 1" hijgde zij, nadat zij
eenigszins op verhaal gekomen waa, „hoe
is dat nu toch mogelijk...?"
„Hoe dat mogelijk isl Wel, tantetje,
kunt u dat niet raden Oom Theobald
heeft afgetelegrafeerd en daar we wisten,
dat u hier een heel en tijd oponthoud hadtf
zijn we u nagereisd, om u weer terug U.
hebbenn
Mijn kracht was uitgeput. Het verder^
liet ik aan Resi over, terwijl ik naar he(
buffet holde omiets voor mijn geschoki
te zenuwen.
Een paar uren later hielden wij wedei
met tanto intocht in ons „gezellig hufsje",
en zij blijft nu bij ons, dc Hemel weet hoe
lang nog.
Dat was ons uitstapje 1