In liet Uiteren-, Jongeliceren- en Voor twee Iteeren vindt men een uitgebreide Keuze KUIDEIUIROEKM met ea zonder L|](jc Beslist lage, tiocii vaste prijzen. T© koop: Eenige opmerkingen over tie waar dering onzer schilderkunst in Gnze gouden eeuw. Burgerl. Stand van Leiden. Vervolg Advertentiën. Oproeping van Belanghebbenden. Maarsmanssteeg* 21, Leiden. Jongclicercn Kiiulcrjasjcs Win ter-Colberts Pantalons van /G.— lot /20.— van 4.- „12.- van 2.75 8. van 3.50 „10.- van „1.50 7.- in Manchester, bruin en gestreept Engelsen Leer. Alles wordt naar maa j geleverd, zonder verliooging, dus tegeu Co-ifectieprljzen. ZiE ETAL&0EÜ ZiE ET&L&SE2 Mevr. VAN DER WERF, Hodcnnamiddog aanvaardde prof. dr. ~W. Martin liet ambt van buitengewoon hoogleeraar in de kunstgeschiedenis aan de "Rijksuniversiteit alhier, met een redo in het groot auditorium van het Academie gebouw over bovenstaand onderwerp. Wij leven in een tijlperk van artistieke we dor geboorte aldus ving spreker aan waaraan reeds meer dan eens de naam Renaissanco gegeven is. Op een periode van vrijwel ongestoorde eenheid van Achoonheidsbeginsefen is in bijna allo lan den :van „christelijke'' beschaving (in do kunsthistorische beteckcnis van dit woord) acn omwenteling gevolgd, hier hoftig, daar minder sterk optredend, hier dadelijk na feilen strijd overwinnend, daar langzamer hand, voetje voor voetje, den lijdzamen, maar des te hardnekkiger tegenstand over winnend. De .„strijd om don nieuwen vorm" heeft niet nagelaten, ook op hen, die hem gade sloegen, invloed te oefenende publieko «naak heeft grooto veranderingen onder gaan. Het impressionisme, een twintig jaar geleden slechts in kleinen kring ge waardeerd, wordt thans vrijwel algemeen aanvaard. Om een voorbeeld te noemen: ik geloof niet, dat men zich hier in Leiden thans nog, gelijk 15 jaren geleden, zou kunnen •opwinden over wat men noemde het „ab surde" in het werk van Floris Verster, Jlreitner of Isaac Israels, zeide spr. Met deze wijziging van schoonheidsbe grippen is als vanzelf gekomen een frisch, krachtig streven naar bevrediging der mo derne artistieke aspiraties. Deze belangstelling in kunstgeschiedenis uit zich hier te lande op allerlei wijzen. Ook aan onze universiteiten is zij sinds verscheiden jaren merkbaar. Ik herinner mij zeide spr. hoo velen hier te Lei den reeds in mijn studententijd, ongeveer tien jaar geleden, do colleges oven oudo kunstgeschiedenis van prof. Holwerda volg den en hoeveel liefde bijv. voor do schoon heid der Egyptische kunst bij verscheide- nen zijner leerlingen lang niet uitslui tend archacologen ontwaakte. Heb optreden, ccnige jaren later, van 7rdvaat-docenten in, nieuwere" kunstge schiedenis aan drie onzer universiteiten be wijst, dat do belangstelling in deze weton- ïchap sedort voortdurend 13 toegenomen. En daarom is het een heuglijk feit, dat on- zo Regeoring thans aan twee universiteiten oen leerstoel schonk, in het besef, dat zij het kunst-historisch onderwijs niet meer uitsluitend aan den hoogleeraar in de arohaeologio mocht overlaten, noch ook het particulier initiatief dex Drivaat-docen- tcn langer mocht laten voortbestaan. Aan detzo heuglijke tijdsomstandigheden is liet tc danken, dat sür. hot voorreent ten deel valt het ambt to mogen vervullen, dat hij thans aanvaardt. Hierna komend tot zijn onderwerp, zeide Bpr., dat hij slechts eenige opmeikingen wildo maken, want een uitgebreide behan deling van dit veel omvattend onderwerp zou den voor heden beschikbaren tijd verro overschrijden. Hij zou zich moeten beper ken tot het aanduiden van het materiaal, waaruit wij op dit punt onze keDnis moe ten putten cn tot het maken van eenige conclusies, voornamelijk met betrekking tob do vraag, in hoeverre do kunst onzer gnooto zeventiend' ecuwsche schilders door hun tijdgenooten is begrepen. De bronnen, voor onze kennis, zijn in do eerste plaats de schilderijen zelve. Ettelij ke daarvan, vooral decoratieve stukken, be vinden zich nog heden cr? do plaats, waar voor zij geschilderd zijn. Zij geven ons den meest onmiddellijken indruk van een deel van den smaak van het „schilderconstlief- digho" publiek den zeventiende eeuw. Vorder zijn er reeksen van schilderijen, waarvan do herkomst nauwkeurig biikcud is, zoodat wij weten, met welk doel zij ge schilderd zijn, om bijv. slechts do schut ters tukken in onze musea te noemen en de schilderijen,uit raatfhuiz.cn cn andere ofi'i- cicclo gebouwen afkomstig. Ook weten wij van allerlei schilderijen, dat ze bijv. aan onze stadhouders Mau- rits en Frederik Hendrik of a;m bepaalde particulieren, die in de lTd eeuw leddcn, hebben behoord. Zoo bevatten bijv. het Rijksmuseum to Arasterdam en het Mau- ritshuis doeken, dio cc. maal eigendom wa ren van Constantijn Huygens. Al deze bronnen te zamen zijn echter nog niet voldoende, om tot een definitieve ©on- clusio fe geraken. Telkens stoot men op ge mis van gegevens, vooral waar het de vraag betreft, of onze voorouders werkelijk de artistieke zijde van het werk onzer groote kunstenaars hebben begrepen, of zij m. a. w. meer do voorstelling zagen dan de in nerlijke eigenschappen den schilderijen. Na dit met eenige voorbeelden tc hebben opgo- helderd, wilde spr. trachten uit het aange voerde eenige conclusies te trekken. Onz.e voorouders hielden van schilderijen. Iedereen, van den rijksteu burger tot den arms ten boer, bezat schilderijen en reeds omstreeks 1640 waren de burgers er vol van. Zoo is er geen twijfel mogelijk, of onze voorouders hadden veel op met hun schil ders, méér dan men thans wel denkt, nu de armoede, waarin velen hunner geleefd hébben^ zoo gaarno telkens weer op den voorgrond wordt gsteld. Hco was nu de smaak, die heerschte in dien breeden kring van „schikiorconstlicf- dighe" Hollanders! vroeg spr. Reeds dadelijk dient opgemerkt, dat hier niet, gelijk bijv. in het toenmalige Vlaan deren, één schilder den picturalen smaak beheenschte. In Vlaanderen immers kan de publieke smaak samengevat worden in het eeno woord: Rubens. Rubens' persoon lijke smaak, gelijk wij dien kennen uit zijn kunst, zijn correspondentie en zijn verzamelingen, de smaak van Rubens, die óók vatbaar was voor do aantrekkelijkhe den van een „miniaturist" als den Fluwee- len Brueghel en Let spontane rexlisme van een Adriaen Brouwer, die smaak is karak teristiek voor het ge heel e Vlaanderen. Geheel anders was het gesteld in de Noordel ij ko Nederlanden. Dane is Rem brandt niet degene, die den toon aangeeft inzake de picturale preferenties van zijn volk, cn zijn smaak had geen gezag, gelijk die van Rubens. Spr. toonde dit nader aan en ging toen na in welke mato do verschillende catego rieën van Hollandsche schilderkunst hier waardeoring vonden. Daar valt dan allereerst in het oog, hoe sterk de liefde van heel ons zeventiend'- eeuwsch publiek voor allegorie, mythologio en Romeinscho historie, die- wij ook ken nen uit do literatuur van dien tijd, weer klank vond ook in den picturalen smaak. Hot is dio voorliefde voor hot goochelen met allegorische en mythologische figuren, cn symbolen, die reeds in de zestiende eeuw zóó algemeen geworden was, dnt zelfs do eenvoudigste burger bekend was met do wijze, waarop do meest, voorkomend# begrip pon werden „uytgobcclt" de Deugden do Hartstochten, de Zintuigm, do Jaargetijden en heel dat apparaat van zee- on watergo den van „vlietgodesscn", boschnymfcn, sbedemaagden en zoo voorts, die hij zag in do optochten der rederijkers en op de ©ere poorten bij vorstel ij;:) intochten. D0 ^officicele kunst" wa3 eenigszins, zooals men thans wel ziot gebeuren, in te gensprak - met den indivi-dueolon smaak van het publiek, zooals spr. weder met een paar voorbeelden ophelderde. Een tweede, zich nauw aan hot eersto aansluitend deel van den kunstsmaak was de voorliefde voor arcadischo onderwerpen, ook al weer samengaande met den heer- schenden smaak in literatuur cn tooneel. Wil men ook hier een voorbeeld van ,,offi- cico'c" uiting dier preferente, dan noemt spr. het geschenk, in het jaar 1C2Ï door de Staten van Utrecht aan go bod cd aan Amalia van Sc jms bij haar huwelijk m t FYedernk. Hendrik 7ij gaven haar een herder en een horduriO, geschilderd door Morc-.lsc. Werden nu al die soorten van allegori- Le, mythologische, Kfstorische en arcadi sche schilderkunst, blijkbaar z*oo in trek, werk. li;.: algemeen beschouwd als de hoog st# -kunst? Oppervlakkig beschouwd, lijkt het afsof men deze vraa^ bevestigo.i-d zou moeten beantwoorden Immers bestudeert men d.- afbeeldingen van interieurs, dan zien men, dat dergelijke voorst rilingen bij voorkeur werden gehangen in het voorhuis, vlak bij don ingang van het huis, of in den „salon"- liefst als schoorsteenstuk, dus op de mooiste plaats, boven den haard, waar men om heen zat. Ook is het opmerkelijk, dat dergelijke tafereelen in de literatuur van dien tijd zoo \aak worden geprezen. Maar bij nader beschouwing zion men, in tal van inventarissen en op tal van af beelding n, dat naast deze soort van schil derijen in een en hetzelfde huis óók plaats Was voor de zuiverste realistische ikunst on voor de eenvoudigste Landschappen en stillevens. Lij nader inzien kan men dus niet zeg gen, dat de boven besproken allegorische on andere in beeldspraak sprekondo voorstel lingen uitsluitend voor do hoogste kunst werden gehouden. WéArom ze dan zoo in trek waren? Het antwoord op deze vraag moet naar sprekers inzien "dit zijndeze kunsttak bevredigde slechts dat deel dor artistieke aspiraties, dat niet voortkwam uit zuiver picturale behoeften. Tal van Hol landers vonden slechts dadrom groot beha gen in dcio functie der beeldend# kunst, omdat zij zich gewillig richtte naar elke gedachte, maar daarnaast vereerden zij evenzeer de realistische kunst, cn begrepen zij, dat ook die schilderijen, waarbij men niet kon filosofecren, groote kunstwerken kunnen zijn. Na in het voorbijgaan te hebben gewezen op de verspreiding van tafereelen uit de bijbclsche geschiedenis, door het grootste doel van het publiek slechts gekocht om hetgeen voorstelden, merkte spr. op, dat in dio dagen ootk het portret zeer in trek was; zoowel do portretgroep als het enkel portret en onze portretschilders stonden in hoogc core. De vrspreiding van stillevens, bloem- en vogelstukken, was medb^in do l7do eeuw hier tc lando zosr groot. AI9 bewijs mogen alweer dienen do inventarissen en do ge schilderde en gegraveerde voorstellingen van binnenhuizen. Opzettelijk stelde spr. overal in het licht, hoe men van al de gohoemdo categorieën van schilderijen kon houden zonder het minsto zuiver artistieke gevoel, maar al leen door behagen te scheppen in de „na tuurlijkheid" der voorstelling. Maar gaat deze redcnecring wel op bij die stillevens, welke bijna geen ander ge not kunnen opwekken dan een van zuiver picturalen aard? vroeg hij. Zeker, ook hier heeft bij den liefhebber, gelijk bij do portretten, voorop gestaan, dat hij den indruk kreeg, alsof de voor werpen in werkelijkheid vóór hcra stonden, cn stellig dacht men in zulk geval her haaldelijk aan de toen algemeen beken de legende van Zeuxis en Parrhasius met den druiventros cn het gordijn. Maar verklaart dit alleen de gewoonte van toen, om zulke stillevens in huis te hebben? Neen, daar moet iets geweest zijn van zuiver picturaal zien in dien tijdl Tob diczelfdo slotsom moet ieder komen, die de enorme yer3preiding van de land schapskunst in de zeventiende eeuw na gaat. Zoo moeten er dus in onze Gouden Eeuw wel, naast de velen, die schilderijen kochten om het sujet, tal van van Hol ders zijn geweest, die de werkelijko betce- kenis onzer groote kunst begrepen. En dat mag toch ook geen verwondering haren bij een volk, onder wiens zonen honderden de scheppers waren van die juist om haar picturale kwaliteit zoo hoog staande kunst. Waarlijk aldus besloot spr. men doet onzen voorouders onro?ht aan, als men, daartoe verleid door de talrijke ver halen van do armoede onzer oude schil ders, de ellende, - waarin velen hunner ge leefd hebben, alléén wijt aan gebrek aan waardeering door hun tijdgenooten. Het publick deed werkelijk voor zijn schilders wat het kon, en die ellendige toestanden moeten voor een groot deel worden gewe ten aan overproductie en gebrek aan be hoorlijken afzet. Bij zijn toespraken, die op de eigenlijko redo volgden, richtte spr. zich behalve tot curatoren, hoogleeraren en studenten, ook tot zijn leermeesters, dr. Bredi.us en dr. Hofstede do Groot, die hem hebben inge leid in den kring van het Haagsch Histo risch Gezelschap, en tot de Hr.agscho kun stenaars meer in het bijzonder tot Jozef Israels, wiens vriendschappelijke ja vaak vertr ou wel ijken omgang hij op zoo hoogen prijs stelde. Eerste huwelijksafkondiging van 20 Oct. P. van Koert jm. 23 j. «n C. Peodera id. 26 W. G. Pluim jm. 23 j. ea M. M. T. Spaargaren jd. 22 j. O. ITockx im. 22 i. ea J. Colpa )d. 21 j. W. T. do Grand im 24 j. en M Kruit id. 24 j. J. van der Heydeu jm. 21 j. en A. M. van Amsterdam jd. 23 j. W. Ualklmven jm. 22 i. en C. 0. Freuay jd 23 j. A. P. Loget jm. 26 j. en P. Moslort |d. 27 j. A. Harlevrid jm. 22 j. on A. van der Tuin jd. 22 j. Y. Boltrop jm. 26 j. en (J A. AluDnik jd, 21 i. J. H. W. van üpliuypen jm. 24 en E. Kordjjk jd. 26 i. F. de V\ ilde )in. 32 j. en E. W. D. L. Keclilebon )d. li j. ALPHEN. Bevallen: H. M. C. van der Ploog gob. Van Hagen (van Amsterdam). J, (J. van Schaik geb. Koren Z.r (van Amsterdam). B. do Hru(jn geb. Brak I). G. Eikeleuboom geb. Van Zwieten Z. Gehuwd: F. van Beek jm. 23 j. eo A. van Varik jd. 22 j. Overleden: C Bolder Z. 1 j. W. Lagerwejj Z. 8 m. OUDSHOORN. Bevallen: M. A. Uulscher geb Tom Z. TER-A AR. Be val Ion: J. Kleyn geb. Jansen Z. H. den Uarlog geb. Snaterso D. Overleden: N. Breeveld, 73 j., weduwe van W. Spaaü. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: D. Ruiter en W. Rodeuburgb. J. K U. Pronk en P. T. van dor NVeele. C. Linthout en A. Lan gereis. Gehuwd: C. de Smit en L. Silvia. J. Daim en J. Silvi9. G. Koelviok en J. H. Al. Bliek. P. li. van Ellekoin, gesch., en li. van der VVoude- Bevallen: 0. N. Dekkers geb. Do Graaf D. C. van Tol geb. Vau der baarse Z. A- Tromp geb. Groot D. Al. U. Bakker geb. Rijnbeek D. Benschop geb. Veihoeven Z. en D. AL de Jong geb. Van den ÜergA. K. Iluyamaus geb. Kauflinan D. 0. /.oesiralen geb. Staa^eo V. E. 0. Slingerland geb. Speg'üer L. Overleden; lornelia van der Blom 3 m. Geiritjo vau de Pol 10 in. Lornelia Kooij 3 w. Neeltje IiietYeJd 13 w- T. Boelhouwers geb. Vries 42 j. VALKENBURG. Overleden: Dirk, 6 j., Z. van J. VarkovisSer en 0. Bol. WARMOND. Gokuwd: J. C. van der Yoot en B. van der VV ilk. Gebfcren: Theodorus Nicolaas, Z. van P. C. Koikvhet eu C. JVl. vun Haa&trccht. Wilhelmiua Alargarelba, D. vau Th vau Kompoo eu 0. Doloia. Fa illiasementen. T. S. Ren Broeder, rijwielhandelaar to Utrecht. B. T. J. Grimmelt, gcranfc van het bad huis to Laag-Socren, wonendo aldaar. G. S. Stccher, zonder beroep, wonende to Hilversum. P. Sanders, stcenkolenhandelaar cn con ducteur, wonendo te Gcldrop. A. Berends©, koopman cn winkelier, wo nende te Schevening3n. C. Th. Grocnenstcin( horlogemaker, wo nende te Groningen, Sbocldraaiersstraat. I. J, Benjaminfl jr., koopman en winke lier in vloerzeilen, karpetten, enz., te Rot terdam. H. Bartela Bzn., koopman tc Groningen magazijn „Do Pauw''. B. J. Dolman, bouwkundige, vroeger Van Ostadestraat 93 to Amsterdam. Antoon Smeonk, veehouder to Duiven- d recht. H. Tol, gewoond hebbende te Water- graafsmcer Kerkstraat No. 6, thans zich bevindende buiten het Rijk in Europa. Opgeheven het faillissement wegens ge brek aan actief van A. I. Bronsgeesfc, vroeger koopman cn restauratiehouder, thansi zonder beroep, 1ste Helmersstraat 180 to Amsterdam. Opgeheven do faillissementen van: H. Nuburg tc Amsterdam, de firma Gebrs. Do Hoogh, waartoo bchooren P. en F. L. do Hoogh, in suikerwerken, to 's-Gravenhage; vrouw© K. van Leer, gescheiden echtgenoo- te van dca heer F. M. Schol to, wonendo to Scheveningen. Geëindigd: door het verbindend worden der ccnige uitdeelingslijston 'de faillissemen ten van: Jos. van Hagens, teektnaar aan het kadaster fco 's-Hertogcnbosch; de nala tenschap van John F. Eberson, in leven koopman te Baarn; A. do Bpon, te Slie- drccht, vroeger caféhouder to Hardings veld. Ecu geheim Claincescli genootschap. Reeds sedert cenigcn tijd is to S'-marang, volgens „Do Locomotief", een geheim Ghi- neesch genootschap werkzaam, dat do plaats zijner vergaderingen zorgvuldig ver borgen houdt, maar, naar liet blad meent, toch reeds bij d© politic in den kijker ia geloopeD. De vereeniging draagt den naam JKong Hi Tiong en tolt hoofdzakelijk Ma- caoërs onder haar leden. Genoemd blad kwam van dezo in het duister werkende congregatie het volgende te weten. De hoofdman is een uit China ontvlucht mis dadiger, wien het in zijn eigen land to warm onder de voeten werd. Sinkeh s zeg gen, dat hij in zijn goede dagen een roover- hoofdman is geweest cn dat hij hoogst waarschijnlijk opgehangen zou zijn geweest, als hij niet bijtijds de plaat gepoetst had. Dit heerschap heeft zich thans to Semarang gevestigd als meubelmaker, maar schijnt, als president dor geheime vereeniging, een soort van terrorisme uit to oefenen onder de Macao-Chineezen. De leden der vereeni ging zweren, dat zij nimmer het genoot schap zullen verraden, bij de ecdsplecbtig- bcid wordt een druppel bloed uit een der vingers van den novice on een dnippel bloed van den president in een beker arak gemengd, waarna beiden uit dien beker drinken. Wanneer een der leden ontrouw wordt aan zijn eed, heeft hij dit met den dood to boeten en ton toeken dat do broe ders den verrader diep verachten, eten zij stukjes van het lichaam van den vermoor de in elkanders bijzijn op. De president prest Chineezen tot het lidmaatschap dor vcijeoniging en eischt zelfs bijdragen voor zijn kas van de meubelfabrieken. Als aan dien eisch niet wordt voldaan, wordt dn fabriek geboycot; geen lid der vereeniging mag er werken en alg een der leden dit gebod overtreedt, -trekt de vereeniging op hem af om hem te straffen. Voor een gaoot deel zullen dan ook de dikwerf voorkomen de vechtpartijen tusschcn Chinecsche meu belmakers daar tor stede moeten worden toegeschreven aan het optreden der veree niging Kong Hi Tiong. Onlangs werd te Scmarang een Chinec sche meubelmaker vermoord. Do hoofdman der Kong Hi Tiong werd als do dader aangewezen, maar do landraad moest hem vrijspreken, wegens gebrek aan voldoende bewijs, waarschijnlijk ig de vermoordo Chi nees een verrader van het genootschap ge weest. He-Ruytcr-postzegels. De overgebleven De-Ruytor-zegcl3 zijn in portzegels veranderd door middel van den opdruk „port/egel" met de aanduiding van de waarde. De aldus verkregen portzegels zijn aanwezig in alle waardn, behalve in dio van 20 cent. Na 1 November zullen zij in gebruik wordej genomen. Deze porto zegels mot opdruk zullen mede op aanvra ge aan het publiek worden verkocht. Hypotheek op Huizen en Land wordt be zorgd door J. P. VERGOUWEN, 4368 6 Nieuwo R(jn £8 of twee Dames, die gozellig wil len samenwonen, worden gemeu bileerde Zit- on Slaapkauieis met of zonder pension aangebo den: Stillo Rijn 8 4290 8 De Gedeputeerde Staten der pro vincie Zuid-Holland roepon by dozo op do onbekende belanghebbenden, om zoo z(| dit noodig achten te vorschUnon ln do openbare vergade ring van hun College, welke zal gehouden worden in het gebouw van het Provinciaal Bottuur, Korto Voor hout alhior, op Jlaandag, den £8ste«i October 1907, des na middags te V/x uur, on waarin ver slag zal worden uitgebracht inzake liet bezwaar van W. WftLl/E te Koudekerk, tegen de loting voor de Nationale Militie van die gemeente, lichting 1908. Memoriön en Bewijsstukken kunnon desverlangd aan lion worden inge zonden tot en met £6 October 1907. 4375 80 Tot dien dag Ilggon de Stukken dagelijks van 10 4 uron ter inzage in het voornoemd Gebouw. Do Gedeputeerde Staten voornoemd, PATIJN, Voorzitter. F. TAVENRAAT, Griffier. 'b-Grav£nhaos, 22 October 1907. I yy yy yy yt 4860 114 ongeveer oen Hectare beatTEEE- of JBOEEEWLANl>, aan Buiten water gelegen, by Leidon on Staats spoor. NB Tus^ch' n »or?c nen komen niot in aanmerking. Brieven aan het Eure9l van dit .Blad onder No. .4Q42 10 Verloskundig©, Prins Hendrikkade 37, by het Centraal Station, Amsterdam. Consult alle Werkdagen 11 3 en 7 9. Onze Iraai geiliustr. biochure on prijscourant (uitg. 1907) gratis. In geslolon couvert 10 Gent postzegels 8638 9 Wanneer men A dvertentiën Trenscht te plaat sen isi „Nïenivc Rott. Crt.", „Handelsblad"," Telegraaf", „Nieuws vau den Dag" of in welk blad ook, wende men Kick tot de Administratie van ket „ILeidsck l>agblad"«

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 6