ZOMDAG5BIADf LCID3CH DAG6IAD N£. 14619. Derde Blad. 19 October 1907. in oorlogstijd. Het nieuwste uit Parijs. •4MW&1 i»\'iTiwToa®yTlff:i\aiT««'/SvPEffs 11I N»,ln »i,lm»,lml ihÊiHieiêciJjiiêv11 •V -• VAN HET '#;1 i 1;* **N| j<? Het is druikkend warm. Maar niet alleen d&arom is alles zoo stil en eenzaam; niet alleen dd&rom vertoont 2ich geen levend wezen in den omtrek van het dorp, en hebben alle plattelandsbewo ners zich in hun huizen teruggetrokken, terwijl de oogst op hot veld verschroeit door den zonnebrand; die loodzware stilte, die troostelooze verlatenheid zijn voortee- kenea van vreeselijker dingendc vijand is binnen de grenzendo geest van den oorlog, moordend en vernielend, zweeft boven het sidderende land 1 Een paniek had de bevolking aangegre pen, toen het binnenvallen van de vreemde troepen békend werd; hier trok alles in overhaaste vlucht uit de marschrichting der naderend© legers, volbeladen wagens met huisraad en kostbaarheden meevoerend daar was mén door een lijdzame berusting als versuft,en sehoolden de beangste boe ren instinctmatig bij elkaar. Meer en meer verkort zich de aistand fcusschen de voortrukkende partijen; reeds hebben enkele schermutselingen plaats ge had, een hoofd treffen is weldra te ver wachten. De troepen van het bedreigde land, die naar de grens zijn gezonden, heb ben een vermoeienden marsch achter den rug; voor enkele uren wordt rust geno men, maar niet allen znllen daarvan ge nieten; voor die rust moet gewaakt wor den, en hoewel menig uitgeput lichaam bijna dén dienst weigert, wordt de ver- eischte postenketen vooruitgeschoven. Elke man, die daarvan deel uitmaakt, weet, dat het leven van duizenden afhangt, van zijn waakzaamheid, dat. de minste onachtzaam heid van zijn kant noodlottige gevolgen kan hebbenen hoewel de moede oogen bij na toevallen, de brandende hitte zijn zin nen verdooft, dwingt hij zich nauwlettend op zijn omgeving acht te siaan. II. Doodelijk vermoeid leunt een der posten tegen een zwaren boomstam; bijna gedach teloos dwalen zijn blikken over het zonnige landschap, dat zich roerloos voor hem uit strekt; het is hem nauwelijks mogelijk de aandacht bij zijn taak te bepalen. Allerlei gedachten, die ver afdwalen, vervullen hem. Hij is nog jong en eerst kort. in dienst Dat was een verandering, toen hij de ouderlij ke woning verlaten moest, het geweer ter hand nemen in plaats van spa en ploeg I Moeder was bedroefd, omdat haar jon gen heen moest, en gaf hem allerlei lekker nijen mee; vader dacht aan zijn eigen ka- zernetijd en zei, dat het wel zou losloopen maar de kinderen hadden hem aan zijn jas vastgehouden, zij hadden geschreid en hem niet willen laten gaan Toen was het een heele toer geweest, afscheid te nemen ▼au menschen en dingen, van Trijntje, van den Bles, van de Roodbonte, van hooi vork en zeis I Terwijl dit bij hem opkom^, doet hij zijn uiterste best om scherp rond te zien, maar het is hem onmogelijk. De gebeurtenissen der laatste dagen heb ben een diepen ind uk op hem gemaakt; de plotselinge bewapening, de overhaaste at- marsch, het flikkeren van vijandelijke ba jonetten in de verte, het beangstigend va1- leQ van schoten in d© nabijheid, zonder dat men weet voor wieD ze bedoeld zijn dit alles heeft hem zenuwachtig overspan nen. Deaa afgeloopen morgen had het eerste treffen plaats; onverwacht stootte men op een verkenningspatrouille van den vijand; een schermutseling was onvermijdelijk. Hij denkt weer aan den soldaat, die plotseling uit een greppel voor hem oprees, hij ziet weer de smeelkende oogen op hem gericht. Misschien dacht de ongelukkige, dien hij neerstak, op dat oogenblik aan zijn thuis, aan zijn moeder, zooals hij nu De<ze voorproef van den veldslag heeft een machtigen indruk op hem gemaakt; hij heeft voor het eerst het bloed van zijn naaste gestort, den toestand te gemoet ge zien, waarin alle men schel ij khe id vergeten wordt, borst aan borst geworsteld voor het bestaan... Hoe spoedig zullen de kogels dichter om hem vallen, misschien ook aan zijn onbe- teekenend leven een einde maken, zonder dat dit verlies ook maar ternauwernood opgemerkt wordt! Hij heeft, vóór het vertrek, zijn tehuis niet kunnen weerzien; hij weet niet in welke onrust de zijnen nu misschien te z&men zijn, hoe beangst zij spreken over zijn lot. Zal hij hen ooit terugzien Het is drukkend warm. Doodsche stilte heerscht; alles is zoo rus tig alsof er geen gevaar bestaat; de lucht is staalblauwde zon schijnt brandend, en de jonge schildwacht laat het moede hoofd op de borst zinkeninsecten gonzen een wiegelied. Zijn vingers ontspannen zich, kletterend valt het geweer op een boomwortel. Hij schrikt op, tracht met geweld de zware oogleden open te houdenangstig ziet hij rond of er misschien ergens beweging valt te bespeuren, ma alles blijft stil, en op nieuw dwingt hij zich, zijn aandacht op net voorterrein te vestigen. Maar het gonst en klotst in zijn hoofd, meer en meer verwart zich zijn denken; en terwijl hij zich willoos op de knieën laat doorzanken, buigt hij het hoofd weer, en. hij droomt, droomt van zijn dorpje, van zijn woning III. In het hoofdkwartier heerscht ongewone drukte: er zal ccn terechtstelling plaats hebben. De krijgsraad had de zaak spoedig on derzocht, want het feit sprak voor zichzelf; de schildwacht, wiens gebrek aan waak zaamheid den ruste, den troep een verrader lijken overval had berokkend, werd tot den kogel verwezen: zoo wil het de onverbidde lijke oorlogswet. Langzaam, met hangend hoofd, gaat doi schuldige te midden eener kleine afdeelingj infanterie voort; zijn trekken zijn strak en duiden hopelooze berusting aan. Hij zal ze niet weerzi<. allen, die hem lief» zijnde uitvoering van het vonnis heeft, zonder vertraging plaats. Die omstandig heid heeft hem in het begin radeloos ge maakt, en als een razende is hij t© keer gegaan; maar weldra heeft zijn taaie, lijde lijke natuur weer d© overhand behaald, en hij hééft, uiterlijk ongeroerd, het verleden herdacht. Afgesloten is de toekomst. Geen terugkeeren meer in het huis van zijn ouders,, v/aar men hem vroolijk verwelkomde en de trouwe hond blij-blaffend tegen hem op sprong; waar rnen uren luisterde naar zajn kazerne-verhalen, terwijl de broertjes en zusjes met zijn sabel en schalko speelden...' Als hij lang*, daarover heeft nagedacht, worcit hij kalmer en weet zich iD het on vermijdelijke te schikken. En nu volgt hij wezenloos, het bloeke gezicht bijna zonder, uitdrukking, de soldaten, die hem uit zijai cel kwamen halen. Men is de strafplaats genaderd, de go- vangen© wordt aan den paal vastgebonden cn geblinddoekt; hij blijft volmaakt kalm; hij kan er zich geen helder begrip van vor men, dat het werkelijk zoo is, dat over cenige oogenblikken alles zal hebben opge houden, dat hij nu do dingen om óch heen voor het laatst gezien heeft. Nog eer de geweren in den aanslag ko men, zakt de veroordeelde ineen, hangt als een roerlooze massa in do touwen, waarmee hij gebonden is; een snik doet hem nog even trillen. ,,Aan 1" klinkt het vast ©n duidelijk ia d© doodsche stilte. Een oogenblik lijkt er beweging te komen in het afgetobde lichaam; dan volgt het noodlottige com mando: „Vuur!" En gelijktijdig knallen de schoten, die aan het jonge leven e©D eind© make*». Mijn vriend Karei en ik zaten in een café en vertelden elkaar onze reisavontu ren. Karei was in Parijs geweest en kon deze stad niet genoeg prijzen. ,,Het mooiste van de geheele reis was wel het geschenk, dat ik voor mijn vrouw uit Parijs meebracht," zeidc hij. ,,Zoo goed koop heb ik nog nooit gekocht "Vertel op." „Eigenlijk is de zaak een geheim, maar ik wil je haar onder zegel van geheimhou ding raededeelcn. Ik heb de gewoonte mijn bagage tot het allernooÊ.^ste tc beperken. Liever koop ik op mijn reis eenige dingen, dan dat ik een half dozijn koffers met mij medesleep. Zoo ook nu. Het gevolg daarvan was, dat ik in Parijs een das, een paar schoenen, een paar sokken, vier boorden, zes manchetten en een stroohoed koopen moest. De boorden waren te wijd, de schoe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 11