FEUILLETON.
Teddy's Knoop.
Anekdoten.
voor zijn beroep bekwaam gemaakt moeat
worden.
Nadat 'Mjaurite zijn krijgsvolk door de
haven had doen trekken en op het strand
in slagorde geplaatst had om een beslis-
senden slag tegen de Spanjaarden onder
den Aartshertog van Oostenrijk te wagen,
was het zijn voornemen om de troepen te
rug te zenden. Op deze wijze zouden zijn
soldaten inzien, dat zij aan de leu6 ster
ven of overwinnen" getrouw moesten blij
ven, doordien er geen mogelijkheid be
stond om te viulchten. Bij deze ernstige
ovenweging bedacht dc veldheer echter
oo!k, dat het te veel gewaagd zoude zijn,
om Frederik Hendrik aan den strijd deel
te laten nemen. Voor een jongeling van
dien leeftijd beschouwde hij die taak als
veel te zwaar. Hij besloot derhalve hem
bijtijds met de schepen te laten vertrekken
en zoodoende in veiligheid te brengen, ook
tot geruststelling van de moeder Louise
de Coligny, wier lieveling Frederik Hen
drik was.
Om nu zijn broeder te bewegen, hem te
verlaten en zich op een der schepen te be
geven, maakte Maurits hem in do eerste
plaats bekend met de zware en bloedige
nederlaag, die graaf Ernst Casimir van
Nassau kort te voren had geleden; ver
volgens wees hij op den wanhopigen toe
stand, waarin zich op dat oogenblik zijn
eigen, tegen de duinen, tusschen Nicnw-
poort en Ostende, aangedrongen leger be
vond. Wanneer het overwonnen werd, dan
bestond er geen enkele uitweg om aan het
vijandelijk zwaa-nd to ontkomen. „Of," zoo
bezwoer hij, „wij marcheeren over dc lij
ken der vijanden, of wij verdrinken in het
dito nat".
Vol ontroering en met de levendigste
kleuren hield bij don broeder voor oogen,
hoezeer zijn moeder hem beweenen zou, in
het geval hij sneuvelde en hoe noodlottig
het voor Holland zou zijn, wanneer er, in
dien beiden sneuvelden, geen geschikte
opvolger ware.
DOOR
AMY LE FEUYBE.
Hot.)
„Maar, majoor Tracy, gij geeft ons al
een heel treurig tafereel van den zedelijkeu
toestand in het Engelsche leger," zeide
een der dames. De majoor haalde de schou
ders op. ,,Ik geef u toe, dat die toestand
over het geheel genomen, beter is dan
voorheen; maar een kazerno is toch in geen
geval een geschikte plaats voor een zoo
fijn gevoeligen knaap als deze. Ruwere,
harde naturen zijn daartegen beter bestand
Als hij eenmaal ouder is geworden en vor
stand en kracht genoeg bezit weerstand te
bieden aan slechte voorbeelden, laat hem
dan in dienst treden."
„Maar ik hcorilo «altijd bcWéjron," Ver
zekerde mevrouw Graham: ,,dat men te
genwoordig zoo goed zorg droeg voor de
kleine tamböuvs. Z.j hebben een eigen slaap
£aal en mén houdt hen in het oog."
„Dat is wel mogelijk, maar ik wilde
dat gij, zooals 'ik. een dier knapen ^an
den aanvang af hadt gadegeslagen en ge
zien hadfc welk een man er van hem groeit,
nadat hij zijn eerste jeugd in dienst heeft
doorgebracht. Ik weet dat er uitzonderin
gen to vinden zijn, maar voor zoover mijn
ondervinding gaat, zijn zij al heel zeld
zaam."
Teudy begreep niets van dit gesprek,
maar hij maakte uit den toon van den ma
joor op, dat deze iets in hem afkeurde.
„Denkt u dat ik to klein ben voor sol
daat?" vroeg hij.
De majoor begon tojachen.
„Maak je niet bezorgd voor je lengt?,"
zeide hij: ,,je zult nog heel wat groeien en
je hebt den noodigen tijd voor je."
„Ik wil geen kleine tamboer zijn," Her
nam Teddy ernstig, ik wacht veel liev r
Roekeloos en vermetel noemde hij het om
zichzelve aan de gevaren van den slag
bloot te stellen.
Dit alles baatte echter niets. „Ik wil met
u leven en sterven en verwacht van den
hemel geen ander lot dan het uwe," aldus
was het heldhaftig en beslist antwoord
van den jongen mam, wiens oogen zich
met tranen vulden.
Maurits wilde zioh nu niet langer tegen
dit fier besluit verzetten. Nadat hij den
geliefden bnoeder hartelijk had omhelsd,
schonk hij hem zijn eigen wapenrusting en
plaatste hem aan het hoofd van het uit, in
den krijg geharden Walen bestaande regi
ment: „De nieuwe Geuzen." Vóór dat de
strijd een aanvang nam, maande de jong©
prins zijn soldaten tot dapperheid aan.
Niet tevergeefs ontvingen zij dezo aanmoe
diging uit den mond van den jongen held.
Hoe heet de strijd ook woedde, zij betoon
den overal den grootsten heldenmoed en
droegen hierdoor veel bij tot de schitteren
de overwinning, welko Maurits op Vlaan
der ens strand bevocht en welke in de jaar
boeken der geschiedenis als eon mees ten-
stuk van zijn krijgskunst wordt geroemd.
Zes duizend Spanjaarden bedekten het
slagveld, terwijl de admiraal Mendoza
werd gevangengenomen. Het was d© eerste
overwinning dor Hollanders in een open
veldslag op de Spaanscho keurbende.
Een deel der verworven lauweren kende
Maurits den voortreffelijken jongen held
tce, die nu gelukkig in de armen zijner
verheugde moeder kon terugkeeren en van
wien hij met vol vertrouwen mocht hopen,
dat hij eenmaal zijn waardige opvolger
in de zorg voor het geliefde vaderland
zou zijn.
Nauwelijks was de zeg© bevochten of Mau
rits Bteeg van zijn paard, knielde neer ©n
dankte met tranen in do oogen God, die
zijn bij den aanvang van don slag tot Hem
opgezonden gebed had verhoord.
In plaats van zich de noodige nust te
gunnen doorliep hij den gansohen nacht
tot ik een echte soldaat kan worden, een
soldaat, die vecht."
„Dat is een uitstekend besluit, houd je
daaraan vost, kereltje, on ilk zal je van
ganschor harte toejuichen."
„Je hebt het bloed van je vader in de
aderen," sprak de kolonel lachend ,,eü
in afwachting van veldtochten, oefen je,
naar ik veronderstel, je vuisten op dó
dorpsjongens om aan je roeping als vech
tersbaas te voldoen."'
„Neen" -gaf Teddy ten antwoord, terwijl
cr een ernstige uitdrukking in zijn zonnige
blauwe oogen kwam; ik behoor tot Gods
leger, ziet u. Ik ben al sedert maanden en
maanden bij Hem in dienst en Ibsen ie
een ander deel van mij, het slecht© deel."
Er volgde een oogenblik 9tilte en toen
riep majoor Tracy lachend uit: „Welk een
grappig ventje. Hij is geheel eenig in zijn
Boort."
„Vertel mij èens wie ïböèti is?" vroeg nü
mevrouw Graham.
Dc knaap voldeed, tot groot Vermaak fij
ner toehoorders aan haar verzoek cn daar
na mocht hij huiswaarts koeren. Hij vloog
de laan af zoo snel hij slechts kon cn légde
den afstand in ongelooflijk korten tijd af.
Het sneeuwde thans, maar hij bemerkte hot
niet. eens en kwam, ademloos van Opge
wondenheid, do keuken zijner grootmoeder
binnenstormen.
Zijn moeder had het groote geheim reeds
vernomen, dus was zij op het goedo nieuws
voorbereid; maar wat zij geenszins ver
wachtte, was het mooie sieraad, dat thans
op het overjasje van haar zoon prijkte en
Teddy's oom cn grootvadeT waren evon blij
en dankb-ar als zij over de vriendelijkneicl
van deo3 kolonel
Dien avond werd de jonge weduwe diep
geroerd door Teddy's dankgebed.
„01 God, hoorde zij hem fluisteren, ik
dank U. Ik wist niet dat Gij mij zoudt ver-
hooreu; want- Gij wist hoe hard het mij
viel zonder mijn knoop te leven en hoe on
gelukkig mijn hart er onder was, al pro
beerde ik ook dapper te zijn en er niet meer
over te spreken. Help mij als het U belieft
het slagveld, om er voor te zorgen, dat de
gewonden zoo snel mogelijk werden ge
holpen.
Den volgenden dag vereenigden zich Mau
rits en zijn broedeT met dte Staten v*a
Holland om den Allerhoogste dank te
brengen voor de behaalde overwinning.
Ingez. door „Woudlelie.'*
Een secure knecht.
Heer tot knecht: „Jan, ik ga naar de
buitenplaats van mijn moeder. AU myn
heer Donke komt, zeg hom daö, dat fik
Wocnsdcj terugkom."
Jan: „Ja, mijnheer 1" En na een pauze:
i,Vat zal ik hem --ggen als hij niet'komt,
mijnheer V'
Eén verontschuldiging.
„Wat hebt ge lang werk gehad om dafc ei
'te koken, Marie 1"
„Ja, Mevrouw, maar de nieuwe keuken
klok heeft zulke groote minuten.
Iagez. door Heintje Vaneveld.
School j ongeö6Wijshei cL
Meester: „Piet, noem jij mij eens dö trap
pen van vergelijking."
Piet: „D© keukentrap, de keldertrap en
de zoldertrap, meestor 1"
Ingz. door Johan Bey.
Oom (tot neefje, bezig eenige platen naar
Rubens beziende) „Ja, ja, neefje, die Ru
bens was een groot schilder, met één pen-
seeltrek kon hij een lachend gezicht in eóO
weenend gezicht veranderen."
Neefje: „Nou, oom, dat kan onze meeste*,
ook met een oorvijg doen."
Moeder: „Maar jongien, je zakdöéfc in
tweeën gescheurd, hoe komt dat?*'
Zoontje: „Ja moe, ik ben zoo verkoildefi,
dat ik aan één zakdoek niet gênöeg Had,
daarom heb ik er twee van gemaakt."
er goed op te passen en laat mij hem nooit
weer verliezen."
Den volgenden morgen voor het ontbijt,
snelde Teddy naar Nancy, om haar alles
mede te deelen en den lang verloren schat
te toonen. Zij was even verrukt als hij;
maar zeide oen oogenblik later: „Weet
je npg, knoopenjougen, dat je m© êens ver»
teld hebt niét zonder je knoop te kunnen
leven. Jo verzekerdét, dat je zoudt wegkwij
nen en sterven".
„Jfa, dat geloofde ik ook vast; maar
zoodra ik er om begon te bidden, wist ik
zeker dat ik hem terug zou krijgen en dat
maakte mij beter."
„Nu, hernam Nancy met een zucht, ik
zal nooit weer probeeren jó knoop af te
kapen; maar als je eêhs vóór mij kwam te
sterven, wil je mij hem dan geveü? Ik aOU
er al mijn leVen lang heel erg góéd voor
zOtgen."
De knaap dacht een poösje na, vóórdat Hij
ahtwoórddó:
ij Ik was Vaö plan geWêest hèbi mot tfilj
te ldtéii hégravért j maar daar Wil ik W©1
van afzien, als je mij belooft hem nóóit
aan iemand anders te geven."
Dat beloof ik je heilig, verklaarde Nan
cy, eti.,. èn, knoopen joügén, ik heb jó
eons gezegd, dat itk nooit van je Zou hou
den, voordat je hem aan mij gaaft; maar
nu zal ik dat toch doen, omdat ik pro
beer goed te zijn."
'„En wij z/ullon ons altijd herinneren,
datvsoldaten en zeelieden even veel waard
zijn... zij staan precies op een lijn!"
„Jla, 'gaf Nancy met een hoofdknikje
toe, matrozen ©n soldaten staan precies
gelijk en mijn vader is net ©ven goed als
jou vader was."
Teddy zag haar aan alsof hij dit vol
strekt niet kon aannemenmaar hij was ge
lukkig wijs genoeg zijn twijfel niet onder
woorden te brengen. Zij gingen öu elk hüïi
weg, terwijl Nancy hem nog luid achterna,
riep
„Als je dood gaat ©n ik krijg Je fcnoöp,
zal ik Kem als een broche dragen