geleerd had met haar mond te teekenen,
ireeg hij eensklaps verlangen hetzelfde te
probeeren en was niet tevreden vóór hij
het bepr«efd had. Waarom zou hij zich
ook niet van zijn mon- bedienen nu het ge
bruik van zijn armen hem ontzegd waal
Een vlinder, die in zijn kamer rondfladder
de, werd gevangen en ter dood gebracht;
een soort van plo.rpe lessenaar werd on
der de kin van den gebrekkigen jongen ge
zet en ofschoon hij geen andere penseeleu
had dan die welke in een slechte verfdoos
van enkele stuivers waren, gelukte het Oar
ter toch een teekening van het insect te
maken. Bekoord en verrukt daar het wel
slagen van deze poging, besloot hij opnieuw
aan het werk te gaan. Op zijn aanwijzi-
gingen werd een Iklein, licht lessenaartje
van dennenhout gemaakt, waarop men het
papier bevestigdehet voorwerp of dë
teekening die hij na wilde maken. werd
daarboven bevestigd, althans wanneer de
afmetingen daarvan niet to groot waren,
in welk geval het voorbeeld met touwtjes
aan den hemel van zijn ledikant werd ge-
Jhangen. Carteir teekende altijd in zijn bed,
terwijl zijn hoofd een weinig in de hoogte
werd gehouden door do kussens. TÊai? pot
lood van zes oM. lang, met draad omwon
den, hield hij in den mond, en op deze
wijze schetste hij zijn onderwerp. Een scho
teltje met Oost-Indischen inkt stond naast
hem en wanneer hij daarom vroeg, doopte
de persoon, die hem bediende daar een pen
seel, dat op zijn best vier duim lang was,
in en gaf hem dit in den mond.
Op deze wijze heeft deze arme, gebrekki
ge boer de prachtigste tee keningen ge
maakt; zijn vrienden en beschermers ver
kochten ze voor hem en eenige daarvan
kwamen in handen van hooggeplaatste
personen. Zoodoend© had Carter het
geluk t© gevoelen dat hij, hoe gebrek
kig hij ook was niet ten laste van zijn fa-~
milie behoefde te zijn, maar dat hij in staat
was zijn eigen kost te verdienen.
Verscheidenon van deze mooie teekenin-
gen, die ddör haar kloekheid en tevens door.
haar fijnheid bijzonder aantrekkelijk zijn,
werden naar Amerika overgebracht, en daar
zeer duur betaald. In zijn reproducties van
Hem brandt heeft Carter 000 geheel de ma
nier van den grooten meester gevolgd dat
zelfs een goed kenner moeite heeft om de
copy van het origineel tc onderscheiden.
Ho© spreekt de kond?
Hieronder laat ik nog een viertal bijdra
gen volgen met betrekking tot het plaatje,
dat in de beide vorige nummers voortkwam
onder mededeeling, dat 't uitgeloofde prijsje
ten deel viel aan .Geertruida van Leiden.'
Ingezonden door Ida Dirkse.
Kijk Puck, hier heb ik een kaakje
Dat ikrijg jij nu van de vrouw,
Maar eerst moet je er flink voor spreken
En dan is het lekkers voor jou
Komaa-nHoe spreekt nu het hondje?
Heel netjes, dan ben je mijn snoes,
Of hou je soans niet van kaakjes?
Dan geef ik het maar aan de poes.
Mooi zoo 1 2:00 kan ik het hooren,
Jij wordt al een baas van een hond
Xcon Puck I ik had er maar ëéntje,
Maar morgen koop ilk een pond I
Ingez. door Muurbloem".
Er was eens een meisje, Marietje gehee-
ten. Z© had eenig© dagen g?leaen haar
9den verjaardag gevierd. Onder vele ca
deaus kreeg ze ook een lief hondje ten ge
schenke van haar oom. Marietje was er
zeer mede ingenomen. Zo moest natuurlijk
's morgens naar school, doch gelukkig was
het juist Woensdag, en dan hadden de kin
deren 's middags vrij af. Dat trof dus
goed. Het spreekt vanzelf, d. t Marietje
don gehcelen middag met het hondje bezig
was, en zoo ging het iederen dag. Als Ma
rietje uit wandolen giag, mocht het hondje
altijd mede. Op een keer kwam ze op de
gedachte het handje kunstjes te leeren.
ellenblazen".
Jullle ziet het lieve plaatje hierboven en de beide versregels, die daaronder staan.
Probeert nu eens er nog vier regels bJJ te maken in aansluiting met de beide eerste tegela.
Yoor het aardigste rijmpje loof lk alweer een boekdeeltje utt.
Als Marie soms vroeg: ,,Hoe spreekt de
hond?" hield ze te gelijk een klontje of een
kluifje omhoog en dan sprong hij tegen
haar op luid „Wafl", ,,Wafl" blaffende.
Eindelijk bracht ze het zoover, dat het
dier niets aannam, voordat het door een
luid geblaf had laten hooren, dat hij het
graag zou willen hebben. O, wat was Ma;
rietje toen in haar schik 1
Ingez. door „Woudledio".
Wij zaten in de kamer,
Mijn groote zus en ik,
En in een mandje zat nog
Mijn aardig hondje Fik.
Het was een guitig beestje,
En spelen deed hij graag,
Maar in bet kunstjes maken
Was hij ook wel eens traag.
Maar toon ik hom een koekje gaf,
En zei; ,,Hoe spreekt dj hond?"
Dan kwispelstaart en blaft hij luid
Herhaaldelijk: „Waf! waf!"
Ingez. door Cornelia v. d. Ycer.
Klaartje was het eenigst kind van wel
gesteld© ouders. Haar vader had een kleine
villa even buiten de stad, erg mooi gelegen
in een met boomen begroeide ruimte. Haar
moeder evenals haar vader, hielden veel
van hun dochtertje, en als zij eens iets
hebben wilde, kreeg zij het dadelijk. Zoo
had zij tal van dieren, b.v. duiven, kippen,
een papegaai, die van alles kon spreken,
konijntjes, een paar lieve poesjes ea ten
laatste had zij nog een mooien hemd, Cas
tor geheeten. Als zij ze 's morgens kwam
voederen vlogen de duiven om baar heen
en pikten uit haar hand, dc kippen vlogen
tegen het traliewerk op, de papegaai riep:
,,Dag Klaartje, dag lief Klaartje 1" En zoo
deden alle dieren, die zij bezat. IJdel was
ons Klaartje niet op dit alles. Haar aar
dige blauwe oogen keken altijd een iedet
even vriendelijk aan. Nooit morde zij, als
zij een werkje onder handen had, deed zij
dat altijd met geduld en werd nooitj
kwaad, wanneer het niet vlotten wilde.
Iedereen hield van haar, al had zij ook
wel eenige gebreken, maar welk kind heeft'
die niet?
Ik «vertelde reeds dat zij een hond had.
Castor had allerlei kunstjes geleerd van
zajn meesteres. Hij kon ,,dood" gaan lig
gen, een pootje geven, mooi zitten en ik;
weet niet wat meer. Nu wild© Klaartje hem!
leeren spreken, «als hij iets kreeg. lederen1
ochtend en iederen avond liet zij hem mooi
zitten ©n dan zei ze: ,,Hoe spreekt Cas
tor?"
Maar het ging zoo gauw niet, want in
het eerst verstond hij het niet, maar ba!
een poosjo begon hij het aardig te leeren.
Als Klaartje dan een koekje in de hoogt©
hield, dan blafte hij, dat het een lust was
om t© hooren. Op een morgen zat zij aan
het ontbijt, toen riep zij hem en midden
in de kamer staande, zeide zij: ,,Hoe
spreekt de hond?'' Waf, waf, af cn toen
kreeg hij een koekje; wat was ons Klaartje
blij, dat zij hem dat geleerd had.
Zouden jelui dat ook niet aardig vinden?