FEUILLETON. Teddy's Knoop. „Geduld overwint alles." zig met het borduren van een a-llcrsierlijkst mutsje. „Hé, zulk een mutsje zou mijn moeder pleizier doen 1'' riep Therese vroolijk uit, ©n verzocht de juffer vriendelijk, haar den Steek te leeren. „Het is een heel moeilijk werk on er U ▼eel tijd toe noodjg", antwoordde de buur juffer, doch verklaarde zich gaarne bereid om Therese do noodige aanwijzing te ge ven. Therese spoedde zich naar huis, stak den inhoud van haar spaarpot in den zak en ging uit om het benoodigde goed en garen roor het borduurwerk te koopon. Dat kostte intusschen, helaas, veel tijd. Toen Otto en Emma des middags thuiskwamen, vonden zij geen eten klaar. Het vervaardigen van het mutsje kostte Therese veel tijd en daar ontbrak het haar toch aan. Dat was heel ongelukkig. „Aoh, was moeder toch maar weer (huis!" zuohtto Otto dikwijls. Menige noodzakelijke arbeid bleef liegen. Therese moest immers borduren! ,,Maar wat zal moeder blij zijn mot dat allerliefste mutsje!" 7.00 troostte zij zich in stilte, als Otto gemelijk was. De moedor schreef, dat het met haar be ter ging, en dat- zij weldra weer naar haar lievelingen zou terugkeeren. Ach, en het mutsje was nog op verre na niet gereed J Emma had geen geschenk voor haar moe der onderhanden. Zij leerde moeilijk en had haar vrijen tijd voor haar schoolwerk uoodig, want zij stelde den hoogste» prijs op de tevredenheid barer onderwijzers en een goede aan toeken mg. Er werd eens een dag vacantio gegeven. De werkvrouw, die het ruwere huiswerk deed, "was uitgegaan. Tbereso wilde gaarne nog wat borduren, „Zoudt ge vandaag niet in de keuken willen Wijven, Emma, ou naar het eten xienT7' vraagde Thoreso. Emma was ter stond daartoe bereid, on Therese verblijd de zich, dat ze nog een paar uurtjes rustfg kon arbeiden. DOOR A3IY LE FEUVKE. 10) Teddy wilde dit niet toegeve-n en hot ge sprek begon een heftigen toon te verkrij gen, toen hun aankomst er gelukkig een riiid aan maakte. ,,Zeg eens, je moot rao nog even vertellen of de kolonel misschien boos over iets is", zcide Teddywant op het oogenblik, dat hij de gFOOte, helder verlichte vestibulo hutrad, voelde hij plotseling zijn moed in de schoenen zinken. „Volstrekt niet, Veeg j© voeten en neem je muts af." Teddy liep op do teentjes over de zachte kleeden en de kolonel verscheen zelf in het voorhuis om hem te ontvangen. De knaap hield het hoofd flink omhoog, toen hij don heer des huizes naar een mooie vroolijke (kamer volgde, waar een aantal hoeren ©n dames om het vuur geschaard waren en van een -cp thee genoten. Mevrouw Graham stond op en gaf hom vriendelijk de hand, terwijl zij naar zijn moeder vroeg. „Hier hebt ge nu onzen toekomstige» soldaat," zeido kolonel Graham „de knoc pen jongen zooals hij in liet heelo dorp wordt genoemd. Enkelen uwer zullen zich zijn geschiedenis herinneren, die hij in de schoolzaal verteldo, toen verleden zomer het regiment hier voorbij trok cn het- heeft mij niet verbaasd te hooren, dat. hij bijna gtstorven was, bij v. m poging om zijn ver loren knoop terug te vinden. Maar rais- schiep heb je die zaak al lang vergeten, (kereltje? Een knoop is niet waard dat mén er lang over treuren zou, als eenmaal het eerste verdriet over zijn verlies voorbij is." Teddy's gelaat was een schilderijhet bloed steeg hem naar het voorhoofdt zijn oogen flikkerden en. met gebalde vuistjes vroeg hij op driftigen toon: Maar wat was dat! Uit de keuken klonk een val, een gil. Therese wierp haar bor duurwerk neder en snelde daarheen. Emma lag, kermende van pijn, op den grond. Zij had een pot kokend water van de kachel willen nemen, die voor haar zwakke krach ten ie zwaar was. Die kantelde pm en het kokende water had het armo kind handen en voeten verbrand. Therese riep de buur juffrouw te hulp en samen droegen zij de kleine lijderes naar bed. De werkvrouw, die juist van haar boodschappen was te ruggekeerd, moest een geneesheer opzoeken. Gelukkig was er spoedig een gevonden. Die zette een bedenkelijk gezicht, ,,Het is mijn schuld riep Therese snik kende. Emma kermde en schreide, want de brandwonden deden haar zulk een pijn. „Het ergste hierbij is", zeide de geneesheer ,,dat wij uw moeder voorzichtig kennis van dit voorval moeten geven, want anders zou de schrik wel cgmzaak kunnen worden, dat de goede uitwerking van de badkuur weer verloren ging." Therese smeekte, dat hij de moeder er geen kennis van zou geven: zij zou Emma oppassen. „Hoor", zeide de arts, „iets wil ik wel beloven; ik wil eerst de wond koorts gadeslaanmaar in geval van drei gend gevaar, dan echter terstond aan moe der schrijven." Otto stond diep bedroefd bij het bed van zijn kleine lievelingszuster. Gij wilt moe der een vreugd© bereiden en waagt er hot loven van uw zusje aan", voegde hij. Therese somber toe. Zwijgend hoordo deze Otto's verwijtipgen aan. Gelukkig nam de wond koorts een gunstigen keer. De dokter jsond de kennisgeving aan de moeder niet af, ofschoon Emma vele smartvolle dagen en nachten doorleven moest. Het was een har- do les voor Therese, die, bij al haar goeden wil om andoren genoegen te doen, al tijd slechts het_ tegenovergestelde doel be reikte. Nu moest het 'mudtje onafgewerkt blijven „Denlkt u dat ik ooit den knoop van mijn vader zou kunnen vergeten, mijnheer? Ik zou hem liever terug hebben dan het mooi ste ding (krijgen, dat er op heel de aarde te vinden is. En ik zal hem ook terug ontvan gen, dat staat vast." „Maar hij ligt immers onder in d© ri vier?" ,,Ik weet niet waar hij is, maar God wel en ik vraag Hem elkfen dag mij den knoop terug te zenden. Ik hen zdker dat Hij het doen zal en ik geloof dat het met' Kerstmis zal gebeuren." Do dames keken elkander aan. „D© werkelijkheid is soms ongelooflijker dan wat men droomt," mompelde de kolo nel cn hij voegdo er op levendigen toon bij: „Komaan, jongen, nader eens." Hij stond op het haardkleed» met den rug naar het vuur gekeerd, en de> hand in den zak stekende, haald© hij er een doosje uit en stopt© dat in de hand van het kind. „Maaik dit open en vertel mij eens of je den inhoud herkent." Teddy ontsloot het dekseltje, snakte naar adem en slaakte toen een kreet van ver rukking. „O! mijn iknoop? mijn eigen knoop! O, mijnheer En nu welden er tranen in dc blauwe oogen op en, geheel en al vergetende waar hij zich bevond, wierp hij zich op het haardkleed neder en verborg het hoofd op de armen. Hij lag daar een oogenblik zóó stil, dat mevrouw Graham zich bukte om hem aaD to raken, vreezende dat do aan doening te hevig voor hem was geweest; maar onmiddellijk stond hij weeF op, hij had alleen zijn ontroering voor anderen willen verbergen. En nu keerde hij zich met betraand) maar stralend gelaat naar don kolonel: „Het is prachtig, mijnheer, het is prachtig!" Kolonel Graham had den knoop in goud laten zetten en er een blauw lint aan he vestigd, om hem zooveel mogelijk op eeu medaille te doen gelijken, en zijn lieve vrouw tl ad nu op Teddy toe, om hem di "1 op do overjas te spelden. „En nu, mijn jongen, geloof ik niet dat je ooit Zv.lt raden hoe je knoop in mijn be- liggen. Therese had de handen vol met hef. huishouden waar te nemen en haar zusjoi op te passen. Eerst toen Emma buiten alle gevaar was, schreef Otto aaan moeder wat er gebeurd was. Toen Emma het bed weder verlaten mocht en haar wonden geheeld waren, waa moeders badkuur ook geëindigd. Zij gevoel de zich recht gesterkt en haar moederlijk hart verlangde vurig weder in den kring liarer kinderen terug te keeren. Zij deed Therese geen verwijten; die was immers r. 1 genoeg gestraft. Toen de moeder met haar dochter alleen was, viel baar het schreiende meisje om den hals: „Ach", riep zij snikkende, „vergeef mij, dat ik mijn post niet beter waarnam; ik wilde u met een borduurwerk verrassen, helaas, het ia nog niet afTk had. het zoo goed gemeend I" „Ik vergeef u" zei de moeder, „en er ken uw goede bedoeling, maar onthoud voor geheel uw leven dc les: „Alles óp rij-n tijd l" John Carter, de eenige zoon van een En- gelsch landheer, was heel ongelukkig ge worden ten gevolge van een vreeselijken val, dien hij in zijn kinderjaren had ge daan; alleen zijn uals kon hij nog vrij be wegen; net hoofd kon hij/nog naar alle kanten wonden, maar verder was zijn ge heel© lichaam verlamd. Dit ontzettend ongeluJk had ten gevolge kunnen hebben dat de mooie artistieke talenten, waarmede John Carter begaafd was. in hun vlucht belemmerd werden maar zij. schenen er integendeel door aan gewakkerd te worden en, alle hinderpalen overwinnend, wist zijn werkelijk bewonde renswaardig vernuft zich een weg te banen. Daar hij eenigo bijzonderheden had gele zen van een jonge vrouw, die toen zij het gebruik van haar handen m oest missen, zit kwam, dus zal ik je maar eens vertel len. Eenige dagen geleden bracht ik een groote visch mee naar huis en terwijl zij die voor het eten (klaar maakten,, ontclékfco de keukenmeid je knoop daarin. Het is een wonder dat de snoek niet gestorven is van rijn gulzigheid. Zij vertelde ons de zaak zonder te vermoeden welk een schat zij ge vonden hadmaar zoodra wij hem zagen, beriepen wij dat bet de beroemde knoop was, die zooveel belangstelling in den om trek had verwekt." Teddy duisterde aandachtig toe-: „Geen wonder dat niemand hem kon vinden," ze.-o hj, zijn sieraad vol trots betastende: „Het is als het verhaal van bert- vrouwtje van Stavoren." Dc kolonel keerde zieh thans tot e«n zij ner vrienden. „Welnu majoor, wat denkt gij van dit kereltje? Zoudt gij hem als kleinen tamboer ia ons regiment willen aannemend' De majoor nam den knaap van hoofd tot -Q.en op en antwoordde toen met nadruk: „Ik zou voor niets t.r wereld een jongen met zulk een gelaat willen aannemen." „Waarom niet?" vroeg mevrouw Gra- üam. „Omdat het hun ondergang is. Ik zal nooit een aardigen jongen vergoten, dien wij een eenmaal hadden. Hij word „cherub'' genoemd door de officieren en was een koorknaap geweest; hij zong als een engel. Welnu, hij diende slechts vier jaren bij heb regiment en men onderwierp mij zijn zaak voordat hij werd weggejaagd. Hij kwam tot' ons als een toonbeeld van onsohuld en ver- troöc als een volledige jonge deugniet. Hij dronk en stal en loog zonder eenigo schaam te en had hot eveD ver gebracht in de' ergste zondo als de oudste schelm van het regiment. Als ik een nieuwen kleinen tam boer zie aankomen, vraag ik mij af hoe lang hij onbedorven blijven zal en zou wil- 1 n dat zijn ouders eens zagen aan welk i leven hij onderworpen wordt. Gewoonlijk duurt het slechts een maand voordat allo roede indrukken van hun opvoeding zijn .•rd wenen." (Slot volgt A

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 12