LEIDSCM DAGBLAD. ZATERDAG 5 OCOTBEff. VIZRD&BLAD. Auno rrG7. Brieven van een Leidenaar. Tweede Kamer. Irma, en Walter. So. ffffö?. CXOIX. „Een vriend, die mij mijn feilen toont, Gestreng bestraft en nooit verschoont, Beeft op mijn hart oen groot vermogen." i. Zoo zong mijn kinderdichter, een oud man zeker al, toen ik een kind was. Vader Van Alphen heeft meer dingen gezegd, die in onzen tijd niet moer als evangelie wor den aangenomen en ik heb deze week on dervonden, dat bovenstaande les ook niet i-ltijd doorgaat. Als een goed vriend van alle gocdo men- pchen, en dus ook v~n de nijvere mannen, die door Het bouwen van huizen zich een bestaan trachten t& verschaffen, heb ik, met erkenning van liet goede, dat ook hun werk hier en elders heeft gedaan, de schar Öuw/.ijdcn willen aantoonen, die aan 't bou- wersbedrijf in onzen tijd m i. kleefden, enke le verkeerde praktijken willen aanwijzen, die daarbij soms worden toegepast. Ik meende met dit schrijven het algemeen belang te dienen in do eerste plaats en het belang van de goede bouwondernemers tevens. Do laatstcn hebben het niet als zoodanig opgevat. Mocht i/k van menschen buiten het bouwersvak staande, in de laatsto dar gen dikwijls hooren, dat ik den spijker op den kop had geraakt, volgens de bouwers zelf heb iik er leelijk bij doorgeslagen en hun een knauw gegeven. In plaats dus dat. zij, naar Van Alphen's versje, zich dank baar of althans erkentelijk zouden too- non, zijn zo tegen mijn schrijven in verzet gekomen. Hoewel zc mijn goede trouw on oprechte bedoeling niet iu twijfel wilden trdkken, meenden ze toch, dat ik hen in hun bedrijt heb benadeeld. Ik heb met een paar hunner er over ge sproken cn zo hebben mij niet kunnen over tuigen, maar ik hen evenmin. Doch één ding hebben ze me duidelijk gemaakt: de slecbt-o praktijken, waarop ik woes cn die ook in Leiden wel eens zijn toegepast bij bouwondernemingen, zijn niet uitgegaan van do Leidsche bouwers. Ik zal, nu evenmin als in mijn vorigen brief, namen nocraon. In een particulier gesprek gaat dat minder moeilijk cn ik wil hier gaarno verklaren, dat geen der mij beken do Leidsche bouwers schuldig staat, aan praktijken, die uit het oogpunt van eerlijkheid «u goede tróuw niet door den beugel kunnen. Iudien ilc do vorig» weck zonder het to willen, zelfs maar oen schijn van schuld op de schouders van onze Leidsche bouwers mocht hebben gelegd, dan neem ik dien cr nu gaarne af. Ik heb geen personen willen treffen on beklaag Ce menschen oprecht, die, met do beste bedoeling aan het bouwen g-togen, na kortoren of langcren tijd te hebben ge bouwd, truffel cn hamer or bij neerleggen moetcD, maar dit neemt niet weg, dat het stelsel, waarvan men bij bouwondernemin gen tot dusverre is uitgegaan en dat ik do vorige maal heb besproken on bestreden, blijf afkeuren. In dab opzicht hebben mij de bouwers niet kunnen overtuigen. Het tweede gedeelte vau mijn schrijven heeft ook bestrijding ondervonden en wel van een zijde, waar men het eerste gedeelte volkomen beaamt. De huizen dio door do bouwers gebouwd zijn cn .waarmede gij zoo ingenomen zijt, omdat van klein tot groot nu een ruimo keuze heeft, waven er toch wel gekomen. Maar dan op een andere wijze cn van betere constructie- De menschen, die geld hobben, beleggen het in effecten of nemen er aandeelcn voor in buitcnlandsche ondernemingen en huren hun woning. Als daarvoor geen gelegenheid was, zou den zij zelf een huis gebouwd hebben, dege lijker dan nu, dit geld zou in dc gemconte zelve gebleven zijn, cr zou belasting van betaald wordon en de bewoners zouden zich door een eigen woning meer aan do stad hunner inwoning hebben gehecht en niet zoo spoedig als zij do kans daarvoor gunstig zagen, naar een andere plaats ver trekken. In theorie is er voor deze redeneering veel te z.eggen, inderdaad, maar de prac- tijk heeft bewezen, dat het zoo niet gaat en zoo niet gaan kan. Het getal menschen met genoeg kapitaal om een eigen woning te laten bouwen is in dc eerste plaats al niot groot; dc moeste kleine burgers, amb tenaren cn arbeiders komen er niet aan toe. Ze kunnen er geld voor loenen natuur lijk. Dit gaat voor een particulier echter niet zoo gemakkelijk als voor een bouwer, doch gesteld eens het gelukte en in plaats, van de huur betaalt men rente. Maar als stralks door sterfgeval of welke andere om standigheid ook, het huis verkocht moet worden, dan zal het in den regel heel wat minetor opbrengen dan het gekost heeft. Dit is zoo regel, dat niemand het volle bodrag van den kostenden prijs zal leenen, tenzij hij philanthropic wilclo beoefenen cn de particulier aan den anderen kant hui verig is zich voor oen eigen hui3 in schul den to steken. Doch hoe mooi hot denlkbeold -een eigen haard te bezitten ook mag wezen, de prac- tijk heeft, zooals ik zei, al geleerd, dat het niet zoo gaat. Dat do bouwondernemingen zoo'n hoogo vlucht hebben genomen, kan in oorsprong niet anders verklaard worden, dan uit het fait, dat er te weinig doelmatige woningen waren. Had iedereen voor oen eigen huis gezorgd cn kunnen zorgen, dan zo'u het te kort van woningen zich niet zoo sterk heb ben laten voelen, dat de bouwondernemin gen jaren lang hebben kunnen bouwen om dat tekort aan te vullen. En zoo blijf ik cr bij, dat wij ons mogen verheugen, dab er in do laatsto tien tallen jaren velo nieuwe woningen zijn ver rezen allereerst uit oen sanitair oogpunt, maar ook uit financieele overwegingen. Allce-n do huiseigenaren, voornamelijk dio in 't oude gedeelte der gemeente-, zullen cr schade van hebben, omdat de huurprij zen zijn gedaald en de panden meer onbe woond staan dan /rocger en oolk architec ten cn timmer- en metselaarsbazen, die en- Lol voor particulieren werken, zullen er wellicht minder werk door hebban, doch over het algemeen is de toestand -er boter op geworden. Eigen haard is goud waard, zeker, en wie zich dc woelde veroorloven kunnen een eigen huis te bewonen, ik raad hun aan er eon te laten bouwen of to koopen, maar wie dit niet (kan feliciteer ik or moe, dat zij tegen een billijken prijs, elk naar zijn stand, een ruime cn doelmatige woning kunnen huron. Kunst, iettenen, enz. Het plan van een Ned.-In dis oh Tooneelgezelschap schijnt, zoo veel bijval te vinden, vooral ook financieel, dat roeerderen züch geroepen gaan achten als leider-directeur op te willen treden. Een eerzaam tokohouder to Weltevreden schijnt nu weer als liefhebber, op to rijzen. Maar des hceren Karamels pogingen nemen vasten vorm reeds a Het ,,N. v. d. D. voor N.-I." deelt dienaangaande-mee, dat do heer Anton Kimmel terstond na het eindigen van zijn contract met Louis Bouwmeester begonnen is aan do uitvoering van plannen voor de vestiging van een vast Ncd.-Indisch tooneel. ,,Ecn paar dagen geleden is hij van Me- dau bier teruggekeerd. Van Dcli brengt hij mee de schriftelijke garantie van bijna elf duizend gulden voor liet aanvangs-ka pitaal. In Batavia is hij de<rctie begonnen met belangrijken financieclcn steun van eenigo der voornaamste cn meest invloedrijke in gezetenen. Do heer Kimmel heeft onderhandeliugïvn aangeknoopt met de hceren Hcycrmans, Jan C. do Vos en Tcrnooy Apèl, ton einde zich van een goed regisseur voorliet gezel schap to verzekeren on verder met vt r- schoiden artiston, terwijl hij aan do Ko ninklijke Verecniging „Het Nederlandsch Tooneel" te Arasterdam in overweging ge geven heeft een detacheering van artiston naar Indië mot goedvinden van beide partijen in het leven te roepen." Carel Schartcn en Marge 8 char tenAn- tink, dc vroegere correspondenten van het Handelsblad" te Amsterdam, zullen waarschijnlijk reeds vroeg in den nieuwen jaargang in ,,De Gids" een roman begin nen, getiteld ,,Ecn Huis vol Menschen", verhaal uit het loven der Parijacho Boun- gooisie. ,,Do Gids" zal in do Novembcr-af le vering de twee eerste tafereelen brengen van oen dramatisch gedicht door Froderik van Eedcn, getiteld Min nestral". Louis Schnitzler. Louis Sohnitzler is uitgenood igd om in dc maan] November oen tournéc in Duitscb- land tc maken met het „Hollandscho Trio" (Bos, Van Veen, Van Lier). Schnitzler, die do uitnoodiging aangenomen hoeft zal dan dc plaats innemen van Coenraad Bos, die in diezelfde maand met Wüllnür oen reis door Rusland maaikt. (N. R. Crt.) Parijs heeft weer oens oon nieuw conser vatorium gekregon, ditmaal voor amateurs en met oen beperkt aantal plaatsen. Pugno, Gazeneuvo cn Georges Brandès zijn aan de instelling verbonden. Aan Joh an Mcsschacrt is do Duitsche professor-titel verleend De eerste aflevering van den eersten jaargang van „Dc Schaakcourant." ligt voor ons. Door den heer J. W. te Kolsté zal dit tijdschrift, dat maandelijks en bij belangrijke echaakgebourtenissen, tweemaal per maand zal verschijnen, wor den geredigeerd. Wij kunnen clczo aflevering doorblade rend haast wel voorspellen, dat zich vc'ya er toe zullen voelen aangetnokken. Hoe algemeen verspreid immers heeft het schaakspel zijn aanliang. Dit eerste nummer geeft varia, uit de geschiedenis van het &<- taknpel, een por- trot van Wilhelm Stoinitz, den vroegeren wereldkampioen, die door. het schrijven van schaakboeken het schaken machtig heeft verbreid, do baanbreker was voor geheel nieuwe denkbeelden. Verder geeft do aflevering: het oplossen van problemen, instructie, een critische be schrijving van do boroemdo partij P. Mor- phy hertog van Brunswijk met den graaf Isonard. Voorts: vragen en antwoorden; partijen, gedcolten van partijen, eindspelen en nieuwtjes uit de schaakwereld. Redactie en Administratie is Binck- horststraat 's-Gravenhage 110. „Ons lentobock", kinderprentenboek met plaatjes uit de Zwcedschc natuur met Hol landscho versjes, good nollendo vlotte versjes van J. KerkmcyerBakker is een boek als er vele zijn. Voor Gouverneurs woord: „Het beste is voor de kinderen niet goed genoeg," komt het niet in aan- menking. Wat wij zoo graag zien, ook vooral in het kinderboek: pit cn kracht missen wij ook weer hier. Uitgave: W. Hi- larius Wzn. te Almeloo. Dezer dagen zal een nummer van „De Kroniek" versohijncu, speciaal aan do her denking van den overleden redacteur ge wijd. Het zaJ o.a. een portrot vaa Tak door Jan Vetb bevatten. De vijfde druk verscheen van Justus van Maurik's: „Van allerlei slag." Van Holkema on Warendorf is do bezor ger van doze goeclkoopo uitgave. Ontvreemding van Osunst- voo r werpen. Onder dien titel schrijft jhr. Victor De Stuers in het Bulletin van don Oudheid kundigen Bond: 1. Den 2den Juli 1874 bezocht ik Enk huizen cn hot weeshuis aldaar. Ik vond cr, behalve een drietal portretten, wehke men zcide afkomstig te zijn van oude re genten, een collectie van 17 stuks schilde rijen, alle als waardeloos op den zolder ge borgen. Men zeide mij, dat dio stukken omstreeks 1849 aan het weeshuis gekomen waren uit don boedel van Johanna Margareta Do Vries. Daaronder trof ik aan een voortref felijk schilderijtje, voluit geteekend: J. 8teen, hoog 37-J, breed 30 c.M. Het steldo voor; con jong vioolspeler in zittende hou ding, een been over heb ander geslagen en een viool in de hand; rechts een clavecim- baal, links een trom cn andere muziekin strumenten. Niet lang daarna informeerde jhr. H. de Koek, chef van het Loodswezen, bij een der regenten of zij geneigd waren mij die schilderij to verkoopenhet antwoord was ontkennend. Toen ik den 26ston Augustus 1899 Enkhuizen cn zijn weeshuis opnieuw bezocht, was de Jan Steen verdwenen en kon men mij niet zeggen, hoe en wanneer Het vermoeden ligt voor de hand, dat het stuik, nadat er do aandacht op geves tigd was geworden, gestolen en to gelde gemaakt is. Voor de eer van het College van regen ten ware het wenschclijk, dat zij hierom trent zoo mogelijk lieJit verspreidden. In verband met de omstandigheid, dat de tot-stand-koming van het fonds tot spoediger afwerking van de Stelling Am sterdam niet vroeg genoeg meer te ver wachte a is om het oorspronkelijk voor dit jaar geraamde bedrag te verwerken, is in die oorloge- en fiDancien^begrootingen de noodigo wijziging gebracht. Verbetering der salaris sen van do onderwijzers. Blijkens het Voorloopig Verslag nopens de voorgestelde wijziging van dc wet op het lager onderwijs werd vrij algemeen blijk gegeven van ingenomenheid met do indie ning van een voorstel, dat ten dool heeft verbetering tc brengen in de bezoldiging van een groot aantal onderwijzers. Na enkele beschouwingen over dc kosten, dio deze wetswijziging zal medebrengen nl. 1,228,000 ineens, met een jaarlijksch accrèö van 39,000 in verband met den toostand van 's lands financiën, wordt het ontwerp zelf besproken. Verschillende leden hadden gewcnscht, dat er bij het aanwenden der geiden was gestreefd niet alleen om de personen der onderwijzers te baten, maar ook recht streeks het onderwijs zelf, door bijv. een deel der som te bestemmen voor het ver- leencn van toelage voor het bezit van nict- verpliohte akten. Anderen meenden echter, dat dit ongelijkmatig cn derhalve onbillijk zou werken. Een ander denkbeeld vond racer bijval, nl. om do salarieering voor hot geven van herhalingsonder wijs to verbeteren. Ook had het bij velen groote teleurstel ling gewekt, dat het aan van ga-minimum van 500 in het. ontwerp ia gehandhaafd, terwijl voorts sommige leden het cindsala- ris wilden zien verhoogd op f 825. Nadat nog verschillende andere wcnschen worden kenbaar gemaakt, o.a. om con meer bevredigende regel ing van het vraag stuk der huisvesting van net onderwijzend personeel, wordt in het Verslag met klem aangedrongen op een wijziging in het ontwerp, waardoor onomstootolijk zal blijken, dat de jaren, in tijdelijken dienst doorgebracht, bij het bepalen van dc ter mijnen voor de periodieke verhoogingen behooren te worden meegedeeld. Ook hadden verscheidene leden bezwaar tegen de wijze, waarop door de voorgestel de regeling wanverhoudingen in het leven worden geroepen tusschen de salarissen van hoofden van scholen cn van onderwij zers van bijstand. Het geval kan zieh nu toch voordoen, dat een onderwijzer van bijstand met zoogenaamd verplichte hoofd akte een hoogor inkomen geniet dan het hootfd zjijn«e'r school. De Stelling van Amsterdam. - Het Kamerlid de heer Van Kol heeft den Minister van Oorlog, overeenkomstig de uitnoodiging van den toenmaligen go- neraal-majoor ridder Van Rappard in do „N. Rott. Cb." van 15 December 1906 do schriftelijke vraag gesteld of hij bereid is aan de leden van de Tweede Kamer, dio zulks vorlangen vóór do behandeling van het wetsontwerp tot instelling van een fonds tot spoedige afwerking van de Stelling van Amsterdam een bezoek aan deze Stelling, o a. aan de forten bij lJmuiden en de Liede, mogelijk te makon. Do Minister van Oorlog heeft daarop denzelfden dag eveneens schriftelijk ver klaard, dat hij de vraag geheel in bevesti genden zin beantwoordt. Tot het verkrij gen van toegang zouden do leden zich kunnen wenden tot den minister of tob den commandant der Stelling van Amster dam, die van den minister de vereischto instructie zou ontvangen. Schiedam. Men meldt uit Vlaardingen d.d. 2 Octo- ber aan „De Rotterdammer": Hedonavond had do vergadering plaat»» van de ikiesvereeniging „Nederland cn Oranje" alhier, om haar houding vast te stellen voor de verkiezing in het district Schiedam. Met algcmeene stem men we-d de volgende motie aangenomen De Anti rev. Kicsvcr. „N. en O." to Vlaardingen, betreurende de houding der Ghr.-Hist. partij inzrko het aanbieden van een zetel in de Tweede Kamer aan dr. A. Kuyper, zich te gegriefd gevoelende door do smaad heil den cminenton leider onzer partij daardoor aangedaan, om het besluit der Centraio kiesvereeniging in het dis trict Schiedam tot steun van den Chr- Hist. candidaat uit to voeren, acht het in de gegeven omstandigheden gewenscht zich van Uc.. officieclen steun te onthouden en de loden der vereeniging in hot uitbrengen \an hun stern geheel vrij te laten. Kijks verzeker juztsbank. In het belang van het tijdelijk personeel van de Rijksverzekeringsbank zijn ccnigo nieuwe bepalingen in het leven geroepen. Zoo ontvingen tijdelijke schrijvers tot nu toe bij ziekte slechts salaris gedurende M dagen, dit is thans gebracht voor schrij vers, die 1 jaar aan dc Bank werikzaani zijn., op 13 weken, voor hen, die 2 jaar aan do Bank zijn, op een half jaar. Ontslag wordt in het vervolg 1 maand 6 weken le voren aangekondigd. Het tijdelijk personeel word vroeger in geval van ziekte uit de kas der Bank be taald, thans geschiedt dat voor de helft door het Rijk en voor de andere helft door do Bank. Tijdelijk personeel wordt voorloopig niet meer aangenomen. Tramplnnucm. Het staken van de exploitatie op de lijn Gouda-Oudewater en het opgeven van do werkzaamheden tot voortzetting en vol tooiing van do lijn Goudar—Schoonhoven als ccn gevolg van de weigering door de Tweede Kamer der Statcn-Generaal tot het verstrekken van nieuwe gelden, is tie naaste aanleiding geweest voor het indie nen van ecu verzoek aan de betrokken gemeente- cn polderbesturen, vergezeld van een memorie van toelichting, door den heer J. H. Müllcr c.s., ingenieur to 's-Gravcnhage, om voorloopigo concessio voor den aanleg en dc exploitatie van do navolgende electrische tramlijnen: A. Als hoofdliju; GoudaHaastrecht— Oudewater Montfoort Do Mcern Ouderijn Utrecht. Bij voldoende medewerking van gemeen te-, waterschaps- ca polderbesturen B. Als zijlijo: GoudaSchoonhoven, vol gens een richting na overleg met belang hebbende besturen vast te stellen, eu zoo mogelijk C. GoudaRotterdam. (Abattoir cu Yeemailkt). Dc nieuwe combinatio zal werken on der den naam van: „Electrische IJscl- tram." (XJ. D.) FEUILLETON. 18) Zooveel te meer bedroefde het haar, dat rij bij dc bezoeken van baar man, welke in den aanvang veelvuldig waren, doch later zeldzamer werden, bemerkte, hoo sor ber hij keek. Het smartte haar, uit zijn mond nooit een erkentelijkheid to hooren voor alles, wat men voor haar deed. Ja, toen zij zag, dat steeds een wolk zijn voorhoofd overtoog, wanneer dc dankbaarheid over haar lippen stroomde, zweeg zij daarover, hoe zwaar het haar ook viel. Er bestond spoedig voor haar geen twij fel meer, dat de ijverzucht haar man plaag de. Hij misgunde allen anderen zijn Annc- Marie een liefdedienst te bewijzen cn niot zelden meest zij van hem uitdrukking:!! vernemen, welke lraar bedroefden „Ja, bij ons in het bosch zijn niet zulko lekkere beetjes on zachte kussens als op het slot, en we kunnen daar ook niet zul ke zor-tc woordjes zeggen, al3 de hooge hce ren Ivoor t durend in den mond hebben 1" kon men den jager hooren zeggen In h t dorp geschiedde Dog het overige, o,n d?z vlam aan te wakkeren. Het was voorna-nelijk de smid, die, afgezien nog van zijn haat togen de voorname wereld, ook in dit geval zich in zijn beroep als hcilidokier gekreukt zag, hetzij met beden kingen t?g:n dc middelen, die men aan wendde, hetzij met hoonende uitingen be treffende de verpleging, den jager kwelde. 'n de zieke sprak hij niet anders dan van de „Gnadige Frau Anna-Marie von und zu Giildenpforten" en hij voorspelde Koen- raod een post als „houtvester" in een met goud betreste jas. Slechts van Gretchcn zei hij niets cn was erg verheugd als Kocnraad hem van een gesprek met het kind betreffende haar nieuw verblijf vertelde. „Grctel," vroeg 'V vader, ,,wil je wel altijd op het slot blijven?" „Neen," luidde het op zeer beslisten toon. „Niet? Er zijn hier toch zulke heerlijke koeken tc eten en er zijn zooveel poppen om mee te spelen en je kunt den pauw alle dagen zien!" „Koekon zijn cr bij ons met Korstmia ook, van do poppen houdt ik niet zooveel, ze kunnen niet spreken I Dc pauw is mooi, maar liever vind ik toch nog onzen Jacob; dien ken ik beter en al zoo lang." „Je wilt dus niet op het slot blijven?" „Neen, neen; ik wou, dat we gauw weer bij vader terugkwamen 1 De smid zal ook wel weer gaarne willen, dat we terug komen. Er is nu geen mensch, die hem een appel brengt. "Wat zal hij dikwijls dorst hebben." X. In Irma's innerlijk leven was inmiddels een verandering gekomen. Dc woorden van de tante hadden haar plotseling uit den zorgelooien droom der kinclfsheid gewekt. Wie eenmaal echter de grenzen van het paradijs overschreden heeft, vermag met meer daaruit terug te keeien. Twee tot nu toe onbekende gestalten hadden zich plot seling in het jonge hart gedrongen. Het waren die van bcleedigden trots en dio van dc eerzucht. Naast deze rees ook nog oen ander op. Dezo droeg rozen in dc hand. Irma waag de het niet haar naar den naam te vra gen; maar toen zij zich met de rozen wilde tooien, stak zij zich tevens aan dc doornen. Met 't. bewustzijn van een warm gevoel voor den vroolijken gezel der laatste maanden groeide te gelijk in haar do overtuiging, dat zij dit gevoel moest bekampen. Prins Alexander was hoengegaan, maar hij verlangde spoedig weer naar haar te rug Wel had do vorstin herhaaldelijk uifc- noodigingen aan Irma gezonden en niet verzuimd, daarbij op te merkon, hoezeer haar zoon zieh verheugen zou haar op het slot Fiirstenstein te begroeten, maar do jonge dame woes, tot groot: afkeuring van haar, deze verzoeken standvastig af. De gravin vond, nadat ook haar vriendin Van Kanten weder naar huis teruggekeerd was, het verblijf op Güldenpforten zóó vervelend, dat ook zij van daar heen trok. Eenigen tijd nadat de mededinger het slagveld had verlaten, trad de heer van den Zwaluwenberg, terwijl hem de openhartig heid uit geheel zijn wezen sprak, voor zijn oom en vroeg hem, voor hot geval het hem zou gelukken. Irma's genegenheid te win nen, hem als schoonzoon te willen ontvan gen. Hij legde daarbij alle bijzonderheden van zijn toestand bloot en verheelde vol- Blrckt niet, dat op liet bezit van den Burcht nog incnige last drukte. „Doch binnen weinig jaren''', zoo eindigdehij zijn verzoek, „hoop ik ac&s-nn seh\p onder mij to hebben Mag ik dan komen, oom, om haar to vragen?" De slotheer sloot den neef in dc armen terwijl hij zcide: „Mijn beste, je verlangt veel, zeer veel van mij het kostbaarste ju weel uit- mijn huisschat! Maar ik moet toch deze waarheid z.eggen, dat ik niemand weet, aan wion ik haar liever zou gunneu geen enkele, die mij als schoonzoon meer welkom zou zijn dan gij." „Wat de verplichtingen betreft, die op den Burcht ruston, zoo geloof ik met u, dat als go voortgaat, zooals ge begonnen zijt, alles spoedig vrij zal zijn. De gelde lijke zaken zijn geen beletsel voor uw aan zoek. De vrouw van den lieer van den Zwaluwenberg behoeft niet to vreezen, al kan hij haar ook geen Crocsusschatten aan dc voeten leggen. Bovendien komt mijn kleine ook niet met lecgo handen, maar..." Hij hield een oogenblik op cn kuchto eens. jiJMaar'', vroeg Walter verschrikken, „wat is cr voor een maar?" „Nu, het is goed, dat ik het vooruit zeg, ik weet niet of het hart van de kleine nog gfheel vrij is I" „Zij bemint den prins!' zeide Walter, terwijl een vlammend rood zijn voorhoofd bedekte. „Ik weet* het niet," antwoordde de oom bedachtzaam, „wat begrijpen wij, oude mannen van een jeugdige li.fde, nnar het kind komt mij na het vertrek van deze erg wonderlijk voor." „Dan is zij voor mij verlorenriep de aanzoeker treurig uit. „Bedaard, mijn zoon, niet zoo vlug het veld geruimd. Ik wist niet, toen wij mefi Landcros bekend werden, dat de prins tot de voor dc vrouwen zoo gevaarlijke man nen behoorde; bovendien schijnt Irma mij nog een kind toe. Die beidon verkeerden met elkander als goede kameraden. Ik vreesde, dat tanto Toni dc kleine uit haar onbevangenheid zou wekken, en nu is het geschied.'' Walter keek zoo troosteloos, dat de oom hem lachend op den schouder klopte. „Neem het niefc zoo zwaar op. In ieder geval is haar hart nog niet gebroken, of schoon cr wellicht een kleine scheur in is. Wanneer het niet je eerzucht is, de :crstc liefde tc zijn, zoek dan de scheur te heeicn. Jullie zijt beiden nog zeer jong. Aan gele genheid, haar voor je te winnen, ont breekt het niet; maar ik bid jc, ga Is.Dg- zaam to werk en voorzichtig." Walter beloofde liet. Langzaam, slechts lie.l langzaam begon hij zich, evenals in do kinderjaren, niet slechts met Irma's be langen fo bemoeien, maar ook in baar da den belang te doen stellen. Hij brsch *nw"Je dikwijls met opjherkzaumheid de kleine teekeningen, welke Irma gedurende den tijd van haar kostschoolleven op papier had gebracht, en daar hijzelf in het tocke- nen zeer ervaren was, bijzonder in hot teo- kenen cn schilderen naar do natuur, be loofde hij haar daarin te onderrichten. Ook aan andere edele genoegens wilde hij haar laten deelnemen. Onder deze invloe den, zooveer versohilleud van dio, welke voor dezen op het wezen van het meisje ingewerkt hadden, begonnen het beeld van den prins en de daaraan vastgehechte her inneringen aan do glanzende feesten dor residentie langzaam lo vcrbleeken, om voor ernstiger overwegingen piuats to ma- keo. (Wordt vervolg!).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 17