goede oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
S. Tegelaar, Josephina den Hollander,
Jansje de Boer, Jacoba Stephanus, Pieter
Coffrie, W. Guijken, Johanna M. Goddijn,
Martha Kwaadgras, Betsy en Marie de
Nie, Martha en Catrina van Klaveren,
Hendrik en Toos Boom, Christiaan Teeu-
wen, Kitty Halewijn, Jacoba Martijn, Oa-
to en Wilhelmina Stoecke, Helena Ver
hoog, Marinus Oatic, Truus Broekhuizen,
Martha, Gerard en Anton Loozen, Gerard
Brummelkamp, „Muurbloem", Israël Sla
ger, Beb van der Mark, Marinus en Judith
Planjé, W. cn C. Vink, Adolf v. d. Linden,
„Klaproosje", „Woudlelie", G. Wakka-, N.
C. Groenendijk, Jeanc en Jeannetje van
Zwieten, Barend de Wit, Gretha Kurrels,
Johanna en Gerrit v. d. Niouwendijk, Abr.
de Graaff, Anton en Gerard Bighart van
Gelder, „Geertruida van Leiden", Martha
Stroebei, Willem de Jongh, Hermina Hun-
telman, C. RijetenbiL, Jacoba van Wee-
ren, Dina Verheggen, B. C. Stolwijk, Ja-
cob-us v. d. Velden, Truus v. d. Upwich,
Cecilia Paulides, H. Borringa, Jacoba en
Geertruida Massaar, Marie Bink, Heintje
Vaneveld, Jansje van den Born, Johannes
Galjaard, „Edelweis", Cornelia Beurze
Aletta, Hendrik en Philippus de Nie.
„Sneeuwklokje", Cornelia v. d. Veer, Hen
drik Eggink, allen te Leiden.
Betsy, Marietje, Anny en Joh. Boers,
te 's-G r a ven h a g e.
Cornelia en Mietje Koek, Hazina en
Mientje Lemmerzaal, Johanna Lemmer
zaal, te K a a g.
Johan C. van Aalst, Joh. Sweenen, te
L i a s e.
L. en R. de Jeu, Aug. Leesberg, to
Degstgee st.
W. Odendaal, Anna van Delft, M. Ro
denburg, te Rijnsburg.
Abrahamien Husson Heenk, te Wou-
brugge.
Francina Speelman te Sa'ssenheim.
Willy Tegelaar te W ar m ond.
Margaretha M. Griffioen te Z w a m-
m e r d a m.
Prijzen vielen ten deel aan Martina en
Catrina v. Klaveren te Heiden en W.
en C. Vink, te Heiden.
Margaretha Griffioen te
Zwammerdam. AH het gewonnen prijsje
nog niet in je bezit is, stel ik je voor dem
heer uitgever daarvan in kennis te stel
len.
..at je schuilnaam betreft, was dat zeker
een vergi-sing. Als je niet wilt, dat je ware
naam ia de courant vermeld wordt moet je
je briefjes met je schuilnaam onderteekenen
ou je eigenlijken naam er tusschen haakjes
onder schrij-ven. Heb je dat nu begrepen?
Marietje Boers te 's-Gravenhago.
Ja, meisjelief, je briefje kwam de vorige
week te laat in mijn bezit, zoodat ik je
babbeltje niet meer beantwoorden kon. Wat
toevallig dat je bij de opening van de Sta-
ten eveneens op het Tournooiveld gestaan
hebt om H. M. te zien voorbij gaan; wie
weet hoe dicht bij me 1 In Den Haag is 't
mij wel eens overkomen, dat ik op goed
geluk een troepje spelende kinderen aan
sprak en dan bleken 't raadselvriendinne
tjes van me te zijn; vindt je dat niet grap
pig? Veel groetjes aan Moe en de zusjes.
W. G u y k e n. Voor dezen keer heb ik je
naam nog eens onder inzenders van goede
oplossingen vermeld; doch wanneer je niet
wat meer zorg aan je briefjes gaat beste
den. zoodat je werk er in 't vervolg netter
uitziet, kan ik er geen notitie meer van ne
men. Ik wilde j© echter eerst waarschuwen.
Cornelia v. d. Veer. Met genoegen
y:rnam ik dat je met je verjaardag zulke
mooie, nuttige geschenken gekregen hebt en
een pleizierig dagje hadt.
Abr. Galj aard. Neen vriend, mij
nerzijds bestaat er tegen het aannemen van
schuilnamen geen bezwaar, doch wil dan
eens aandachtig mijn correspondentie aan
M. G. nalezen, opdat je wet©, hoe je het
mo°t aanleggen om vergissingen te voor
komen.
Heintje Van-eveld. Alhoewel ik jo
pogen op prijs stel; kon je ingezonden
raadsel ditmaal niet in aanmeiiking ko
men, omdat je verzuimdet er de oplossing
aa n toe te voegen, wil je daar in het ver
volg aan denken
„Ge-er t ru i da ran Dod dein." Dit
maal zal ik aan je verlangen voldoen en je
schrift aan het bureau van de Courant
deponeeren, opdat je het daan kunt afha
len, doch in het vervolg kan ik daar,
moeilijk voor zorgen, meisje-lief 1
Hermina Huntelman. Ja, meis
je, het plaatje uit ons vorig nummer viel
algemeen in den smaak, want er kwamen
tal van bijdragen in, naar aanleiding van
het door mij gevraagde bijschrift.
Je anecdoten zie ik gaarne te gemoet
alhoewel ik ten opzichte van de plaatsing
geenerlei belofte kan doen.
I s r 1 Slager. Het spijt me, vriend
je, dat je versje bij ons plaatje niet voor
plaatsing in aanmerking kon komen, doch
je zult zelf moeten erkennen, dat de ge
plaatste versjes heel wat beter zijn dan het
uwe. Toch stel ik je pogen op prijs.
„Sega ma." Inderdaad bleef ik langen
tijd van jo aandiga briefjes verstoken,
doch je mededeeling nu weer geregeld met
ons mee willen doen, heb ik mot genoegen
gelezen. Je schrijft me, dat je in de vac an
tic uit de stad waart, maar niet waar jo
dien tijd doorbracht; vertel mij ©r eens
wat van. Jammer, dat het in Augustus
niet zulk prachtweer was als we in Sept.
hadden, want nu is de vacantio voorbij en
kunnen jullie er enkel Woensdag- en Za
terdagmiddag van profiteer© ndook we
zullen maar héól dankbaar zijn dat het
zóó is, dat kort den winter op; die altijd
nog lang genoeg duurt voor een Indisch
kindje, zooala jij. Vriendelijke groetjes,
ook aan onze nieuwe raadselvriendinnen,
die zich op je verzoek hij ons aansloten 1
J o ha n n a M. G-od d ij n. Met genoe
gen vernam ik je ingenomenheid met het
gewonnen prijsje. Je moet mi maar flink
je best blijven doen; zal je?
Annie en Will em van Hak ke n-
b e r g. Wie van jullie beidjes is «a-n bet
fietsen Ik begrijp niet dat je daarbij zoo
dikwijls valt, want dat is heusch niet noo-
dig en ik zou j© zelfs aanraden een beetje
voorzichtig te zijn, want je zou wel eens
leelijk te pas kunnen komen.
Toen ik fietsen leerde, was ik heel wat
ouder dan jullie, doch ik ben maar één a
gevallen, voor zoover ik mij herinnen Je,
ziet dat vallen mot bepaald noodig is t
Vriendelijk© groeten.
MARIE VAN AMSTEH.
totdat zijn moeder verklaarde die niet
meer aan te zullen nemen, daar er al een
berg voor hem lag.
„En hoe maakt mijn kleine strijdmakker
het?" vroeg dominéé Upton, toen hij op
zekeren dag binnentrad, bij zijn eerste be
zoek sedert de knaap iweer beneden ikon
komen. „Hij zal gauw het hospitaal ver
iaten," antwoordde Teddy vroobjk.
„En vecht hij nog altijd voor zijn Kapi
tein?"
„Dat was niet noodig, dominéé, want
Ipse was heel goed onder mijn ziekte."
„Zoo, is hij bedaard gebleven? Nu als ik
mij niet vergis, zal hij het je spoedig weer
lastig makenblijf dus flink op je hoede l"
En Teddy zag de woorden van den predi
kant bewaarheid worden. Er braken da
gen aan, .waarop hij het geduld zijner
moeder zwaar op de prooi stolde door rijn
ongedurigheid en kregelig humeur en hij
werd vaker overwonnen dan dat hij de
zegepraal behaalde.
Zelf8 Nancy beknorde hem op een dag
„Je bent vandaag naar en kribbig. Nie
mand kan het je naar den zin maken."
„Ik wil uitgaan. Deze akelige, oude
keuken verveelt mij."
„Als je nu uit kunt gaan, dan kan je
niet. Boos zijn zal je niet helpen." Deze
logika troostte hem niet.
„Ik geloof niet dat je Kapitein iets van
je zal willen weten, zoolang je zoo boos
bent," verklaarde Nancy, hem met een blik
vol afkeuring aanziende.
Dat woord trof doel. Het deed Teddy in
tranen uitbarsten.
„Ik ben in het geheel geen soldaat. Bk
weet niet hoe pal te staan en het is alles
de schuld van Ipse en ik ben te vermoeid
om tegen hem te vechten, dien leelijkerd!"
Arm© klein© soldaat 1 Daarboven werd
rekening gehouden met zijn afmatting en
lichaamszwakte, die hij nu pas gevoelde,
nu hij weder tot het dagelijksch leven, t©
midden van gezonden ©n sterken terug
keerde.
X. Gevonden.
Het was winter geworden en Teddy ging
weer naar school. Hij was thans opnieuw
een en al gezondheid en opgewektheid en toch
werd, onder rijn kinderlijke vTOolijkheid,
het verlies van zijn knoop geon dag verge
ten. Dagelijks bad hij nog dat het hem zoo
dierbare voorwerp weergevonden mocht
worden en zijn hoop en vertrouwen op God
begaven hem geen oogenblik.
„Misschien zal God hem mij als een
Kerstverrassing zendenwie weet of ik hem
op Korstmis niet in mijn kous vind", zei-
de bij meer dan eens tot rijn moeder en dan
raadde zij hem aan voort te gaan met
bidden.
Op een kouden dag in het begin van De
cember was hij van school teruggekeerd
en hij keek vol verlangen naar het bakken
van eon appel, die aan een touwtje voor
het vuur hing, toen er luid aan de deur
•werd geklopt en de knecht van het slot
binnentrad.
Mijnheer ^verzoekt u mij den jongen mee
te geven; hij zou Hm willen spreken."
„Waarover?" vroeg de jonge weduwe,
verontrust door döze boodschap en zich
afvragende of Teddy niet misschien weer
de een andere ondeugende streek had
begaan. „Mijnheer zal hem niet lang op
houden", antwoordde de bediende ontwij
kend. De opgewonden knaap begon reeds
zijn overjasje aan te trekken en, terwijl hij,
daar mede bezig ,was, fluisterde de knecht
zijn moeder iets in het oor, dat haar ge-!
heel en al gerust stelde en een blijden
glimlach op haar lippen te voorschijn riep.
Teddy moest dan ook volstrekt geen s!«chh
geweten hebben ditmaal, want hij was ver-,
rukt over het vooruitzicht naar hot kasteel
te gaam en dribbelde weg aan de rijde vanj
den Langen jongen bediende, 1 loopendo!
een druk gesprek' met hem gaande houden
de. „Ik zal nooit knecht kunnen worden,"
verzekerde hij: „want ik zou onmogelijk;
nnjn beencn zoo stijf kunnen houden. Jd
houdt je altijd zcoals de soldaten, als zij;
in het gelid staan. Strek je in de keukeq
nooit eens je beenen uit, of zijn je knieën
misschien van zelf zoo stijf?"
„Ik kan ze uitrekken zooveel als ik wil,M
antwoordde de jonge man op beleedigden,
toon.
„Denk je niet, dat het prettiger is soli
daat te wezen Zou je er niet gaarne een
zijn
„Neen, zij krijgen slecht te eten en Leven
als vee."
(Wordt vervolgd).