LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 21 SEPTEMBER. VteRDE BLAD.
Anno 1907.
Brieven van een Leidenaar.
Buitenlandseh Overzicht.
FEUILLETON.
Irma ©sa Walter.
No. 14595.
cxcvir.
Er is voor iemand, die elke week tot heb
ïdscho publiek moet komen om eens met
die het begceren, te keuvelen over de
•lijde en droeve, de aangename en minder
'elgcvallige dingen, welke zich in de ver
hopen zev©n etmalen in onze stad en haar
«ngeving hebben afgespeeld, 01140 aan
lacht trokken en onze belangstelling waard
.ijn, in den regel Btof genoeg. Leiden is
een stillo stad, zegt men, en ik geloof wel
lat er heel wat minder omgaat dan in mid-
lelpunten van verkeer als Amsterdam en
Den Haag, zelfs in plaatsen ah Haarlem
n Arnhem, maar toch valt er gewoonlijk
jenocg voor om er cenigen tijd bij stil te
staan en geeft het gebeurde van een week
aanleiding te over om er zijn gedachten
ïens over te openbaren.
De week, die achter ons ligt, was in dit
opzicht al bijzonder rijk.
Ik wil niet bespreken het diep treurig
geval, dat we hebben hooren vertellen,
misschien honderd keeren, waarvan wij
nebben gelezen onder titels als „het drama
Leiden," ,,ecn moord en een poging tot
zelfmoord" cn andere dat menig onzer, dio
meeleeft en voelt met zijn wereld, heeft ge
schokt tot in de ziel.
Toen ik kort geleden naar aanleiding
van do Zaterdagavond-vechtpartij, die ook
met een doodslag eindigde, sprak, merkte
ik op dat misdadigers in onze gemeente
slechts zelden voorkwamen, zoo om een
jaar of twee, on waarlijk, nog geen twee
maanden later en er wordt in onze onmid
dellijke nabijheid nog een veel droever
treurspel afgespeeld. Dat geeft te denken.
Er wordt zooals ik zei, over dit drama veel
gesproken; men wil de drijfveeren tot do
misdaad naspeuren, men gist naar de oor
zaak, ja, zij wordt zelfs gemaakt tot een
dispuut over meer of minder schuld van
moordenaar en verslagene, och waarom toch
Wij hebben do roerselen van deze beide
harten niet kunnen nagaan en over het
waarom zal wellicht voor altijd een sluier
blijven hangen.
Ik zou zeggenlaat ons deernis hebben
met de slachtoffers, medelijden met do
ouders, met de arme vrouw en de kinderen
van den dader en... niet oordeelen.
Maar wat wij wel mogen'en moeten doen1?
Onze aandacht vestigen op het feit, dat ift
de onmiddellijke omgeving van onze stad
een donker pad is met een nog donkerder
zijlaan, waar tooneeiLcn als dit kunnen
worden afgespeeld, zonder te worden ont
dekt en waar slechte dingen gebeuren.
Het Zwarto wegje in verband met
het deze week bedreven feit, met een
tintje van humor vrijerspaad je" ge
noemd, is in Leiden berucht, staat slecht
ter naam en faam bekend. Welk een mooie
weg op zichzelf, zal een fatsoenlijk menscli
in den laten avond niet graag een wande
ling langs onzen traditioneelen Vliet ma
ken. Maar is het donker geworden dan
ziet men zich verplicht dozen wandelweg to
schuwen.
In Leidens straten, waar het gaslicht
straalt, waakt de politie; in deze qoDkeró
laan, waar geen enkelo lantaarn brandt,
jeen surveillance is van politiemannen, hier
lebben onverlaten vrij spel
Wat het licht on hot politietoezicht in
Leidens straten vreest en erger nog, wat in
kinderlijke onschuld het gevaar niet kent
en dus niet vreest, trekt er heen of wordt
er heen getroond.
Twee gelievón, die er hand aan hand
fandelen en het treurspel als er nu af
gespeeld is, vormen de uitersten van een
reeks.
Daarin sohuilt voop onze gemeente een
wezenlijk gevaar. Zulk een stillen, donke
nen weg in do onmiddellijke nabijheid ha-
ïcr grenzen moet onder toezicht dier stad
zelf. Er gebeuren ergelijke diingen, zóó
efg, dat zelf chantage er het gevolg van
is geweest.
Laat de jonge, ijverige burgemeester der
gemeente Zoeterwoude, waartoe deze weg
behoort, en die er meer. dan eens in don
kere avonden surveilleerde, maar oens
spreken. Dooh do man wie zou het van
hem vergen? kan er niet altijd zijn en
het gemeentelijk budget van de dorpsge-
meente laat niet toe, dat de politie in die
mate versterkt wordt, dat een laan of
weg, ver van de bebouwde kom, van gere
geld politie-toezicht, dat bijna uitsluitend
in het belang 40r Leidsche bevolking zou
zijn, is voorzien. Gaarne breng ik hulde
aan hot hoofd der gemeente Zoeterwoude,
die mot do gemeente-veldwachters zich er
meer dan eens vertoont, doch ik heb met
dit toezicht geen vrede.
Zulk toezicht moet er geregeld zijn,
vooral in de zomermaanden. Dat is in het
belang van velen, van zeer velen in onze
gemeente. Wij moeten dat voortwoekerende
kwaad stuiten en overwinnen.
Ik ben zuinig op de gemeente-financi
en, maar wanneer de burgemeester voor
dit doel versterking dor politie met een
paar man aanvroeg, ja, al was hot ook
voor tien, ilk zou den gemeenteraadsleden
radon het geld daarvoor op de begroo
ting te brongen.
En als dit niet kan of mag, omdat het
te bewaken terrein in een andere gemeen
te ligt, dan zou ik den autoriteiten wil
len vragen, of d0 mogelijkheid niet be
staat dat de rij ksveld wacht werd uitge
breid voor dit doel. En dat het toezicht
er zelfs op den dag veel te wensohen ovei-
laat, blijkt wel hieruSt, dat zelfs bij vol
daglicht Langs dezen weg dikwijls in den
Vliet wordt gezwommen, niet door kleu
ters van jongens, maar door half of heel
volwaasenen, tot ergernis den wandelaars,
die daarom dikwijls, dezen wandelweg
vermijden.
Dooh wat er bij daglicht gebeurt is
slechts kinderspel bij'hetgeen er des
avonds en in den nacht plaats heeft en
vooral daartegen worde gewaalkt.
Uit naam van ouders en opvoeders en
zelfs in het belang van menig gehuwde
vrouw richt ik daiarom het verzoek tot
allen, die er over te zeggen hebben om
mede te willen wenken, dat de donkere
wegen om Leiden, in de eorste plaats het
Zwarte Wegje", worden verlicht en on
der behoorlijk politie-toezicht geeteld. De
zedelijkheid aal daarmee ongetwijfeld ge
diend worden en veel kwaad, dat het
lioht niet kan verdragen, onder hot toe
ziend oog van velen, niet worden ge-
Uit Brussel werd gisteren gemeld,
dat des avonds vanwege de Belgische re
geer in g, aan de leden van de wetgevende
macht de amendementen zouden worden
ter hand gesteld op het koloniale
wetsontwerp, onderteckend door alle
ministers, waarin bijzonder do nadruk ge
logd wordt op het beginsel, dat de rechts
persoonlijkheid van de kolonie geheel ver
schillend is van die van den Belgischen
staat, op de verdeeLn^ van de begrooting
der koloniën in twee deelen, waarvan het
eene, betrekking hebbende op het oontraal-
beetuur, aan de oontróle van de Kamers
onderworpen zal zijn, terwijl het andere,
dat het eigenlijk gezegde bestuur betreft,
door den Koning zal worden vastgesteld.
De samenstelling van een kolonialen
Baad, zooala dio door de commissie is be
paald, is door de Begeoring gehandhaafd.
Thans wordt offioieel toegegeven, dat
koning Friedrioh August van
Saksen wel van zijn paard is gevallen,
maar slechts onbeduidend werd gekwetst.
Het eerste bulletin, dat te Mainau uit
gegeven werd^, over den toestand van den
81-jarigen groothertog van Ba-
don, den oom van keizer Wilhelm, luidde
als volgt:
Do ziekte van den Groothertog bestaat in
een met koorts gepaard gaande darmont
steking. Do toestand van den ziek$ ia nog
niet verbeterd. De subjectieve toestand
wisselt. De nachtrust Is dikwijls gestoord.
Do pol8 is in verhouding tot de lichaams
warmte zeer versneld en onregelmatig.
Een later bericht meldde:
Nadat Woensdag in den toestand wn
den Groothertog een kleine beterschap
was gekomen, is de temperatuur des nachts
weer gestegen. Prof. Fleiner, uit Heidel
berg,-is telegrafisch te Mainau ontboden.
De toestand van den Groothertog wc? dé
voor zorgelijk - vlerklaard.
Het voortreffelijk gestel van den pa
tiënt, wiens hart volkomen gezond is,
geeft echter hoop. De bevolking neemt har
telijk deel in de ziekte van den Groother
tog.
De daarna gekomen berichten luiden van
.uur tot uur bedenkelijker. Vannacht ie er
een verergering in de ziekte g komen. De
temperatuur steeg; de zwakte nam toe en
de pols was slap, onregelmatig en buiten
gewoon snel. De patiënt dommelt voel. De
dokters besohouwen zijn ziekte als een ont
steking van den dikken darm colitis.
De erfgroothertog en de erfgroothertogin
vertoeven sedert gisteren te Mainau. De
minister-president baron von Dusch is van
zijn verlof teruggekeerd.
Men meldt den dood van Angelo Sar-
t o, den broeder des Pausen. Angelo Sarto
was ten tijde, dat Venetie nog onder Oosten-
rijksohe heerschappij stond, soldaat. Later
zette hij een kruidenierswinkel op. Den
laatsten tijd was hij- brievenbesteller te
Asola, bij Mantua.
Ten gevolge van de bestaande moeilijk
heden tussohen Oostenrijk en Hon
garije, kunnen ook de onderhandelingen
over het handelsverdrag met Servië geen
voortgang hebben, -terwijl toch de Servische
regeoring er bopaald op had gerekend op
14 October het gesloten verdrag aan de
Skoopsjitina te kunnen voorleggen. Nu zal
de opening der Se* /iscEe Kamer waarschijn
lijk een maand worden uitgesteld, ten ein
de der Regeering gelegenheid te geven we
der een voorloopig verdrag te kunnen slui
ten.
De heer T a f t, de Amerikaansohe minis
ter van oorlog, is op zijn reis naar het Ver
re Oosten vertrokken. In Europa zal hij,
naar het heet, door den Tsaar en keizer
Wilhelm ontvangon worden; maar Engeland
zal hij niet aandoen, daar hij to Cherbourg
weer scheep gaat.
Een merkwaardige mededeeling doet de
berichtgever van de Daily Telegraph" te
Madrid. Hij beweert n.l., dat er sinds eoni-
ge dagen onderhandelingen gaiLndo zijn
tusschon Duitschland cn Frank
rijk over de M arokkaansche kwes
tie, op den grondslag van de erkenning
coner Duitsch© invloedssfeer in Marokko.
Frankrijk zou aan Duitschland, met goed
vinden van Engeland, een gebied van in
vloed toestaan aan de Atlantische kust in
Marokko en als vergoeding daarvoor kun-
nefla rekenen op ondersteuning aan de Alge-
rij nsche grens bezijden Oudjda., ten einde
zich den weg naar do Sahara te verzekeren.
Engeland verlangt slechts, dat de status
quo in het Noorden van Marokko van Kaap
Spartel tot Oeuta zal worden gewaarborgd.
Voor de juistheid der bijzonderheden
staat de correspondent niet in, maar dat
er onderhandelingen plaats hebben, heeft
hij van een gezant te Berlijn vernomen, die
echter zelf niet geloofde, dat ze met succes
zouden kordon bekroond.
Generaal Drude heeft om versterking ge-
yr&agd en blijkens mededeeling van minis
ter Olómenoeau zal men ze hem zenden zoo
veel als hij verlangt. Mislukken do onder
handelingen met de stammen, dan zal
Drude terstond met de uiterste strengheid
optreden.
Door journalisten ondervraagd, heeft
Olémenoeau over den toestand in Marokko
verklaard, dat, indien de onderhandelingen
geen goed gevolg hebben, het offensieve op
treden met uiterste gestrengheid weer zal be
ginnen. Op Drudes verzoek zrtn e? nieuwe
troepen gezonden en schoon de Franschen
ïjeker niet bot het hart van Marokko zullen
doordringen, zal er toch een nieuwe poging
gedaan worden om die onverdraaglijke op
roerlingen te tuchtigen.
Uit Tanger wordt gemold, dat Duitaohe,
Engelsche en Fransehe koeriers bij El Ksar
op drie uur aistands van Tanger door man
nen van R a i s o e 1 i zijn aangegrepen en
uitgeplunderd Hun brieven werden vernie
tigd.
Koloniën.
BATAVIA, 21-22 Augustus.
Flores.
De correspondent te Batavia van de
,,N. R. C." seint:
Flores eischt veel van onze troepen
wegens terreinbezwarenTalrijke evacua
ties hadden plaats.
31 Augustus werd opgerukt naar Kco
er. Rotklca, 0 September naar Wolowio.
"Vooral aan de grens van het Rokka-ge-
bied word ernstige tegenstand ondervon
den. Een poging tot overrompeling van
den trein werd afgeslagen.
114 vijanden werden gedood, alsmede 16
paarden, 50 geweren buitgemaakt."
Uit dit telegram meent de „N. R. O."
te mogen opmaken, dat de zaken in Endeh
en naaate omgeving geregel I zijn, al heb
ben wij ook nog geen berioht gekregen, ctat
de hoofdaanlegger van het verzet aldaar,
zekere Kakandoepa, gevat is. Wellicht is
deze onruststoker (westwaarts uitgeweken
naar Keo en Rokka, twee landschappen,
welke dool uitmaken van het z.g. „gebied
van den radja van Endeh." Het plaatsje
Wolowio ligt op de N. helling van den
Westelijken uitlooper van de B. Keo.
Heel Flores is een woest en bergachtig
land, en reeds in 1890 hebben onze troepen
kennis gemaakt met de bezwaren, die zulk
een terrein voor de militaire handelingen
oplevert. Kapitein Chrisltoffel ageert nu
bijna een maand in dat ruwe terrein, zoo
dat het, gelet op het zware werk, dat in
do laatete jaren van het Indisch leger ge
vorderd is, geen verwondering Ikan wek
ken, dat er velen zijn, die niet meer mee
kunnen. Voor zulke mensohen is het eeni
ge middel: evacuatie, hen in do gelegen
heid stellen in een hospitaal door goede
voeding en vooral door absolute rust weer
op verhaal te komen. Dat is een beproefd
middel, hetwelk dikwijls wonderen doet.
Bezwaarlijker lijkt het echter den troep
van Christoffel met beproefde, volkomen;
valide manschappen op sterkte te houden,
en uitgelezen manschappen moeten het wel
zijn, die men voor de juist begonnen, zwa
re taak op Flores stelt.
In bergterrein ageerendo vormt de
brein, nog meer dan elders, een kwetsbaar
punt. Groote verlenging van de colonne
ODtstaat daar altijd en is onmogelijk te
voorkomen. Dergelijke uit elkaar gerulkt
afdeelingen vormen uiteraard een goed
aangrijpingspunt voor een in hinderlaag
liggenden vijand. Dat de tegenstanders op
Flores daarvan partij weten te trekken,
heeft ook het jaar 1890 geleerd. Hoe die
per men het binnenland intrekt, hoe groo-
ter de trein moet zijn, hoe meer transpor
ten or moeten loopen, hoe meer kwetsbare
plekken wij vertoonen. Bij een zwakken
troop als thans op Flores ageert, is het
onmogelijk die transporten behoorlijk te
beveiligen. De „N. R. O." vreest dus,
dat or nog wel meer pogingen in het werk
gesteld zullen worden, om den trein of
de transporten te overvallen. Laten wij
hopen, dat de vijand odk in de toekomst
daarmede geen succes zal hebben.
IntuBschon schijnt do vijand toch reeds
gevoelige lesscfc te hebben gehad; niet
minder dan 114 vijanden hob ben hun ver
zet reeds met den dood moeten bekoopen
Wellioht zal dit zooveel indruk maken,
dat de tegenstand opgegeven wordt.
Roof en brand.
Men schrijft uit Buitenzorg aan ,,De Ja-
va-Bode"
In don nacht van den 18dén op den
löden Augustus, om 12 uren, omsingelde
'een bendo terroristen, 16 man sterk, de
woning van bapa SaimTn te Goenoeng Da-
hoer, dessa Hamaro, district LewIIian. Na
de gebruikelijke sommaties, werd tot den
aanval overgegaan, met Schitterend suc
ces. 000 gulden aan contanfén cn een vrij
groote hoeveelheid goederen vielen in han
den van de bende, dio kalm aftrok.
Hoerwcl do beroofde verscheidenen der
terroristen herkende, bestaat niet de ge
ringste kans dat de geroofde goederen en
gelden ooit weer in het bezit komen van
den vroegeren eigenaar.
Het is wel eigenaardig, dat de geheim
zinnigheid van het bestuur in rechte even
redigheid staat tot het aantal rampokpar-
tijei). Kon ik ondef de assistent-re denten
Öudemans en Einthoven zonder eenige
moeite inlichtingen ontvangen over roof
partijen, onder den tegenwoordigen assis
tent-resident is zwijgen het paroolhet
voorbeeld, door het hoofdbestuur gegeven,
wordt trouw gevolgd door de kleinere
grootheden. Onder do beide vorige assiB-
tent-residenten hadden ook rampokpartij-
en plaats, doch geen tiende deel van thans.
Gisteravond te 9 uren ongeveer brak
brand uit in den Erapang, in een huis, be
woond door den heer Van Royen, wijk
meester. De brand, waarschijnlijk ontstaan
door het ontploffen van een petroleum
lamp, greep zoo vlug om zich heen, dat do
huiseigenaar slechts met zeer veel moeite,
een kind, dat te bed lag, kon redden en
bij dio redding zelf vrij ernstige brand
wonden aan hoofd bandon opliep. Vlak
naast het brandends huis stonden verschei
dene met atap gedekte woning cn niet
ver er vandaan is een stapelplaats van
brandhout. De vrij felle Oostenwind wak
kere- het vuur aan, zoodat het ergste ge
vreesd werd voor de dicht ineen gebouwde
kampong.
Gelukkig voor kampongbewoners lo
geerden in het hotel „Bellevue" verschei
den j Siameesche officieren ©n ad< Jborsten.
In volle uniformen holden zij naar het
tooneel van den brand en in een minimum
van tijd hadden zij een rij gevormdde
volle blikken water gingen van hand tot
hand, de stevigste hunner wierp den in
houd in de viamnv een klein adelborst-
je, zeker niet ouder dan 10 jaren, deed
dienst als de beste spuitgast. Arabieren en
inlanders duwden met bamboes de paggers
van het huis in elkaar, op de atapLuizen
zaten de eigenaars de neervallende vonkea
uit te dooven.
Toen de spuiten arriveerden, konden ze
slechts mee helpen om den smeulenden
puinhoop nat te houden. Zonder de hulp
der Siameesche zeeofficieren, zou de brand
zeker een veel grooter omvang hebben ge
nomen.
Het gemis van do gardoos bleek weer ten
duidelijkste. Ik stond voor de biosooop,
toen de roodo gloed aan den Oostkant be
wees, dat er brand was uitgebroken, dooh
geen tongtong-signaal werd gehoord. Eorst
veel later sloeg men het alarmsignaal. Dat
de spuiten te laat kwamen, ligt niet aan
do brandspuitmeesters, doch alleen aan het
opdoeke i der gardoewaAf.s.
Sluipmoord.
Uit Japara deelt men aan „L>e Locomo
tief" mede, dat de assistent-resident aldaar
Zoodanige politie-maatregelen heeft geno
men, dat de wedor.o van Bandjarancr or in
geslaagd is, dezer dagen een inlander, be
kend onder den naam van Ngadiman,
woonachtig in do buurt van Banjoemanis,
aan te houden, als verdacht van het plcgeu
van sluipmoord op den boschopzienc. Ver-
dier. Hij is in het bezit gevonden van een
geweer, en was vroeger in dienst geweest
bij den erfpachter Chauvln als jager; ecni-
gen tijd geleden was hij als zoodanig ont
slagen.
OIVIEL DEPARTEMENT. Bij het Op.
Europ. Lager Onderwijs.
Overgeplaatst: van de school te VVlingi
naar de meisjesschool te Pekalongan. met
intrekking van haan overplaatsing naar de
gemengde school te Tcgal, de hulponder
wijzeres L. A. Ruzette;
van de meisjesschool te Amboina naar do
gemengde school te Togal, met intrekking
van haar overplaatsing uaar de meisjes
school te Pekalongan, huiponderwijzeres
A J. van Klaveren;
van de school te Kcboemcn naar de derde
school te Soerakarta, do onderwijzer derde
i klasse 1^. A. Elzerman;
van de derde school te Soerakarta naar
I de school te Kcboemen, de onderwijzer der
do kl. H. F. Boegborn.
Ontslagen: gerekend van 15 Aug. 1907,
I wegens ziekte eervol uit zij.i betrekking, do
i
Vooral ,werd zijn opmerkzaamheid ge
trokken door het in wit marmer gemodel
leerd© beeld tod de daar begraven edel-
yrouw, die onder een zwart marmeren zórk
nicht bij het altaar rustte. Het was een
Waar kunstwerk. Op het gelaat met de ge
floten oogon lag zoet© vrede; de ooglcdón
chenen slechts door slaap gesloten. De
:leine Ikeek onophoudelijk naar deze voor
tem vreemde verschijning. Eindelijk Huis
orde hij zijn moeder toe: „Wordt die bleeke
Vrouw niet wakker van het zingen?" De
moeder echter legde den vinger op den
■rond en antwoordde zachtjes: „Zij is
ood." Dood, ja wat was dan eigenlijk
lood 1 De knaap had reeds dikwijls van
len dood hooren spreken, maar die was
tem nog nooit onder menschelijkc gestalue
'oorgekomen. Toen de dienst afgcloopen
'as, en moeder met hem den kerkstoel ver
iet, maakte hij zioh van haar hand los ea
•p de lijkbaar toelocpend, vatte hij de licht
o \gcnd© hand der gravin en riep:
iiWordt wakker 1" Maar wat schrok hij,
fcen deze hand zoo ijzig koud aanvoelde,
^lijn kleine lichaam kromp samen en met
3e handen voor het gezicht, stormde hij
ui< snikkend napr moeder. Hij koD niets
nders uitbrengen dan de woorden: „Ho©
jud 1 Hoe koud I" Deze indruk vervolgde
leu knaap langen tijd. De dood was hem
feu namclo verschikking geworden. „Hoe
ïoi Hoe koud!" klonk het rterk in zijn
herinnering. De mo >dige man, die voor geen
gevaar terugdeinsde, beefde 1
Don bruinen Rino had het talmen van
zijn meester voor de deur en het venster te
lang geduurd. Met zijn gewone behendig
heid had hij de deur, die niet vast gesloten
was, geopend, was naar de slapende geijld
enJhad vertrouwelijk don kop op haar schoot
golegd.
De vrouw richtte zich met lichten schrik
op, maar toen zij het dier in de trouwe
oogen zag, glimlachte zij terstond. Zoekend
ging liaar blik toen in het rondo. De baas
kon niet verre zijn. Werkelijk, daar trad hij
ook binnen
Do booze droom, welke hem daar straks
aan den grond genageld had, was bij hot
ontwaken zijner bleeke vrouw verdwenen.
Niettemin sohroofde een ongewone beklem
ming zijn hart te zamen, toen hij den arm
om haar schouder legde en vroeg: „Hoe
gaat het Anne-Marie, hoe gaat het?"
Zij schoen die vraag niet te willen hooren
en zeide: „Je bent lang weggebleven, Koen-
raad; het moet wel laat zijn. J© krijgt da
delijk wat versterkends, ik zal naar het eten
zien."
Zij greep naar de kruk, welke tegen haar
stoel stond. Het ontging den jager niet,
dat zij daarbij van pijn ineenkromp en een
nog diepere bleekheid zich over het smalle
gelaat verspreidde.
„Stil zitten", beval hij met een poging
tot schertsen. „Meen je, dat een jager niet
met het vuur en den pot weet om te. gaan?''
Toen zij een nieuwe poging deed om op
te staan, drukte hij haar zacht op den
stool neer en lachte: „Wil je eens gehoor
zamen, zeg, wederapannig wijfje] Wie Heeft
hier wat te zeggen, jij of ik1"-
D© vrouw beproefde te laohen, ofschoon
men het haar kon aanzien, dat zij hevige
pijnen leed.
„Mijnentwege moogt gij altijd jc zin heb
ben", antwoordde ze; daarna eb uitgeteerde
hand op zijn arm leggend, zeide zij weemoe
dig:
„Arme man, wat een ongelukkige vrouw
hebt ge toch; ge möogt wel veel geduld
met haar hebben."
Op dit antwoord kuste hij de b eke wan
gen. Zijn lippen trilden daarbij en toen hij
zich afwendde om naar de keuken gaan,-
schitterde er vocht in zijn oogen; fcei was
.wonderlijk, hoe zacht de „wildeman" zioh
voor de zieke betoonde.
Ja, had hij dan niet, hij en hij alleen, het
ongeluk veroorzaakt, dat over zijn huis ge
komen was? Was het niet zijn eigenzinnig
heid geweest, welke hem, trots de waar-
Boh .wingen van den houtvester, niettegen
staande de vleiende bede van aijn beangste
vrouw, op een herfstdag had uit huis gedre
ven naar het Rabcnecker bosch en hem het
schot van den wilt. lief had bezorgd, die in
het kreupelhout op hem loerde? Op dien
wilddief was daarna met alle macht gejaagd
geworden, maar hij had, van het gevaar
verwittigd, de wijk genomen.
Koen raad was, dank zijn robust© lichaams
gesteldheid, spo dig van de wond genezen,
maar de arme Anne-Marie was het offer or
van geworden. D© schrik, de weg door
storm en sneeuw, het lange verwijlen in de
doornatte kleederen hadden haar een hevige
koorts bezorgd, waaruit wel haar leven ge
red werd, maar het gebruik van haar jonge,
gezonde ledematen had zij verloren.
Hoe groot Koenraads medelijden met de
smarten zijner zoo teergeliefde vrov ook
was, hij nam de zaak In den beginne niet
zoo ernstig op en verwachtte met volkom :n
zekerheid haar herstelling. Maar nu ging
het hem als den meesten zorgloozen van na
tuur, als zij eenmaal door de zorg over
mand worden, dan is bij hen deze onbekende
macht grooter dan bij anderen, die reeds
lang er mede vertrouwd waren. Toen hij
alleen was, streek hij met de land door zijn
dicht haar als een vertwijfelde. Donker
blikte hij in het haardvuur. Eindelijk poog
de hij zich te vermannen. „Bah!" zeide hij
mompelend, ,,het is maar een spookgedach-
teweg daarmee. Zij wordt weder gezond,
natuurlijk wordt zij A>." Daarna begaf hij
zich aan het werk der huisvrouw en ging
zien of alles goed was.
Intussehcn was het buiten voor de huis
deur Levendig geworden. De dashonden, die
zioh voor hun hok 5" de zon lagen te ver
warmen, rukten aan hun kettingen en de
den hun vreugdegeblaf weerklinkende
oude papegaai, dio op zijn houtje zat on
zijn vederen 6choon maakte, sloeg met de
vleugels en riep: „Goeden morgen, Gret
chen." Ja zelfs de grijze kat verliet haar
pl. op de vensterbank, waar zij behaag
lijk den lentemorgen aanglinsterde, en trad
eenige stappen naar voren, de kleine te gc-
moet, die met vlugge stapjes op het huis
toeliep.
Het was een meisje van nauwelijks zes
jaren, onze Greto' het jagerskind, en
heb evenbeeld haars vaders. Het donkere
krulhaar omkranste een frisch, roodwangig
gezichtje, waaruit twee moedwillige, dooh
tegelijkertijd trouwhartige, bruine oogen
kek n. De klein© mond was fijn besneden
als die der moeder, en als die zich tot
lachen opende, blonk eon rij zóó parelwitte
en welgevormde tandjes, dat het een lm.b
was. Gretchen gaf do kat en den honden
een vluchtigen groet en wendde zich liet
eerst tot den oudste van het gezelschap,
den naaf, die nu niet naliet, in diepe bas
tonen zijn groet te herhalen. Die beiden
hielden veel van elkander.
Ook Anne-Marie's mafte oogen lichtten
op, want zij had do begroetingen buiten
vernomen. Weinige oogenblikken later
kwam haar lieveling binnengestormd;
twee kleine, door do zon verbrande armen
omklemden haar hals, r i bloeieudo kin
derwang drukte tegen de haro en een paar
roode lippen klemden zich op baar blee-
ken mond. Het was alsof va:den warmen
adem van dit bloeiende leveu ook het haro
nieuw verwachtte.
Een lichtrood© glans overtrok moeders
gezicht en een gelukkig lachen verhelderde
het.
Door beiden onopgemerkt, was do vader
over den drempel getreden. Ook zijn
oogen verhelderden zich voor een oogen-
blik; maar kort daarna voelde hij weer
den greep der koude hand en zuchtte:
„Mijn arm kind!"
Maar Gretchen wist niets van kommer
en leed, cn toen zij kort daarop tusschon
de ouders aan den middagdisch zat, wi !d»
de kleine mond niet stiLtaan.
(V-rdfe vervolgd).