LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 21 SEPTEMBER. VteRDE BLAD. Anno 1907. Brieven van een Leidenaar. Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Irma ©sa Walter. No. 14595. cxcvir. Er is voor iemand, die elke week tot heb ïdscho publiek moet komen om eens met die het begceren, te keuvelen over de •lijde en droeve, de aangename en minder 'elgcvallige dingen, welke zich in de ver hopen zev©n etmalen in onze stad en haar «ngeving hebben afgespeeld, 01140 aan lacht trokken en onze belangstelling waard .ijn, in den regel Btof genoeg. Leiden is een stillo stad, zegt men, en ik geloof wel lat er heel wat minder omgaat dan in mid- lelpunten van verkeer als Amsterdam en Den Haag, zelfs in plaatsen ah Haarlem n Arnhem, maar toch valt er gewoonlijk jenocg voor om er cenigen tijd bij stil te staan en geeft het gebeurde van een week aanleiding te over om er zijn gedachten ïens over te openbaren. De week, die achter ons ligt, was in dit opzicht al bijzonder rijk. Ik wil niet bespreken het diep treurig geval, dat we hebben hooren vertellen, misschien honderd keeren, waarvan wij nebben gelezen onder titels als „het drama Leiden," ,,ecn moord en een poging tot zelfmoord" cn andere dat menig onzer, dio meeleeft en voelt met zijn wereld, heeft ge schokt tot in de ziel. Toen ik kort geleden naar aanleiding van do Zaterdagavond-vechtpartij, die ook met een doodslag eindigde, sprak, merkte ik op dat misdadigers in onze gemeente slechts zelden voorkwamen, zoo om een jaar of twee, on waarlijk, nog geen twee maanden later en er wordt in onze onmid dellijke nabijheid nog een veel droever treurspel afgespeeld. Dat geeft te denken. Er wordt zooals ik zei, over dit drama veel gesproken; men wil de drijfveeren tot do misdaad naspeuren, men gist naar de oor zaak, ja, zij wordt zelfs gemaakt tot een dispuut over meer of minder schuld van moordenaar en verslagene, och waarom toch Wij hebben do roerselen van deze beide harten niet kunnen nagaan en over het waarom zal wellicht voor altijd een sluier blijven hangen. Ik zou zeggenlaat ons deernis hebben met de slachtoffers, medelijden met do ouders, met de arme vrouw en de kinderen van den dader en... niet oordeelen. Maar wat wij wel mogen'en moeten doen1? Onze aandacht vestigen op het feit, dat ift de onmiddellijke omgeving van onze stad een donker pad is met een nog donkerder zijlaan, waar tooneeiLcn als dit kunnen worden afgespeeld, zonder te worden ont dekt en waar slechte dingen gebeuren. Het Zwarto wegje in verband met het deze week bedreven feit, met een tintje van humor vrijerspaad je" ge noemd, is in Leiden berucht, staat slecht ter naam en faam bekend. Welk een mooie weg op zichzelf, zal een fatsoenlijk menscli in den laten avond niet graag een wande ling langs onzen traditioneelen Vliet ma ken. Maar is het donker geworden dan ziet men zich verplicht dozen wandelweg to schuwen. In Leidens straten, waar het gaslicht straalt, waakt de politie; in deze qoDkeró laan, waar geen enkelo lantaarn brandt, jeen surveillance is van politiemannen, hier lebben onverlaten vrij spel Wat het licht on hot politietoezicht in Leidens straten vreest en erger nog, wat in kinderlijke onschuld het gevaar niet kent en dus niet vreest, trekt er heen of wordt er heen getroond. Twee gelievón, die er hand aan hand fandelen en het treurspel als er nu af gespeeld is, vormen de uitersten van een reeks. Daarin sohuilt voop onze gemeente een wezenlijk gevaar. Zulk een stillen, donke nen weg in do onmiddellijke nabijheid ha- ïcr grenzen moet onder toezicht dier stad zelf. Er gebeuren ergelijke diingen, zóó efg, dat zelf chantage er het gevolg van is geweest. Laat de jonge, ijverige burgemeester der gemeente Zoeterwoude, waartoe deze weg behoort, en die er meer. dan eens in don kere avonden surveilleerde, maar oens spreken. Dooh do man wie zou het van hem vergen? kan er niet altijd zijn en het gemeentelijk budget van de dorpsge- meente laat niet toe, dat de politie in die mate versterkt wordt, dat een laan of weg, ver van de bebouwde kom, van gere geld politie-toezicht, dat bijna uitsluitend in het belang 40r Leidsche bevolking zou zijn, is voorzien. Gaarne breng ik hulde aan hot hoofd der gemeente Zoeterwoude, die mot do gemeente-veldwachters zich er meer dan eens vertoont, doch ik heb met dit toezicht geen vrede. Zulk toezicht moet er geregeld zijn, vooral in de zomermaanden. Dat is in het belang van velen, van zeer velen in onze gemeente. Wij moeten dat voortwoekerende kwaad stuiten en overwinnen. Ik ben zuinig op de gemeente-financi en, maar wanneer de burgemeester voor dit doel versterking dor politie met een paar man aanvroeg, ja, al was hot ook voor tien, ilk zou den gemeenteraadsleden radon het geld daarvoor op de begroo ting te brongen. En als dit niet kan of mag, omdat het te bewaken terrein in een andere gemeen te ligt, dan zou ik den autoriteiten wil len vragen, of d0 mogelijkheid niet be staat dat de rij ksveld wacht werd uitge breid voor dit doel. En dat het toezicht er zelfs op den dag veel te wensohen ovei- laat, blijkt wel hieruSt, dat zelfs bij vol daglicht Langs dezen weg dikwijls in den Vliet wordt gezwommen, niet door kleu ters van jongens, maar door half of heel volwaasenen, tot ergernis den wandelaars, die daarom dikwijls, dezen wandelweg vermijden. Dooh wat er bij daglicht gebeurt is slechts kinderspel bij'hetgeen er des avonds en in den nacht plaats heeft en vooral daartegen worde gewaalkt. Uit naam van ouders en opvoeders en zelfs in het belang van menig gehuwde vrouw richt ik daiarom het verzoek tot allen, die er over te zeggen hebben om mede te willen wenken, dat de donkere wegen om Leiden, in de eorste plaats het Zwarte Wegje", worden verlicht en on der behoorlijk politie-toezicht geeteld. De zedelijkheid aal daarmee ongetwijfeld ge diend worden en veel kwaad, dat het lioht niet kan verdragen, onder hot toe ziend oog van velen, niet worden ge- Uit Brussel werd gisteren gemeld, dat des avonds vanwege de Belgische re geer in g, aan de leden van de wetgevende macht de amendementen zouden worden ter hand gesteld op het koloniale wetsontwerp, onderteckend door alle ministers, waarin bijzonder do nadruk ge logd wordt op het beginsel, dat de rechts persoonlijkheid van de kolonie geheel ver schillend is van die van den Belgischen staat, op de verdeeLn^ van de begrooting der koloniën in twee deelen, waarvan het eene, betrekking hebbende op het oontraal- beetuur, aan de oontróle van de Kamers onderworpen zal zijn, terwijl het andere, dat het eigenlijk gezegde bestuur betreft, door den Koning zal worden vastgesteld. De samenstelling van een kolonialen Baad, zooala dio door de commissie is be paald, is door de Begeoring gehandhaafd. Thans wordt offioieel toegegeven, dat koning Friedrioh August van Saksen wel van zijn paard is gevallen, maar slechts onbeduidend werd gekwetst. Het eerste bulletin, dat te Mainau uit gegeven werd^, over den toestand van den 81-jarigen groothertog van Ba- don, den oom van keizer Wilhelm, luidde als volgt: Do ziekte van den Groothertog bestaat in een met koorts gepaard gaande darmont steking. Do toestand van den ziek$ ia nog niet verbeterd. De subjectieve toestand wisselt. De nachtrust Is dikwijls gestoord. Do pol8 is in verhouding tot de lichaams warmte zeer versneld en onregelmatig. Een later bericht meldde: Nadat Woensdag in den toestand wn den Groothertog een kleine beterschap was gekomen, is de temperatuur des nachts weer gestegen. Prof. Fleiner, uit Heidel berg,-is telegrafisch te Mainau ontboden. De toestand van den Groothertog wc? dé voor zorgelijk - vlerklaard. Het voortreffelijk gestel van den pa tiënt, wiens hart volkomen gezond is, geeft echter hoop. De bevolking neemt har telijk deel in de ziekte van den Groother tog. De daarna gekomen berichten luiden van .uur tot uur bedenkelijker. Vannacht ie er een verergering in de ziekte g komen. De temperatuur steeg; de zwakte nam toe en de pols was slap, onregelmatig en buiten gewoon snel. De patiënt dommelt voel. De dokters besohouwen zijn ziekte als een ont steking van den dikken darm colitis. De erfgroothertog en de erfgroothertogin vertoeven sedert gisteren te Mainau. De minister-president baron von Dusch is van zijn verlof teruggekeerd. Men meldt den dood van Angelo Sar- t o, den broeder des Pausen. Angelo Sarto was ten tijde, dat Venetie nog onder Oosten- rijksohe heerschappij stond, soldaat. Later zette hij een kruidenierswinkel op. Den laatsten tijd was hij- brievenbesteller te Asola, bij Mantua. Ten gevolge van de bestaande moeilijk heden tussohen Oostenrijk en Hon garije, kunnen ook de onderhandelingen over het handelsverdrag met Servië geen voortgang hebben, -terwijl toch de Servische regeoring er bopaald op had gerekend op 14 October het gesloten verdrag aan de Skoopsjitina te kunnen voorleggen. Nu zal de opening der Se* /iscEe Kamer waarschijn lijk een maand worden uitgesteld, ten ein de der Regeering gelegenheid te geven we der een voorloopig verdrag te kunnen slui ten. De heer T a f t, de Amerikaansohe minis ter van oorlog, is op zijn reis naar het Ver re Oosten vertrokken. In Europa zal hij, naar het heet, door den Tsaar en keizer Wilhelm ontvangon worden; maar Engeland zal hij niet aandoen, daar hij to Cherbourg weer scheep gaat. Een merkwaardige mededeeling doet de berichtgever van de Daily Telegraph" te Madrid. Hij beweert n.l., dat er sinds eoni- ge dagen onderhandelingen gaiLndo zijn tusschon Duitschland cn Frank rijk over de M arokkaansche kwes tie, op den grondslag van de erkenning coner Duitsch© invloedssfeer in Marokko. Frankrijk zou aan Duitschland, met goed vinden van Engeland, een gebied van in vloed toestaan aan de Atlantische kust in Marokko en als vergoeding daarvoor kun- nefla rekenen op ondersteuning aan de Alge- rij nsche grens bezijden Oudjda., ten einde zich den weg naar do Sahara te verzekeren. Engeland verlangt slechts, dat de status quo in het Noorden van Marokko van Kaap Spartel tot Oeuta zal worden gewaarborgd. Voor de juistheid der bijzonderheden staat de correspondent niet in, maar dat er onderhandelingen plaats hebben, heeft hij van een gezant te Berlijn vernomen, die echter zelf niet geloofde, dat ze met succes zouden kordon bekroond. Generaal Drude heeft om versterking ge- yr&agd en blijkens mededeeling van minis ter Olómenoeau zal men ze hem zenden zoo veel als hij verlangt. Mislukken do onder handelingen met de stammen, dan zal Drude terstond met de uiterste strengheid optreden. Door journalisten ondervraagd, heeft Olémenoeau over den toestand in Marokko verklaard, dat, indien de onderhandelingen geen goed gevolg hebben, het offensieve op treden met uiterste gestrengheid weer zal be ginnen. Op Drudes verzoek zrtn e? nieuwe troepen gezonden en schoon de Franschen ïjeker niet bot het hart van Marokko zullen doordringen, zal er toch een nieuwe poging gedaan worden om die onverdraaglijke op roerlingen te tuchtigen. Uit Tanger wordt gemold, dat Duitaohe, Engelsche en Fransehe koeriers bij El Ksar op drie uur aistands van Tanger door man nen van R a i s o e 1 i zijn aangegrepen en uitgeplunderd Hun brieven werden vernie tigd. Koloniën. BATAVIA, 21-22 Augustus. Flores. De correspondent te Batavia van de ,,N. R. C." seint: Flores eischt veel van onze troepen wegens terreinbezwarenTalrijke evacua ties hadden plaats. 31 Augustus werd opgerukt naar Kco er. Rotklca, 0 September naar Wolowio. "Vooral aan de grens van het Rokka-ge- bied word ernstige tegenstand ondervon den. Een poging tot overrompeling van den trein werd afgeslagen. 114 vijanden werden gedood, alsmede 16 paarden, 50 geweren buitgemaakt." Uit dit telegram meent de „N. R. O." te mogen opmaken, dat de zaken in Endeh en naaate omgeving geregel I zijn, al heb ben wij ook nog geen berioht gekregen, ctat de hoofdaanlegger van het verzet aldaar, zekere Kakandoepa, gevat is. Wellicht is deze onruststoker (westwaarts uitgeweken naar Keo en Rokka, twee landschappen, welke dool uitmaken van het z.g. „gebied van den radja van Endeh." Het plaatsje Wolowio ligt op de N. helling van den Westelijken uitlooper van de B. Keo. Heel Flores is een woest en bergachtig land, en reeds in 1890 hebben onze troepen kennis gemaakt met de bezwaren, die zulk een terrein voor de militaire handelingen oplevert. Kapitein Chrisltoffel ageert nu bijna een maand in dat ruwe terrein, zoo dat het, gelet op het zware werk, dat in do laatete jaren van het Indisch leger ge vorderd is, geen verwondering Ikan wek ken, dat er velen zijn, die niet meer mee kunnen. Voor zulke mensohen is het eeni ge middel: evacuatie, hen in do gelegen heid stellen in een hospitaal door goede voeding en vooral door absolute rust weer op verhaal te komen. Dat is een beproefd middel, hetwelk dikwijls wonderen doet. Bezwaarlijker lijkt het echter den troep van Christoffel met beproefde, volkomen; valide manschappen op sterkte te houden, en uitgelezen manschappen moeten het wel zijn, die men voor de juist begonnen, zwa re taak op Flores stelt. In bergterrein ageerendo vormt de brein, nog meer dan elders, een kwetsbaar punt. Groote verlenging van de colonne ODtstaat daar altijd en is onmogelijk te voorkomen. Dergelijke uit elkaar gerulkt afdeelingen vormen uiteraard een goed aangrijpingspunt voor een in hinderlaag liggenden vijand. Dat de tegenstanders op Flores daarvan partij weten te trekken, heeft ook het jaar 1890 geleerd. Hoe die per men het binnenland intrekt, hoe groo- ter de trein moet zijn, hoe meer transpor ten or moeten loopen, hoe meer kwetsbare plekken wij vertoonen. Bij een zwakken troop als thans op Flores ageert, is het onmogelijk die transporten behoorlijk te beveiligen. De „N. R. O." vreest dus, dat or nog wel meer pogingen in het werk gesteld zullen worden, om den trein of de transporten te overvallen. Laten wij hopen, dat de vijand odk in de toekomst daarmede geen succes zal hebben. IntuBschon schijnt do vijand toch reeds gevoelige lesscfc te hebben gehad; niet minder dan 114 vijanden hob ben hun ver zet reeds met den dood moeten bekoopen Wellioht zal dit zooveel indruk maken, dat de tegenstand opgegeven wordt. Roof en brand. Men schrijft uit Buitenzorg aan ,,De Ja- va-Bode" In don nacht van den 18dén op den löden Augustus, om 12 uren, omsingelde 'een bendo terroristen, 16 man sterk, de woning van bapa SaimTn te Goenoeng Da- hoer, dessa Hamaro, district LewIIian. Na de gebruikelijke sommaties, werd tot den aanval overgegaan, met Schitterend suc ces. 000 gulden aan contanfén cn een vrij groote hoeveelheid goederen vielen in han den van de bende, dio kalm aftrok. Hoerwcl do beroofde verscheidenen der terroristen herkende, bestaat niet de ge ringste kans dat de geroofde goederen en gelden ooit weer in het bezit komen van den vroegeren eigenaar. Het is wel eigenaardig, dat de geheim zinnigheid van het bestuur in rechte even redigheid staat tot het aantal rampokpar- tijei). Kon ik ondef de assistent-re denten Öudemans en Einthoven zonder eenige moeite inlichtingen ontvangen over roof partijen, onder den tegenwoordigen assis tent-resident is zwijgen het paroolhet voorbeeld, door het hoofdbestuur gegeven, wordt trouw gevolgd door de kleinere grootheden. Onder do beide vorige assiB- tent-residenten hadden ook rampokpartij- en plaats, doch geen tiende deel van thans. Gisteravond te 9 uren ongeveer brak brand uit in den Erapang, in een huis, be woond door den heer Van Royen, wijk meester. De brand, waarschijnlijk ontstaan door het ontploffen van een petroleum lamp, greep zoo vlug om zich heen, dat do huiseigenaar slechts met zeer veel moeite, een kind, dat te bed lag, kon redden en bij dio redding zelf vrij ernstige brand wonden aan hoofd bandon opliep. Vlak naast het brandends huis stonden verschei dene met atap gedekte woning cn niet ver er vandaan is een stapelplaats van brandhout. De vrij felle Oostenwind wak kere- het vuur aan, zoodat het ergste ge vreesd werd voor de dicht ineen gebouwde kampong. Gelukkig voor kampongbewoners lo geerden in het hotel „Bellevue" verschei den j Siameesche officieren ©n ad< Jborsten. In volle uniformen holden zij naar het tooneel van den brand en in een minimum van tijd hadden zij een rij gevormdde volle blikken water gingen van hand tot hand, de stevigste hunner wierp den in houd in de viamnv een klein adelborst- je, zeker niet ouder dan 10 jaren, deed dienst als de beste spuitgast. Arabieren en inlanders duwden met bamboes de paggers van het huis in elkaar, op de atapLuizen zaten de eigenaars de neervallende vonkea uit te dooven. Toen de spuiten arriveerden, konden ze slechts mee helpen om den smeulenden puinhoop nat te houden. Zonder de hulp der Siameesche zeeofficieren, zou de brand zeker een veel grooter omvang hebben ge nomen. Het gemis van do gardoos bleek weer ten duidelijkste. Ik stond voor de biosooop, toen de roodo gloed aan den Oostkant be wees, dat er brand was uitgebroken, dooh geen tongtong-signaal werd gehoord. Eorst veel later sloeg men het alarmsignaal. Dat de spuiten te laat kwamen, ligt niet aan do brandspuitmeesters, doch alleen aan het opdoeke i der gardoewaAf.s. Sluipmoord. Uit Japara deelt men aan „L>e Locomo tief" mede, dat de assistent-resident aldaar Zoodanige politie-maatregelen heeft geno men, dat de wedor.o van Bandjarancr or in geslaagd is, dezer dagen een inlander, be kend onder den naam van Ngadiman, woonachtig in do buurt van Banjoemanis, aan te houden, als verdacht van het plcgeu van sluipmoord op den boschopzienc. Ver- dier. Hij is in het bezit gevonden van een geweer, en was vroeger in dienst geweest bij den erfpachter Chauvln als jager; ecni- gen tijd geleden was hij als zoodanig ont slagen. OIVIEL DEPARTEMENT. Bij het Op. Europ. Lager Onderwijs. Overgeplaatst: van de school te VVlingi naar de meisjesschool te Pekalongan. met intrekking van haan overplaatsing naar de gemengde school te Tcgal, de hulponder wijzeres L. A. Ruzette; van de meisjesschool te Amboina naar do gemengde school te Togal, met intrekking van haar overplaatsing uaar de meisjes school te Pekalongan, huiponderwijzeres A J. van Klaveren; van de school te Kcboemcn naar de derde school te Soerakarta, do onderwijzer derde i klasse 1^. A. Elzerman; van de derde school te Soerakarta naar I de school te Kcboemen, de onderwijzer der do kl. H. F. Boegborn. Ontslagen: gerekend van 15 Aug. 1907, I wegens ziekte eervol uit zij.i betrekking, do i Vooral ,werd zijn opmerkzaamheid ge trokken door het in wit marmer gemodel leerd© beeld tod de daar begraven edel- yrouw, die onder een zwart marmeren zórk nicht bij het altaar rustte. Het was een Waar kunstwerk. Op het gelaat met de ge floten oogon lag zoet© vrede; de ooglcdón chenen slechts door slaap gesloten. De :leine Ikeek onophoudelijk naar deze voor tem vreemde verschijning. Eindelijk Huis orde hij zijn moeder toe: „Wordt die bleeke Vrouw niet wakker van het zingen?" De moeder echter legde den vinger op den ■rond en antwoordde zachtjes: „Zij is ood." Dood, ja wat was dan eigenlijk lood 1 De knaap had reeds dikwijls van len dood hooren spreken, maar die was tem nog nooit onder menschelijkc gestalue 'oorgekomen. Toen de dienst afgcloopen 'as, en moeder met hem den kerkstoel ver iet, maakte hij zioh van haar hand los ea •p de lijkbaar toelocpend, vatte hij de licht o \gcnd© hand der gravin en riep: iiWordt wakker 1" Maar wat schrok hij, fcen deze hand zoo ijzig koud aanvoelde, ^lijn kleine lichaam kromp samen en met 3e handen voor het gezicht, stormde hij ui< snikkend napr moeder. Hij koD niets nders uitbrengen dan de woorden: „Ho© jud 1 Hoe koud I" Deze indruk vervolgde leu knaap langen tijd. De dood was hem feu namclo verschikking geworden. „Hoe ïoi Hoe koud!" klonk het rterk in zijn herinnering. De mo >dige man, die voor geen gevaar terugdeinsde, beefde 1 Don bruinen Rino had het talmen van zijn meester voor de deur en het venster te lang geduurd. Met zijn gewone behendig heid had hij de deur, die niet vast gesloten was, geopend, was naar de slapende geijld enJhad vertrouwelijk don kop op haar schoot golegd. De vrouw richtte zich met lichten schrik op, maar toen zij het dier in de trouwe oogen zag, glimlachte zij terstond. Zoekend ging liaar blik toen in het rondo. De baas kon niet verre zijn. Werkelijk, daar trad hij ook binnen Do booze droom, welke hem daar straks aan den grond genageld had, was bij hot ontwaken zijner bleeke vrouw verdwenen. Niettemin sohroofde een ongewone beklem ming zijn hart te zamen, toen hij den arm om haar schouder legde en vroeg: „Hoe gaat het Anne-Marie, hoe gaat het?" Zij schoen die vraag niet te willen hooren en zeide: „Je bent lang weggebleven, Koen- raad; het moet wel laat zijn. J© krijgt da delijk wat versterkends, ik zal naar het eten zien." Zij greep naar de kruk, welke tegen haar stoel stond. Het ontging den jager niet, dat zij daarbij van pijn ineenkromp en een nog diepere bleekheid zich over het smalle gelaat verspreidde. „Stil zitten", beval hij met een poging tot schertsen. „Meen je, dat een jager niet met het vuur en den pot weet om te. gaan?'' Toen zij een nieuwe poging deed om op te staan, drukte hij haar zacht op den stool neer en lachte: „Wil je eens gehoor zamen, zeg, wederapannig wijfje] Wie Heeft hier wat te zeggen, jij of ik1"- D© vrouw beproefde te laohen, ofschoon men het haar kon aanzien, dat zij hevige pijnen leed. „Mijnentwege moogt gij altijd jc zin heb ben", antwoordde ze; daarna eb uitgeteerde hand op zijn arm leggend, zeide zij weemoe dig: „Arme man, wat een ongelukkige vrouw hebt ge toch; ge möogt wel veel geduld met haar hebben." Op dit antwoord kuste hij de b eke wan gen. Zijn lippen trilden daarbij en toen hij zich afwendde om naar de keuken gaan,- schitterde er vocht in zijn oogen; fcei was .wonderlijk, hoe zacht de „wildeman" zioh voor de zieke betoonde. Ja, had hij dan niet, hij en hij alleen, het ongeluk veroorzaakt, dat over zijn huis ge komen was? Was het niet zijn eigenzinnig heid geweest, welke hem, trots de waar- Boh .wingen van den houtvester, niettegen staande de vleiende bede van aijn beangste vrouw, op een herfstdag had uit huis gedre ven naar het Rabcnecker bosch en hem het schot van den wilt. lief had bezorgd, die in het kreupelhout op hem loerde? Op dien wilddief was daarna met alle macht gejaagd geworden, maar hij had, van het gevaar verwittigd, de wijk genomen. Koen raad was, dank zijn robust© lichaams gesteldheid, spo dig van de wond genezen, maar de arme Anne-Marie was het offer or van geworden. D© schrik, de weg door storm en sneeuw, het lange verwijlen in de doornatte kleederen hadden haar een hevige koorts bezorgd, waaruit wel haar leven ge red werd, maar het gebruik van haar jonge, gezonde ledematen had zij verloren. Hoe groot Koenraads medelijden met de smarten zijner zoo teergeliefde vrov ook was, hij nam de zaak In den beginne niet zoo ernstig op en verwachtte met volkom :n zekerheid haar herstelling. Maar nu ging het hem als den meesten zorgloozen van na tuur, als zij eenmaal door de zorg over mand worden, dan is bij hen deze onbekende macht grooter dan bij anderen, die reeds lang er mede vertrouwd waren. Toen hij alleen was, streek hij met de land door zijn dicht haar als een vertwijfelde. Donker blikte hij in het haardvuur. Eindelijk poog de hij zich te vermannen. „Bah!" zeide hij mompelend, ,,het is maar een spookgedach- teweg daarmee. Zij wordt weder gezond, natuurlijk wordt zij A>." Daarna begaf hij zich aan het werk der huisvrouw en ging zien of alles goed was. Intussehcn was het buiten voor de huis deur Levendig geworden. De dashonden, die zioh voor hun hok 5" de zon lagen te ver warmen, rukten aan hun kettingen en de den hun vreugdegeblaf weerklinkende oude papegaai, dio op zijn houtje zat on zijn vederen 6choon maakte, sloeg met de vleugels en riep: „Goeden morgen, Gret chen." Ja zelfs de grijze kat verliet haar pl. op de vensterbank, waar zij behaag lijk den lentemorgen aanglinsterde, en trad eenige stappen naar voren, de kleine te gc- moet, die met vlugge stapjes op het huis toeliep. Het was een meisje van nauwelijks zes jaren, onze Greto' het jagerskind, en heb evenbeeld haars vaders. Het donkere krulhaar omkranste een frisch, roodwangig gezichtje, waaruit twee moedwillige, dooh tegelijkertijd trouwhartige, bruine oogen kek n. De klein© mond was fijn besneden als die der moeder, en als die zich tot lachen opende, blonk eon rij zóó parelwitte en welgevormde tandjes, dat het een lm.b was. Gretchen gaf do kat en den honden een vluchtigen groet en wendde zich liet eerst tot den oudste van het gezelschap, den naaf, die nu niet naliet, in diepe bas tonen zijn groet te herhalen. Die beiden hielden veel van elkander. Ook Anne-Marie's mafte oogen lichtten op, want zij had do begroetingen buiten vernomen. Weinige oogenblikken later kwam haar lieveling binnengestormd; twee kleine, door do zon verbrande armen omklemden haar hals, r i bloeieudo kin derwang drukte tegen de haro en een paar roode lippen klemden zich op baar blee- ken mond. Het was alsof va:den warmen adem van dit bloeiende leveu ook het haro nieuw verwachtte. Een lichtrood© glans overtrok moeders gezicht en een gelukkig lachen verhelderde het. Door beiden onopgemerkt, was do vader over den drempel getreden. Ook zijn oogen verhelderden zich voor een oogen- blik; maar kort daarna voelde hij weer den greep der koude hand en zuchtte: „Mijn arm kind!" Maar Gretchen wist niets van kommer en leed, cn toen zij kort daarop tusschon de ouders aan den middagdisch zat, wi !d» de kleine mond niet stiLtaan. (V-rdfe vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 19