Set klimop, beeld van een kind. Wekelijksche Kalender. RAADGEVING. RECEPT. ger geschieden dan daags vóór het etheri- seeren, anders doet de ether toch nog zijn invloed gelden. In October heeft het ontbladeren geen in vloed meer; de bladeren vallen dan buiten ©ok reeds af èn nu kan men met het etheri- *oeren alleen volstaan, totdat het gewone trekken voldoende is. Met Charles X" stond de zaak eenigszins Anders. Het ontbladeren had aanvankelijk riet zoo'n grooten invloed als bij ,,Marie Le- yraye"maar in September werkte de ethe- riseeiing bij ontbladerde planten beter dan bij die met blad, totdat in October weder |een onderscheid viel op te merken. Zinnebeelden kunnen zinrijk wezen 'k Heb van 't klimop treffend dit gele zen. 't Elan ons zijn een beeld van 't kind, Dat naar steun zoekt en dien vindt. Licht wil 't klimop, maar kan niet al leen; 't Strengelt hulp'loos om een stam zich heen, Wordt al sterker, werkt, zich dapper op, Hooger steeds, tot eind'lijk in den top; Welig groeit het in zijn groenen tooi. O, wat is 't dan glimmend, glanzend mooi I Zelfs in wintersneeuw, in zomerzon, Zie, hoe 't zich met macht ontwikk'len koD 1 Zoo behoeft het kind do moederhand, Die het stut en 't bang gevaar verbant- 't Zoekt het moederoog, dat zijn oog trekt, Moeders armen, waar 't zijn arm naar strekt. De eena mensch heft-steeds den and'ren op, Voert omhoog hem, naar der bergen top. Zielen hechten aan elkaar zich vast, Geestesvoedsel 2oekend, dat haar past. O, laat nooit een ziele van u gaan. Honger lijdend en met zorg bela&n 1 Wees veeleer voor haar 'n sterke stam, Die het zwakke liefd'rijk tot zich nam. Sterk en help, die biddend naast n staat, In zijn zwakheid de oogea op u slaat I 't Kind zoekt moeder, 't kleine zoekt het groote, Nooit voel' 't zich veria-ten of verstooten l Verscbijnseleo bij oververmoeidheid. Ieder mensch bijna heeft een eigenaardi ge manier, waarop de vermoeidheid 'zich bij haar of hem openbaart, en wijs is de mensch, die bij zichzelf de eerste voorbo den van „dat gevoel van vermoeidheid" weet op te merken. Iemand vertelt van een oude dame, die de gewoonte had, om, als zij totaal uitge put was, op een stoel te gaan staan en den boven- en achterkant van haar schilderijen af te vegen. Haar dochter begon dat ver schijnsel te herkennen, en als zij haarmóe der kon overhalen intijds een oogenblik rust te nemen, was de crisis voorbij. Die oveudreven zorg voor kleinigheden is voor velen een aanwijzing en voorbode van oververmoeidheid; zij makan zich dan bezorgd over allerlei nesterijen en denken over allerlei werk, dat best tot een ge schikter tijd kan wachten. Sommigen ook worden zenuwachtig praatlustig, anderen bijzonder stomp, nog anderen opmerkelijk vergeetachtig. Zekere personen worden lichtgeraakt of critisch gestemd, waardooi zij aanmerkingen maken op het eten eo op allerlei andere dingen. De meesten worden echter korzelig en gemelijk. Velen weten dat en maken zichzelf er een ver wijt vanniet altoos echter is het bekend, dat deze dingen uit physische oorzaken ontspruiten en dat zij een belangrijk? aanwijzing en waarschuwing inhouden. Wanneer men dat eenmaal heeft leeren begrijpen, is de eerste stap tot beter schap, cL i. rust gedaan. Zondag. Van binnen woont het goede; tevergeefs zoudt ge het van buiten zoeken. Maandag. Nooit voelen wij ons jongeT dan wan neer wij dat niet meer zijn. Dinsdag. Klaag niet over uw leed; dat toch leert u, hulp te bieden. Woensdag. Zalig, die in de herinnering aan een zonnige jeugd een ster bezit in 's levens duister. Donderdag;. Voelt men de eenzaamheid, dan i® zij een plaag. Voelt men ze niet, dan ia zij een genot. Vrijdag;. Een tevreden mensch doet gelijk de leeuwerik. Deze verstandige vogel zingt op een graszode, als hij niet over een wei land heeft te beschikken. Zaterdag;. In den regel zijn valsche mensohen uiterst voorkomend'^ niet zelden zelfs vleiend. Nuttig rioolwater. 'De gemeente Berlijn gebruikt het water uit de riolen, om er uitgestrekte velden en weiden buiten de stad mee te bevloeien en vruchtbaar 'te maken. Op die wijze is de gemeente langzamerhand eigenaresse van uitgestrekte boomgaarden en weiden ge worden. In de boomgaarden van de ge meente staan op het oogenblik ruim 166,000 vruchtboomen en meer dan 10,000 wilde stammen, die veredeld zullen worden. Daarbij komen nog de boom en in de kweekerijen van de gemeente, te zamen 200,000 stuks, waaronder 135,000 wilde stammen. De waarde van al die boomen wordt op 750,000 mark geschat. Dc op brengst is gestadig toegenomen. Zij be droeg iD 1901 maar 32,340 mark en in 1906 reeds 80,000 mark. Daar het meerendeel van de vruchtboomen nog jonp 1*5, beloven de boomgaarden nog veel voor de toe komst. Hetzelfde geldt van de veehouderij. In het voorjaar van 1905 waren op de gemeen telijke bevloeiingsweiden 435 paarden, 866 ossen en 275 koeien, ter waarde van 428,000 mark. Na dien tijd is het aantal dieren toegenomen en zijn er ook schapen en varkens bijgekomen. Eindelijk heeft de gemeente ook viseh- vijvers aangelegd, die gevoed worden met het water, dat op de bevloeiingsweiden de eerste reiniging heeft ondergaan. Het wa ter wordt in die vijvers vanzelf nog zui verder, en de visoh gedijt er goed in. STOPGOUD. Iemand, dien men niet kan beoordeelen, mag men niet veroordeelen. Montaigne. In een bloemkelk rust de dauwdruppel. Eveneens slechts in een zuiver hart de -ware liefde. A. D a u d e t. Alle uitwendige veranderingen in ons leven zijn van geen waarde, vergeleken bij do veranderingen, welke onze gedachten ondergaan. Eugen H. Schmit* Wollen kousen krimpen bij heb w&sscheo niet in, ala men ze woscht in vloeibaren ammoniak, die in tienmaal meer water wordt verdund. Men weekt daarin de kousen, wrijft en klopt ze, herhaalt het wrijven en kloppen nog eenmaal, spoelt ze in schoon water na, trekt ze dan over een houten kousenvorm en laat ze drogen. Na deze bewerking behoudt de kous haar vroegere elasticiteit en zal niet meer zoo inkrimpen, dat de hak tot onder den voet' reikt. Maizena-pudding met abrikozensaus. Twee lepels maizena, in me4k opgelost, worden gemengd met twee lepels suiker en een vanieljepoèdertje, vervolgens heel stijf gekookt in een hal ven liter room. Men doet het in een steeneD puddingvorm, te voren met water omgespoeld,, en presen teert hem met abrikozensaus. Zuinig. Buitenman, wenkt den conducteur van de tram om stil te houden en roept: „Wat kost het van hier naar de stad?" Conducteur: „Tien centen, me neert Buitenman: „Dank je; ilk wou al leen maar weten, hoeveel ik uitspaarde met loopen." Moderne dienstboden. ,,Nog een vraag, mevrouw, waar gaat u den vol genden zomer heen?" „Naar Scheveningen.' „Dan kan ik den dienst niet aannemen; daar ben ik al zoo dikwijls geweest." Kindermond en o-b eenen, Mama is voor de tweede maal getrouwd. Zij komt met haar nieuwen echtgenoot thuis en zegt tot baar dochtertje: „Elsje, geef je nieuwen papa een hand." Elsje: „Maar, mama, hij is niet nieuw meer." Mama: „Maar, kind, waarom niet?" Elsje: „Zijn béenen zijn al heelemaal verbogen Zwijgend antwoord. Hij: „Wat wil je liever hebben voor je verjaar dag, Anna, een zilveren ceintuui^esp of een gouden broche?" Z ij(Zwijgt-). Hij: „Nou, zeg op, wat wil je?" Zij: (Zwijgt nog steeds.) Hij: „Geef me toch antwoord, kincM Wat scheelt je?" Zij: „Och, jongenlief, je weet immers wel: spréken is zilver en zwijgen is goud." Voor de Rechtbank. Rech ter: „Kun je'dan zonder inbreken niet leven Inbreker: „Dat wel, edelachtbare, maar niet zoo royaal. Tegenspraak. Sergeant: „We spraken daareven over gehoorzaam heid deze wordt verdeeld in twee deelen, namelijk in gehoorzaamheid en ongehoor zaamheid." Handig. Ohef: „Waarom heeft die dame dien hoid niet gekocht? Hebt gij hem dan niet behoorlijk aangeprezen?" Bediende: „O, integendeel, ik heb haar zelfs voorgelogen, dat we er al ver scheiden dozijnen van hadden verkocht." Mevrouw (aan het tuinhek der villa): „Je kunt je middagmaal vandaag verdienep als je dat hoopje brandhout daar aan het aschhok aan stukken zaagt." Bedelaar: „Zou ik eerst uw menu eens mogen zien?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14