ZONDAGSBLAD
L&IDSCN DAGBLAD
-V VAN HET V
N£. 14571.
Derde Blad.
24 Augustus 1907.
ZOnfiERSPRffiETEM.
Dc autoclirocra-plateo ec de kwestie vac
een normalen belichtingstijd.
I a<»;| Y'
M
Luitenant Frits van Haarlem dacht in
den beginne, dat hij aan zenuwkoortsen
leed, maar toen de kinine, die de stafdok-
fcor hem in groote hoeveelheden toediende,
zonder eenigo uitwerking bleef, bemerkte
hij, dat het de liefde was, die hem in zoo
■ïrge mate had aangetastde ware lief
de, die steeds litteekens en brandplekken
nalaat, wanneer het vuur gedoofd wordt.
Hij wachtte zich wel de vlammen te blus-
uchen. Het was zoo wonder-heerlijk
Deze liefde scheen hem zoo begrijpelijk,
dat elk woord daaromtrent overbodig zou
zijn.
Zoo dacht Frits.
Eleonora Klaassen had een andere mce
lling.
„Waarom verklaart hij zioh toch niet?
Waarom neemt hij mij niet? Morgen zijn de
heerlijke dagen van inkwartiering weer
voorbij; de oudo gewoonten in zijn garni
zoen beginnen weer en langzamerhand zal
hij mij vergeten 1"
Allerlei dwaze gedachten kwamen bij
haar op, toen zij dezen laatsten avond hul
peloos naar do blanke maan opzag.
„Misschien vindt hij me niet mooi ge
noeg. Ja, zeker, dat zal het zijn 1 Laatst
nog had hij het over sneeuwwitte, zijdeach
tige huid, en ik heb ontelbare zomersproe
ten 1"
Vlug liep zij in het slaapkamertje van
haar broeder.
„Ben je nog wakker, Willem?"
„Ja, ik heb te veel maagpijn om te sla
pen
,,Zeg eens, heb je niet een middel om
vuile vlekken op teekeningen of in opstel-
schriften onzichtbaar te maken?"
„Ja, dat heb ikl"
„Is dat goed?"
„Verbazend Alleen een beetje scherp.
„Zou je het mij een oogenblik willen lee-
nen
„Jawel, neem het maar. Het staat op de
vensterbank. Maar zeer weinig gebruiken,
hoor je!"
Eleonora dacht een oogehblik na, maakte
een donkere potloodvlek op een wit vel pa
pier, bevochtigde het met de als water zoo
heldere vloeistof, en zie, zij was inderdaad
verdwenen. Toen beproefde ze het met de
kleine, geelachtige vlekken, die haar zacht
gelaat ontsierden. Eenigszins gerustgesteld
en vol hoop sliep zij eindelijk in.
Bij het krieken van den dag sprong zij
den volgenden morgen uit haar bed. Reeds
vijf uurOm zeven uur zouden ze uitrukken.
Toen zij voor den spiegel haar golvend
haar zou borsteleD, deinsde ze van schrik
achteruit. Op haar gelaat was geen zomer
sproet meer te zien, maar ontelbare zwarte
punten aanschouwde zij. Zij zag er ver
schrikkelijk uit. Zoo kon zeonmogelijk in
het openbaar vorschijnennog veel minder
kon ze ziel; aan hom vertoonen dien zij
liefhad.
Op haar roepen kwam eindelijk haar
moeder en beloofde haar groeten to zullen
overbrengen. Daarop zou er dadelijk een
dokter komen.
Wat kunnen in zulke gevallen groeten en
dokters uitrichtenEleonora lag met het
hoofd stijf in het kissen gedrukt te wee-
nen. Dof hoorde zij ihet kletteren van do
hoeven der paarden 'en don klank van de
stemmen der scheidenden. De eerste smart
verborg ze. Een oogenblikje later zag het
jonge, frissche kamermeisje- met van
schaamte blozend gezicht om den hoek van
de deur.
„O, is do jongejuffrouw ziek? Mag ik
vragen, hoe het met u gaat?"
„Jawel, Lize, kom maar binnen."
„Ik heb hier iets voor de jongejuffrouw.
De luitenant heeft het mij gegeven. Hij
heeft aldoor naar dc deur gezien of u nog
niet kwam, ten laatste is hij naar boven
gegaan en heeft hier iete voor u opgeschre
ven."
Met kloppend hart las Eleonora zijn
laatsten groet. Hij was geschreven op een
in baast van een courant afgescheurd stuk
papier, waarvan hij den witten rand ge
bruikt had. Zij voelde er zich gelukkig
door. Een enkel kort woord stond er op:
„Niet vergeten."
Zij drukte het papier aan haar lippen en
lachte door haar traneD: „Alsof dat mo
gelijk was I"
Het papiertje ontgleed haar en viel 6p
den grond. Toen zij het opraapte, sperden
haar oogen zieh al wijder en wijder open.
Zij werd bijna onmachtig.
In den namiddag kwam inderdaad de
oude dokter en beval koude, natte doeken
op het heete hoofd te leggen en zware klei-
omslagen op het ontstelde gezicht, opdat
dc leelijke zwarto vlekken zioh zouden op
lossen.
De heeren uit de buurt waren eenstemmig
van oordeel, dat er met Eleonora Klaassen
iets moest zijn gebeurd. Tegen haar sloegen
ze dan ook niet meer den ouden, vriende
lijken toon aan. Zij had den geheelen win
ter niet gedanst en wilde eigenlijk, wan
neer haar moeder niet zoo slecht van ge
zicht was geweest, met de aanstaande in
kwartiering met Pinksteren op reis gaan.
„Hij wil het wel zoo inrichten, dat hij
naar een andere plaats gaat," troostte zij
zich.
Maar hij richtte het niet zoo in.
Toen zij met haar moeder hem begroeten
ging, stond hij voor haar zag haar met
zijn goede, teedere oogen vragend aan en
stak haar de hand toe.
Zij legde de hare er niet in.
Aan tafel sprak hij zonder tusschonpoo-
zen en liet zieh zijn glas onophoudelijk'
vullen. Zelfs, toen hij opstond en op aller
verlangen een lied aanhief, hield zij zich
goed.
Het was een buitengewoon treurig lied,
waarin hij vertelde van rijn leed, zijn
j smart, hoe zij hem geheel vergeten had.
Zij verdroeg het niet langer in de ka
mer. Buiten in het park wierp zij zich in
het frissche, jonge gras onder de bloem
trossen van een gouden regen. Niets zien»
niets hooren.
Zij had hem immers niet kunnen verge
ten, hoeveel moeite zij daartoe ook had ge
daan. Toen rij zich na een poos opricht
te, stond hij voor haar.
„Maar Nora, wat is er nu gebeurd?"
vroeg hij smeekend. „Heeft een andèr mij
ontnomen, wat ik zoo zeker meende tc be
zitten 1"
Zij snikte en hernam jdaarop:
„Geen ander dan gijzelf heeft daaraan
schuld. Ik houd wel van een grapje, maar
een afscheidsgroet had daarvan vrij moeten
blijven."
„Ik begrijp je niet," zei hij angstig.
Uit haar blinkend bcursjo nam ze ceü
klein stukje papier.
„Altijd heb ik dit bij me gedragen werd
ik zwak, dan hield het mij staande. Hier
staat het. Van uw hand: „Niet vergeten"
en op de andere rijde de gedrukte waar
schuwing: „dat een met zonnesproeten be
spikkeld gelaat een aanblik is, die bewon
dering cn liefde doodt."
„Nora!" riep hij. „En je hebt kunnen
gelooven, dat ik deze woorden in dat
oogenblik gelezen heb?"
Zij knikte.
„Sprak dat niet vanzelf?"
„Ik zie het vandaag voor het eerst mijn
woord daarop. Nu moest ik je eigenlijk don
rug toekeeren. Maar zoo trotsch ben ik
niet. Ik houd te veel van je, ik bemin je
te vurig."
En hij kuste ieder van dc kleine, bruine
zomersproeten op het lieve meisjesgezicht.
Het weekblad „Lux", geïllustreerd tijd
schrift voor de fotografie, schrijft:
Sedert de verschijning van de auto-
chroomplaten zijn nauwebjks enkele weken
voorbijgegaan.
De heeren A. L. Lumière hebben een
zoodanige duidelijke verklaring gegeven
van de oplossing, welke wij hun te danken
hebben, van het vraagstuk der kleruren-fo-
tograiie; zij hebben vergissingen bij de
behandeling zoodanig onmogelijk gemaakt,
dat men onwillekeurig en met zeer weinig
moeite altijd een proef in kleuren moet
krijgen. Vandaar dezo voldoening van
den bewerker, die natuurlijk iets, wat
trpuwens zeer menschelijk is steeds zich
zelf do een van het welslagen toeschrijft.
Ongelukkigerwijze, al verkrijgt men wel
steeds kleuren, de echte kleuren krijgt
men slechts dan, wanneer men voor de op
name een normalen, of bijna normalen
tijd neemt. Kleine afwijkingen kunnen
door zekere bewerkingen verholpen won
den. En dan nog moet men een schilders
oog hebben, om de werkelijke kleuren te
kunnen beoordeelen.
Wanneer dit niet het geval is, moet
men zich tevreden stellen met approxima-