do regeling „specialisten, vertrouwd met chemische en biologische nasporingen en op de hoogte van de in de industrie gebrui kelijke procédés, in de eerste plaats zullen hebben aan te wijzen, de voor de waterfauna en -flora schadelijke stoffen en vast te stellen den graad van concentratie, boven .wcJcen hun uitstorting in de openbare wa teren verboden zal moeten worden. Ver volgens zullen juristen hebben l- onderzoo ken in welke bewoordingen en formulee ringen aan de gemeenten cn aan hoofden van industrieele etablissementen verboden sal móeten worden om schadelijke stoffen boven een bepaalden graad van toelaat baarheid in de rivieren uit te storten." In afwachting van deze wet zal de Ligue reeds in zoover handelend optreden, dat zij zich zoo noodig civiele partij zal stellen in 'gevallen van bepaald aangewezen water- vergiftigingen, waardoor allicht vele perso- 'nen, die do reglementen en de rechten van anderen slechte met voeten treden, omdat zij zich straffeloos weten, tot nadenken zullen gestemd worden. Helaas, veel van het bovenstaande is ook op ons land van toepassing 1 Haringvisscherij. Volgens een mededeeling van vice-consul Ludwig to Aberdeen, gaan de Schotsche visschcrs, waarschijnlijk ten gevolge van de bijzonder gunstige resultaten der laatste twee seizoenen, er meer en meer toe over, stoom als drijfkracht voor hun schepen te gebruiken. Dit jaar zullen, naar schatting, ongeveer 200 nieuwe „drifters" aan de haringvloot worden toegevoegd. Dit zijn kleine stoomschepen, meestal ongeveer 85 Eng. voet lang, speciaal voor de haringvisscherij gebouwd, die ongeveer 3000 of 3500 pond sterling kosten. Op de grootere scheepswerven worden zij gewoon lijk van staal gebouwd, doch in eenige klei- nere havens, zooals in de Moray Firth, van hout. Zoo groot is de vraag naar deze soort schepen geworden, dat langs de ge- heele kust de scheepsbouwers volop werk vinden in het bouwen van „drifters". AU een natuurlijk gevolg hiervan worden de zeilschepen voor de haringvangst «steeds meer buiten dienst gesteld. Hen aantal dezer schepen is reeds te koop geboden, zonder echter koopers te vinden. Do nieuwste verandering in dezen tak van bedrijf is de toepassing van olie-moto- ren, óf aam boord van speciaal daartoe in gerichte motorbooten öf aan boord van de oude zeilschepen. Men kan echter nog moei lijk over het nut dezer verandering oordee- len, daar deze nieuwigheid zich Dog in het stadium van proefneming bevindt. Do meeningen er over zijn verdeeld. Men be weert, dat de dagen van do zeilschepen voor de haringvisscherij geteld zijn, daar 'de stoomschepen het voordeel hebben, bij ;veel ruwer weer te kunnen visschcn dan de .zeilschepen cn zich bovendien gemakkelijker naar havens kunnen begeven, waar zij den besten prijs voor hun vangst kunnen maken. Zonder twijfel heeft de stoom reeds iD hooge mate dezen tak van bedrijf hervormd, 'doch hierbij worde in aanmerking geno men, dat do laatste jaren buitengewoon gunstig zijn geweest, door do heerschende hooge prijzen. Het is echter nog niet uit gemaakt, of de „drifters", wanneer de prijzen eens een sterke daling ondergaan, met evenveel succes zullen kunnen varen als vroeger, onder gelijke omstandigheden, do zeilschepen. De Emeltenplaag. In afwachting van een Antwoord op de in het vorig Zondagsblad gedano Yraag naar een middel ter verdrijving van emelt en koperworm in nieuw aardappelenland, geven wij plaats aan het volgende, dat wij deze week juist aantroffen in „De Resi dentiebode", ondeitteekend C. B. Wij gaven hierover reeds een artikeltje, |inaar sinds zijn de klachten nog zóó toe genomen en is de schade, door de emelten in vele streken veroorzaakt, zóó enorm ge worden, dat we op dit onderwerp nog even terugkomen. Vele veehouders zijn ten einde raad, zij gevoelen zich machteloos tegenover deze zich steeds uitbreidende plaag, waardoor hun graslanden zóózeer geteisterd worden, dat slechts een deel van het vee, dat er anders loopt, voedsel kan vinden, ,,'t Is om er hij to schreien", zei me een landbouwer, en hij verhaalde me, dat de emelten des morgens met een bezem tot een hoop bij elkaar werden geveegd. De afd. Ussclo 'van de Overijselsche Land- bouwmaatschappij wendde zich tot prof. dr. J. Ritzema Bos, directeur van het Phyto- pathologisch Laboratorium to Wageningen.- Wat deze antwoordde, verdient in wijden kring bekend te worden. Het voornaamste uit zijn antwoord willen wij hier mededee- len. Niet altoos begint de vreterij op denzelf den tijd en is de emelt reeds einde Mei of begin Juni volwassen; dit hangt af van do weersgesteldheid, vender van de soort van grond; waarop de emelten leven, terwijl ook de eene emeltsoort eer tot volwassen mug is ontwikkeld dan de andere. Zoo kan men de muggen reeds in de tweede helft van Juni zien vliegen, maar ook kan de vliegtijd verschoven worden tot het midden van den zomer en zelfs tot in Augustus. Om deze en andere redenen ziet prof. Bos in besproeiing der weiden met carbolineum, chloorkalk, kool teer of welke ruikende stof ook, absoluut geen heil. Men zou met dé behandeling moeten voortgaan tot einde Augustus en dezo minstens eenmaal per week doen geschieden. En het eenige, dat men daardoor wellicht zou bereiken, is, dat de langpootmuggen andere stukken dan de behandelde van eieren zouden voorzien, terwijl de besproeide graslanden door do bespuiting enorm zouden lijden, misschien voor langen tijd. Maar bovendien is het volstrekt niet ze ker, en dit is een groote troost 1 dat dezelfde terreinen het volgend jaar nog door de emelt geteisterd zullen worden; he vige regenbuien dooden de emelten soms in massa's; kraaien, spreeuwen, meeuwen ver delgen de insecten bij duizenden; en de volwassen langpootmuggen, hier geboren* leggen elders vaak heur ederen neer. Het meest verwacht prof Bos van ver plaatsbare kippenhokken, die als wagentje zijn ingericht, en die men tijdelijk ddar de poneert, waar vele emelten zijn. De direc teur der Ned. Heide-Mij. heeft tegen ando re insecten wel eens gebruik gemaakt van zoodanige verplaatsbare hokken, en mis schien is het mogelijk van deze één of meer ter leen te ontvangen. Verder moet men het land met een zwa re rol of kluitenbreiker gaan rollen, liefst 's morgens in de vroegte, wanneer de emel ten soms boven den grond zijn. Waar de zode dicht is, kan de langpootmug niet zoo goed haar eieren leggen onder do bodem- oppervlakte, als waar de zode los is. Daar om zijn weiden, die het vorige jaar gemaaid werden, minder onderhevig aan emeltscha- de. Daarom is het ook zaak te zorgen, dat op de weide zooveel mogelijk uitsluitend gras en klaven staat, en zoo min mogelijk onkruid, want dan is de zode minder dicht. Vochtige gronden zijn in het algemeen meer onderhevig aan emeltenschado dan droge; daarom is draineeren of greppelen, in 't algemeen droogleggen in zekeren zin een voorbehoedmiddel. Ook bemesting met Chïlisalpeter is even eens aan te raden, om to maken dat het gras „eri door groeit." Verder is het sparen van insecten-etende vogels, als kraaien, spreeuwen, kwikstaar ten, meeuwen, een zaak van groot belang; ook het sparen van spitsmuizen en mollen al worden deze Laatsten ook wel eens wat lastig op wei- en vooral op grasland. Het beweiden van schapen in den zomer wordt ook wel eens aangegeven als een middel om zioh tegen lemeltschade te vrijwaren. De schapen trappen den grond erg dicht en maken op deze wijze het eieren leggen moeilijker. Een inspecteur voor blouses* Daar het zomer is, in Amerika althans* en daar het parool voor de dameskleeding, nog immer is luchtig, ten gevolge van welk beginsel men ook reeds in vorige jaren, voornamelijk de jongere vertegenwoordig sters van het sehoonc geslacht in bal- en avondtoiletten zag rondwandelen overal, ,waar veel menschen bijeenkwamen, heeft de) burgemeester van Chicago zich gedrongen gevoeld tusschenbeide te komen, misschien' wel nog grootere luchtigheid yreezend dan; vóór dezen. Dc allernieuwste aan den hals en óp dó borst opengewerkte blouses mishagen den erentfesten magistraatspersoon in hooge mate, het gaat met de doorzichtigheid te ver, naar hij meent, en daarom is den win keliers en fabrikanten aangezegd, dat nieu we opengewerkte patronen niet te koop mogen worden aangeboden, vóórdat da nieuw-benoemde „shirtwaist-inspector" er zijn goedkeuring aan gehecht beeft. De bur gemeester grondvest zijn optreden op een art. in de wet, dat betrekking heeft op voegzame kleedij., KNEVELS. i Zooals men weet heeft o.a. hef verbóden; zijn van het dragen van knevels onlangs ta( Parijs aanleiding gegeven tot een werksta king onder de koffiehuiskellners. Hun eisch werd toegestaan, evenals een; paar jaar geleden het dragen van knevel»; werd toegestaan aan de bidders. De kwestie van knevels-dragen is dos, vooral in Frankrijk, steeds aan de orde.,' Het is daarom misschien wel interessant, om, na te gaan de geschiedenis in dat land van dezo mannelijke ijdelheidsuifang„ I De knevel vindt zijn oorsprong in het militarisme. Bij de oude Frankische yolken was het dragen er van alleen toegestaan aan krij gers, die zich- bijzonder, hadden-onderscheid den. De zeer dappere soldaten van Clovïij 'droegen lange knevels; die van Karei denj Groote nog langere. In de negende eeaw,j toen meïL ze lastig begon te vinden, ver dwenen zo gcheeL In de tijden der Kruistochten werden zaj nog hier en daar gedragen, in de zestiende' eeuw geheel verbannen, omdat Fran» I, omd gelukkigerwijze zijn knevel verbrand heb bende, alleen zijn baard liet groeien. Alle edellieden volgden zijn voorbeeld. Onder Lodewijk XIII kwamen zij weer in zwang. Een schrijver uit dien tijd beweert* dat een knevel den man moedig en dapper) maakt. Ondeii Lodewijk XIV word de knevel zeert, smal en dun gedragen. In 1680 schoor Z-, M. zijn knevel af, en het geheele Hof volg-, de zijn voorbeeld. Eerst onder Lodewijk XV kwam die weder in eere, in navolging waarschijnlijk van vreemde troepen. I In 1792 krijgen de grenadiers allen het recht een knevel te dragen; in 1791 werd' hetzelfde voorrecht toegekend aan de hu zaren als belooning voor hun dapperheid, en in het jaar XII aan de geheele cavale rie. Eerst in 1822 werd aan de infanterie, ka- rabiniers en aan allo officieren het dragen van knevels toegestaan, hetwelk in 1S32, zelfs werd voorgeschreven. De baard werd steeds afgeschoren; dat was zelfs het geval in 1812, toen ook, niet tegenstaande de groote koude, hieraan de hand werd gehouden. De Keizer trouwens» gaf zelf het voorbeeld. Alleen do sappeurs mochten een baard dragen. Voor de marine werd zeer langen tijd het dragen van knevels verbodendit .was meer een maatregel van practischen aard, omdat men beweerde, dat het zoute water aan een knevel pijn veroorzaakt. 1 Na den val van hef ccrst^ Keizerrijk kwam het dragen van een vollen baard in de mode, zoowel bij* militairen, als bij burgers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 15