;ii i itiii i iitii i i»ii I iiüi i iiüi i in|J|r! VOOR DEJEUGD IE-IDSCH DAGBIAD >5 stakers. NE. 14526. Woensdag 3 Juli. Anno 1907. JiL. ,T..7. 5JL«ö»JJïüJPXmlJêiL» i a j i '1'»JL« -JL* i «X.» i 'JLltl' A; 'A.' Een hard geval. •u a» WWB .aa - gtkafkaa SfMWWN/V "Wij hebben al heel vroeg op de kinder kamer van staken gehoord. De allereerste staker, met wien wij ken nis maakten was Soep Hein, onzaliger na gedachtenis. Luistert slechts: „Soep Hein, die lei zijn lepel neer, En zei: Ik lust die soep niet meer 1 Ga met die nare soep maar heen, Ik wil geen soep meer eten, neenl Hij staakte het eenige werk, dat nog van hem gevorderd werd: het eten, en het liep Sitter droevig met hem af, zooals trouwens het geval is met bijna alle stakers. Maar ondanks dat voorbeeld bleven wij 'ons lange jaren alle werkstakers voorstel len als door de zon geblakerde mannen, met forsche trekken en gespierde armen, zooals !Fran$ois Coppóe ons die in zijn schoon ge dicht beschrijft. Een Soep Heintje was een uitzondering. Helaas! die tijden zijn veranderd! Men vindt thans stakers van alle leeftijden en alle denkbare soorten. Veertien dagen geleden, op het oogenblik dat alle leerlingen zich op de eind-examens voorbereidden, begon dat blokken opeens te mishagen aan een mooien krullebol. De vijf tienjarige knaap fawain 's morgens beneden en bezorgde iedereen in huis een ellendig ontbijt door binnen te treden met de ver klaring niet meer naar school te zullen gaan. De moeder barstte in tranen uit, de zus ters smeekten, de vader maakte zich boos alles blee- tevergeefs. De jongen had genoeg van dat „domme leeren'' en zou wel zien, dat hij zonder lee- ren de wereld doorkwam. Het slot van dit familie-tooneeltje was, dat de jeugdige sta ker op water en brood naar zijn kamer te rug werd gezonden, waar hij blijven moest tot hij tot inkeer zou zijn gekomen. Een wee- later zat hij nog door eigen schuld in arrest. Eerst op den avond van den achtsten dag kon hij het niet langer volhouden en den volgenden morgen zag ik hem weer op zijn fiets naar 9chool trek ken. Arme jongen, hij spande al zijn krachten in; maar hij had een kostbaren tijd laten verloren gaan, die nooit weer zou keeren en het is zoo goed als zeker, dat hij druipen zal en die ééne week van dwaasheid met een heel jaar van studie zal moeten betar len. Hoeveel kleine piano-stakers vindt men niet over heel Europa! Geen studie wordt ooit zóó vervalend gevonden, de meeste kin deren leggen er zoo weinig ijvert ja, zelfs zulk een opstand bij aan den dag, dat de ouders het eindelijk opgeven daaraan han den vol geld te besteden. En later bejamme ren de volwassenen het, dat zij geen kr-n- nis van muziek bezitten. Waarom toch al dat verzet en de inzich ten der ouders, dat onveranderlijk »'P zou jammerlijke wijze voor ons eindigt? Werken de engelenladder, waarlangs wij cp moe ten klimmen, om halverwege te wocJea cDt- Ecoet door alle zegeningen des leveis. Zij trn boven "aan de ladder, gereed tot ons neer te dalen; maar slechts zoo wii ens de moeite willen getroosten de hel't van den weg af te leggen. Oer zijn zoovele stakers hier beneden of liever gezegd,zij bieden zulk een bonte verscheidenheid aan. Daar zijn er, die be weren zeer op hun vrienden te sija gestelJ, maar er het bijltje bij neerleggen, zoodra, liet er op aan komt, iets voor diezelfde dierbare vrienden te kunnen doen. Nu eu dan eens een brief schrijven is hen al een veel te zware taak Is het dan wonder, dat men langzamerhand onverschillig wordt en er eindelijk niets meer overblijft van de ge hechtheid, die een onuitputtelijke bron van vreugde voor het geheele leven had kunnen wezen? Ik ken volwassen kinderen, die om geen andere reden dan dat opzien tegen moeite, het durven nalaten op verjaardagen of Nieuwjaar aan hun ouders te schrijven. Is er wel een naam te vinden voor een derge lijke nalatigheid, die een vader of moeder door het hart moet snijden Wij bezitten een talent; het werd door de trouwe zorgen on zer ouders ontwikkeld en in plaats van die schat uit al onze macht te waardeeren en er ïneöe te woekeren, laat onze luiheid hem op zekeren dag varen, tot hij geheel verloren gaat. Men had ons aan orde gewend; maar slordigheid schijnt zooveel gemakkelijker; dus de orde gestaakt en... den weg naar vuilheid en armoede ingeslagen. Weet gij, lieve lezers, wat dergelijk staken is? Luiheid en niets anders. Daarom er nooit of nimmer toe vervallen; het leven omhelsd met zijn vreugde en las ten, die ons krachtiger maken als wij ze blijmoedig dragen en... het bijltje slechts neergelegd bij onzen dood I Met een gebaar van ongeduld liet juf frouw Hidks haar naaimachine zoo driftig stilstaan dat de naald er van brak. De arme weduwe had hoofdpij-u en het our- verdoovend geraas, dat uit de keuken tot haar doordrong, maakte haar geheel en al ziek; want op regenachtige dagen mocht haar negenjarige Jemmy niet op straat spelen. Hij had daarom een makkertje by zich gevraagd en sainen maakten zij een leven van belang. Jimmy! riep de moeder boven aan de trap, houd op met dat geraas; mijn hoofd zal nog barsten Wij spelen toch maar soldaatje s schreeuwde Jimmy terug. Nu, ik (kan het niet langer uitstaan. Speel liever eens voor de verandering voor diender. Er volgde een oogenblik van stilte en de weduwe ging weer aan bet werk; maar al spoedig hoorde men andermaal een vree- selijk rumoer en scheen er een bloedig ge vecht plaats te» hebben, eindigende met één! langgerekten, doordringenden gil van den, overwonneling. Daarop ontstond eenj doodsche stilte en juffrouw Hicks keerd^ naar het portaal terug. Wat is er gaande? Geen antwoord; maar het kwam haar, voor, dat iemand het huis uitsloop en da, weduwe ging naar beneden, otn er het hars van te hebben. Uit de (keuken drong een gesmoord snikken tot haar door, en, binnentredende, zag zij in een hoek een pathetische kleine gedaante, die tevergeefs het hoofd uit eer pan zocht te bevrijden. Jimmy, wat heb je nu met jecelve uit* gevoerd? En' met meer geestkracht dan handigheid poogde de wanhopige moeder hem te verlos sen, wat slechts nog luider gekerm van den knaap ten gevolge had. Zij rukte voort en voort, tot het uitgebrulde woordje ,,Neus'* haar eindelijk deed ophouden. Maai* juffrouw Hicks gaf den moed zoo spoedig niet op. Zij greep naar haar hoed en mantel en sleepte het slachtoffer naar den apotheker op den hoek der straat. De man was eerst sprakeloos van schrik; maar toen hij een weinig van dat onver wachte schouwspel was bekomen, verklaar de hij zijn onmacht iets tegen die ramp te doen. Hij raadde haar aan tot een dokter te gaan. De naastbijwonende geneesheer had zijn woning een kwartier loopens daar. van daan cn derwaarts geleidde de weduwe,, door een steeds aangroeiende menigte, haar gillenden jongen. De dokter was thuis; maar hij wist geen raad op dat ijzeren hoofddeksel. U moet hem naar het hospitaal brem gen, zeide hij. zal ik een rijtuig latei* halen Voor juffrouw Hicks was een rijtuig een ongekende weelde. Zij antwoordde dus, dal zij per tram zou gaan en de dokter had me delijden en liet haar in zijn voorhuis wachten tpt deze aankwam en gaf een po» litie-agent last haar door de wachtende menigte te helpen en aan de zorgen van den conducteur aan te bevelen. Toen moeder en zoon plaats namen, ging er een algemeen gegichel in den wagen op. Een dikke heer kreeg bijna een beroerte- Ik zie niet in waarom men zou lachen} riep juffrouw Hicks, wier neusvleugels tril den van verontwaardiging. Het spijt mij zeer, verklaarde de oude heer met moeite, maar ik kan het heusch niet helpen. De weduwe wierp hem een verpletterenden blik toe. Hij speelde soldaatje, zcide zij rot de overige passagiers, en kreeg dit ding op zijn hoofd. Ilk breng hem naar het hospi taal Zit stil, Jimmy, of het oor gaat door het venster Een gerinkel van glas "roi^gezelde dez© te laat komende waarschuwing, en de wan hopige moeder gilde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 11