Hos Roger een gouden horloge verdiende.
FEUILLETON.
Teddy's Knoop.
koord aan bond en dat alles achter zich
aan sleepte.
Nauwelijks was hij aan den zoom van het
boseh gekomen, of een wilde eend vloog toe
en slikte het deeg in, Lancelot sleepte het
spartelende dier achter zich aan.
Het gekwaak van de eend deed den draak
toeschieten.
Eerst de eend, dan de jongen f' dacht
hij, zich reeds vergastende op het dubbele
maal. Maar nauwelijks had hij den vogel
verslonden, of hdj voelde gelijktijdig haak en
vergif en ook hoe de kleine knaap uit al zijn
macht aan het koord begon te trekken.
De haak drong daardoor nog dieper in
den maag van het monster dat zich van pijn
niet verweren kon en meegesleept werd tot
aan de plank; maar hier wankelde het c.ier
en viel in de diepe gracht.
Lancelot bond het eind van het touw aan
de plank vast en ging zijn overwinning aan
den burgemeester vertellen. Een half uur
later bracht hjj het geld aan zijn moeder.
Op het raadhuis vaft Bagburg vertoont men
nog heden het touw.
„Daar ben ik" vader. Hier is uw avond
eten."
Maar Roger ontving geen antwoord„.
Hij opende daarom de deur van bet sein
huisje en vond zijn vader, John Brown,
op den vloer liggen met een diepe wond
aan het voorhoofd.
De knaap greep terstond naar de water
kan en besprenkelde het gelaat van den
bewusteloozen man. Deze slaakte een dof
gekreun en begon zich na verloop van eeni-
ge seconden met moeite te verroeren. Ein
delijk ontsloot hij de oogen en slaagde er
in te stamelen: „Houd den sneltrein van
negen uur dertig tegen; de rails opgebro
ken", dat was alles wat hij uit kon bren
gen, omdat hij weder in zijn staat van ver-
dooving verviel.
Roger keek door het venster en zag on
middellijk dat er inderdaad iets aan de
rails haperde, maar niet wetende, welk
sein hdj in beweging moest brengen, nam
Hij haastig een roode lantaarn op, die hij
in een hoek van het huisje zag staan en
stak het licht op.
Kon hij zijn vader daar buiten kennis
laten liggen? Zijn hart bloedde bij die ge
dachte. En toch, indien hij bleef waar hij
was, zou er een vreeselijk ongeluk plaats
hebben, moesten er taf van levens verloren
gaan. Hij aarzelde een oogenblik, niet
wetende wat te doen. Daarna snelde hij de
trap af en plaatste zich buiten het trein-
huisje onder het zwaaien der lantaarn,
hopende in 3taat te zullen zijn op die wijze
den sneltrein tot stilstand te brengen.
DOOR
AHY LE FEUVBE.
1)
I. Tegenstanders.
Hij stond in het midden eener kleine me
nigte dorpsjongens. Zijn goudlokkig hoofd
was ontbloot, maar de blonde krullen
schenen dicht genoeg geplant om hem te
gen de zonnestralen te beschutten en hij
zelf was veel te zeer in zijn bezigheid ver
diept om op iets dergelijks als hitte acht
te slaan.
Hij was een slanke, tengere knaap, met
fraaie gelaatstrekken en blauwe oogen, die
nu eens tintelden van leven, dan weer iets
weemoedigs verkregen, iets nadenkends
vooral. Voor het oogenblik flikkerden zij
en trilde hij van hoofd tot voeten van
geestdrift; met achterover geworpen hoofd
tan levendige gebaren cprak hij zijn toehoor
jders toe, onder het wijzen op een koperen
knoop midden op zijn vest vastgemaakt.
„Mijn vader snelde vooruit," zeide hij:
riep: „Komt, jongens wij zullen de
Op dat zelfde oogenblik hoorde hij in de
verte het gedreun van den naderenden
trein en eenige oogenblikken later hield de
trein onder luid geraas vlak voor hem stil.
„Nu, jongen, wat beteekent het, dat je
den trein ophoudt?" vroeg de machinist.
„Wat is er gaande?"
„Do rails zijn opgebroken, saijnhser"
antwoordde Roger en het Yichfc zijner
lantaren op den weg vallen.
1 1 spoedig hadden een menigte passa-
giers -zich om den knaap heen verzameld.
Zij staarden met verbleekt gelaat naar de
losgewoelde rails en bedachten hoe, indien
de sneltrein uit het spoor was geraakt, hij
van de steile hoogte zou zijn neergestort,
met een ontzettenden schok in de diepte
vallende, wat den dood of zware verwondin
gen voor bijna alle reizigers ten gevolge
zou hebben gehad. Zoodra zij vernamen dat
het een kleine jongen was,- die hun leven
had gered, overlaadden zij hem met woor
den van lof en sloten de vrouwen hem in
haar dankbaarheid in de armen.
Do sneltrein kon natuurlijk niet verder
gaan, zoodat er een andere trein uit Clin
ton, het eerstvolgende station werd gezon
den en de passagiers hiermee hun weg ver
vlag redden 1" Eu juichend volgden zij
hem. De kanonnen bulderden het regende
kogels, de vijanden stormden met- verwoed
gezicht en knarstandend op hen los. Mijn
vader trok zijn sabel en niemand kon het
tegen hem volhouden, niemandHij sloeg
er maar op los en armen en oeenen wer
den door hem afgehouwen alsof het niets
was. Zoo bereikte hij de vlag eu met een
jubelkreet doorboorde hij het lichaam van
den man, die haar liad gestolen. Met het
vaandel in de armen, keek vader rond. Hij
was geheel alleenDe anderen waren te
ruggedreven geworden. Maar hij was geen
lafaard, neenHij raapte zijn neergezon
ken sabel weer op en baande zich een weg
door de vijandelijke gelederen heen, steeds
door met zijn zwaard om zich heen zwaaien
de, tot hij zich weer bij de onzen had ge
voegd en zijn kolonel ontdekte.
„Hier is de vlag terug!" riep hij met
een laatste saluut en stortte toen dood
voor de voeten van den kolonel neer, ter
wijl het bloed hem over het gelaat, zijn
kleeren en dezen knoop vloeide. Mijn va
der was door niet minder dan dertig
kogels en zes zwaardhouwen getroffen ge
worden. Hij stierf een echten krijgsmans-
dood."
De knapen die den kleiner verteller om
ringden, hadden ademloos van bewondering
volgden. Alvorens verder te gaan bracEleD
zij zestig gulden voor Roger bijeen.
JohruBrown, die nu behoorlijk verbon
den we^d, kwam spoedig bij en vertelde
aan de politie, dat hij om negen uur dien'
avond Jim Powell, een man die om zijn
achteloosheid door de spoorwegmaatschap
pij ontslagen was, over de rails heengebo
gen had zien staan. Hij was op hem toege
loop en en had ontdekt dat hij ze opbrak.
Op het oogenblik dat hij hem vast .wilde
grijpen, had Powell zich omgekeerd en, den
seinwachter ziende, hem een slag toege
bracht met een ijzeren bout.
Brown was bewusteloos neergezonken,
doch een poosje later weer bijkomende,
toen de misdadiger, die hem dood waande,
reeds verdwenen was na zijn heilloos .werk
te hebben voltooid, slaagde hdj er in naar
het huisje terug te kruipen in de hoop nog
het sein op „onveilig" te kunnen plaatsen
De inspanning was evenwel te groot en
nauwelijks was hij aangekomen, öf hij zak
te machteloos ineen en vergat alles tot heü
oogenblik toe waarop zijn zoon hem gevon
den had. Men haastte zich nu Jim Powell
op te sporen en de man werd ten slotte
ook weergevonden, maar als een krankzin-
toegeluisterdmaar opeens hoorde men nu
een hooge stem op ongeloovigen toon uit
roepen
„Neen maar, TeddyDe laatste maal
heb je twintig kogels gezegd. Maak er dan
liever vijftig van."
„En dat is de geschiedenis van mijn
knoop," hernam de knaap, zich vol min
achting houdende als had hij die onvriende
lijke opmerking niet eens gehoord.
„En had je vader maar één knoop aan
zijn jas?"
De overige jongens keerden zich nu oni
naar den kant van waar de stem kwam en
zagen een stevig gebouwd klein meisje, dat
onopgemerkt bij het groepje was komen
staan. Zij was niet gekleed als een gewoon
dorpskind, maar droeg een matrozenpakje
van blauw serge- en een daarbij passenden
ronden hoed. Haar bruine oogen, met de
lange, fluweelachtige wimpers, keken Ted
dy uitdagend aan.
„Ja," antwoordde hij driftig: „er zat
nog maar één knoop aan de jas, toen' men
haar moeder zond en als jij zulk een bloe
dig gevecht had meegemaakt en zooveel
vijanden gedood hadt, zou je van hoogmoed
gebarsten zijn en geen enkelen knoop heb
ben overgehouden."
De knapen juichten dit antwoord toe*