Napoleon op St.-Helena. .Wat was haar toch ingevallen, om zich zoo te verkleeden? En toornig wierp zij muts ea schort in de keuken, iiet meisje was er nog altijd niet. Zco'n straatmadelief I Maar morgen, dan zou or wat voor haar opzitten 1 En de „morgen" kwam; maar hij bracht jeen straf voor de lang uitgebleven Mina. Want, eigenlijk gezegd, was men blij, dat men ze had. Èn na al de doorgestane op winding, vsaarvaD mevrouw Lili met geen woord aan haar man repte, voelde zij zich heel ellendig. Zij was niet ziek, maar toch leed zij, en zij leed in stilte. In huis bekommerde zij zich totaal om niets, en alles rustte nu op Mina's brecde schouders. Haar man was er wanhopig on der. Hij zocht de oorzaak van dezen stand van zaken op te sporen, maar mevrc-uw Lili zweeg. Hij wilde zijn vrouw afleiding geven, wandelen met haar, maar zwijgend slceg tij alles af. De japonstof kwam. Zij keek er niet naar om. Zij werd bewerkt. Het was een wolk, een gedicht, dit nieuwe kleed. Zij zei er geen woord van. Terneergeslagen liep zij in huis rond. Toen, op een dag, werd bij den predikant ten agent aangediend. Verwonderd liet hij hem in zijn studeer kamer komen. En daar stevende de man recht op zijn doel af. Hij beminde het dienstmeisje, of wat zij anders in huis we zen mocht, Mina dc Lange, en, als eerlijk man, kwam hij nu eens met dominee over de zaak praten. Dat was zeker alles goed en wel cn domi nee kon een eerlijke verkeering slechts prij zen. Maar ook hij was een eerlijk man en als zoodanig moest hij den ander er op merkzaam op maken, dat Mina zeker wel flink en vlijtig was, maar of ze wel degelijk was. dat was een tweede. Ze liep nogal veel uit enToen moest de man der open bare veiligheid hartelijk lachen; hij wist wel beter. Sedert veertien dagen had hij het huis gadegeslagen: „zij" had zich nog geen enkele maal laten zien, noch bij dag noch bij avond. De dominee vond dat zonderling. Maar verliefden zijn allemaal blind. En schokschouderend liep de heer Hardt naar do electrische schel. Prrrklonk het door het huis. Een deur werd niet heel zacht open- en dichtgemaakt: Mi na stond in do kamer. Dominee maakte een aanmoedigend' gebaar en dacht nu nrct anders of hij zou een vurige liefdesverkla ring hooren afsteken. Doch niets van dit alles. De agent bleef onbeweeglijk. „Nuï" vroeg dominee eindelijk. En ook Mina scheen te verwachten, dat er iets gebeuren zou. Maar de politieman lachte een beetje verlegen. ,,Nu, hoe heb ik het nu?'' ving eindelijk de heer des huizes aan. „Ik dacht, dat je het meisje liefhadt, dat zei je toch zooeven. Of wil ja misschien met haar alleen spre ken?" En weder maakte hij een aanmoe digend gebaar, terwijl hij naar de deur liep. Doch de agent werd nu nog meer verle gen. „Neem me niet kwalijk, dominee," zei hij eindelijk, „die bedoel ik heelemaal niet „"VVat een vlegel!" riep Mina veront waardigd, terwijl ze in een cogenblik de kamer uit was. Jn de gang ontmoette ze juist haar mees teres. En huilend stamelde zij eenigo on samenhangende woorden. Mevrouw Lili kon er geen touw aan vastmaken. Die ar me mevrouw Lili, ze is toch al zoo zenuw achtig, zoo aangegrepen, en nu nog zoo'n scène I Zij moet toch eens aan haar man vragen, wat er eigenlijk gebeurd is. En met loome schreden, toch gracieus, treedt zij, gekleed in haar huisjapon met lusteren schortje voor, in do kamer van haar echtgenoot. Maar zoodra zij den agent ontwaart, slaakt zdj een gil, en hulploos staren haar blauwe oogen voor zich uit. Do agent echter stapt ferm op haar toe, grijpt haar stevig bij de hand en zegt: „Die is het, die ik liefheb; ik geloof, zij heeft er reeds Lang op gewacht, dat ik zou komen en mijn hart uitspreken." De dominee begrijpt er geen jota van. Zal hij lachen of iets heel leelijks zeggen, wat een dominee niet past? Hij is spoedig tot het eerste besloten. Hij treedt op den man toe, en zegt niet onvriendelijk: „Dat moet een misverstand zijn. Want deze dame kunt gij, en ook geen ander, meer hebben. Dat is mijn vrouw I" Nu is de beurt aan den jent om ver bluft to zijn. Maar nadere verklaringen worden hem niet gegeven, en,hij maakt t dus dat hij wegkomt. Dominee opent hem zelf de deur, want Mina? Na dit affront? Ze zou in staat zijn zich te wrekend Dan komt het eindelijk 'ot een verkla ring tusschen de beide echtelieden. Me vrouw Lili is wat blij," dat zij van haar geheim af is. Nooit, zelfs al kon ze er alle schatten der wereld mee verdienen, zal zij zich weer verkleeden. Eenige maanden geledon kwam een En gelse bin an op een verkooping in het bezit van een merkwaardig document, een huis houdboek van den hofmeester van Napoleon I op St.-Helena, Pierron, in weLk boek de Keizer zelf bladzijde na bladzijde had go- teekend. De ijver, waarmee de gevallen imperator, in wiens handen het lot van Europa had ge legen, de prijzen van de eieren, groenten en vleesch voor zijn keuken onderzocht en na rekende, wekt medelijden. Men kan daar aan zien hoe hem iedere, welke minderwaar dige bezigheid ook, welkom was, als ze maar den laDgzaam voorbij gaan den tijd bekortte. Aan het hoofd van de ex-keizerlijke keu ken stond in de laatste jaren op St.-Helena een kok, Chandellier genaamd, een naam, dien Napoleons zuster Panceline Borghere hem gegeven had en dien hij tot aan zijn dood heeft gehouden. Cbineezen vormden onder hem het overige keukenpersoneel. Gemakkelijk was het niet de tafel van den Keizer geregeld goed te voorzien. Sedert zijh komst waren de uitter- aard reeds hooge prijzen der beste voedings middelen op het eenzame eiland nog ge stegen. Een pond ossevleesch bijv. kostte 1.80; een kip of een eend f 15, een gans f 18, een mud aardappelen 9 en een do zijn eieren f 6. Het goedkoopst was nog de visch. Groenten waren zeldzaam en meest door de tropische hitte verdord, zoodat ze Hijna niet te eten waren. Wild was er nauwelijks op St.-Helena en de weinige voorhanden korhoenders en fa zanten kwamen op de tafel van den Engel- schen gouverneur terecht. De onbestendige wind liet de vruchten niét rijp worden en het brood had een onaangenamon, zanderi- gen smaak. Napoleon stond des morgens meestal om acht uren op. Hij stelde zich tot aan 1 uur tevreden met een kop zwarte koffie en nam zijn hoofdmaaltijd om acht uren. Deze be stond uit soep, drie gerechten en slecht ge bak, waarvan de Keizer echter zeer veel hield. Alle spijzen waren middelmatig. Dikwijls ontbrak zelfs de voor den Keizer onontbeer lijke koffie en het frissche water werd hem zóó spaarzaam toegemeten, dat hij zich het bad somtijds moest ontzeggen. Onder deze omstandigheden is het geen wonder, dat Napoleons gezondheid minder werd, daar ook het klimaat zijn nadeelige gevolgen ge voelen deed. Reeds in 1818, op het oogenblik, da-t de trouwe Pierron de leiding van de keizerlij ke huishouding op zich nam, was Napoleon op streng diöet gezet. Toch wist men toen nog niet, dat het dc maag was, die zijD diensten begon te weigeren. Zijn genees heer, dr. O'Méara, meende, dat het zijn hoogen patiënt aan de lever mankeerde. Het volgende jaar vermeerderden op be denkelijke wijze de verschijnselen van zijn ziekelijken toestand en toen dr. Antommar- chi de behandeling overnam, maakte Napo leon hem zelf opmerkzaam op wat hij „la police de la table'' noemde en vertelde hem hoe hij zijn leefwijze had geregeld. „Een soep", zoo zeide hij, „twee vleesch- gerechten, een groente, salade, als ik het kan bekomen, dat is mijn geheele diner. Ik gebruik daarbij een halve flesch rooden wijn, dien ik met water verduntot slot drink ik een weinig daarvan onvermengd. Menig maal, als ik overspannen ben, verwissel ik den rooden wijn met champagne, een zeker middel, om mijn maag te prikkelen. Yoor het overige wensch ik, dat mijn keuken eenvoudig zij; ik houd niet van kóks, die vernuftig willen wezen." Langzamerhand wijst het huishoudboek minder uitgaven aan voor voedingsmiddelen en al meer voor medicijnen. Het schijnt, dat Napoleon zich een tijd lang uitsluitend met eieren en salade voed de. Hij lag bijna altijd in_ bed en ging er slechts af om een bad te hemen, dat hom steeds buitengewoon verkwikte. Daar alle medicijnen niets hielpen, schreef dr. Antom- marchi hem ten slotte lichaamsbeweging voor en raadde hem aan met de spade te gaan graven. Dadelijk liet Napoleon zich de noodige werktuigen aanschaffen zij. staan in November in het huishoudboek aangeteeken'd en ging aan het werk. Deze physieke arbeid had een goeden in vloed op zijn bestaan en in Januari 1820 komen weer duiven, varkensvleesch en visch op zijn tafeL Zijn omgeving herademde en geloofde, dat het gevaar voorbij was. Hij zelf bevindt ziah uiterst wel als hij in een wijde broek, losse jas en met een grooten Indischen stroohoed op het hoofd en sanda len aan de voeten, zijn tuintje in orde houdt, zich niets bekommerend om den lach lust, dien deze kleederdracht bij zijn Chinee- zen verwekte. Maar in 1820 volgt een terugslag. Het gaat langzaam naar het einde. Het huishoudboek vermeldt alleen ten slotte nog kisten met thee, dertig flesschen stroop, sinaasappelen, citroenen, pastilles, enz. De krachten nemen van cag tot dag af en den 5den Mei 1821 sluit, met den laatsten ademtocht van zijn onsterfelijken meester, de trouwe Pierron, door de eenvoudige ver melding van den datum zonder bijvoeging, het register zijner huishouding. Mevrouw Rossini. Gierigheid schijnt meer een mannelijke dan een vrouwelijke eigenschap te zijn. Van daar zeker ook, dat voor het woord vrek geen vrouwelijke terminus technicus be kend is. Niettemin bezit de geschiedenis ook een paar wereldbekend geworden vrouwelijko leden van het hebgraag-gilde, Xantippe böjv. "Volgens een Parijsch tooneelblad heeft ook de vrouw van Rossini in dat ppzicht haar sporen verdiend. Bij haar recepties bevroor men. Op ververschingcn kon men slechts rekenen, wanneer vriendelijke gevers die eerst gezonden hadden. Op een heel kouden dag de sneeuw lag een halven voet hoog in de Parijsohe stra ten gaf mevrouw Rossini weer eens een „avond". In den haard van net salon glom niets dan een ellendig stukje hout. De gasten rilden. Plotseling meldde de knecht: her tog X, graaf Y en markies Z. Met een ele gante buiging stapte de hertog binnen, onder den linkeraTm droeg hij een bundel tje hout, in den rechter hield hij zijn hoed Hij groette zeer beleefd en mikte meteei handig zijn vrachtje irn den haard. D- graaf volgde met een nog omvangrijker tri buut van brandbaar materiaal. Nadat h even handig zijn houtvoorraad geofferi had, verscheen de markies. Maar toen deze ook een houtpakket v. den haard werpen wilde, hield' mevrouv Rossini, die tot dusver zonder een woon te zeggen de offers had gevolgd, den are van den markies tegen, zeggende: „Ocb. doe u dat liever in de mand; we kunnei h:t later nog gebruiken." A""cl een toppunt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14