VGOK DEJEUGD v H-ID5CH DAGBIAD N=. 14514. Woensdag 19 Juni. Anno 1907. VÉRAItiDEitffliO. "bwaeslaid. •ve Dezer dagen vierde koning Oscar vaji Zweden zijn gou m nruiloft. Zoo ooit een vorst heeft getracht de vader van zijn volk te wezen, dan was het deze man, ondanks zijn groote geleerdheid de eenvoud zelve, altijd bereid te deelen in het lief en leed zijner onderdanen, zich gaarne onder hen bewegende als een gewoon partioulier en, niet rf)k zijnde, zich zoo weinig mogelijk weelde veroorlovende, om des te meer te ken nen weggeven, waar.hulp noodij was. Die koning, nu, was ook zeer bemind in Koorwegen, waarover tuj eveneens regeer de; maar de Noren verbeeldden zich, dat zij voor de Zweden onder moesten doen; zij hielden minder van den kroonprins en vroegen zich af wat het zijn zou als de grijze koning eens stierf. Dat en andere on beduidende grieven deed hen naar verande ring haken en zij ontzagen zich niet bun ouden, geliefden vorst de grievende smart aan té cloen hem de helft van zijn rijk te ontnemen, zich te ontrukken aan zijn re geering. Heel Zweden verlaagde den oorlog na zulk een daad; de in het hart getroffen koning weigerde echter het besluit te on derteekenen, waarbij twee broeder volkeren elkander verscheuren zouden. Liever ver droeg hij in stilte den ontvangen hoon. En Noorwegen was uiterst voldaan. Zon der eenige moeilijkheid had het wat het zijn „vrijheid" noemde verkregen. En het koos een nieuwen koning, geen Noor, want er waren er te velen, die daarginds naar de kroon dongende Noordpoolreiziger Nanssea aan het hoofd. Een keus uit die allen zou slechts de grootste wangunst van de zijde der anderen ten gevolge hebben gehad. Men nam daarom een jongen Deen- schen prins, die in Engeland leefde; want hij was gehuwd met de dochter van koning Edward, wat de Noren een groot voordeel achtten voor de vriendschappelijke betrek kingen tusschen Engeland en hun land. Vol geestdrift werd het jonge paar be groet. Het kleine prinsje Olaf stal aller hart, totdat men vernam dat het kind niemand een handje mocht geven, uit vrees vroor besmettelijke ziekten. Daar was ko :ing- iu Maud doodsbang voor. Zij bracht ook een reeks Britsohe hovelingen mee en glim lachte met hen over de burgerlijke manie ren tot zelfs van de voornaamste lieden in Noorwegen, die in beschaving inderdaad een weinig achterlijk zijn. Het doodsche Christiania, zoo ver van elke wereldstad afgelegen, kwam het aan Londen gewone vorstinnctje ondragelijk stil voor en zij wist koning Haakon te bewegen telkens met haar op reis te gaan en voor maanden achtereen uit Noorwegen verwijderd te blijven. Daar kwam thans de gouden bruiloft van den verjaagden koning., en door üeel Christiania en het rijk vlagde men. Ontel baar waren de telegrammen hem en zijn gemalin door zijn vroegere onderdanen toegezonden. -Noorwegen had geleerd terug te verlangen naar het verleden, geleera wat een verandering kan beteekenen. Diezelfde bittere les zal door ons allen worden geleerd indien wij niet wak.n tegen ondankbaarheid voor hetgeen vij hebben. Hoevelen onzer vinden zich niet te bekla gen in het ouderlijk huis, ofschoon zij daar van voedsel en kleeding worden voorzien, een lief kamertje hebben, des avonds zoo gezellig om do theetafel vereenigd zajn. De dorst naar verandering grijpt hen aan. Zij vinden het te stil in dien kring; zij vergeten te zien naar het dierbaar gelaat hunner ouders, dat zij eenmaal tevergeefs op aarde zullen zoeken en zelfs zonder noodza kelijkheid gaan zij de wijde wereld in, waar het zoo koud kan wezen, waar zoovele on gekende zorgen hen .wachten. Wij kennen een jong meisje, dat een heer lijk thuis had, waar zij weelde genoot, van "Ttêfde omringd was en tooh, uit zucht naar verandering weg wilde. Zij bezat geen talenten, had nooit wil len leereii en slaagde in den vreemde dus niet. Te trotsch om zich gewonnen te er kennen is zij in Engeland... dienstbode ge worden, tot groote wanhoop harer ouders. Meent gij dat zij haar dwaasheid nooit be treuren zal 1 Een ander voorbeeld zagen wij in een veelbelovenden knaap. Hij wilde tot eiken prijs militair zijn, werd al zeer spoedig of ficier, kreeg toen den lust naar verande ring en nam zijn ontslag. Alle aan hem be steede kosten waren voor niets geweest. Hij werd van alles om toch aan zijn brood te komen en is thans cowboy in de prairiecn, waar hij arm als de armste voortleeft en waarschijnlijk sterven zal. Zelfs het jonge koninginnetje Maud zal eenmaal, als haar zucht naar verandering bevredigd wordt en de Noren hun geduld verliezen, als een onttroonde vorstin do dagen in het eenvoudige land met de groot- sche natuur betreuren; maar dat wat wij eenmaal verspeelden keert niet tot ons we der en dat is ook rechtvaardig; want wij hebben het door onzen ondank alleen ver loren. Laat ons daarom naar geen verandering trachten; laat ons v ldaan zijn met het heden, het niet kleurloos wanen. De tijd brengt in alles verandering aan; laat hem begaan, loopen wij hem niet vooruit. Al leen wie het heden weet te waardeeren is erkentelijk, verdient de hem geschonken zegen. Het valt niet te ontkennen, dat Henk den geheelen dag slecht gemutst geweest was. Hij was zelfs zóó ondeugend, dat de kinderjuffrouw verklaarde, dat hij met het verkeerde been uit bed moest zijn gestapt. Probeer er morgen met het goede uit te komen, Henk, zeide zij. Het is zooveel beter andersom. En wat zou er wel gebeuren, als ik, weer boos opsta en alle dagen met heta verkeerde been uit bed blijf stappen? vioe® de knaap geringschattend. Als je dat doen blijft, antwoordde tte) juffrouw, zal je spoedig in Dwarsland let recht komen en dat is lang geen prettig' oord voor wie het bewonen. Henk sliep in met de gedachte, dat hi^ daar wel eens een kijkje zou willen nemen," om te zien of het er zoo slecht was, als zij] zeide en den volgenden dag stapte hip weef met het verireerde been uit bed. Een poosje lang gebeurde er niets bijzon-j ders; maar toen opeens begon de kameq rond t© draaien, al gauwer en gauwer,j totdat Henk er zoo duizelig van wer-3, dat) hij niets meer zien kon. Eindelijk kwaia zij weer langzaam tot stilstand en toej Henk zich weer wel gevoelde om de oogBuJ to openen, keek hij om zich heen en riep uit j Lieve tijd, waar ben ik? Dwarsland in bent je, zeide een sten| dicht bij hem. Henk keerde zich haastig om en zag vlak bdj een jongen op zijn hoofd staan. Wat heb je gezegd? vroeg hij. Ik ver# stond je niet. Dwarsland in bent je, herhaalde da knaap. Ik begrijp je niet, misschien als jc overeind gingt staan OI je bent ook pas aangekomen, anfa woordde de jongen wij spreken hier altij<| van achteren naar voren. Wat zal dat eèn verwarfing geven/ mompelde Henk. Niet als je er eenmaal aan gewoon bent. Je moet die taal maar dadelijk aam leeren. Ik zcide je, dat je in Dwarslamj vertoeft. Ik moet op mijn hoofd staan ek op mijn handen loopen; dat is hier model V\ an deling een voor mee kom, hernam dj de knaap vroolijk. Och, als je blieft, praat gewoon en ga op je voeten staan, smeekt© Henk, ij word er suf van. vroeg je, eens met mij te gaan wam delen luidde het antwoord. Op mijn beeneii mag ik niet staan. Maar H©nk nam daar vrede mee, want hjj verheugd© zich op dien wandel! tocht door 't vreemde land. Helaas hij waa.' nog niet ver gekomen, of zijn pleizier wai voorbij, want daar was alles- verkeerd* Hij zag een kat wogloopen voor een muisj een aardworm die een kip achterna zat. Dat was zeker grappig maar het deed hem duizelen de meeste lieden op het hoofd en de handen t© zien loopen, terwijl de ande ren achteruit liepen, zonder te kunnen zien waar zij heengingen. Eén hunner viel zelf# op die manier in het water. Het was ook heel dwaas koeien en paarde^ in leuningstoelen te zien zitten, afwachten^ d© dat men ze bedienen zou, en toen hij de honden in de boomen zag zitten, hej hoofd schuddende in plaats van te kwisl pelstaarten, terwijl de vogels over dei| grond trippelden, wilde hij hartelijk lachen. Maar in Dwarsland doet men natuurlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 11