Onze Opstellen-wedstrijd. Nieuwe Raadsels. I— B?J het plaatje: „Door wolven vervolgd", ontving tk een 25-tal verhaaltjes, waarvan er ptl drie geschikt voorkwamen om in ons Weekblaadje te worden opgenomen, terwfll het Opgetooide pry^je toegekend werd aan W. Odendaal, te Rynsburg. ïngea. door W.: Odendaal te Rijnsburg. twan gevoelde zich. vroolijk gestemd. De drukkende zorgen der laatste dagen waren verdwenen. De landheer had al dringender eo dreigender aangedrongen op betaling jam achterstallige land- en huishuur en «wan had niets. Nauwelijks kon hij met irooow en kinderen di hongerige magen raDen. En no? Weg waren alle zorgen. De toetste dagen waren bijzonder gelukkig TOOT hem geweest. Veel en kostbaar wild had zich door zijn kunstig uitgezette frikken en klemmen laten verschalken. on magen waren té gast geweest op het beerSjke gebraad, maar bovenal de pelzen van het gevangen wild Hadden voor Iwan peel waarde; vooral in dezen strengen, barren tijd betaalden de opkoopers daar voor veel geld. Na een hartelijk en vrb'o- iSjk afscheid was hij dezen morgen naar de nabij gelegen stad gegaan en had daar zijn huiden boven verwachting duur verkócht, jhs huisheer" kon nu betaald woerden en lij hield nog een aantal roebels over, Welgemoed stapte hij naar huis, zich Verheugende bij voorbaat in de blijde ge achte» der zijnen. Het was koud en de weg lang, maar Iwan was vol goeden moed. Wel had hij in de stad vernomen van onveiligheid in de botechenmen sprak van wolven, die zelfs nabij de dorpen waren gezien. Om of rondom zijn doop had men echter nog niete bespeurd. Met flinken stap vorderde bij^ goedachter grndsche heuvels was zijn woning; daar wachtten vrouw en kinderen met verlangen zijn terugkomst. Maar wat verneemt zijn scherp oor? Haastig ziet hij om en bemerkt, dat hij wordt vervolgd door een paar uitgehongerde en woeste wolven. Zijn loopen wordt nu rennen, ach ter de heuvels ligt zijn woning, daar is hij veilig. Alle krachten spant hij in, maar hel „as, de wolven kunnen nog harder loo pen dan hij. De voorste springt tegen hem op en werpt hem terneer. Iwan ziet zijn laatste oogertblikken genaken, toch poogt hij zijn leven te verdedigen. Een der wol ven deinst een oogenblik terug, de ander werpt zich echter vernieuwde woede op hem. Zijn krachten raken uitgeput. Daar komt gelukkig hulp. Zijn oudste zoon, die in de nabijheid bezig was met hout t© vel len, snelt nog bijtijds toe. Met zijn scherp wapen velt hij een der wolven neer, ter wijl de ander het ïfazepad kiest. Gehrkkig en dankbaar keeren vader en zoon naar huis terug, waar spoedig alle leed: iu blijd schap wordt vergeten. Ingezonden door Kitty Halewij-n, te Le id e n. Het is mooi weer. De zon schijnt helder. Op zulk een dag bevinden eenige reizigers zich in een uitgestrekte sneeuwvlakte. Zij vermaakten zich met sleden en schenen het niet koud te hebben. Zij waren dan ook in dik)ke pelsen gekleed, terwijl de paar den flinke dekkleeden hadden. Het gezel schap bestond uit niet veel personen: slechts twee heeren. De paarden liepen lustig voort. Geen enkel stipje van dorp of stad was te zien; overal, waar men keek, overal sneeuw. De twee heeren schenen in druk ge sprek; zij bemerkten niet eens, dat de zon veel flauwer scheen, en er verscheidene donkere wolkjes boven hun hoofd dreven; anders hadden zij hun paarden wel wat harder laten loopen. Doch wat was dat? Voelden zij het goed? Sneeuw? Ja, werkelijk, het sneeuwde en het begon harder en harder te sneeuwen. Nu zetten ze er spoed achter en vlogen over de uitgestrekte sneeuwvelden. De sneeuw verblindde hun oogenzij konden niet goed meer zien, daar het al donker begon te worden, en dwaalden van de goede richting af. Deze weg, dien ze nu insloegen, was zeer gevaarlijk, daar zich nu aan weerszijden veel bosschen uitstrekten. Hoorden ze het goed? Wat was dat? Ze keken elkander ontsteld aanze durfden niet spreken, maar beiden dachten het zelfde. Het waren wolven, die zij hoor den huilen. Zij durfden niet omkijken en op den achtergrond vertoonden zich don kere stippen. Nog harder vloog de slede, doch de paar den werden ook eeos moe, en konden niet harder. D© wolven kwamen naderbij, en weldra vertoonden zij zich achter de beide vrienden. Toen dit oogenblik was gekomen, zeide de een: Vriend, ik wil met, dat wij allebei om komen; daarom wil ilk, dat gij de teugels neemt; is de kudde nu dichtbij, da.n werp ik mij in de sneeuw. Zij zullen dan op mij aanvliegen en gij rijdt gauw naar het na- fcdjzijnde dorp. Eerst wilde de ander er niet van hoor en, maar, niets anders wetende, tij bet daa toch maar 'doen.- Treurig ramen de vrienden asfeheid van w,en QQ gifty hij tirth wnji de aèetta, de wrfseto v&Aeni op hem aan; doei» wat vaas dafcl Daar knalde een schot eo de gnout&to wolf viel neer, terwijl de andere wohmnwoi sc-brik "wagBepea. W5e had dit reddende sebot gelost? Zijn vriend had in de slede nog -een geweer ge-1 vonden, waar ze heeiemaal niet hadden. Op het goede oogen bEk ging bet schot af met goed gevolg. Een oogeöbEfc later lagen ae in elkanders «mwi en vist bij geen woorden genoeg te "rónden om zijn dank te fepsntngn fe geven. Weldra reden ze weer verder en kwamen behouden m bet» volgCTtd dorpje aan, waar zij ham ecvon- tour, dat noo goed was a^eloaperi, ver telden. Êageaooïteo. ctocr Hermin» BOTTtdnrsn, Qp v^gehmdene pfaafcagp van dein aaacfc bol treft men verscheurende -drereri «sa»'] De wolf behoort tot de meest gevreesde Het gebeurt dan ook dikwijls, 'dat een' ktsd^ 'de schapen door wolven wordt overvaaöeaiy of dat rerzigcrs, die bij avond of nacht een--vaan bosch of veld doortrekken, dezen gedachten vijand te kampen Zooha gebeurtenis stelt ook ore voor. Deze twee moedige mannen rich, ondanks net gevaar, op weg. Waarom nog 000 haat? WeJ, bun broeder was eenige dagen geleden het wond Ingetrokken en] niet op bepaalden tijd teruggekeerd. Daarom zijn zij, het ergste vreezendy drj dapper op uit gegaan,, ten einde hxm (fier- bare weder te vinden. He£ is kond, donfcar,j dus moaiEjk zoeken én tot aventtaafc-vaai lamp hooien zij een gehuil en gebral iaJ ham nabijheid Er is geen twijfel meer 4 het zijn wolven. Hoe hadden zij reeds vreeset, dat hun broeder door cBe vree lijke dieren overvallen zou zijn en nu dat lot hen zelvep. treffen. Plotseling sehro-i ten er twee uitgehongerde (Beren op eenj van de belde mannen "toe. Zou heg bet sl»cE5offer worden, om hun Honger te stil len? Daar komt zijen metgezel hem met eenl bijl gewapend te hulp. Hei is een moeüqka taak zich tegen de wolven te verdedigen, want één slag mis kan de oorzaak zijn,! dat het verwoede dier zich met verdubbeJ- den moed op zijn prooi werpt. Daarom, moet deze man groote onverschrokkenheid bezeten hebben en mogen wij wel erg dank baar zijn, dat er in ons land zulke bete diertjes met voorkomen. Ingezonden door Annie Zwitser, te Leiden, Verborgen' steden. Van uit het hotel „De Leeuw" arden wij naar huis. Oom stuurde kuikens, ik meen zeven, aardig was het die kleine diertjes te zie» trippelen door het hok. Het is niet gezond op een veeren bed t« slapen. De clown maakte allerlei grimassen tot groot vermaak der kleintjes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 13