ZONDAG5BLAD* IÉID5CH DAGBIAD VAN HE.T *r N£. 14493. Niet geruïneerd. Derde Blad. 25 Mei 1907. i f Sural v* ji,«7 ,117 ji;: I* élTil jilTiijii? ill 111 „Natuurlijk trou- je om geld."- Lady White sprak met de overtuiging van de vrouw van de wereld» die niet te gengesproken wil worden. Ellen Wilson keek haar verbaasd aan. Een lichte blos maakte haar mooi gezicht je nog mooier. Zij beaat een teere soort van schoonheid met een verstandige uitdruk king. „Ze heeft verstand genoeg, om dit niet te toonen," reiden haar vrienden. Toen juffrouw Wilson rich due verloofde met den heer Petrochio Black, een rijk City-man, lachten haar beoordeelaars. Maar lady White was bruiaal genoeg om te zeggen: „Natuurlijk trouw je om geld." „Heeft u mijn verloofde gezien vroeg Ellen. „Ja, en ik kan niet geiooven, dat ]e verliefd op hem bent. Ik houd niet van die soort huwelijken." „Maar heusch, lady White, u vergist zich!" riep Ellen verontwaardigd. „Ik houd veel van den heer Black." ik je niet van je jeugd af gekend had, zou ik niet zoo vrij met je spreken. Je kunt me niet doen geiooven, dat je ver beid bent op een klein, onbeteekenend mannetje, dat Petruchlio heet. De naam alleen ie al voldoende, om iemand tegen ham in te nemen." Ellen lachte, hoe onaangenaam ze ook gestemd .waa. „Waarom trouwde je kapitein Shally niet?" ging de oudere dame voort. „Hij heeft zooveel te wachten, nu zijn grootva der op sterven ligt. Iedereen vond het dwaas van je, dat je een eind maakte aan die verloving." „Zelfs dwazen moeten toch hun eigen leven leiden," zeide Ellen luchtig. „Ik had genoeg van kapitein Shally. Ik kende al zajn gesprekken, zijn lachen en zijn ma nieren. Ik vreesde, dat dit op mijn hu meur zou werken." Lady White stond zuchtend op. „Je moet mij mijn openhartigheid ver geven", zei ze. „En vergeet niet morgen bij mij te komen eten; we gaan naar de opera. Laat Black meekomen. Misschien zal ik bij nadere kennismaking meer met hem zijn ingenomen." Ze kuste Ellen en lachte in zichzelf, toen ze naar huis reed. „Bk ben nieuwsgierig," dacht ze, „of het lieve kind boos zal zijn, als ze merkt, dat kapitein Shally de vierde in de loge is." Ellen wachtte op haar verloofde. Hij had beloofd met haar naar lady White te gaan m hij was wat laat. „Ik dacht, dat je vergat te komen," zei ze, toen hij ten laatste verscheen. „Wat zie je er moe uitl" Ze keek hem aan La merkte met eenigo verbazing, dat hij alleen haar vingers naar zijn bevende lippen bracht. „Ja^ ik ben wat moe, maar we- moeten ons haasten. Ik werd in de City opgehou den." Hij lachte bitter. Zij volgde hem naar het rijtuig, niet wetende wat ze van hém denken moest. „Er ia iets," fluisterde ze, tóen het por tier geeloten was. „Zeg het mij; ik ben geen kind." „Ik zal het je zeggen," zei hij, zijn vin gers op de hare leggend; ik ben geruï neerd. Gelukkig gebeurde het nog vroeg genoeg. Wat zou het vreesdijk zajn geweest, als je al mijn vrouw was. Kijk me niet zoo aam. Ik had nog niet moeten spreken. Ik had je moeten schrijven, dat was beter ge weest „Geruïneerd 1" Het woord kwam lang zaam over haar lippen. „In hoeverre?" „O, ik zal nog niet behoeven te bedelen,'" antwoordde hij. „Maar ik bezit nu nog maar zooveel honderden, als ik duizenden had, toen ik je vroeg mijn vrouw te wor den. Ik geef je natuurlijk je woord terug, Je zult wel een beteren man vinden. Van avond doe ik nog geen afstand van je, Ellen; maar daarna nemen w© afscheid." Ze raakte hem even met de toppen van haar vingers aan. „Het was goed, dat je kwam," zei z». „Het zal zijn alsof we komedie spelen Laat Lady White niets merken." Toen ze bij lady White binnengingen, keek Ellen haar beminde nieuwsgierig aan Ofschoon hij bleek en betrokken was, had. het verdriet zijn gelaat een uitdrukking gegeven, die Ellen met verbazing en ver wondering vervulde. Terwijl ze haar mantel afdeed ,kwam lady White naar haar toe en sprak: „Kindlief, ik hoop dat je niet boos zult zajn; maar kapitein Shally is hier. Het is heel toevallig: ik hoop, dat er geen duel uit zal voortkomen". Ellen antwoordde met moeite: „Ik ge loof, dat kapitein Shally veilig zal zijn; mijn verloofde is niet vechtlustig." Het antwoord was sarcastisch en lady White lachte. „Het is wel toevallig, dat ze hier samen zijn, en hij ziet er zoo knap uit." „Ja, het staat Petruchio goed, dat hij bleek ziet!" „Ik meen kapitein Shally, een pracht van een man. Hij meende, dat je verloofde tegenslag had gehad in zijn geldelijke on dernemingen. Houd je oogen open en ver zin eer je begint 1" Ellen ging ongeduldig naar de deur. Ze was zenuwachtig over de ontmoeting met Shally en wilde, dat die voorbij was. Toen ze de ontvangkamer binnenkwamen zag ze hem met haar verloofde staan pra ten. Lady White begon een gesprek met dezen en liet Ellen aan Shally over. Aw.n tafel keek Ellen dikwijls van den man, dien ze had afgewezen, naar hem, die haar haar woord had teruggegeven, na dien avond. Haar oogen hadden een vreemde uitdrukking, die ze droomerig deed schijnen. ^Ze ia een sentimenteed pesrsoontjer", dacht lady White. „Vóór de avond om is, zal ze weer verliefd zijn op Shally, als ik mijn kaarten goed uitspeel." Dit was niet moeilijk. In een pauze liet ze zich door Blacü naar een vriendin in een andere lege brengen, zoodat Ellen met Shally achterbleef. Shally boog zich tot haar over en fluis terde; „Ellen, je zult dien man niet trou wen." „Hoe weet je dat?" „Omdat het lot iets beters voor je heeft weggelegd," fluisterde hij. „Dan is het lot vriendelijker dan ik 'dacht", zei ze, „om nog iets beters te wil len geven dan het beste!" Hij greep haar hand, bijna ruw, en .vatte de woorden op als een grap. „Je speelt met je zelf", zei hij. „Je weet dat je hem vanavond zult laten gaan." Ze keek om zich heen. Lady White stelde juist Petruchio voor aan een mooie dame in het rose. „Je weet of zult spoedig weten," ging de onvermoeide stem voort, „dat Black zijn zaken in de war heeft geholpen, zooals hij je leven zal bederven. Ieder spreekt er over in de City, zooals lady White zegt. Je moet niet met hem te gronde gaan. Je bent geschapen voor iets beters. Denk er nog eens over. Ik wacht. Ik Een kort lachje van Ellen deed Bern zwijgen. „O!" riep ze uit, „ben jij iet3 be ters! Ik ben blij, dat je je gevoel voor ha- mor niet verloren hebt." „We zijn voor elkaar geschapen," verze kerde hij. „Je weet het ook wel. Waarom zullen we er nog over spreken?' „Dan is alles klaar", antwoordde ze „We nemen de oude positie weer in en wisschen al het overige uit." Hij keek haar verlangend aan. „Ja, Ellen, ja. Ik vergeef je van Harte.' „Hoe goed van je, hoe edelmoedig." Haar stem werd zacht, haar oogen keken lang en onderzoekend in de zijne. Nog eens keek ze rond. Petruchio praat te nog met de dame in het rose, met zijn rug naar hun loge. „Ik geloof, dat het verkeerd is, een verloving af te breken," zed ze. „Alleen als je werkelijk van elkaar boudt, en een misverstand je van elkaar scheidt.' „Dat misverstand had, als ik me wel herinner, donker haar en een scherpe tong", zei Ellen. „Ze was brutaal en droeg veel rose. „Wel," bracht hij uit, „düe vrouw zit in de loge hierover met lady White! Er was geen woord waar van dat praatje. Zé was wanhopig jaloereoh op je". „Werkelijk Ellen slaakte een zucht van vertiohfcmg, die Shally bevredigde. De personen in de loge aan den overkant bewogen zich, en lady White nam afscheid. „We hebben nu geen tijd, lieveling", fluisterde hij, „maar ik zal morgen hij je komen en dan kunnen we alles bepraten. Het da yervabnd hier tuaaoheri *1 d6e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 13