N», 14487
Vrijdag TT Mei.
A°. 1907.
feze Qouranl wordt dagelijks, met uitzondering
van (§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Rubriek voor de Jeugd.
Offioieele Kennisgeving.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Een vergissing.
LEIISCH
DAGBLAD
FitUH UEZEB COURANT»
ïoei Ulde» pM *m» 6 0»Dti| p«i 8 m..nd« 11 S 1 1.10.
Bulte» Leiden, pei loopet ea naar agenten geveitlgd «(ja 1.80.
Franco per poet 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTIEN»
Van 19 regete ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.17}. Groolere lettere naar
plaatsruimte. - Kleine adrertentiën ran 80 «oorden 40 Oents contant i elk
tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het Inoasseeren wordtA0.05 berekend.
Op Pinkster-Maandag ver
schijnt het „Leidsel» Uag-
biad" niet.
OplOBBÏDgen van de Raadsels moeten ditmaal
aanstaanden Zaterdagavond te zen uren
In ons bezit zgn door bet Invallen van de
Pioketerfeestdagen.
De versjes „De lieve lente" behoeven eeret
uiterlijk aanstaanden Maandag over aclit
dagen te twaalf uren ingeleverd te worden.
Publicatie.
Burgemeester eu Wethouders van Leiden j
Gelet op art. 8, 2d© lid der Hinderwet;
Besluiten:
de beslissing op het verzoek der Naam-
looze Yennootschap „Lijm- en Gelatine-
fobriok Delft", te Delft, om vergunning
tot het oprichten eener inrichting tot be
waring en verwerking van beenderen en
lompen in de perceelen Kort-Galgewater
No8; 14 en 15, kad. bekend in Sectie B.
No. 1736 te verdagen, op grond, dat
het onderzoek nog niet is afgeloopen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.,
VAN HEYST^ Secretaris.
Leiden, 16 Mei 1907.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
8JOEKE ENDSTRA, vrouw van B. KRA
MER, wonende te Leiden, een verzoekschrift
is ingediend, om verlof voor den verkoop
van uitsluitend alcoholvrijen dranlk, voor
gebruik ter plaatse van verkoop, in hel
voorhuis van het perceel Lammerenmarkt
No. 32.
Burgemeester en v/ethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden 17 Mei 1907.
Toen we gisteren aan iemand, die achter
de schermen mag kijken, er naar informeer
den of de raadszitting vlot zou afloopen,
trok hij de schouders op. Hij had er een
zwaar hoofd in. Er stonden zoo enkele pun
ten op de agenda, die misschien aanleiding
zouden kunnen geven tot een zitting met ge
sloten deuren en waarover men, hetzij dan
in con onder-onsje, of in het licht der open
baarheid wel eens een boom kon opzetten.
Allereerst de benoeming van hoofden dor
scholen, met name die voor de vacature-Ja-
pikse.
Het is een publiek geheim geworden, dat
de Raad en B. en Ws. over de wijze van
deze vervulling het niet eens waren en ook
voor de andere scholen hadden ongetwijfeld
velen liever een keuze uit de beste Leidscho
onderwijskrachten gedaan. Als ea' zijn on
der de officieren en gewone soldaten in
eigen stad, die den veldmaarschalkstaf in
hun ransel dragen, dan is het toch de plicht
van het gemeentebestuur hen in de gelegen
heid te stellen, dezen hier te gebruiken.
En men meende, dat bij de vervulling van
deze vacatures dit stelsel had kunnen wor
den toegepaste-
Nu het echter anders is geloopen en de
ter benoeming voorgedragenon uitnemende
mannen lijken, heeft men zich er blijkbaar
bij neergelegd. En wij hebben alle reden om
te vertrouwen dat de keuze der drie hoofden
van scholen, gisteren benoemd, voor de ge
meente een goede keuze is geweest en beeten
daarom de benoemden welkom met den
wensch, dat zij in hun respectieve scholen
met de andere leerkrachten lango jaren zul
len mogen medewerken aan de ontwikkeling
en opvoeding der komende geslachten.
De benoeming van een stadsgeneesheer
liep niet zoo vlot af; eerst na twee stemmin
gen werd No 1. der door het College van
Stadsgeneeshecren aanbevolenen na her
stemming met No. 3, benoemd, voor wien
kennelijk druk was gewerkt. Voor wie van
het anciennitcitsstelsel zijn en naar wij
meenen, wordt dit bij het opmaken der aan
beveling door het College van Stadsgenees
hecren als regel toegepast kon anders de
keuze niet moeilijk wezen, daar No. 3 der
aanbevolenen nog slechts zeer kort in de
gemeente is. En over de capaciteiten van
medici te oordeelen, gaat al zeer moeilijk
voor de meeste Raadsleden. Bij verschil in
keuze, zooals hier, moet men dan ook meer
denken aan persoonlijke voorkeur, vriend
schap, enz.
Het tweede punt, waarvan men met reden
meer debat had kunnen verwachten of
vreezen, was lie:t onverkwikkelijk geschil
tusschen het college van Regenten van het
Weeshuis en het college van B. on Ws.
Wel was het to voorzien, dat deze beide
Colleges het niet altijd cenB zouden wor
den over de toekenning van het subsidie,
omdat voor ieder bijzonder geval moest
worden nagegaan of men inderdaad met
een kmd dat onverplicht was of werd
opgenomen te doen heeft, en het begrip
van zoogenaamd half-hou-kind niet scherp
belijnd is; maar dat het nog wel zoo
spoedig tot een formeele ruzie tusschen de
ze twee achtbare colleges zou komen en dat
Regenten boos zouden willen wegloopen,
dab had men heusch niet kunnen denken.
Het was voor den Raad moeilijk te be-
oordeelen of B. en Ws. de heoren en da
mes regenten hebben beschuldigd van
kwade trouw en hun collego onbetrouwoaar
geacht. De Raad moest dan zooals ook B.
en Ws. het wenschtsn, de feilen kennen,
waarop de beschuldiging rust. Een stuk,
waarin de onbetrouwbaarheid ondubbel
zinnig moet zijn uitgesproken, het pracad-
vies, kent de Raad, maar van de verdere
briefwisseling, waarin dan van kwade
trouw moet beticht zijn, wist de Raad nog
niets. Doch al had hij de stukken voor zich,
dan was het misschien nog moeilijk. Waar
de bij honig uitzuigt, zuigt de spin venijn
uit, geldt mogelijik ook voor stijlbloempjes.
Do Raad deed dus verstandig met het
praeadvies van B. cn Ws. mee te gaan, die
dc behandeling wilden verdagen totdat het
Collego van Regenten zwart op wit de be
schuldigingen hebben gestaafd en B. en
Ws. daarop hebben geantwoord.
Het is dus geweest uitstel van executie;
wie geëxecuteerd moot worden, zal de tijd
leeren.
Wij denken, dat zooals het bij ruzies
ook het best is do partijen vooral door
bemiddeling van den Raadt elkaar straks
de hand der verzoening wel weer zullen
toesteken.
De heer Bosch kwam gisteren in toon
en met woorden een echte vredes-apostel
bij voorbaat al olie uitgieten op de golven,
die straks misschien zouden kunnen bruisen
en koken. B. en Ws. moesten vooral niet
scherp zijn, de zachtst mogelijke termen ge
bruiken, want het zou te betreuren wezen,
dat Regenten bleven volharden bij hun ont
slag-aanvrage.
De heer Fookema Andreae kon daarmede
niet geheel meegaan. Wij weten nog niét,
vanwaar de verkeerde toon is gekomenals
B. en Ws. eens ten onrechte beschuldigd
zijn, dan mogen ze toch wel van zich af
bijten, was blijkbaar zijn meening. In ieder
geval mocht dc vaderlijke raad van den heer
Bosch ook wel gegeven worden aan Regen
ten.
De heer Bosch rectificeerde, dat hij het
ook zoo bedoelde, ja zelfs zoo had gezegd,
wat later de yoorzitter, die overigens te
vreden scheen, dat de Raad met het voor
stel van B. en Ws. meeging, ook nog eens
deed uitkomen.
De heer Van der Lip, voorzitter van het
College van Regenten, zat met een ietwat
gebogen hoofd voor zich te kijken. Het kost
te hem blijkbaar moeite het stilzwijgen te
bewaren. Nu, in dc volgende zitting zal de
ze niet gemakkelijke partuur zich wel laten
gelden.
Het derde punt, waarover we een scherp
debat verwa-chtterwas het verzoek van de
twee uit den dionst der gemeente ontslagen
werklieden, Crama en Trouwee, tot een her
keuring voor den dienst der gemeente.
Toen in de vorige zitting B. en Ws. mon
deling adviseerden om dit verzoek niet ont
vankelijk te verklaren, vlogen de heeren
Meuleman, Fokker, Sijtsma en Stigter hen
dadelijk in de haren, nu zij thans schrifte
lijk hetzelfde deden, was er weinig animo
onder de heeren om het voor deze werklie
den op te nemen. Het leek wel, dat heb
praeadvies er zonder discussie door zou
gaan. Do heer Sijtsma nam eindelijk toch
het woord om op een herkeuring door twee
andere stadsgeneeshceren aan te dringen
Boroepen B. en Ws. in hun weigering er
zich op, dat het reglement dit niet toelaat,
dan zegt apr dat zij zelf daaraan do hand
ook niet hebben gehouden, door de twee
eerste stadsgeneeshecren aan een tweede on
derzoek te zetten. Bovendien behoeft de
Raad zich niet slaafs aan het reglcméht te
houden, vooral waar het nog zoo pas in
werking is. Eindelijk waren do verklarin
gen van de particuliere gencesheeren, die
ook die lieden hadden gekeurd zoo in fla-
granten strijd met die van de stadsgcneës-
heeren, dat dit reeds alleen een nieuw on
derzoek wettigde.
De heer Meuleman, die in de vorige zitting
op dezelfde snaren had getokkeld, kwam nu
zeker tot veler verrassing onmiddellijk met
do verklaring, dat hij met het praeadvies
zou meegaan. Hij had de zaak onderzocht
en was tot de overtuiging gekomen, dat het
verschil der onderscheidene geneesheeren
slechts schijnbaar is. De stadsgeneeshceren
hebben natuurlijk het onderzoek gedaan
met hot oog op het pensioenfonds; de an
dere doctoren hebben de vraag beantwoord
of genoemde werklieden in staat zijn te
werken en dat is geheel iets anders.
De heer Ftockema Andreae had de vorige
maal reeds verklaard, dat B. en Ws. sterk
stonden. Al hadden do particuliere genees
heeren hen volkomen gezond verklaard, dan
mocht daarom nog niet tot een herkeuring
worden besloten. De gemeente heeft zich
aan haar eigen geneesheeren te houden en
dezen te vertrouwen. Ook dc heer Stigter zou
zich nu bij de conclusie neerleggen, maar
vond de zaak toch hard en zou om dit in
het vervolg te voorkomen, het reglement
willen wijzigen, door ook de tijdelijke werk
lieden hetzij elk jaar of om de twee jaar
geneeskundig te doen onderzoeken cn dc
keuring doen verrichten door drie in plaats
van twee geneesheeren.
De voorzitter, de verschillende sprekers
beantwoordend, wraakte het betoog van
den heer Sijtsma als een buiten-werking
stellen van het reglement. Wat B. en Ws.
hadden gedaan, nl. denzeifden geneesheeren
te verzoeken of zij hun onderzoek nog eens
wilden herzien, was iets geheel anders.
Om voor de keuring 3 geneesheeren te
nemen, ontried hij sterk. Hier gold toch
dat men zich van twijfel zou onthouden.
De heer Korevaar wilde gaarne overwo
gen of er een oplossing zou te vinden zijn
in de richting door den heer Stigter aange
geven, doch dit zou dan het best geschie
den door het korps vaste werklieden uit <e
breiden, wat echter niet in het geldelijk
voordeel der gemeente zal zijn. De losse ar
beiders te doen keuren gaat moeilijk. Deze
worden dikwijls slechts voor enkele dagen
genomen, wat zich, wanneer zij goed vol
doen, na korteren of langoren tijd herhaalt.
Er werd nog wat gerepliceerd, doch heb
slot der geschiedenis was, dat dc conclusie
van B. en Ws. zonder stemming werd aan-
genoinen.
Dat deze lieden nu door bemiddeling
van de gemeente werk hebben gevonden,
is misschien voor hen nog een schrale
troost.
Te hopen is het dat de conclusie van het
geneeskundig onderzoek door de practijk
worde gelogenstraft. Beide mannen zijn
nog jongblijven zo gezond, dan zullen re
ook buiten de gemeente wel werk en brood
vinden.
Het vierde punt, uat aanleiding tot de
bat kon geven en ook heeft gegeven, was
het verzoek van den heer J. J. de Cler, om
vergunning tot in-gebruik-ncming van een
huis aan de Haar' mmerstraat.
Men kent de zaak die ook reeds voor
het kantongerecht is geweest.
Door B. en Ws. was do vergunning tot
bewoning niet verleend omdat er onder
den houten vloer geen gemetsoldc onder-
vloer was aangebracht, en tegen De Cler
een vervolging ingesteld. De kantonrechter
sprak hem vrij, omdat in art. 36 wordt ge
zegd, dat een van steeneu gemetselde on-
dervloer zich moet bevinden onder den
vloer eoner woning, doch dat volgens art.
88 dier Bouwverordening onder woninj
niet kan worden verstaan een winkel, ter
wijl het hier juist dat gedeelte gold.
Het spreekt vanzelf, dat de eigenaar zfch
nu opnieuw tot B. en Ws. om vergunning
tot bewoning wendde, en toe dit door heü
geweigerd werd, zich tot den Raad richtte.,
B. en Ws. meenen echter, dat de wetsin
terpretatie van den kantom-echter niet
steekhoudend is en willen door weigering
der vergunning, die toch reeds ongevraagd
is genomen, een tweede vervolging uitlok
ken, waardoor do kantonrechter in de ge
legenheid zal zijn het eersto vonnis te her
zien. Door den ambtenaar was eerst cassa
tie aangeteekend tegen het vonnis, doch
later weer ingetrokken, zoodat deze weg
alleen overbleef. Daarover heeft reeds de
adressant zich beklaagd. Naar aanleiding
van een vergclijlking, door den verdediger1,
mr. Fokker voor het kantongerecht gebe
zigd, klaagde adressant op deze wijze als
proefdier voor de gemeente te moeten die
nen, en do heer Vergouwen, die het eerst
gisteren do zaak besprak, stelde zich ook
op dit standpunt.
Art. 88 is zijns inziens voor twee uitleg
gingen vatbaar, doch hij staat het meest
aan do zijde van den kantonrechter. Laat
men nu den heer De Cler vrij uitgaan en1
het arti'kel wijzigen.
De voorzitter stond vast in zijn mccning,
dat de kantonrechter heeft gedwaald en nu
na al hetgeen er over geschreven en ge
sproken is, tot een ander inzicht zal zijn'
gekomen.
De heer Van der Lip, hoewel hij staat op.
het standpunt van B. en Ws., keurde het
af, dat dezen nu langs een omweg willeb
bereiken, wat hun rechtstreeks niet is ge
lukt. De voorzitter hield echter vol, dafl
dit niet een omweg was.
De heer Aalberse vroeg of het uit hetf
oogpunt van hygiëne noodig is, dat ook
onder een winlkel vloer een gemetselde vloer
is aangebracht, wat de heer Korevaar, dio
overigens in dit juridisch debat meende te
kunnen zwijgen, deed zeggen dat dit wel
noodig was in het belang van hen, die
den winkel moeten verhuren, doch vooral
ook, omdat, wat nu winkel is, later weer
als woonvertrek kan dienen.
Overigens achtte de heer Aalberse ,lé'
houding van B. cn Ws. nu niet in het be-'
lang van den eerbied voor de rechterlijke
macht. De heer Sijtsma geloofde niet dat
een tweede vervolging succes zal hebben j,-
de vraag zal nu zijn: loopt er onder den'
winkelvloer een kelder al of niet en bij de
eerste behandeling voor het kantongerecht
hebben de gemeenteambtenaren, dio hefi
proces-verbaal hebben opgemaakt, uit nicfi
onder ecdc durven ontkennen. De voorzit-l
ter repliceerde nog dat het daarover niet,
zou loopon.
Eindelijk stelde de heer Aalberse een mo
tie van orde voor, waarbij B. en Ws. wer-,
den uitgenoodigd de redactie van art. 85
te verduidelijken nog duidelijker to ma«
ken dan zij is, wat de heei Fockema Aa-
<lreae deed opmerken dat men iets toch nietf'
duidelijker behoeft te maken dan duidelijk.
Er kwam nu nog even kwestie waarover
eerst moest worden gestemd: over de mo
tie of over dit verzoek Heb verzoek kreeg
den voorrang; heb werd met 22 tegen H
stemmen van de hand gewezen.
Dc motie werd nu voorloopig niet noo.
8)
Lanty moest zich echter zelve den vol
genden morgen bekennen, dat dit alles niet
goed sam?nging met - et braden van visch,
het bakken van man pannekoeken, het op
maken van bedden en andere huishoudelij
ke Lezigheden en dus zette zij den vreem
de» uit haar gedachte totdat hij haar weer
,,in den weg" zou loopen. Toen zij aan liet
vrijère en zwaardere werk buitenshuis toe
kwam, waa zij zelfs wat verdraagzamer ten
opzichte van de pogingen tot toenadering
der: jongelui uit ch buurt, die telkens de
woning van Forster passeerden, wijl zij
ree^s lang tot het inzicht waren gekomen
dai^ Atalanta Forster, „Lanty" genaamd,
c:n der mooiste meisjes uit den omtrek
was.
Lanty's verdraagzaamheid bestond in
een eigenaardige wijze van doen, hetwelk
door haar zelve in stilte „met een ieder
geven, wat hem toekomt" werd aangeduid
en dat daaa-in bestond, dat zij de hulde
blijken, welke haar werden betoond, met
koele ve. achting afweerde.
Of de jongelui zich dat van oen leelijk
meisje zouden hebben laten welgevallen, is
vraag, maar Lanty's korte bovenlip
scheen zoo geheel voor betooverende laat
dunkendheid geschapen te zijn en haar
zachte, droomerigo oogen keken daarbij zoo
liefderijk over de minnaars heen of demp
ten diens koen$ Mikken JuiA
üuwssim edsjuL,
De tekst van deze scènes was tamelijk
eentonig en niet zeer geestig. Bijv.:
Do jonge man (vermetel): „Gisteren
heeft de schuchtere schoolmeester weer op
uw berg rondgedoold. Hij moest toch lang
zamerhand weten, uat men met schuchter
heid niet ver komt bij dc meisjes 1"
Lanty (ontnuchterend): „Misschien
denkt hij, dat men daarbij toch niet zoo
slecht vaart als met de brutaliteit!"
De jonge man (doende alsof hij het ant
woord niet hoort, zijn vorige houding ver
loochenend, dringender): „Ik wilde u
slechts zeggen, dat met dat paardendie-
venvolk uw veulen niet meer veilig ia in
de weide. Ik ben gisteravond driemaal
naar buiten gegaan om er naar te kijken.'1
Lanty (met zeer aanmoedigende belang
stelling): .Werkelijk? Hebt gij dat gedaan?
Ik had in het geheel niet gedacht
De jonge man (ijverig): „Ja zeker, dat
heb ik gedaan 1 Nog heel laat in den nacht
was ik buiten. Ach, ik zou nog geheel an'ere
dingen voor u doen, juffrouw Atalanta I"
Lanty (peinzend voor zich uit starend):
„Daarom was het beestje dus zoo vreeselijk
schuw en angstig, geheel anders dan ge
woonlijk. Ik dacht reeds of het ook een var
ken of een panter of een spook kon gezien
hebbenGij hadt het beestje langzamerhand
aan uw verschijning moeten gewennen."
in tegenspraak met de guitige manier,
om de inmenging van vreemden te weren,
bleef Lanty, waar het de veiligheid van
haar veulen betrof, niet onverschillig, en
dus begaf zij zich den volgenden dag naar
het weiland, om het beestje meer in do nar
bijheid van haar huis te brengen. Juist
was zij tusschen de elzestruiien, welke als
het wstê sU een franje het bed van een
nu verdroogde waterloop insloten, go-
treden, toen zij plotseling in deze sloot
een ruiter bemerkte, wiens gestalte door de
olzen volkomen wend verborgen en die ijve
rig bezig scheen te zijn, sporen van hoeven
te volgen. Do figuur riep een herinnering
in haar wakker en toen de man haastig
naar haar omkeek, herkende zij den eige
naar vaD den dolk. Haar en gelaatsKiour
kwamen haan wel wat lichter voor dan on
langs, ook was hij anders meer als een
vacquero gekleed, maar toen hij haar
zag, blonken zijn tanden juist zooals on
langs en zij was zeker, dat hij dezelfde
was.
Ach! Wat hielp haar nu alle voorberei
ding? Zonder „zijn mes" bij zich te heb
ben kon zij het niet hoogmoedig teruggeven,
eooals rij zich had voorgenomen, en wat
het ergste was, zij voelde, dat zij een kleur
kreeg 1 Zij trok haar mooie wenkbrauwen in
de hoogte en zeido bits, dat, als hij met
haar naar huis wilde gaan, hij rijn eigen
dom dadelijk kon krijgen.
„Dat heeft immers geen haast", antwoord
de hij lachend, hetzelfde gedempte la
chen en de aangename stem, welke zij zich
zoo goed herinnerde en ik wil liever
niet met u naar huis gaan. Het mes is in
goede handen, dat weet ik, en zoodra ik
het noodig heb, zal ik het halenTot zoo
lang zou ik gaarne hebben, dat gij er mot
over spraakt, bewaar het en laat het nie
mand zien; hul het in een geheim, zoo
donker als het onlangs 's avonds was.
„'t Is mijn gewoonte niet, om iets te
verklappen", antwoordde zij verontwaar-
digdb „en ais het toen niet zoo donker
wag geweest, hadt gij een oorvijg gekregen;
gij zujfc wöl weten waarom 1°
De vreemde lachte nogmaals, wenkte
Lanty een vaarwel toe en reed \veg.
Deze was een weinig teleurgesteldhet
daglicht had haar van eenige illusies be
roofd. Het was wel een knap-mensch, maar
toch niet zoo phantastisch, geheimzinnig en
aantrekkelijk als in de duisternis l Merk
waardig, dat hij haar onlangs zooveel don
kerder was voorgdkomeuWie hij wel
mocht zijn? Waarom hij zich in
haar nabijheid ophield? Hij was zoo au
dera dan haar buren, haar vereerders. Mo
gelijk was hij een van do speculanten uit
de groote stad, die het land doortrokken
om een terrein te zoeken waarop zij de hand
konden leggen; die doen imm.rs altijd zoo
geheimzinnig, totdat zij iets van hun ga
ding gevonden hebben. Zij durfde niet bij
haar vrienden naar hem vragen, om dezelf
de reden, waarom zij zijn verschijnen voor
haar moeder had geheim gehouden: wijl
men netelige vragen zou kunnen doen. Bo
vendien vertrouwde hij immers op haar stil
zwijgendheid en die gedachte vervulde haar
met nieuwen trots en vergoedde, wat haar
held aan romanesks had verloren Als hij
dan kwam en openlijk zijn dolk haalde on
dc anderen vèrnamen, dat zij reeds lang al
les had geweten, dan moest dat een verruk
kelijk oogenblik worden.
Toon zij thuis was gekomen, besloot zij,
om een tweede, dergelijke verras ing te
voorkomen, don dolk altijd bij zich te «La
gen en daar zij haar zak niet vertrouwde,
bewaarde zij dien in haar bewerkt, goedkoop
keurslijfje, dat pas sinds een jaar de ge
stalte omsloot, welke zich nu trotseher ver
hief dan ooit te voren. Zij was den geheelen
dag verstrooid en hoorde slechts met een
half oor naar de redeneeringen der farmers-
zonen, die van een brutale inbraak vertel*
don, welke dc' Mexicaansche bende den vo<
rigen nacht op dc weide van een buurman
had gepleegd. De assurantie-maatschappij'
was geheel verslagen, want men moinpcldo
zelfs, dat eenige kleine farmers en eigena
ren van kudden het met de dieven hielden.
Ook was er sprake van een wijd vertakte
samenzwering; er moest.n zelfs politieks
beweegredenen mede ondcrloopen, evenals*
bij de Zuid-Westclijkc vrijbuiters.
De overheid had politic-beambten uit
San-Francisco ter verstuiking gelcrcgecu
Lanty bekommerde zich in den regel nic#(
veel om dergelijke verhalen, want zij wist,
hoezeer men altijd overdreef, cn de on\\e«,
tendheid der buren boezemde haar reed»
van te voren wantrouwen in.
Later op den avond echter, toen de huis*
lijke kring met een buurman was vermeer
derd en Lanty zich achter een boek liad
verschanst, om niet mede te moeten spre<
ken, kwam Job Hopper, de verliefde jongciij
van den vorigen avond, met nog opwiny
dender berichten binnensnellen. Het lcgci
van den sherif was daar straks den heuvel*
I rug overgetrokken, had een gedeelte van
bende gevangen cn ettelijke stukken gcstoV
len vee teruggebracht. Dc hoofdman der
bende was echter ontkomen, maar moest on
getwijfeld gepakt worden, want alle straten:
waren afgesloten.
„Het doet mij in elk geval genocgcD, da*
gij mijn raad opgevolgd en liet veulen bin-,
nongehaald hebt, juffrouw Atalanta," bw
sloot hij roet een veclbeteekencndcn blik ori
het jonge meisje.
(Wordt vervolgd)*