LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG I WIE!. DERDE BLAD. - Anno 1907. PERSOVERZICHT. - FEUILLETON. dHRDA. So. 14474. „Do Standaard" spreekt iu kaar jatete artikel over het kioerecht- raagstuk de hoop uit, dat ton slotte do Staten-Gcneraal geheel de rochterrij- e, mits ua behoorlijk overleg, in staat zal lijken ook in ^dit vraagstuk één lijn to rekken. Van Chr.-historische en van Roomselio ijdo heeft men zich. meer dan eens in niet [ongunstigen zin over het denkbeeld van tiuisinanskicsrecht uitgelaten. Bij lie» groepen Rechts staat dit wel vast, dat -en noch van het blanco noch van het Al- emeen stemrecht ook maar iets weten wil. HEvenzoo is de overtuiging vrijwel eenparig, "dat de kieswet-Van Houten op den duur /den toestand niet beheerschcn mag. Eti i©ok ziet men in, dat op de een of andere jwijze de electorale kwestie tot oplossing inoet worden gebracht. Wat de nadere preciscering van het denk beeld van huismanskieerecht aangaat, het blad meent, dat men zich do zaak waarlijk Onzekerder en ingewikkelder heeft voorge steld dan ze is. Zoo heeft men, aldus schrijft „De f8 tan daar d", herhaaldelijk gevraagd JjWat bedoelt ge toch met do „gelijkgcstel- jden Misschien lag dit aan hot niet ge lukkig gekozen woord. Bedoeld was uiter- aard alleen, cr "nan meet af op te wijzen, Vat het allicht noodzakelijk zou blijken een [anders categorie aan de gezinshoofden toe .te voegen, met name wat men noemt de c'a- ipacitciten. De wet-Van Houten heeft deze catcgorio 'nu eenmaal ten tooneeïc gevoerd, en waar (het celibaat in deze kringen niet ongemeen jïs, moest er toch bezwaar tegen rijzen, om ('dozen exceptioneel ontwikkelden kring te 'ontkiezeren. Op zulk een exceptie móet men bij elk fctclsel rekenen, on onzerfciids zou er althans geen bezwaar bestaan, om deze categorie ten aanzien van het kiesrecht gelijk recht ito geven met dc gezinshoofden. Waar het te doen is om geschikte keuzen bevorderen, pleit er veel voor, dab men •ook de capaciteiten, al zijn ze geen gezins hoofden, bij de stembusactie interesseert. We gelooven dus niet, dat de kwestie der l gel ij kgesteldcn" ernstige moeilijkheid zal opleveren. Van andore categorieën, die in ■aanmerking zouden komen, kan nauwelijks 'sprake zijn. En de uitsluiting van de capa citeiten zal wel niemand bepleiten. Ook in 'andere andere landen treden ze naast ande- i' categorieën op. En wat de gezinshoofden zei ven aangaat, valt al zeer weinig te formuleeren. Reeds ('nu is gezinshoofd een wettelijk begrip. En gonder veel nadere bepaling verklaart het fcichzëlf. Verder schrijft het blad nog: Of de organische vertegenwoordiging niet «pok tot do Eerste Kamer, en dan in breeder jkader, zou kunnen worden uitgestrekt, is ,'pen vraag van latere zorg. Wie een vastge- icozon doel bereiken wil, moot niet te gelijk tte veel overhoop halen. Wie zich voorshands ,.tot één enkel punt bepaalt, staat altoos 'het sterkst. Hoofdzaak is maar, dat het voor de groe pen Rechts niet ongewenscht blijke, de elec torale kwestie op den voorgrond te brengen, 1 om althang voor de Tweede Kamer eenpa rig tot eenzelfde gedragslijn te geraken. En 'dat kan wel. Van Roomsohe zijde is reeds fop korten termijn toezegging gedaan van rioh uit te spreken in het komende rapport. $En dat met ook van onze' zijde niet stilzit, jweet men wel. Het Oentraal-Comité zal ïpict teleurstellen, al zal het zijntjjd weten ce kiezen. Blijft alzoo alleen deze óéne vraag, of het getal kiezers, dat een stelsel van gezinshoof- ;'den, plus capaciteiten, zou opleveren, niet Ito groot zal worden, om tot een doeltreffen de samenstelling van de Kamor te geraken. Hierop nu zij geantwoord, dat we, om het ('doeltreffende der samenstelling in do beper king van het aantal kiezers tot de politiek- rijpen te vinden, reeds elke redelijke grens (.ver overschreden heeft. Bij een kiezers corps van 600- a 700,000 gelijk we nu heb- \ibon, is cr reeds geen oogenblik sprake van, dat ook maar dc kleinst denkbare meerder heid enkel uit politiek-rijpe kiezers zou be staan. Om enkel politiek-rijpo kiezers te er langen, die met name over de bijzonderhe den van programma's, die men hun al meer voorlegt, met kennis van zaken zouden kun nen uitgaan. Dit nu zoo zijnde, en het schijnt ons onweerlegbaar treedt racer het vertrou wen dan do politieke rijpheid op den voor grond, en dan valt niet wel tegen te spre ken, dat juist de groote, de zeer grooto uit breiding, die het kiezerskorps nu reeds kreeg, het eer gewenscht maakt, dat dc uit breiding finaal worde genomen. In sommige distrieten is men daar reeds niet vor meer van af, en juist deze districten deden waar lijk niet do slechtste keuze. En daarom zou het o.i. aanbevoling ver dienen, indien men tot invoering van het huismanskiesrecht wil overgaan, het niet eng, maar breed tc nemen. Zelfs inzake de uitsluitingen zij men dan veeleer mild, dan schriel. Do ,,'A rnhcmscho Courant' schrijft: Of wat ,,D e Standaard" omtrent haar kiesrecht-ideaal oponbaanb, voor al haar ,,b-^eders" erg verstaanbaar zal we zen, en, voor zoover zij het verstaan, veel geestdrift wekken zal, staat te bezien. In zonderheid voor d© mannen van „Patri monium", die „do gelijkgestelden" zoo wil den interpreteeren, dat alle arbeiders daar onder vallen, moet dc onthulling niet zem bemoedigend zijn. Overigens schijnen ook de kansen voor alsnog niet groot, dat voor zulk een kies rechtregeling de geheel e rechterzijde een parig in het veld komen zal. „Het V o lk" zegt naar aanleiding van de artikelen van ,,D e Standaard'' over het kiesrecht vraagstuk: „Grondwetsherziening wordt aanvaard, blanco verworpen, algemeen kiesrecht ver oordeeld. De verouderde leus van huis manskiesrecht heert Kuyper met bijzondero voorliefde, weer, opgopoetst, zooals eon ouderwctsche huismoeder het clav©cimbaal, de platte piano, di© honderd jaren gereden een modern instrument was, onderhoudt. Hij deed, alsof heb muziekwerk er nog in zat, alsof niet reeds lang de huisgenooten het holle meubel gebruikten voor een kast van allerlei. Heeft niet in 1900 reeds de jaarvergadering van „Patrimonium" ceo zoodanige uitlegging aan den term huis manskiesrecht gegeven, dat aan den arbei der als zoodanig het kiesrecht zou komen?" En verder: „De priesters, di© geen gezinshoofden zijn, moeten het kiesrecht behouden. üf loon- cn spaarkiezers, die toch ook door de wet-Van Houten nu eenmaal ten tooneo- le zijn gevoerd, ontkiezerd wonden, dat brengt den calvinistische!)- leider geen be kommernis." Krachtens do Onderwijswet-Kuyper heb ben ook degenen, die in dienst waren van het b ij zonder onderwijs en na 1 Januari 1906 ontslagen werden, recht op pensioen, berekend naar een zestigste pen dienstjaar van het gcmiddeldo van het traktement, door hen (genoten £>ver de laatst verloopen vijf dienstjaren. Vertrouwend op deze wetsbepaling, vroe gen een aantal onderwijzers on onderwijze ressen bij het R.-K. cn ook bij het Chris telijk lager onderwijs ontslag aan na i Januari 1906, in de verwachting, dat hun dit Rijkspensioen zou worden verleend. Zij kregen hun ontslag cn wachtten. Nu is het haast Mei 1907 en zij wachten nog. Naar aanleiding van de klachten over dit lan&o uitstel, trof do Minister van Binnenland- sche Zaken do voorloopige regeling, dat de betrokkenen, in afwachting van hun defi nitief vast te stellen pensioen, een drie- maandelijksch voorschot kunnen krijgen tot het laagste bedrag, dat dit pensioen kan heloopen. Daarbij is echter bepaald, dat de door hen te storten inkoopsom niet zal betaald worden in tien jaar, gelijk de wet voorschrijft, doch in een tijdsverloop van jaarimmers, in tien bedragen van telkens 1/10 dier som driemaandelijks af te houden yan het hun te vcratrekkcri voor schot. Nu is aan „De Maasbode" als ver klaring van het vele bevreemdende, dat in. deze handeling te vinden is, gezegd, dat er oneenigheid zou zijn in de colleges, diè deze pensioenen hebben vast te stellen. Dat mot name sommige leden dier colleges, raecncn, dat dc laatste salarisverhoogingen aan dc gepensionneerde bijzondere onder wijzers toegekend, nooit zouden zijn uit betaald, maar fictief op dc uifcbetalinga- staten zijn vermeld, om daardoor dc pen sioenen clandestien op tc drijven. Dat verder tusschen den minister en pensioen raad verschil bestaat over uitlegging der betrekkelijke iwotabcpaling en dus ook ovor het bedrag der toe te kennen pensioenen. Maar hoe het ook zij, „Dc Maasbo de" meent, dat de betrokkenen niet langer de dupmogen zijn van een vertraging, die voor hen zoor onaangename gevolgen heeft. Over dc stelling van Amster dam schreef „La n d en Volk": Do in aanbouw pijnde steiling-lleuthcr is,, zooals al Yan verschillende zijden werd be toogd, zelfs grootcr in omvang dan die van Parijs, and res het grootste vestingcomplex ter wereld. Behalve dat die reusachtig) omvang tot enorme uitgaven clwingt, uitgaven voor eons, en telkens terugkee- rende uitgaven vergt hij van het totaal onzer strijdkrachten een zoo buiten allo verhouding groot deel voor bezetting, dat om die reden alleen al voor Nederland vari zoo'n waterhoofd had moeten 2ijn afgezien. Niet dan zeer noode maakt men een verdedigingsstolling grootcr dan noodig is, ©n die nood, dio noodzakelijkheid, werd tot nu toe dan ook bepleit om IJmuiden. Met hot laten varen der IJmuiden-her- 6©nschim vervalt dan ook onmiddellijk die nood. Als wo nog eens vijf jaren vorder zijn, zal ongetwijfeld die zienswijze door ni>- mand- meer worden bestreden. Maar daj is als het ingediende wetsontwerp mocht zijn aangenomen het ontwerp- Reuther „voltooid'"'. Een aantal millioenon meer zijn er dan aan „verwerkt". Het goid is weg. Als wc daarentegen den bouw thans sta ken, en een kleiner plan (met straal ooste lijk tot Maiden, westelijk tot Halfweg) in studie nemen en tot uitvoering brongen, sparen we niet alleen een groot deel van' dc hier bedoelde millioen-en utgaven ineens, maan ook voor de toekomst een belangrijk deel van de telkens terugkeerende uitga ven, die we anders voor de reuzenstelling permanent op do begrooting zullen vinden. De vraag zou kunnen rijzon, of, bijaldien men den bouw der groote stelling staakte, een jaar rust nam, en dan met de kleine re, uitvoerbare stelling begon, men in ge val van oorlog wel verdedigbaar zou zijn, gedurende de eerstvolgende jaren? Ons antwoord hierop is, vooreerst, dat de verdedigbaarheid niet minder zou zijn dan ze gedurende de laatste 25 jaren al was. En voorts, dat, „indien wij vóór de voltooiing der stelling in een oorlog moch ten worden gewikkeld, de verdediging, ook zonder forten, door de levende strijdkrach ten alleen, mits dan gesteund cloor inunda tion, met vertrouwen kan worden aan vaard." De hier aangehaalde zinsnede is nieuw, niet een holderdebolder-idee minder ernstige lieden, maar komt voor in het rapport, dat in 1877 over het plan-Beyen werd uitgebracht door den toenmaligen chef van den generalen staf, en den inspecteur der genie. Aan staking van het bouwen gedurende een jaar, om daarna iets in den geest van de 8tclling-Beyen te beginnen, is dus geen levensgevaar voor ons verbonden. Slechter dan in de laatste kwaift-eeuw kunnen we niet er aan toe komen. Dorhalve dient het ontwerp ter „spoedi ge" afwerking van de stclling-Rcufher krachtig te worden bestreden. niet van o.a. In een artikol, getiteld: Midden- Europcesche tij d, zei „De Neder lander": Het ,,H andelsbU d", dat vrooger vóór den Midden-Europceschcn tijd was, is er nu tegen. En het meent, dat men het daarom niet mag verwijten zooala ge daan is „een zwaai" to hebben genomen. „Het privilegie van ons to mogen vergissen brengt voor ons, journalisten, het volstrekte recht mede, met volkomen selfrespecb van meening te mogen veranderen, mits we daar voor openliartig uitkomen. Waarom ter wereld zou men debateeren, en elkander po gen te overtuigen, als men dit privilegie niet had? Indien'van mcening veranderen iets was, waarover men zich moest schamen, dan zou ieder, die zijn vriend poogdo te overtuigen, dat zijn mcening onlogisch of niet door de feiten gewettigd was, iemand zijn, die zijn vriend poogdo te laten doen, waarvoor deze zich moest schamen Deze opmerking is volkomen juist, evenals het gezegde, hetwelk hot blad van een En- gelschen schrijver aanhaalt: dat waar to zijn beter is dan consequent te zijn. Intusschen i s er een inconsequentie, wclko zwak maakt. Wij bedoelen nu niet die van s-cen later gewijzigd oordeel, maar die van een in zichzelf tegenstrijdige argumentatio van zieker oordeel. En d e z e soort inconsequentie begaat het „Handelsblad" bij de vordediging van zijn nieuwe, hoogst ongunstige, meening om trent den Midden-Europeesahen tijd. Twee pijlen namelijk heeft de redactie in de vele artikelen, waarin zij liet Regeerings- ontwerp onvermoeid bestrijd, op haar boog. In de eerste plaats betoogt zij, dat do vervroeging van het leven tóch niet bereikt zal worden; dat de becijferingen van prof. Hubrecht daaromtrent en de conclusies, uit ervaringen in het buitenland getrokken, op inbeelding althans op onjuiste en specula tieve beschouwingen berusten; dat het leven zich toch weer zal regelen naar de zon, de nominale aanvangsuren zullen worden ver laat, en de besparing van kunstlicht cn gezondheid dus een hersenschim zal blijken. In do tweede plaats echter, en vooral niet minder ernstig en nadrukkelijk, zij het doorgaans niet in hetzelfde verband, be toogt zij, dat de wintermaanden ongeniet baar zullen worden voor alle mcnschen, dio vroeg moeten opstaan: dienstboden, arbei ders, die vroegtijdig op hun werkplaats moeten rijnkinderen, die naar school moe ten, enz. „Het ergste van den winter" vindt zij „do duisternis „De gewone loop van zaken brengt cr ons toe bij daglicht op te staan en 's avonds het kunstlicht op te steken. Maar om door do wet ona allen, ons en onze kinderen te dwingen, geduren de dc helft van het jaar ook bij kunstlicht op te staan en te ontbijten, vind ik iets, dat voor levensvreugd cn opgewektheid in de gezinnen allerverderfclijkst is/r Zooals men .ziet, zijn deze beide argumen ten finaal met elkaar in strijd. Ze vernieti gen elkander. Wanneer de vervroeging van het leven niet komt, zal het meerdere oohtendkunstlicht in do wintermaanden ook niet behoeven ontstoken te worden. En wan neer inderdaad het ochtendduistcr 's winters wordt verlengd, dan zullen ook al de voor deden, die prof. Hubrecht berekent, wer kelijkheid worden. Deze „inoonsequentie" is er du8 niet en, dio men ter wille van de waarheid be hoort te aanvaarden, maar een, die in zich zelve de o nwaarheid aanduidt van altbaüB één der beide gebezigde argumenten. Vra'agt men nu, wolk der beide argu menten onjuist zal blijken en of dan het andere argument toch niet zijn waarde blijft behouden, dan behoort o. i. het ant woord aldus te luiden. Ter wille van een uniforme tijdregeling zijn wij nu eenmaal aangewezen op den Greenwich- óf den Midden-Europeeschen tijd. De keus tusschen die beide kan, wanneer men in do richting van vervroe ging van het even wil werken, niet moeilijk zijn. De laatste zal in elk geval den tendenz hebben die vervroeging te bevorderen, on verschillig of men te dien aanzien meer of minder optimistische verwachtingen koes tert; de eerste brengt zeker op dat gebied niets, integendeel zal allerwaarschijnlijkst hot te bestrijden euvel vergrootcn: Blijft slechts over voor het geval, dat het 04 verwachten voordeel inderdaad komt en dus do eerste bedenking van het „H andeD* b lad" verdampt het meerdere ochtend* duister in do wintermaanden. Doch vóór dat bezwaar gevoelen wij niets. Er staat te genover meerder licht in de late middag* uren; er wordt geen minuut zonlicht verlaw ren gedurendo die wintel-maanden. En er wordt een massa zonlicht gewonnen al da andero maanden des jaars. Geen verlies- saldo in eonige maand van het jaar, naast een winstsaldo in do meeste maanden. Het komt ons derhalve voor, dat de be* strijding der „H a n d c 1 s b 1 a d"-redactic meer hardnekkig dan juist is. Don zegen, dien velen van den Middon-Europeesohett tijd verwachten, acht zij op een misrekening te berusten. Maar tegelijkertijd gebruikt zij de schaduwzijde, welke die zegen zal medo- brengen, als krachtig wapen tegen die tijd regeling! De erkenning, welke in die laat st© handelwijze ligt opgesloten, de erken ning namelijk, dat de verwachting toch' niet zoo heel ongegrond is 1 kan dankbaar worden aanvaard. Te meer, daar de schtf* duwrijde allerminst Onoverkomelijk ia en oompensatie vindt in meer zonlicht op een ander uur van den dag. Gemeenteraad Tan Leiderdorp. Met den burgemeester als voorzitter zij a allo leden tegenwoordig. Na opening der vergadering met gebed iworden do notulen der vorige gelezen en goedgekeurd. Mededecliag geschiedt van eenlge inge komen stukken, waaronder het proces-ver baal van' opneming der boeken en kas van den ontvanger, waaruit blijkt, dat op 17, April in kas was 2075.17 1/2 gulden. Daarna wordon de rekening over ÏÖ06 en de begrooting voor 1907 van het schoolfon(D goedgekeurd. Iu verband met de overbrenging van het' hulp telegraafkantoor naai1, het 'postkan toor wordt aan den heer G. de Blanken eervol ontslag verleend als hulptelefoon- houdor. Tot leden van' hot bureau van stemopne ming voor de in dit jaar te houden stem mingen voor loden van do Provincialo Sta ten worden benoemd do heeren: T. Rijns burger en A. B. Verklei j en als 3do lid de heeir J. Moraal, terwijl de overige leden tot plaatsvervangers worden oangewozon.. Het kohier van het schoolgeld over het 1st© kwartaal 1907 wordt vastgesteld tot een bedrag van 45 gulden. Atenu is aan de orde de behandeling van het verzoek van mejuffrouw T. Mechelse alhier om te worden benoemd tot .wijkver pleegster, waarvan do afdoening, op voor stel van den heer Moraal, do vorige verga dering ia uitgesteld. B. en Ws. stellen hieromtrent voor, hen te machtigen met do besturen der hier be-1 staande ziekenfondsen ca gevostigdo ge neeskundigen in overleg te treden. Na eenige bespreking, waaraan allo lo den deel nemen, wordt het voorstel raotJ algemeene stemmen aangenomen. Daarna legt de voorzitter over het bere* deneord verslag van den toestand der ge meente over 1906, hetwelk ter lezing zal worden gelegd.. De heer Yan Leeuwen vestigt de aan dacht van den voorzitted er op, dat een der landbouwers bij het vervoeren van mest den weg zeer verontreinigt, "zonder maatregelen te nomen, het gevallene te verwijderen. De voorzitter zal daarin verandering zlort te brlongen. Do vergadering wordt daarna gesloten.. Inde Steel. Werktnr. zija opgenomen* DATUM. DAGEN. Volw. p»r«. Kla- d*r«B. 91 April. Zondag 31 8 8» 21 Maandag 49 10 5» 23 Dinsdag 49 9 68 Wosnadag. 63 11 68 Dondordag 64 14 68 26 Vr(jdag 66 14 64 27 Zaterdag 60 12 64 ,28) Maar bij alles, wat hij deed en zeide, was het, alsof een tweede hem, zonder dat |hij het bemerkte, over den schouder keek. Gerda was er van overtuigd, dat hij in Duitsehland tot de kringen van haar stand, opvoeding en ontwikkeling behoord had, al mocht hij zich dan ook in Afrika be- zighouden met in de wildernis op jacht .te gaan, voor zijn gastvriend, den kolonel, \schapen en kameelen van de Bedouinen ,'to koopen, en een machtigen marabout cn (afstammeling van Mohammed in de nabu- .rige, slechts een kwartier verwijderde oa30 als raadsman bij zijn briefwisseling met ;do Franschc ambtenaren ter zijde to staan. Dab was het leven van een avonturier. En wie dienst nam in het vreemdelingen- iegioen, wie, zooals hij, zijn ontslag uit dit leger nam, was een avonturier. Die Jiad in zijn verleden niet alleen donkere puntjes, maar ook donkere vlekken, en wist fwcl waarom hij zich stilhield over alles, (,wat eens geweest was, zooals ook Frank over rijn verleden een onverbrekelijk stil zwijgen bewaarde. En toch kon Gerda niet gelooven, dat het iets vernederends, iets onteerends was, wat hem zijn vaderland ,'had doen verlaten en hem onder het uit schot van de Fransche republiek gedreven ,bad. Anderen wel, Otto bijvoorbeeld 1 En do meeeten van zijn makkers uit de Duit- (flche landden hadden n'^g meer op hun cJwrfstok dan hij. Maar bij Frank was dat onmogelijk. Men behoefde hem slechts aan te zien om dat te begrijpen. En er viel haar nog iets in, terwijl zij beiden zich van de groep Arabieren af scheidden ©n langzaam naar do nabijzijnde kleine oase gingen. Dc oude baron de Dietmannsweilcr was toch ook soldaat in den dienst van Frank rijk geweest; een dapper, onverschrokken soldaat, die gestreden had op alle mogelij ke slagvelden in alle deelen der wereld. Die zou geen vreemdeling in zijn huis no men, die de uniform, die hijzelf eenmaal gedragen had% slechts gebruikte om daar onder smaad en schande te verbergen. De oude baron wist wel wie Fraak was, of wist ten minste veel van diens lotgevallen, dat hij hom zoo vriendelijk de hand drukken en als zijn gelijke kon behandelen. Maar zij, Gerda Roland, die zelf reisde onder den aangenomen naam van haar broer, zij had geen recht hem vragen te doen en hem te dwingen om te zeggen wat hij verkoos te verzwijgen. Dat zou mis bruik maken zijn van de vriendschap, dio hij haar bewezen had, en een plotselinge hartklopping on een gloeiende blos deden haar bedenken, dat wat hij voor haar ge daan had, ook meer dan vriendschap was. Dat zou hem van haar vervreemden. Hij had zich teruggetrokken. Hij waa de man niet, wiens vertrouwen men kon afdwin gen. Dat vertrouwen moest langzaam aan groeien en rijp worden. Tot' zoolang moest zij wachten en gje- duld hebben en aan hem gelooven. En mor gen zou hij weer heengaan" en zijn geheim met zich nemen; het zou misschien gerui- -Mi®' duren voordat zy hem weerzag. Dit ergerde haar. Misschien zou zij de scheiding beter hebben kunnen verdragen, wanneer zij geweten had van wion zy ge scheiden was en aan wicn zij zou kunnen denken. Zij wilde weten waarom hij, door het noodlot achtervolgd, geworden was zooals hij waiS. Niet uit medelijden. Zij wist wel, dat het iets geheel anders was. Maar zij noemde het maar zoo. Dat waö rij aan haar ©igen trots verplicht, zoo lang hij zweeg, en zij durfde hem niets laten be merken. Hij gaf haar ook niets van zichzelf. Volstrekt niets. Alleen altijd uiterlijk be scherming en hulp, zooals men een klein kind voor gevaar behoedt. Dat sloot ook haar do lippen. Zij verkeerde nog altijd in dezd stemming toen zij eindelijk, om d© stilte, die beklem mend begon te worden, t© verbreken, op merkte: „Kijk eens naar die groote palmboomen, die daar eenzaam als voorposten aan den zoom van het bosoh staan. Ze hebben alle gele, verwelkte kruinen, precies alsof ze dood rijn." „Ze zijn ook dood", zeide Frank. „Ver dord in het zand, dat het water rondom hun worttels heeft jloen uitdrogen. Dat is het lot van de geheel© oase Sidi Achmed Sarich. Een van de beys van Tunis heeft eens, jaren geleden, in een strijd met den tqpn nog bijna geheel onafhankelijken sul tan van de Dscherld, alle dadelpalmen laten vellen. Dat is de onze nooit te boven 'gekomen. De woestijn heeft zich zulk een goede gelegenheid niet laten ontnemon; zij heeft zich in de oase ingedrongen. Ziet u, juffrouw Roland", hij beschreef met hand een groóten halven cirkel, „daar hebben oyer al groot© palmbos&ohen gespan mijlen ver in den omtrek. En daar tusschen lagen dorpen en ontsprongen heet© bron nen. Dat is nu alles weg. Er( is niot3 over gebleven dan die vier- of vijfhonderd boo- men hier voor ons, die ook reeds tientallen van jaren onvruchtbaar zijn. Anders had de kolonel zich ook niet zonder meer iü Sidi Achmed kunnen neerzetten..." Zij liepen langzaam verder. Hot was een moeilijke weg door het mulle zand. Druk kend was de stilte en Gerda waagde het nauwelijks die te vertbrteken. Sedert zij bei den rich hadden onttrokken aan het gewo ne woestijnleven, scheen ook tusschen hen een andere verhouding to rijn ontstaan on had een zekere bevangenheid plaats ge maakt voor een onrustige spanning. Zij ten minste gevoelde dit en zij dacht, dat het Frank eveneens zoo moest gaan. Maar hij liep onbekommerd vooruit, om haar den weg tc wijzen. Bij den aanblik van die verdorde wilder nis en de overblijselen van hetgeen vroe ger een bloeiende Romoinsche stad was ge weest, viioeg zij: „Nietwaar, er zijn hier veel zulke steden Zij verwonderde er zich over, hoe zonder ling haar heldere stem klonk over de ruï nes. Hij knikte zonder het hoofd om te wen den. „Overal vindt men die in de woestijn. In deze stad moeten te zijner tijd twintig duizend menschen gewoond hebben..." Hij zeide dat zoo in het voorbijgaan. Het was alsof er in zijn stem iets klonk yan het fatalisme van het Oosten Waar wailen do bladeren van den vorigen herfst? Waar waren 'de menschen van gisteren? Verwaaid, vergeten! En eeuwig vornieuw- Jde wereld ^ioh .door de genade van Allah. Laat do dooden rusten. Wat kan het on£( j schelen, wat zdj eens geweest, zijn? Dat ié i immers van geen belang, niet waard om er. over te spreken. Ja, dat was waar, woorden deden het ook niet. Zoo dacht) Gcnda, terwijl zij zwij gend verder ging. Tusschen hen beiden moest eon andere taal zijn, niet van doods Romeinen, maar van twee levende men schen, vooral van hem, die daar behoedzaam overt een verweerde tempeltrap voor haart uitleip, om te verkondigen, wie hij was en wat hij ondervonden had. Maar zij moest zwijgen. Het lag niet aan haar dien scheidsmuur tusschen hen te vortbreken. Geen woord werd gewisseld, tob rij den top van den zandberg, het hoogste punt in den omtrek bereikt hadden, van waar uit men in de verte dc doode stad kon overzien. Do zon neeg ter kimme. Het was een prachtig kleurenspel, zooals men het in het nooitden niet kent. Gorda liep nog eenigo passen vooruit. Een groote zuil stond daar nog, duister als do laatste sohildknaap in den strijd. Daaromheen la^', gen groot© steenblokken. Op één daarvan wilde rij gaan zitten. Toen, op hetzelfde oogenblik zag rij-, dat Frank op haar toe- j snelde. - „Om 'e Hemels wil, hij wil je toch nfctd doen," dacht rij. Toon voelde zij, hoe hij J haar mot zijn krachtigen ai^n aangreep en'i op rijde slingerde, zoodat zij met een uibr.J roep van achrik ofp den grond viel, zonde# dat hij rich yerder om haar bekommerde^ (Wordt vfrtvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 9