Electrisch licht niet duurder dan qaslicht. De lawine. lijk veel te lekker voor de weinige centen, die de lui mij er voor betalen. Negen cen ten het pintje; ik verdien er geen droog brood aan." Op weg naar stad blijft die gedachte Ja nus voortdurend bij en hij maakt 7;oh zoo kwaad op zijn te -weinig betalende klanten, dat hij onderweg even moet rusten om zijn gloeiend kwaad gemaakt hoofd wat af te laten koelen. Uit het water van den pol der put hij met zijn litermaat verkoelend vocht en werpt dit als een douche over zijn hoofd. Daarna, als in gedachte, scnept hij weer water en doet dit bij de volle, zoete melk. Janus herhaalt dit ettelijke malen en komt dan in de stad met zeventig liter heerlijke, zoete melk. Keetje, het aardige dienstmeisje van den dokter, moet voor kleinen Hans melk halen, vooral versch en van het land. Eén pintje, heeft mevrouw gelast. „Kan je begrijpen", denkt het aardige Keetje. ,,Voor zes centen, boor, en drie centen in de bus." Dit; „in de bus" is een eigenaardige uit drukking van hot dienstmeisje. Keetje, moet men weten, is geëngageerd met een marinier, van wien zij dol veel houdt. Na pot zij voor hem van Maandag t«t Zondag in een cacao-busjeal wat Keetjo kan uit zuinigen, gaat in dat primitieve spaarpot je. 's Zondagse eh tends wordt de schat ge teld en des avonds is Jan in het bezit van een zak fijne sigaren, minstens van do vijf om een dubbeltje. En Keetje krijgt dan een extra-zoen. Het dienstmeisje van den dokter baalt bij Janus voor zes centon melk, maakt on der .3 Keukenkraan het pintje vol en kookt ze voor de flesch van kleinen Hans. Een raar kereltje, die Hans. Een jaar oud is hij, maar erg voordeclig ziet hes kind er niet uit. Het wil niet flink groeien, ofschoon zijn vader, die tusschen twee haakjes door zijn ontzettend drukke prak tijk maar weinig aandacht aan zijn gezio kan schenken, geen enkel organisch ge brek bij zijn stamhouder kan ontdekken. Do conclusie van het onderzoek, was: flink voeden, vooral veel melk. Mama trachtte haar zoon twee pintjes per dag te doen slikken, maar vreemd, zoodra Hans do flesch zag, begon hij te schreien en probeerde hij met banden en voeten do flesch weg te krijgen. En wat of de moeder verzon, het kind weigerde ten riotto hardnekkig de melk, maar greep be- geerig naar het rijstenat, dat hem ook moest toegediend worden. „Ik begrijp maar niet," zei de dokters- vrouw op een middag, toen hij even aan tafel was, tot haar echtgenoot, „dat Hans je da melk niet wil hebben." „Van wien heb je zel" vroeg de dokter. „Wel, van Janus, hier uit de straat, die se direct van het land haalt." „Zoo!" luidde het antwoord; „geen won der dan, die melk is veel te zwaar voor den jongen. Hij heeft er last van. Meng ze in het vervolg half om half met gekookt water Men schrijft van bevoegde zijde: Wij meenen den lezers ton nutte te zijn door hen opmerkzaam te maken op een nieuw artikel op het gei ied der electrische verlichting: n. 1. de Osramlamp. Door het gebruik maken van deze lam pen kan men in vele gevallen tot de con clusie komen, dat electrisch licht niet duurder is dan gaslicht, hetgeen wij hier onder zullen aantoonen. Deze lampen zijn evenals de Osmium- lampen uitgevonden door dr. Baron Auer von Welsbach, welbekend door zijn meer dere ontdekkingen op het verlichtingsge- bied. In vorm bestaat het verschil met de gewone gloeilampen alleen in de iets grootere afmetingen, doch in plaats van den kool draad, wordt hier gebruik ge maakt van een tot nu toe weinig bekend metaal, „wolfram" genaamd. Dit metaal komt sporadisch en dan nog chemisch on zuiver voor in het z. g. „wolframstaai." Nu is het dr. Baron Auer von Welsbach gelukt, dit metaal zuiver uit de ertsen af te scheiden, en dienstbaar te maken voor bovengenoemde lampen. Yoorloopig wor den alleen lampen gefabriceerd van 100130 volt later zullen, zooals wij reeds met zekerheid kunnen zeggen, ook lampen voor hooger spanning gemaakt worden. De lampen van 100130 volt hebben een lichtsterkte van 50 Hefnerkaarsen, dus overeenkomende met een gasgloeilicht van gemiddelde sterkte, en verbruiken onge veer 1 Watt per kaars. Lampen voor hooger spanning geven in evenredigheid meer en gebruiken dus ook zooveel meer. D© levensduur kan veilig ge raamd worden op 1000 uur, doch hangt natuurlijk af van behandeling, enz. Wat kost nu de lamp bij den gewonen electrioiteitsprijs? Wanneer door de Elec- triciteitsfabrieken bij eenheden van 220 Yolt geleverd wordt, moeten er altijd 2 lampen samen, achter elkaar branden. Waar oude installaties zijn, op 110 Yolt aangesloten, kunnen de lampen alléén branden. Stellen wij den prijs van elec- triciteit volgens tarief 4 cent per H. W. U. (Hecto-Watt-uur). De lamp komt dus per uur op 2 cents. Dit is reeds een belangrijke vermindering vergeleken met bijv. een kooldraad-gloei- iamp van 16 kaarsen a 2.2 cent per uur, volgens een abonnement: 27 gld. per H. W., Hecto-Watt, met een toegestanen brandtijd 1200 uur. Overschrijding wordt bijbetaald met 0.8 cent per H. W. U. Ge durende de 1200 uur kost de lamp dus on geveer 1.2 cent. Ieder uur daarboven 0.4 cent, zoodat rwij bij een verbruik van 1500 uur per jaar ko men op een uurprijs van 1 cent. Bij lan ger brandtijd wordt de gemiddelde uur- prijs nog lager. Hieruit kunnen wij dus komen tot onzen aanhef: „Electrisch licht niet duurder dan gaslicht." Een Zwitser schreef bot volgende over de lawine als aankondigster van het voor jaar Dan gebeurt er plotseling iets, dat alle onzekerheid wegneemt, dat met geweldige stem verkondigt aan allen in de stad en op het land: het naderen der lente. De lawine 1 Grootsoh en geweldig, vol verheven ma jesteit en van onbeschrijflijke uitwerking is dit telkens wederkeerende voorjaars-ont waken der wereld van sneeuw en ijs. Een stem, die doordringt mijlen en mijlen ver; een geluid, dat de bergbewoners met lam heid slaat en tevens vervult met blijdschap, om do verlossing, die komen gaat. Een reu zenkracht, die komt aangerend van de hoogste sneeuwtransen der bergeneen geweld, dat alles vernielt, wat in zijn vaart komt, doch dat tevens het land be vrijdt uit do knellende heerschappij van den winter. Yertellen de kranten van de lawines, die neervielen, die een stuk van een dennen woud, een paar huizen van een of ander bergdorp meesleurden in haar val, dan zeg gen de menschen in de stad: dat beteekent de komst van do lente. De eerste lawine viel dit jaar van de hoo- ge transen aan de Walensee, boven het dorp Oberterzen. Er zijn lawines, die als het ware dienen om het landschap te illustreeren, zooals een Sobwarzwalder dorp noodzakelijk een wa termolen behoeft. Een soort van aardig heid voor den vreemdeling; iets als de echo van Muiderberg of van Berg-en-Dal. Je rekent er des morgens al op bij je ontbijt; mikt het op een wandeling precies zoo af, dat je er bent als „ze" beginnen t© vallen. Wie ooit een reisje gemaakt heeft door bet Berner Oberland, weet er van mee te praten. Al bij Rosenlaubad begint bet ge zelschap te jagen en te haasten om toch vooral niet te laat op Schwarzwald-alp Ce komen. De lawines zijn daar een brok van het menu, en ik stel mij voor, dat, als ze niet vielen, de menschen bij den hotel houder zouden reclameeren. De lawine van Oberterzen, die eenige dagen geleden het algemeen bekende Kur- haus Seeben vernielde, was een lawine, zooals er alleen voorkomen in jaren met zulke geweldige sneeuwmassa's als dezen winter. Nog zit het Grand Hotel op Pila- tus-kulm tot do dakgoot in de sneeuw en het oude hotel Bellevue is nog heelemaal niet terug te vinden. In Chaux-de-Fohds glijdt de tram in de hoofdstraat nog tua- schen twee sneeuw dammen, die haar on zichtbaar maken. En in het Hasli-dal steekt de historische ahorn-boom 10 M. nauwelijks zijn kruin boven het sneeuw dek uit. Het verwoeste Kurhaus Seeben was een flink gebouw van drie verdiepingen, ge heel als Kurhotel ingerioht met een kl i nen aanbouw, die als koffiehuis diende voor doortrekkende reizigers. Een klein stuk muur is het eenige, wat is blijven staan. Al het andere ligt in puindikke balken doorgebrokende meubelen ver- gruizeld. Een dichte sneeuwlaag dekt na genoeg geheel de plaats des onheils. Uit de ligging der verspreide brokstukken laat zich het verloop der catastrofe vaststellen. De eigenlijke lawine heeft de vertrekken gelijkvloers vernield; de verdiepingen cn bet dak zijn door den winddruk, die zich bij dergelijke lawines ontwikkelt, aange grepen en een paar meters verder neerge- smakt. Do kleine aanbouw, met den veel- zeggenden naam „Biswind", werd ook van de fundeering weggeschovenmaar het huis bleef overigens ongedeerd. In ontzagKjke blokken en brokken ligt de afgeschoven sneeuwmassa eenige schre den dieper, gedeeltelijk op den oever, ge deeltelijk geklemd tusschen de ingedrukte ijsschotsen van een klein meertje. Zooals die bonken en klompen daar liggen, groot als een vrachtwagen en nog zwaarder, lij ken zo uit de verte een gletscberpartij. Met een veldkijker kan men goed zien, waar boven aan de berghelling de sneeuw be#»ft losgelaten. En angstig vraagt men zich dan af wat den bergbewoners nog boven het hoofd hangt in het komende voorjaar; wat er nog moet gebeuren, vóór dio geweldige sneeuwmassa's Bazel voorbijgestroomd zijn Aan het opruimen van de ruïne valt voorloopig niet te denken Elk oogenblife kan een nieuwe lawine volgen, nu daarbo ven het evenwicht verbroken is. Menechenlfeveus zijn er niet bij te be treuren Het gezellige zomerhuis was ;n den harren winter onbewoond. Influenza. De Fraction er" heeft een „Influenza- nommer" van niet minder dan 160 pagi na's uitgegeven., waarin vele lezenswaar dige bijzonderheden worden meegedeeld aangaande deze gevreesde ziekte, alsmede behartigenswaardige wenken om haar te voorkomen of t© genezen. Gebruik van ge neesmiddelen door leeken op eigen hand blijft altijd een gevaarlijke onderneming; maar het algemeene voorschrift kan zonder twijfel gerust worden toegepast: naar-bed- gaan en er in blijven, en een geneesheer ontbieden. Yolgens de „Practioner" is het nog al tijd onbekend, hoe en waardoor de influ enza plotseling ergens uitbreekt, even zeer als waardoor zij somwijlen even plot seling verdwijnt. Maar een der medewer kers,, Sir Dyce Duckworth, meent toch de aandacht t© mogen vestigen op het on gewoon veelvuldig voorkomen van gevallen onder bezoekers van het Continent, in het bijzonder van Parijs en de kust van de, Middellandsche Zee, welko veelvuldigheid hij toeschrijft aan infectie in de slaapwa gens van de spoortreinen. Een zorgvul dige desinfectie van zulke wagens zou der halve zeer geraden zdjn, ten einde het ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 12