LEIDSCH DAGBLAD.
WOENSDAG 13 MAART. - TWEEDE BLAD.
Anno lJty7.
PERSOVERZICHT.
Aeademienieuws.
FEUILLETON.
Onschuldig veroordeeld.
So. 14434.
Sprekende over do provinciale
kiesdistricten, merkte het ,,H a n-
j e 1 s b la d op, dat. er sedert 1852, toen J
je provincialo indeeling voor dc vorkic- i
ringen tot stand kwam, heel wat vcran-
derd is, met name in de verhouding van
de bevolking dor verschillende gemeenten, j
Jïietlemin zijn die Staton-districten, op i
enkele uitzonderingen na, onvorauderd I
gebleven.
Dc toestand is, zegt hot blad, hoogst
irgcrlijk, om niet te zeggen schandelijk.
Rotterdam vaardigt 9, Don Haag 5 ls-
Jen te weinig naar ae Staten van Zuid- j
Rolland af. Op Vlaardingen en Delio na
Rebben alle andere 13 provinciale kiesdis
tricten in Zuid-Holland 1 of 2 afgevaar
digden meer dan hun bevolking rechtvaar
digt. Men bedenko wolk ontzaglijk ver
schil het zou maken, indien de vrijzinnige
jneerdcrheid in Rottordamscho on Haag-
Bcbc districten in plaats van 25 de 39 af
gevaardigden kon doen verkiezen, waarop
fje districten recht hebben.
Thans vormen dus dc Staten van Zuid-
Rolland in werkelijkheid een spotbeeld van
"etp vertegenwoordiging. Daarin zijn de
plattelandsdistricten, met grootendeela cle-
ricaal gezinde bevolkiog, op schreeuwend
onrechtvaardig© wijze bevoordeeld in het
aantal leden, die zij nog altijd mogen af
vaardigen, in strijd met do sedert een hal
ve eeuw zoozeer gewijzigde bevolkingBtoe-
it&ndcn. Het onrecht zou natuurlijk even
gruwelijk zijn, wanneer do rechtorzijdo er
floor werd te kort gedaan.
En de fout, waarop wij wijzen, geldt niot
fcnkcl van Zuid-Holland, gelijk ieder zal
begrijpen. Het lust ona niet dcrgelijko be>-
(jijfcringen, die trouwens reeds vroeger
floor andoren zijn gemaakt, voor alle pro
vinciën en haar districten te volvoeren.
Maar enkele cijfers zullen toch wel duide
lijk maken hoe ook daar de werkelijkheid
pfwijkt van wat sedert een halve eeuw wet-
Mijkheid is gebleven.
Noord-Holland had op 1 Jan. 1906 1,069,600
inwoners. De Staten dier provincie tellen
to leden, dat is ongeveer 13,900 voor elk
lid. Welnu, Amsterdam vaardigt naar de
Staten af voor elk zijner 9 1st rieten 4
leden, dus te zaraen 36. Maar Amsterdams
bevolking op 1 Jan 1906 was 557,600, of
maal het gemiddelde van 13,900. Am
sterdam heeft dus 4 leden te weinig in de
Staten van Noord-Holland.
De provincie Utrecht heeft 41 leden in
haar Staten en had op 1 Jan. 1906 276,540
inwoners, dus gemiddold voor elk lid 6700.
l.olnu, de gemeente Utrecht zou voor haar
levolking van 114,320 aanspraak hebben op
17 leden in dc Staten. En zij heeft slechts
13.
T De Staten yan Gelderland bestaan uit
62 leden voor 612,500 inwoners, dus ge
middeld 1 voor 9900 inwoners De hoofd
plaats der provincie vormt geen afzonder
lijk Statondistrict (wol voor de Tweede
(Kamer) en had op 1 Jan 1906 een bevol-
ijting van 61,515. Arnhem zou derhalvo
!frccds alleen aanspraak hebben op ten min-
>to 6 leden Welnu, Arnhem zendt te za-
picn met Rozendaal en Roeden slechts 4
leden naar de Staten van Gelderland.
Aldus is reeds jaren lang bij do verto-
^dnwoordiging in do Staten der provin
ciën allo evenredigheid der bevolking, die
Cr oorspronkelijk aan ten grondslag lag,
.Verdwenen. Daardoor is die vertegenwoor
diging zelve vervalscht. En ziedaar, waar
óm in de provinciën als Zuid-Holland en
Gelderland de verhoudingen zich geheel
luidere afspiegelen in de Provinciale Sta
ten dan in do Tweede Kamer, ofschoon na
genoeg dezelfde kiezers tot de samonstel
ling der beide colleges gerechtigd zijn. Ook
(voor de Tweede Kamer is, sedert de voor-
loopige kieswet van 1887 de enkelvoudi0e
'districten al6 regel invoerde, do verhou
ding reeds veel gewijzigd ten nadeele van
'de groote steden vooral, gelijk wij een jaar
geleden hebben aangetoond Maar bij dï
provincialo districten is, door de 55-jarige
versteening der kiestabel, de toestand on
houdbaar geworden,
De eerste daad, aldus zegt het blad ver-
dor, van elk ministerio, dat recht ca bil
lijkheid in het staatsbeleid wil bevorderen,
behoort dan ook to zijn een herziening der
Provinciale kiestabel van 1852.
Daartoe is veel zedelijke moed noodig.
want de beschuldiging van politieke bij
oogmerken zal niet uitblijven. Do onbil
lijkheden zijn echter zóó sohreeuwend, dat
geen Kamer, zelfs niot dc Eerste, een ont
werp, dat er oen eind aan maakt, zou dur
ven af stommen.
Zeker nioh, .wanneer bij die regeling
niets anders geschiedt dan de Statenzetols
naar evenredigheid opnieuw to verdeelen
over de b estaando districten, op
grond van de officieel© bevolkingscijfers
der laatste volkstelling (31 Deo. 1899),
waarbij dan de grootste overschotten voor
oen geheel worden aangenomen.
Zulk een ontwerp is zeer spoedig gereed
te maken. Weid het nog de-zo maand of in
hot begin van April ingediend, dan konden
de Kamers het afdoen vóór Juni, dus vóór
de nieuwe Statenverkiezingen plaats vin
den, Natuurlijk zoude die wet tevens moe-
ton voorschrijven ontbinding van allo Prov.
Staten, dus verkiezing in Juni k.
van geheel vernieuwde Staten. En dan
zou, terstond na den afloop der verkiezin
gen, dc EeTste Kamer behooren te worden
ontbonden, als regelrecht gevolg der groo
te wijziging van haar kiescolleges. In hun
zomerzitting zullen dc nieuwe Provinciale
Staten, die zoodoende niet meer het spot
beeld van een behoorlijko vertegenwoordi
ging zouden vormen, geroepen worden de
50 loden der niouwc Eerste Kamer te kie
zen welke dan ook harerzijds meer aan
spraak zou hehben op den naam van een
deel te zijn der Vertegenwoordiging van
het Nederlandsche Volk.
De waarheid in staatsbeloid zou er niet
weinig door winnen en uit het politiek
moeras zouden wij wellicht tevens geraken.
Het ministerie, dat zulk een verbetering
brengt, zal zich zeer verdienstelijk maken.
Naar aanleiding van dit artikel schrijfI
,,D e Nederland er":
Er is een haak in het betoog*. Vooreerst
vaardigt Rotterdam op het oogenblik van
do 15 Statenleden reeds vier mannen van
rechts af, namelijk do heeren Voorhoeve,
Van Staveren ©n Gerretson in district Li
en den heer Van der Pols in district IV.
Maar bovendion e"n dat is de groote
en noodzakelijke aanvulling van het ,,H a n.
d e 1 8 b 1 a d"-betoog, waarop dat orgaan
intusschen volkomen verzuimt het licht te
doen vallen zou de aanbevolen gewijzig
de kiestabel alleen dan dc billijkheid be
trachten, wanneer Rotterdam en Den Haag
to zamen in minstens 13 distneten werden
gesplitst in plaats van de 0, waaruit zij
nu to zamen bestaan. De plattelandsdis
tricten zouden, na de kortwieking van
afgevaardigden, welke bet blad hen wij
doen ondergaan, gemiddeld 3 leden kiezCn.
Er bestaat, wanneer men het toch over bil
lijkheid heeft, geen enkele reden om in de
groote steden door reusachtige districten
do minderheid op non-activiteit to stellen
ir. meerdere mate dan dit olders geschiedt.
Alzoo; wil mon 30 afgevaardigden voor
Rotterdam en Den Haag, dan ook 8 dis
tricten voor Rotterdam en 5 voor Den
Haag. Dat de 39 gekozenen dan uitslui
tend zullen bestaan uit tegenstanders dei
plattelandsdeputatiCs, is een illusie, die
ook het Handelsblad" wel niet zal voeden.
,,H et Huisgezin" geeft het ,,H a n-
d e 1 s b 1 a d" toe, dat de provinciale
kiestabel verouderd is, En het voelt tc voel
voor het beginsel van evenredigheid, om
het goed te keuren, dat^ wanneer eeD kies
tabel op het bevolkingscijfer is gebaseerd,
een district met a zielen en een district
met 2a zielen evenveel afgevaardigden
kiezen.
Maar, aldus schrijft het blad verdep, als
het „Handefl s b 1 a d" spreekt van een
Eersto Kamer, samengesteld op zulk een
tegen alle billijkheid volkomen indru»scbcn
de wijze", dan moeten wij dit blad, dat
zooveel gecijferd heeft, ook het resuxtaat
van een door ons verrichte becijfering
oorloggen, waaruit blijkt, dat de Eerste
Kamer toch niet precies zoo onbillijk i?
samengesteld als het liberale eerste Wad
in zijn blakcnden ijver meent.
Het heeft gesproken van een events iigt
toekenning der zetels aan de ondoxvehei-
dono districten: hoe meer zielen hoc rater
afgevaardigden.
Het zal dus ook wel zijn voor deze even
redigheid: hoe meer stemmen hoe meer
afgevaardigden.
Welnu, bij de periodieke Statenverkiezin
gen in 1904 werden in geheel Zuid-Holland
uitgebracht: op dc candidatcn der rechter
zijde 55,974, op die der linkerzijde 50,007
stemmen.
Dtfze becijfering is zoo onpartijdig moge
lijk: waar in een district meer dan één va
cature te vervuilen was, hebben wij voor
beide partijon het hoogste stemmoncijfer
in rekening gebracht, terwijl wij do stem
men der christelijk-histori9chcn, waar die,
als in Leiderdorp en Slicdrecht, tegenover
katholieken <?n anti-rv. stonden, bij do li
beralen hebben opgeteld.
Wat blijkt nu uit do cijfers?
Dat, onafhankelijk van do verdceling der
provincie in districten, de anti-liberalen
de meeste stemmen hebben verkregen dus
niet tegen alle billijkheid in de meerder
heid in do Staten bezitten, en weer niet
tegen alle billijkheid in anti-liberalen naar
de Eerste Kamer hebben gezonden.
De „Nieuwe Rottocdamsoho
0 o u r a n t" schaart zich onomwonden
bij do teganstanders van het voorstel, waar
van de verwezenlijking ,,een radicale om
keering van ons staatsrechtelijk stelsel"
zou vormen, en waarin „zoowel het wette
lijk karakter van onze Provinciale Staten,
als dat van onze Eerste Kamer, ten oenen-
male wordt miskend,n
Om deze meoning te verdedigen worden
door het blad de volgende argumenten
aangevoerd
De wetgever heeft gewild, dat de Staton
zouden wezen zelfstandige administratieve
oolleges, belast met de groote belangen
der provinciale gemeenschap; en daarom
moet de indeeling der provincie in kies
districten zóó zijn, dat zij zooveel mogelijk
een omschrijfbaar provinciaal belang ver
tegenwoordigen.
Bij een dergelijke indeeling nu komt het
veel meer op de natuurlijke gesteldheid der
provincie aan dan op liet inwonertal, dat
In olk onderdeel wordt aangetroffen.
Bovendien mag in een vertegenwoordi
ging^ welker bemoeiingen zich hoofdzake
lijk uitstrekken over do belangen van net
zoogenaamde platteland, het stedelijk elo-
ment niet te zwaar wegen.
Wel wordt met de tegenwoordige indee
ling der kiesdistricten hot oorspronkelijk
doel slechts ten deele bereikt, omdat poli
tieke overwegingen ook bij do provinciale
verkiezingen zijn gaan wegen. Doch daar
in ligt nog volstrekt niet opgesloten, dat
de wetgever nu ook voor dat verschijnsel
zal hebben uit don weg te gaan Integen
deel, wil hij de provincialo vertegenwoor
diging niet geheel denatureeren, dan zal
hij zoo veel in zijn vermogen ligt, er naar
moeten streven, het kwaad tot zijn kleinste
proportiën terug te brcDgen.
En daarmee zou dan tevens de staats
rechtelijke beteekenis van onze Eerste Ka-
mor volstrekt worden veranderd Immers,
zooveel is zekor, dat hetgeen de grondwet
gever heoft bedoeld niet was, dat do Eersto
Kamer zou worden een getrouwe kopie van
de Tweede. Hij heeft niet gewild dat do
Eerste Kamer, gelijk de Tweede, voor al
les zou zijn een politieke vergadering, wel
dat zij een liohaam zou zijn, waarin de
uiteenloopcndo sociale belangen van hst
land zouden worden gerepresenteerd. Of
zij dit is, doet op dit oogenblik niet ter
zake. Doch waarover niet te twisten valt,
is dit, dat, wil men in dat bestaan prin-
cipieele wijziging gaan aanbrengen, dit
dan behoort te geschieden langs den ko
ninklijken weg van Grondwetsherziening.
„De Standaard" zegt:
In het ,,H a n d els b I a d' wordt voor
gesteld, de indeeling van do leden der Pro
vinciale Staten in de districten zoo te
wijzigen, dat het zielental, en dit uitslui
tend, haar beheerschc.
Zoo zou dan in Noord.Holland Amster- j
dam alleen de meerderheid in de Staten
hebben, en heel het ovorigo deel der Pro
vincie de wet stellon.
Dc steden, vooral do groote steden, moe
ion do baas zijn ca het platteland moet
er onder.
Zelfs nijpt dit zoo sterk, dat het blad
voorstelt, nu nog in allerijl bij wet
deze wijziging in te dienendan zou ze
nog in Juni kunnen werken.
En dat alleen om de keuze der Eerste
Kamerleden voorgoed aan den liberalen j
kant te krijgen.
Zoo ziot men, waartoe dezo politici al
niet in staat zijn.
Geheel wordt daarbij natuurlijk verge-
ten, dat juist het platteland veel grooter
belang heeft bij het provinciaal bestuur i
dan ü0 stedon, cu dat Wet juist daarom
billijk ia, dat de steden als eenheden niet
in staat worden gesteld het platteland in
zijn belang te verkorten.
Doch wie denkt nog aan het belang van
het organisch loven der provinciën 1
De politiek overtroeft alles.
Zoo ziet men wat ons te wachten staat,
zoo we in gebreke blijven, onze macht op
volio sterkte te houden.
„H et Centrum":
Wat het „Handelsblad*' voorstelt,
is niet slechte omslachtig, maar bovendien
in strijd met dc traditie en het karakter
van Eerste Kamer en Provinciale Staten.
Een bijna rechtetrcekscho volksstemming
door miudel van deze staatslichamen komt
ens voor, weinig in overeenstemming to
rijn met de rol, welke zij in ons land
hebben te vervullen.
De Statenverkiezingen zijn reeds te veel
met do politiek vermengd, dan dat men
op dezen weg nog een stap, en een groe
ten stap, vorder zou moeten gaan'.
To vreezen heeft men Rechts een wijzi -
ging der Provinciale kiestabel niet en wat
eir billijkerwijze veranderd moet worden,
zal zekear op onze medewerking kunnen re
kenen.
Maar een zóó overhaaste behandeling de
zer materie, ten einde in Juni louter poli
tieke verkiezingen te kunnen houden, lijkt
ons een procédé, dat weinig aanbeveling
verdient en een nieuw bedenkelijk element
zou brengen ia ons staatkundig leven
„De Residentiebode":
Ons wil het voorkomen, dat de zoo gemoe
delijk terneer geschreven raadgeving van
het ,,H a n d c 1 s b I a d" oen fijn stukje is
van partijpolitiek Do herziening, die onder-
het Ministerie-Mackay zooveel beweging
veroorzaakt heeft en zooveel adviezen uit
lokte, wil men thans iD een ommezien naar
hot „Staatsblad" brengen. En verzet
ten gezond verstand of ernstige behandeling
van een zoo ernstige zaak zich tegen zoo-
danige overijlde behandeling, welnu, dan
heeft men een mooie verkiezingsleus, waar
mee tegelijk de Eorste Kamer een duw
knjgt.
In don volaten zin des woorda dus partij
politiek l
,,H et Huisgezin" kwam later nog
met een amendement. Het wil hot voorstel
van het „H a n d e I s b 1 a d" tot herzie
ning van de Provinciale kiestabel aanne
men, mist dan tevens en tegelijkertijd de
evenredige vertegenwoordiging voor do Sta
tenverkiezingen worde ingevoerd.
Onder hot hoofd: Het manifest
van oen schoolopziener zegt „Do
Tijd":
De heer Th. M. Ketelaar, om vele dingen
(Ln de£e wareld vermaard, is opgetreden
als Schoolopziener on heeft tot zijn onderza
ten het volgende Manifest gericht:
Amsterdam, Maart 1907.
Ceintuurbaan 286.
Waarde Oud-Kollcga's,
Daar het nog wel enige tijd zal duren,
eer ik met U allen kennis heb gemaakt of
do kennismaking hernieuwd heb, stel ik er
grote prijs op bij de aanvaarding van mijn
«mbt als schoolopziener iD 'hot arrondisso-
ment Hilversum oen cnh^l woord tot w
richten'.
Er wordt wel eens gezegd, dat de arron-
dissoments-SQhoolopziener als oen „oudere
broeder" voor het onderwijzend personeel
moot zijn. Mijn leeftijd laat nog niot toe,
dat ik voor verschillenden van U als zoda
nig poseer, maar wel geef ik U gaarne do
verzekering, dat ik van harte hoop met U
allen, onverschillig welke de richting var,
het onderwijs is, waarbij Gij werkzaam rijt
of do aard van de betrekking, die Q'ij bij
dat onderwijs bekleedt, in aangename sa-
monwerkiug de belangen van b.et ouderwijs
en do onderwijzers te bevorderen.
Daar Zijne Excellentio dc Minister van
Binnenlandsche Zaken mij toegestaan heeft
in Amsterdam te blijven wonen, zal dit voor
onze samensprekingon. misscliion enige
moeilijkheid kunnen opleveren. Wie mij
wenst te spreken, wende rich dus vooraf
schriftelijk tot mij en ik zal dan trachten
op voor haar of hem zo gemakkelik moge-
like wijze ons onderhoud tot stand te doen
komen
Mij steeds gaarne tot Uw dienst bearoid
verklarende,
De schoolopziener
ln hot arrondissement Hilversum:
TH. M. KETELAAR.
Aan
't Personeel van do openbare
en biezondoro scholen in
't arrondissement Hilversum."
Even zonderling als de benoeming van
dozen onderwijs-specialist is de wijzo, waar
op hij zijn ambt aanvaardt.
Als een Vorst, of minst genomen als de
Directeur-Generaal van eon zeer uitgebreid
korps van rechtstreeksch ondorgesc. tea.
hooft de beer Ketelaar, voorzitter en oud-
voorzitter van allerlei ondonvijzers-bonaon
en boud8ufdeelingon, vrijz.-democratisch lid
van do Tweede Kamer, lid van do Prov*.
Staten, ridder in dc orde van den Noderx
Leeuw, Kollewijuiaan en oud-klasse-ondcr-
wijzer, tot zijn mannekens een gemoedelijk
cn vriendelijk woord van hoogheid gericht,
in den stijl van Multatuli's „Toespraak
tofc de hoofden."
„Gij zult voorloopig nog niet veel van
mij zien", zegt hij, „maar als ik kom, zal
ik zijn een „oudore broeder". Ik zal heb
era eens leveren Anders dan dio collega's
van me. Ik ben uw oud-collega, oud-on.
derwijzor, en let op mijn nodorbuigcudo
goedheid, die mijn afkomst niet ontkent
ik noem u zoo. Een onderhoud met u, hoe
moeilijk ook, zal ik, als 't noodig ia
tot stand doen komen."
Indien do „oudere broedor" zonder vol
doenden leeftijd „poseeren" wil als do wij-
zo en goedigo meester, moet hij juist zoo
schrijven als Muitatuli sprak in Lebak.
Maar behalve het leclijko beginnen van
twee volzinnen mot „daar" bestaat in nog
één punt hier groot verschil busschon Mul
tatuli's Toespraak en Kctolaar'a Manifest.
Kotelaar richt zich niet tot de hoofden.
Zijn Bood wil van do hoofden van
scholen niets weten, ijvert voor de invoe
ring der Republiek.
De heer Ketelaar doet mee. Zijn benoe
ming had reeds cenigo bevreemding ge
wekt juist om die eigenaardigheid, Mon
vroeg zich af, hoe do nieuwe schoolopzie
ner hot met de hoofden stellen zou.
Het antwoord ligt vóór ons. Do heer
Ketelaar negeert ze. Hij spreekt niet tot
„hoofden en klasse-onderwijzers", maar
tot zijn „waarde oud-collega's Daar hij
nu nooit hoofd geweest is, richt liij ziob
tot de klaase-ondorwijzers-alleen.
Wordt dezo schoolopziener ooit gewik
keld in moeilijkheden tussclxon hoofden en
klaase-onderwijzora, dan zal hij, vreezen
wij, zich in een extra-moeilijk© positie be
vinden.
Van groote handigheid geeft hot begin
zijner workzaarnheid, zijn optreden met
het typische Manifest, zekor geen blijk l
L e i dc n. Geslaagd zijnvoor heb doc
toraal oxameu in de godgeleerdheid de
lieer J. do Zwaan, cum laudc; voor het
candidaata-examen in de soheikundo do
heer J. F. L. Reudier.
23,
„U bedriegt l" schreeuwde deze man.
Het was Hartrodts pech, dat zijn geval
met don ring, hoe weinig dit ook ver
breid was, een kenner gevonden had.
Een vreesehjk tumult ontstond. Tafels
berden omgeworpen, ccn paar handen gre
pen naar Hartrodt6 hoed, hij verdedigde
zich waphopig. De eigenaar van do zaak
twain aanloopen. Hij was van allon do
pngeLukkigste. Eindelijk verscheen in de
3our, welk© iemand geopend had, een poli
tic-man.
Een minder welkome verschijning kon
tich in bet gezelschap oiet laten zien. Wie
in het bereik der dour was, die verdween.
Dok Frans behoorde tot hen, die verdwe
nen.
Aan het station wachtte hij. Van vreemd©
lieden hoorde hij, dat Hartrodt gearres
teerd was. Voorzichtig won hij informa
tion in Dezo luidde^ dat Hartrodt in
preventieve hechtenis zat. Hem te naderen
"at -was voorloopig onmogelijk. Frans
vroeg zich af, wat hij nog langer hier
z°u doen. Den anderen morgen reisd© nlf
Oaar Berlijn terug.
-toen hij in zijn woning, aankwam, vond hij
fP kMsl een brief. De brief was van den
ecu Fuchs, en wat dez© daarin schreef,
as ®en bijdrage tot het beroemde probleem
Bch f duplicibeit der gebeurenissen. Hij
Heb rans er goed aan zou doen
om lastige aanraking met de politie
te ontgaan, in veiligheid te brengen. Bij
de justitie was over de club een klacht
ingediend; ook de oouranten 3tonden op
het punt zich van de zaak meester te ma
ken. Wat den heer Fuchs betrof, die be
gaf zich weer naar het buitenland, waai
hij vandaan gekomen was. Frans moest,
schreef hdj^ zijn voorbeeld volgen. Zoodra
hij, de heer Fuchs, het voor raadzaam ze-u
acht©n opnieuw met hem Ln verbinding te
komen, dan zou hij hem kennis geven
Frans had daartoe bij mevrouw Gróscbner
zijn adres slechts op te geven. Op dezo
wijze nam d© beer Fuchs afscheid. Naai
later van den heer Fuche bekend word,
had hij ofschoon iedereen hem voor oen
net man, een man van eer hield ©n of
schoon een prins van den bloede publiek
met hem gearmd had geloopen reeds
jaren geleden in het tuchthuis getoeten.
Het was wel is waar onbegrijpelijk van
hem, want hoe konden zich allo verstandig©
lieden in Berlijn zoo laten bedotten I
Maar niemand van zijn clubvrienden, aoch
Frans, zag hem ooit weer.
Frans liet den brief uit zijn handen val
len. Een oud© vraag stelde zich hem
weer, de vraag: Wat nu?
Geldmiddelen, behalve het weinige, dat
hij in zijn portemonnaie had had hij niet
meer. Zijn portefeuille had Öartrodt geno
men. Hij moest afwachten wat er met
Hartrodt gebeurde. Nog op denzelfden dag
ging hij ook zijn woning verlaten. Mocht
de politie hem weer zoeken, dan zou zij
hem nu niet zoo spoedig vinden.
Toen hij, om iets van Hartrodte lot te
vernemen, in d© eerste dagen d© Mecklon
burgsche couranten doorliep, kwam bij op
een plaats, waarbij hij zijn O ogen niet
vertrouwde. Op deze plaats werd het voor-
gevalleno mot Hartrodt zeer nauwkeurig eu
in alle bijzonderheden verteld, maar de
held der affaire droeg niet den naam
Hartrodt, maar zijn eigen, den naam
Frans von Lamm.
Frans behoefde over het raadsel niet lang
na t© denkenhet verklaarde zioh vanzelf.
Hartrodt had toch, toen men hem naar
zijn naam vroeg, dezen niet genoemd;
men vond do portefeuille op hem met de
papieren op naam van Frans von Lamm,
en nu kon men hem zeggen, dat trij die
Frans von Lamm was, Het kon Hartzodt
slechts gelegen komen, dat zijn werkelijke
naam verzwegen bleef. Hij had het tit nog
toe goed verstaan het gerecht uit den weg
te loopen en zijn naam althans in don
geest der wetten en der politie rein te
houden. Dat hij op deze wijze den naam
van zijn vriend compromitteerde, dat kon
hem niet scholen.
Vooreerst was die naam reeds genoeg ge
compromitteerd, en ton tweede was een
vriendschap, zooals die onder hen bestond,
niet op zulke bijbeschouwingen ingericht
Waarom zou Hartrodt van deze vergissing
der autoriteiten geen gebruik gomaakt
hebben 1 Slcohts één ding had hij daaroij
vergeten. Hem, dio dezen naam droeg, zelf
Frans' eerste besluit was den autoriteiten
dadelijk van de vergissing kennis te geven.
Toen bedacht hij zioh. Bovond hij zelf zich
niet op do vlucht voor hen Was nipt de
mogelijkheid voorhanden dat zij hem reeds
zochten, en wilde hij zich hun uit vrije be
weging in de armen werpen?
Ook aan andere dingen dacht hij.
Wanneer het van hem heette, als het of'
fideel van hom vaststond^ dat jhy in een..
gevangenis was, kon hij zich dus niet el
ders bevinden en dat gaf onder omatau-
digheden een alibi, eooals men dat oiet
beter wensohon kon. Zoo was het ten slot
te geheel in rijn oigen belang, wauQeer
Hartrodt zijn naam behield.
Kwam de vergissing later uit of wilde
hij later dio vergissing ophelderen, dan
werd niet hij, maar Hartrodt dakrvoor
verantwoordelijk gesteld. Hij schroef rleo
briof aan de autoriteiten niet. Frans von
Lamm zat dus ergens in Mecklenburg we
der in de gevangenis.
Daarbij bleef voor hem de vraag bestaai:
Wat na? De vlucht in de hoogte was weer
eens mislukt. Een tijdlang was hij vroo-
ger bij een fotograaf werkzaam geweest als
6tadsreiziger. Hij had daarbij de buizen
mooten afloopen, aan elke bel trekken en
de menschen vragen, of zij naar voorhan
den fotografieën soms ver^ro rir&en wil
den laten maken.
Al naar do daarbij gekregen bestellingen
werd hij door zijn principaal betaald. Dat
was zijn brood geweest. Het was do tijd,
waarop hij, omdat hij eenige dagen niets
verdiend had, het laatste voorwerp vaa
waarde wilde wegdoen, dat hem overgeble
ven was; een ring van zijn ouders.
Maar voordat hdj dit deed, moest oij aan
Elise denkon. Zij was sentimenteel en aan
den ring hechtte zij groote waarde, In
vroegere jaren had hij haar eens plechtig
moeten belovent dat hij, als hij den ring
eens zou willen wegdoen, zich tot niemand
anders zou wenden dan tot haar. Wie den
ring van hem nam, dat kon hem niets
schelen. Hij deed dus den ring in een klei
ne doos, het was een doos, waarin hij
eerst iets anders bewaard .had pakte
do doos in oen stuk courantenpapier en
zond zoo den ring in een brief aan rijn
zuster. Kort daarop kwam van haar hot
geld, dat hij er voor gevorderd had.
Het was op aonzeifden dag, waarop hij
vau deu heer Fuchs het antwoord op
zijn aanmelding op diens adver
tentie had ontvangen. Sedert hij
wodor boven water goweest was, was
rijn zuster als gewoonlijk by hem op den
achtergrond geraakt. Eerst nu, nu hij
weer geheel op het droge zat, herinnerde
hij zich haar weder. Maar tevens dacht hij
aan rijn oom, bij wion zy vertoefde cn die
hem geheel en al van zich had gestooten.
En diepe wrevel maakte zich van hem
meester. Wanneer zijn oom overleed^ dan
waren Eliso en hij do eenige erfgenamen.
Hierover steeds nadenkend, rees er een
duivekcb plan in rijn brein op: zijn oom
uit don weg te ruimen.
Het middel bezat hij daarvoor nog uit
don tijd, teen hij in het fotografiovak was:
cyaankali. En hij stak hot doosje bij zich,
toen hij zich opmaakte om zijn zuster op
to zoeken en tevens te zien voorloopig wat
gold van haar los to krijgen.
Toen hij in het stedeke aankwam, waar
de majoor woonde, viel hot hem niet moei
lijk diens woning te vinden. Hij liep voor
heb huis op cn neder, cn, toen hij het
poortje ontdekte, waardoor men, zonder
door den congiorgo opgemerkt te worden,
binnen kon koment besloot hij langs dien
kant het buis binnen te dringen, waardoor
hij misschien de kans liep, dat hij oer rijn
zuster dan don majoor zou ontmooton.
."ïVordt vervolgd).