Dinsdag la Maart#
(Deze gourant wordt dagelijks, met nitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offieieele Kennisgeving.
in de schoollokalen op (te Binnenvestgracht
by het Flanisoenm de Van der-Werf straat;
aan de Kotle Mare; uan de Lungeoruyaan
'den Maresmgelin de FatU-Kr ug er straat
in de heet enet iaat, in de Uortesiraat vn in de
Jjrandewtjnstecg
Do Zondagswet en liaar toepassing.
FEUILLETON,
Onschuldig veroordeeld.
F RIJB DKZKR COURANT!
Voot Leldrs pei weefc 9 Üents» peï 8 maanden I I f 1.10»
Bulten Leiden, pel loopei eo waai agenten gevestigd ityB i 1.30.
France per post 1-65.
PRI.'S DER ADVERTENTIES I
Van 18 regels fl.06. leiore regsl meer ƒ0.17J. Groolere lotters paat
plaaternimte. - Kleine advertentiön ran 30 woorden 40 UeDts oont&r.telk
tiental woorden meer 10 Oenta. Voor het incasseeren wordt f 0.05 berekend.
j& Hoek van Holland.
Wij ontvingen heden:
"Voor de w«4 Fimttelaar van N. I. ƒ14.
Te zamen f 126.L5.
InschrijvInK van leeilingen voor de
sciioien der 3de en 4de klasse.
BURUEMEE8TEK on WETHOUDERS van
LEIDEN
Gezien artikel C dor Verordening van 25
Januari 1894, regelende de inwendige inrich
ting der scholen, de toelating en het ontslag
der leerlingen 'Jetn tenteblad No. 5), gewijzigd
bU de verordentug van den 14deu Hol 1903
(Oetnuntcbiad N". 24);
Brengen ter algonieeno kennis, dat voor de
Inschrijving van nieuwe leerlingen voor do
openbare scbolon der 3de en 4de klasse
gelegenheid zal worden gegeven van den
4tlea tot en met den lttden Maart e. k.;
dagelijks üea voormiddags van halfntgen tot
yugen uren en des namiddags van hul/twee
tot twee uren, behalve des Zaterdags en des
Zondags.
dat de iuneliry vlug vau leerliugen
Tooi* de uleuw e school «ter 3de kiasiüe
aan den kuidsiugel, op de hierboven-
vermeide «i;»gen cn uren, zat plaats
hebben »u het aclicoilokuui m de
UortestruMi; en dat L>U de ii*>cln'i)vuig de
bewezen van geboorte-iiiSclirüving moeten
worden vertoond.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE RIDDER, Burgemeester.
VAN HeYöT, SSeoreluris.
Leiden, 28 Februari 1907.
12aide Prins Hendrik.
In aanvulling van ons vorig artikeltje
over het huldeblijk, meenen we hieraan
nog toe te moeten voegen, dat een factor
welke in de geestdrift vooi Prion Hendrik
öchuilt, door ons nog onbesproken werd
gelaten.
Wij blijven bij onze meening, dat van
deze gebeurtenis als zoodanig, na r het
gebleken inzicht de» betrokkenen ook, te
veel ophef werd gemaakt.
Het lag in den aard der zaak, dat Prins
Hendrik, die tot bcrhalcns toe den nadruk
er op legde, dat niet hem, maar den red
ders alle eer toekwam, de huldebetuiging,
zoo ze hem ter oorc kwam, zou coupee -
ren.
Nu is het aan ons, aan het Nederland-
sche volk, zijn behoefte Prins Hendrik
hulde te bewijzen, langs andero wegen te
leiden. Niet door betuigingen, in welken
vorm ook, maar eenvoudiger en blijven
der: door het vieren van zijn jaardag,
door het maken van den 19den April tot
een nationalen feestdag, door hem te doen
gelijken op den 3lsten Augustus.
Prins Hendrik leeft op het oogenblik in
aller hart; er gaat in alle kringen een le
vendige sympathie uit naar den Prins,
die, al eenige jaren in ons midden, zoo
weinig door ons werd gekend, van wiea
we nu weten, dat hij leeft met het Neder-
landsche volk, waardoor hij zijn daad niet
anders dan als een plicht kan beschou
wen.
En deze factor, deze openbaring van
's Prinsen persoonlijkheid is het, welke
ons volk in die ontzettende dagen met ont
roering bezielde; deze factor ia het, die
ons met meerderen trots op het Vorsten
huis, dat we bezitten, vervult.
Laten wo daarom ons enthousiasme, bij
den Hollander toch al zoo spaarzaam, zoo
cynisch haast, oprijzend, niet door een
zekere stijfheid en valsche schaamte weer
houden, wanneer de Prins zich in het pu
bliek vertoont; zoodat niet een pijnlijke
stilte of een magere toejuiching, maar een
van harte gemeend© volksgroet hem alom
toeklinkb.
Onze stugge landaard, de eenvoud en
bescheidenheid van den Prins, zijn warsheid
naar een goedkoope populariteit, stonden
elkaar lang in den weg.
Deze slagboom is nu opgeheven.
Onze Prins werd door zijn daad popu
lair in den besten zin des woords
Dat deze kentering zich uite in een alge-
meene vlaggenhulde, in onze stad, onze
omliggende dorpen, in ons gcheele land
als de eenvoudigste, maar de waardigste,
de meest algemeene en meest nationale
hulde voor de persoonlijkheid des Prinsen
op den 19den April.
II. (Slot.)
Do vraag of een geregeld tcrugkeoronde
rustdag wcnschelijk moet worden geoor
deeld, laten wij voorafgaan, ter verduide
lijking van hetgeen wij in hoofdzaak wen-
schen te bespreken. Al bevatte de wot
van 1815 eenige voorschriften, op zich
zelf zeer goed, de wetgever behoort er op
te letten, hoe de ervaring van alle tijden
leert, dat zij, die geregeld zoogenaamden
lichaamsarbcid verrichten on daarin geen
zelfstandig bestaan vinden, maar in meer
dere of mindere mate in afhankelijkneid
verkeeren, van tijd tot tijd aan een dag
van rust en ontspanning behoefte heb
ben. Gevoelen ook anderen die behoefte,
dan Ikunnen zij daaraan zelfstandig vol
doen.
De geheolo inrichting dor maatschappij
pleit voor het bestaan der behoefte, waar
op wij doelden, en nu zegge men niet,
dat dit vanzelf spreekt on dat men des
Zondags niet werkt om den kerkelij-
k e n rustdag van het overgroote deel
van het volk. Volkomen juist is dat
niet. De kerkelijke en maatschappelijke
Zondagen zijn samen opgegroeid. Ware
dit niet zoo, dan zou de arbeid misschien
op een anderen dag stilstaan; maar, hoe
het ook zij, van een voortdurend lichame-
j lijk doorwerken zou geen sprake kunnen
wezen. Stilstand zou er toch komen,
maar het zou dan heel wat minder gelijk
matig en ordelijk toegaan. Dkt is de wa
re rechtsgrond voot de Zondagswet. De
Staat, die do bron is van orde, moet be
vorderen dat er eeu maatschappelijke
rustdag zij en dat niemand zich tot
schade van anderen aai» die
rust onttrekko. Hij is er verantwoordelijk
voor, dat niemand bij anderen het hou
den van dien rustdag opzettelijk tegenga.
Zijn wij het er over eens, dat een ge
regeld terugkeerende maatschappelijke
rustdag gewenscht is, dan doet zich de
vraag voor, waarom juist de Zondag ai»
rustdag bestemd mo.„ wezen 1
Juist om hetgeeD wij boven reeds op
merkten: om het feit, dat de kerkelijke
rustdag van het overgroote deel van
hot volk met den maatschappelijkea rust
dag als hot ware ineengegroeid is. Vor
der. het algemeen maatschap polijk De-
lang, dat er zij een geregeld terugkoeren-
de dag van ordelijk© orbeidsstaking, dan
is het zeer natuurlijk en zeer billijk, dat
do Staat den bestaanden toestand
bevestige on dat hij dus zooveel mogelijk
trachte, Zondagsrust te bevorderen. In
onzen tijd is een Zondagswet dus alleen
mogelijk met dit tweeledig doelzooveel
mogelijk to waarborgen, dat de maat -
schappelijke arbeid met geregeld© tua-
schenpoozen worde verricht, èn te bevor
deren dat zij, dio voor sichzelven een ker
kdijken rustdag wenschen te vieren
waarmede de Staat zich overigens
niet heeft in te laten daarin niet
door anderen warden verhinderd of ge
stoord. Daarom sprak het ontwerp
van 1888 dan ook van een ,,wet tot be
vordering der Zondagsrust."
Van dit ook naar onze meening ware
standpunt, is het niet moeilijk, aan te ge
ven, van welke hoofdbeginselen zulk een
wet behoort uit te gain. Tegenover de
kerkgenootschappen heeft zij geen andere
taak dan de ongestoorde uitoefening van
den eeredienst te ver&ekeren. Overigens is
dit punt toch van aanbelang, niet alleen
omdat de groote meerderboid van hot volk
daarin belang stelt, maar omdat bet zeor
gewenscht is dat alom dezelfde maatre
gelen worden genomen en toegepast.
Tegenover het individu is heb standpunt
der wet niet zoo gemakkelijk aan te geven.
Wij zouden meenen dat ook d© godsuien-
stigo overtuiging van een enkelen mensch,
maar die door een overgroot aantal wordt
gedeeld, ontzien moet worden, voor zoover
zijn ongestoorde Zondagsrust verlangt.
Uitoefening van vele gewone beroepen of
bedrijven op den Zondag, zou die rust in
den weg kunnen staan, en daarom mag do
wet dan ook verbodsbepalingen geven,
waar andere belangen er goen schade door
kunnen leiden.
Wat het maatsohappelijk belang
betreft, kan men twee wegen volgen
Men kan allen arbeid verbiedenmaar
daardoor komt men weer terug op het ver
keerde terrein van staatsbemoeiing. Het
zou dan weer op een gedwongen vortooning
uitloopen en de nakoming van het verbod,
waarvan niemand de juiste grenzen zou
kunnen aangeven, zou feitelijk niet te
confcroleeren zijn- Hec ia ook zeer quaos-
tieu8 of de Staat de bevoegdheid heeft,
iemand te verbieden om behoorlijk te
werken.
Mon kan in de tweede plaats, en dit
schijnt ook weer de ware weg, dien ar
beid verbieden, waardoor de Zondagsrust
van anderen kan worden gestoord.
Hot wil ons voorkomen dat men, door
b. v. de werklieden te verhinderen op Zon
dag het gewone werk to doen, b. v. in fa-
brieken of werkplaatsen en overal waar do
arbeid buiten of althans op zichtbaro of
hoorbare wijze wordt verricht, den maat-
achappelijken rustdag vorzokort aan hen,
die er het meest behoefte aan hebben.
Het bovenstaande stemt in hoofdzaak
onroreen met do denkbeelden van den ont
werper van 1888. Nu het onderworp van
zolf weer aan de orde is gebracht, zal wel
licht, indien de politieke toestand het toe
laat, opnieuw een wrijving van gedachten
ontstaan, die ton Blotte tot eenig prnctisch
resultaat kan leiden. W.
Leiden, 12 Maart.
Prof. Lorentz zal gisteravond met
g<?nocgen hebben gezien, dat zijn onkel
woord om de voordracht van den neer
Diihne te gaan hooren, bij velen ingang
heeft gevonden. De Foyer was tot achter
aan bezet en degenen, die goen plaats
hadden besproken, moesten zich met oen
zeer btflschoiden plaats tevreden stellen, zoo
ver verwijderd van spreker en toestellen,
dat het oog wd wat t© kort werd gedaan.
Heb ligt niet op onzen weg uitvoerig
weer te geven het door den heer Dahne
gesprokene, dat, ofschoon zeer wetenschap
pelijk op zeer duidelijko wijze werd gezegd
en aanschouwelijk gemaakt.
Vele experimenten waren zeor belangwek
kend om te zien cn dat men nog niot
weet wat oloctriciteit is, do werking,
sterkte on kracht daarvan deze a^onJ
bewees het wederom is maar al to goed
bekend.
Hedenavond wachten den bezoekers
blijkbaar meerdere experimentende be
gaafde spreker toch deelde dit mode, zoodat
ook deze avond Interessant zal worden.
Vanwege het Ministerie van Binnen-
landsoho Zaken zullen worden uitgegeven
„Oudheidkundige mededeuhngen van het
Rijksmuseum van Oudheden te Loilcn."
Heden ontvingen wij daarvan het e« rate
gedeelte.
In een „voor., oord" zegt do directcu*,
dr. A. E. J. Holwerda, hoogleeraar-direc
teur van het Museum o. a. het volgende:
„Het is dc plicht ecner instelling als het
Rijks Museum van Oudheden het «.ulie-
matcriaal, dat zij bezit, door catalogussen
cm wetenschappelijke beschrijvingen onder
het bereik van velen te brengen. Hot
kwam ons echter voor, en de Curatoren
der Rijksuniversiteit en de Rogcoring heo-
bon zich met die zienswijze vereenigd dat
daarmee nog niet genoeg gedaan werd. Ook
het ons opgedragen Rijkstoezioht op opspo
ringen en vondsten brengt niet zelden voor
het wetenschappelijk onderzoek meer of
minder belangrijke gegevens aan het licht,
dio bohooren té worden openbaar gemaakt.
„Evenzoo kan hot raadzaam zijn de eene
of andero nieuwe aanwinst spoedig alge
meen bekend te maken of wel brengt de bc-
bestudeoring van liet oude bezit van het
Museum feiten aan het licht op wier ken
nisneming geleerden en kunstvrienden
prijs moeten stellen. Dit alles maakt het
raadzaam op ongeregeldo tijden „Oudheid
kundige mededeelingen van het Rijks Mu
seum vaai Ouhcden" in het licht te geven,
waarin kort en zakelijk over litTt oen en
ander zal bericht wordon." Dc directeu*
merkt daarbij op, dat dit denkbeeld niet
bet eerst door hem werd opgevat. Reed»
van 1842lö gaf do toenmalige conserva
tor aan het Museum dr. L. J. F. Jansen
„Oudheidkundige mededeolingen", van 1858
59 „Oudlioidkundigo verhandelingen en
mededeelingen" uit in meerdere of minde
re mate in den geost als hier omschreven.
Het is het werk van dien verdienstelijken
voorganger dat men thans wonsobt voort
to zetten.
Dit eerste stuk bevat beschouwingen ovér
„Grafheuvels bij Hoog-Sceren", van dn.
J. H. Holwerda Jr., „De Romeinscho
hoeve bij den Heihof bij Valkenberg", van
dr J. H. Holwerda Jr. en W. Goossens,
prof. W Rolduo, „Opgravingen in bob
Klein-duin te Katwijk aan den Rijn", en
„Opgravingen te Naaldwijk" bcGdie van
dr. J. H. Holwerda Jr. en N. J. Krom
De 28 bladzijden tekst worden gevolgd
door een reeks van op da onderzoekingen
betrekking hebbende afbeeldingen van ont
graven terreinen en gevonden voorwerpen.
Ongetwijfeld wordt door een en ander
voor de wetenschap en de gesehiedenis van
ons land oen nuttig werk verricht.
De heer 8. Bison alhier heeft bcdankb
voor zijn benooming als onderwijzer aan da
sohool met don Bijbel te Oud-Alblas.
Voor het examen in de nuttige hand
werken ia to 's-Gravcnhoge geslaagd mej.
P. A. Cool, te Leiden.
Tot assessor oollegii I van hot Loid-
scho Studentenkorps is bdj enkele oandi-
daatstelling gekozen do heer E. E. Menton,,
van Den Haag.
Do eerste luitenant der cavalerie J. A.
van Gellicum is verplaatst van Leiden naak
Den Haag.
In do vergadorinj der afd. Zuid-Hol
land van do Broederschap van candidaat-
notarissen in Nederland en zijn Kolonioo,
te Delft gehouden, werd een motie aange
nomen, waarin de vergadering, met hal
oog op do talrijke verplaatsingen van no
tarissen, dio op voordracht van don tegen-
woordigen Minister van Justflie gesc&i©
den, als haar meening uitsprak, dat over*
plaatsingen in het algemeen zijn niet in
het belang van het publiek en hoogst on
billijk tegenover de candidaat-notarissea.
Aangenomen is hot beroep naar d#
Ncd.-Herv. Gemeente te Utrecht (var. -D»
Lind van Wijngaardon) door da. C. J.
Leenmans, te Bcnnekom.
Door de arrondissementa-rechtbank tc
Amsterdam is, ter aanvulling coner vaca
ture van rechter in dat college, opgemaakt
do navolgende alfabetische lijst van aan
beveling: mr. J. E. Rosen Jocobson, sub
stituut-griffier bij de orr.-rechtbank t#
Amsterdam; mr. G T. J. do Jongl*
rechter in do arr.-rechtbank te Rotterdam!
mr. P. Scholtcn, advocaat en procureur 14
Amsterdam, tevens rechter-plaatsvcrvanger
in de arr.-rechtbank aldaar.
Het stoomschip K 0 d i r i, van Rob*
tordam naar Batavia, is 9 Maart Gibraltar
gepasseerd; do R i n d j a n i, van Rotter
dam naar Java, passeerde 9 Maart Sogroej
de S a 1 a k, van Batavia naar Rotterdam,
arriveerde 10 Maart te Suez; de W i 1 i a.
22»
Het eene van de bruine bankjes voor, het
andere na, welke Frans bezat, fladderde
heen; maar waarom zou lnj daarover be
zorgd zijn'! Als zij op waren, dan waren er
licht andere. En hij vergiste zich ook
niet. Opnieuw requireerde de heer Fuchs
zijn diensten. Principieel voerde de heer
Fuchs zijn zetten in de club niet bij do
vaste leden uit, maar alleen bij de door
reizende gasten. Hij liet zich daarbij, diep
denker als hij was, door de overweging
leiden, dat de meesto mcnschen, ook de
spelers slechts voor hun persoonlijk be
lang bezorgd zijn. Zoolang door het won
derlijk fortuin, dat hij soms had, niemand
van de leden zolf getroffen werd, zoo lang
brak ook niemand zich daarmee het hoofd.
En wie afgereisd was, die kon geen kwaad
meer.
Frans kon slechts wenschen, dat zijn
verbinding met den heer Fuchs nooit werd
verbroken. Hij voelde zich zoo wèl als
ooit te voren in 2ijn leven. Jammer alleen
was het, dat de club voor zijn vriend
Hartrodt hardnekkig gesloten bleef.
Zij hadden beiden geen geheimen meer
Voor elkaar. Ook Hartrodt was speler en
tot de geheimen, welke hij Frans had
toevertrouwd, behoorde ook de eigenschap
van een briljanten ring, dien bij aan den
middelvinger der linkerhand droeg. De
steen in deizen ring was niet van bijzonder
•^hoon, rein waterA hij helde integendeel
naar het gele over, maai* hij was op
een bijzondere wijze geslepen, doordat hij
slechts weinige facetten had, welke boven
in het midden tot een spits samenliepen.
Deze spits diende, wanneer Hartrodt
speelde, voor hetzelfde doel als waarvoor
verscheidene andere meer ouderwetsche lie
den den reeds genoemden duimnagel of,
indien dat mogelijk wae, een naald ge
bruikten. Hij drukte dio sjnts heimelijk
op een bepaalde plaats van het beeld ier
kaaxat, zoodat de rugzijde van deze een
fijne, slechts voor een zeer geoefend oog
waarneembare verhooging toonde, en richt
te dan/maar zijn spei in.> Ook had hij
nog allerlei andere kunstjes en toen
Frans eens voor do grap een partijtje
met. hem maakte, deed Hartrodt voor zijn
blikken het met den ring geteekende aas
verdwijnen, zonder dat Frans, die reeds
zeer goede oogen voor dergelijke dingen
had, het bespeurd had. Jammer, dat men
Hartrodt in de club niet had willen op
nemen I
Op een morgen ontving Frans van Har
trodt een briefkaart. Hij wenschte Frana
op een bepaald uur van den voormidd-'g
te spreken.
Wat Hartrodt, toen zij elkaar ontmoet
ten, vertelde, had hij den dag te voren
van iemand vernomen, die als bookmaker
in Hoppegarten fungeerde. Er had op '-en
volgenden dag te Doberan een wedren
plaats en bij deze gelegenheid zou na af
loop van den ren in de achterkamer van
een bepaald hotel een kleine „kring" sa
menkomen: kring beteekende natuurlijk
speelkring. In dergelijke door de gelegen
heid gevormde kringen was men niet
streng. Iedereen, die baar_geld bezat, kon
meespelen; baar gelei was dq eenige
voorwaarde daarbij. Zóó weinig streng was
mon in dergelijke bijeenkomsten, dat do
spelers elkander nauwelijks hun namen
noemden. Werden deze genoemd, dan lette
men er ternauwernood op, want zij waren
naar alle waarschijnlijkheid niet de echte.
Wie aan zulke kringen deelnam, had re
den met zijn naam in het verborgen te
blijven. Wat echter dit gebrek in don vorm
vergoedde, dab waren de goede oogen,
welke de spelers hadden. Wier hier trach
ten wilde zijn geluk te verbetoren die
moest het op een geschikte wijze doen, an
ders werd hij onfeilbaar op de vingers ge
tikt en dat niet zacht. Hartrodt vertrouw
de zich dit waagstuk toe.
Zijn voorstel aan Frans was dus hem het
noodigo geld voor de zaak te geven. Er
was in het geheel geen twijfel aan, dat dit
bij de zaak vertien- en vertwintigvoudigen
zou.
„Het beste zou zijn", zeide Hartrodt, „als
gdj medegingt. Het is maar drie, vier uur
sporens, en wij zullen ons best amuseer m
Den volgenden morgen reisden zij af.
Doberan is een klein, stil stadje in de
gezegende Mecklenburgsche vlakte. Nauwe
lijks een uur daarvan verwijderd, aan het
steenachtige strand van Heiligendamm, de
badplaats der Mecklenburgsche aristocra
tie, ziet men de blauwe Oostzee. Indien
er evenwel de Doberaner rennen zijn, dan
is bet met den idyiliscihen vrede in de klei
ne stad uit en hier ontplooit zich onder
den tovlocd van de bezoekers die .lit Ber
lijn en Hamburg komen, een leven, dat
zioh niet geheel met de internationale druk
te der eigenlijke groote renplaatsen laat
vergelijken, dat echter steeds opgewekt ge
noeg is en deze in zekere mysterieuze op
zichten in niets toegeeft.
Tegen den avond de rennen waren
afgeloopen knalden in de hotels niet al
leen in Doberan maar meer nog in het na
burige feodale Heiligendamm, de iiain-
pagnekurken. Anders worden zij door de
modern opgevoede kellners zonder goruisch
van de fleoscben gehooid; heden liet non
zo in do overvolle, naar tabaksrook, m°n-
öohongeur en stallucht riekende Kamera
volgens oud gebruik tegen den zolder sprin
gen. In een van dezo kamers neti had
de deur gesloten waa een gezelschap bij
eengekomen, dat zich met de hoofddeksels
op fijne, gladgestreken cylinders, lichte
reishoeden en de mutsen van de uit Pom
meren en Holstcin gekomen kleiner© grond
eigenaars en veehandelaars aan de tafel
groepeerde. Kaarten, zilver- en goudgeld,
kleine ©n groote banknoten verschenen op
de tafel en de zaak begon. Aan een dier
tafels 6tond Hartrodt. Frans zag op eeni-
gen afstand naar hem.
„Geef mij dadelijk uw geheele portefeuil
le", had Hartrodt tot hem gezegd, ea Frans
had niet gedraald en haar aan nem ge
geven.
Hartrodt speelde gematigd. Zijn inzetfiD
waren slechts onbeduidend en Frvs be
greep eigenlijk niet, hoe hij daartuj groote
winsten zou maken.
Er werd aan deze tafel „mijn fcan^e, uw
tante" geapecld Het was hetzelfde >pcl.
dat met eenige kleine wijzigingen in de
voorname clubs te Parijs, Lenden, Berlijn
en St.-Petersburg onder den tnsor illustren
naam van „Pbarao" g?spceld w^rd
Om de beurt werd do bank gehouden.
Het laatst waa bankhouder ccu heer ge
weest met een rood gezicht, brjc Je gestal
te, met onder het veet den lederen geldzak
en naar zijn tongval t© oorrleelen wa»
het een Mecklenburg.ch landskind Inder
daad was het een bekende, ujhe zuivelboea
uit den omtrek.
De Mocklenburgor gaf de bink na »tf en
de volgende kwam aan do beurt.
Dat was Hartrodt.
„Een nieuw spel I" werd den kellnef
toegeroepen.
Do kellner bracht het cn het spel ginjj
onder den nieuwen bankhouder voort.
D© niouwe bankhouder scheen aanvnnkc
lijk geen geluk te hebben. Toon keerö#
het blad. Wat het geluk hem in den be
ginne onthouden had, dat wierp het hem
thans dubbel in don schoot. Hij had zijn
hoed afgozet. En steeds vermeerderden de
goudstukken en banknoten, welko hij ik
dien hoed legde. Hij had zeer veel gclulc-
Frans voelde zijn polsen kloppen. Nu
begreep hij, waarom Hartrodt gewocMf
had. Inwendig, hoezeer het hoopje in
den hoed toenam, wensoht© hij, dat Har
trodt zou ophoudenmaar dat zou tegek
het gebruik geweest rijn.
Plotseling gebeurde er iets, dat in dê
goheelo kamer de aandacht op deze tafel
trok.
Juist wae Hartrodt weer op het punf
om af te nemen, toen zijn hand door eek
andere hand werd omklemd. Dezo han^
behoorde aan don dikken
(Wordt yorvolgd.JI)